I
I THEE.
ppy
VER
kt
rcAp
),0000,
Donderdag 39 September 1898.
No. 7696.
37ste Jaargang
Buitenlandse!! Overzicht.
mda.
tELlLLETOX.
aar.
iron,
tam.
IR PUTTE-
idelljk in-
en.
jer
ANNIBAL DE VONDELING.
ZONEN,
1,
LOTING
NATIONALE MILITIE,
KENNISGEVING.
1
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
schappij te
Amsterdam.
■ocureur, te
voor
£MAN Zo
Telefoon No. M.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Hommers VU F CENTEN.
beschaafden toon
dien ik het genoegen heb
voor bet
eergisteren
ninff
>de
Gedenkschriften van een Gelukzoeker
OF
JVaar het Irantch.
doob W. NUTTERS.
RK te letten)
IN
I OÜDE
AMMER
r
F
ar bij:
ERS Jz.
van echtheid is
:urk steeds voor,
t naam der Firma
?E
lering van ge
selende
kRT LZ.
worden afgele-
pakjes van vijf
i een Ned. one
n Nommer en
i nevenstaand
Wet gedepo-
ten.
1.01INIII' COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Telefoon No. 8»
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels a 50 Centen'; iedere regel meer
10 Centen. Uroote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
do daartoe noodigo inlichtingen tijdig verstrekken
terwijl rij, die bezwaren mochten hebban tegen
de wijze waarop de Loting is geschied, deze kunnen
inbrengen by de Gedeputeerde Staten dezer Pro
vincie binnen vyf dagen, te rekenen van den dag
waarop de Loting heeft plaats gehad, bij een op
ongezegeld papier geschreven bezwaarschrift, hetwelk,
met de noodige bewijsstukken gestaafd, tegen bewijs
van ontvang zal behooren to worden ingeloverd bij
den Burgemeester dozer Gemeente.
Gouda, den 27n September 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
De eerste tgding waaruit bleek dat Sir
Herbert Kitchener Fasjoda was geweest, en
wat hg er had gedaan, bereikte Londen in
den vorm van een telegram aan den Lord-
Mayor, die den Sirdar gelukgewenscht bad
met zyn overwinning bg Cbartóem. Het
luidde>Ik hoop dat uw lordschap onze
dankbare erken tel gk heid wil aanvaarden en aan
de poorters van Londen overbreng^n,
telegram van geiukweuscb, dat ik
heb ontvangen by mijn terugkeer van bet ves
tigen van garnizoenen in Fasjoda en aan de
rivier de Tobat. Wg vertrouwen dat bet
openen van deze uiige tfekte lauden de Stad
Londen en den Engelseben handel in ‘k alge
meen van nut zal «go. Sirdar.
Niet ten onrechte noemt de Times het
feit dat Engeland en de wereld zoo, terloops,
bet eerste bericht, en zulk een sober bericht,
kreeg van dan tocht naar Fasjoda, kenschet
send voor den man en voor het volk waartoe
by behoort.
Zaterdagavond seinde de Sirdar ook aan de
Egyptische regeering en meldde dat hg Mar
chand had ontmoet. Marchand heeft acht
officieren en bonderdtwintig Soedaneesche sol
daten bg zich. Hg waa den lOen Juli al te
Fasjoda aangekomen, en bad de Franscbe re-
geeriug van zjjn aankomst verwittigd io twee
brieven, één over den Kongo-Staat en één
over Absuinië, die echter nog niet in Parge
kunnen wezen.
VOOB DE
EERSTE OPENBARE KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
voldoende aan art. 28 der Wet van den 19n Augus
tus 1861 (Staatsblad no. 72) en aan art. 20 van
Zyner Majesteits besluit van den 8n Mei 1862
(Staatsblad no. 46), brengen ter algemeeno kenais:
dat de Loting der in dit jaar voor de Nationale
Militie ingeschrevenen in deze Gemeente zal plaats
hebben op Dinsdag den lln October aanstaande,
aanvnngende des voormiddags 9 ure
dat de ingeschrevenen naar Alphabetisohe orde
opgeroepen, zelven hun nommer trekken, dat voor
den niet opgekomen Loteling de trekking kan ge
schieden door zyn Vader, Moeder of Voogd, terwyl
dit bij hunne afwezigheid door den Burgemeester
of een Lid van den Gemeenteraad wordt gedaan
dat de belanghebbenden, ten einde te loten en
opgaaf te doen van de redenen van vrystelling, die
zij ter zake van de Militie meenen te hebben, zich
op voormelden dag en uur zullen moeten bevinden
ten Raadhuize dezer Gemeente;
dat op Maandag den 24n October daaraanvolgende,
van des voormiddags 10 tot des namiddags 1 en
van 8 tot 5 ure op het Raadhuis aanvraag kan
worden gedaan tot bet opmaken der getuigschriften
wegens Broederdienst of van te zyn Eenige Wettige
.Zoon, en dat belanghebbenden zich moeten aanmeï-
den vergezeld van twee met hen bekende, ter goe
der naam en faam staande ingezetenen, die op hunne
verantwoordelijkheid de vereischte getuigenis kunnen
afleggen en het op te maken getuigschrift onlertee-
kenen. Het doen opmaken van die getuigschriften
is echter niet voldoende om van de vrijstelling ver
zekerd te zyn, daartoe zullen de Lotelingen de
vrystelling in de Eerste Zitting van den Militieraad
moeten vragen. De benoodigde bewijzen van wer-
kolijkoh dienst of uittreksels uit het Stamboek, zul
len Voor de belanghebbenden bij de betrokken korp
sen worden aangevraagd, indien zij zich vóór de
Loting vervoegen ter Secretarie dezer Gemeente en
;en Jicht,
kortom
peller.
den tegen
peller.
huisgexh^
peller?
ie
in an bij
De BURGEMEESTER van Gouda, brengt by deze
ter kennis van do belanghebbenden, dat door den
Heer Directeur dor Directe Belastingen enz. te Rot
terdam op den 24n September 1898 executoir is
verklaard:
Een Kohier voor de Belasting op Bodrijfs- on
andere Inkomsten, dienst 1897z98 No. 6.
Dat voormeld Kohier tor invordering is ge
steld in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder
die daarop voorkomt verplicht is zijnen/aanslag op
den bij do wet bepaalden voet te voldoen en dat
heden ingnat de termijn van zes weken binnen wel
ken de reclames behooren te worden ingediend.
Gouda, den 27 September 1898.
De Burgemeester voornoemd,
R. L. MARTENS.
danen, en spreekt o. n., doelende op de ont
vangst van keizer Wilhelm te Hannover in het
begin dezer maand, van «kunstmatig gekweekt
enthousiasme.» De prnseopbilen noemen deze
en dergelgke uitdrukkingen natuurlijk in booge
male onwelvoeglgk en ondnlbaar en verlangen
dat de hertog zyn geestdriftige aanhangers
vormelyk aal desavoneeren. Zy herinneren bem
aan dea brief, dien hg in ’92 aan den keizer
schreef, toen het bekende Welfenfonds werd
opgebeven. «Ah Dniteoh vorst, verklaarde hg
destgds, «al ik geen enkelen aanval toelaten
tegen Pruisen en zyn sonverein.» De bladen
der nationaal-liberalen en der conservatieven,
werpen uatuurlyk wederkeerig de verantwoor
delijkheid voor de sterk geprononceerde anti-
Prnisivclie gezindheid van een groot de I der
Hannoveranen, van zich af. Volgens de eenen
zyn de oude agrariërs, volgens de anderen is
het van Pruisische zyde toegepaste vervolgings-
systeem er de schuld van. Niemand scbynt
eraan te denken, dat de geannexeerde Hanno-
veraneu geen enkele reden hebben om zich
gaarne Pruis te gevoelen, eenvoudig wyl zy
reeds een nationaliteit bezitten waaraan zy
hechten.
Men bericht uit Parys
Het aftreden van den minister Viger wordt
voor mogelyk gehouden.
In overeenstemming met wat vroeger in
dergelyke gevallen gebeurd ia, zal Sarrien
waarschynlyk het gestrenge strafsysteem, waar
aan Dreyfus onderworpen is, doen ophouden.
Men zegt dat Sarrien den prooureur-generaal
by bet Hof van cassatie reeds officieel van de
beslissing der regeering in kennis beeft gesteld.
Aangezien JZola de schaden en interesten
van 30 000 francs aan de schriftkundigen,
waartoe hij veroordeeld is geworden, niet be
taald heeft, is de gerechtelyke verkoop van
syn hols en inboedel in de Rue de Bruxelles
tegen 11 October aangekondigd.
Paul Meyer heeft een brief aan Zurlinden
gericht, waarin by protesteert tegen de be-
spottelyke vervolging tegen Picquart. Picqnart
is onschuldig, zegt hij, en Dreyfus evenzeer.
Door de e meening uit te spreken vervnl ik
myn plicht als goed patriot,
Clemenceau schryft: Frsnkryk zal Brisson
dankbaar zyn dat hg de suprematie van het
burgerlyk gezag gehandhaafd beef
De >Gaulois< en het >Jourual« betoogen
dat de regeering een politieke, geen gerechte
lyke daad heeft gedaan. Moge de verant
woordelijkheid daarvoor licht op baar geweten
drukken.
Libre Parole en >Intransigeant< vallen
heftig Brisson aan. De »Echo« en de Paris*
schrijft: het besluit dat aan Sarrien is opge-
drongen, is een politieke daad welke in stryd
is met den geest onzer instellingen.
De Figaro en de Matin keuren de be
slissing der regeering goed; zy zal een op*
luchting in de openbare meening en een op
leving van de zaken medebrengen.
De Siècleschryft: De beschaafde wereld
aal het besluit der regeering 'met geweldige
toejuichingen ontvangen.
zak glijden en zeide op I
«Is het monsieur
,te spréken P«
«Ja, mynheer.
«Zou ik mogen hopen een verzoek om een onder
houd van enkele minuten ingewilligd te zien P<
En daar ik scheen te aarzelen, voegde hy erbij
«Het betreft eene zaak, die voor u, naar ik zoo
vry ben te gelooven, eenigszins van belang is.*
«Wees dan zoo goed mij te volgen, mynheer,*
antwoordde ik.
Hy maakte een buiging en wij beklommen de
trap. Op myn kamer gekomen schoof ik een stoel
by, zette myzelf neder en wachtte tot het hem goed
zou dunken de reden van zijn bezoek te verklaren.
Eenige minuten scheen hij te besteden om zijne
omgeving op te nemen, als wild! hy die vooraltyd
in zyn geheugen prenten. Eensklaps de sti’te ver
brekende, begon hy
Mynheer, ik verkeer in geldelijke ongelegenhe
den, die mij veel zorg baren.*
«Zoo, dat is onaangenaam,* meende ik voldoende
als antwoord te kunnen doen dienen.
«Het is, zoo ik de eer had u te zeggen,* ver
volgde hy.
Op dit gezegde geloofde ik mij plotseling in te
genwoordigheid van een dier bedelaars van beroep
die een ware plaag van Parijs uitmaken, en waarvan
men zich onmogelijk kan ontslaan tonder dat jty
hun doel bereikt zien. Ik stak derhalve de hand
in myn zak, zocht een tweefrancatuk en bood het
myn bezoeker aan.
Hij nam het geldstuk met de toppen zyner vin
gen aan, beschouwde het aan alle kanten, keerde
De «Caieagnacz ia van oordeel dat het
recht thans zyn loop moet volgen zonder
eenige tuaschenkomst van het parlement.
Heeft Esterhazy thana de waarheid gesproken
Deze vraag is van ondergeschikt belang voor
de revisie, maar van zeer groot belang voor
de kennis der Franache legertoestanden.
De Siècle heeft een aantal kantteekeningen
op de mededeelingen, door den Ublan aan
mevr. Beer, de redactrice van den Observer
gedaan. Eu uit die kantteekeningen blijkt, dat
Eaterbazy’s mededeelingen vry wel met de
waarheid overeenkomen, uitgezonderd natuur
lek op die gedeelten, die met zyn eigen
houding iu verband staan.
Zooveel ie zeker uit zyn verhaal
dat het borderel niet door Dreyfua is
geschreven, - wat reeds door verschillende des
kundigen waa aanget jond, maar door Eaterhasy;
dat het geheime stuk: cette canaille de D...
niet op Dreytue, maar op ee^ ander betrek
king had, zooals ook teeda door Henry voor
bet Hof van Assises waa beweerd
dat deze stukken alleen dienen moesten als
stennsels voor de moreele bewyzen, die men
tegen Dreyfua bad meenen te bezitten.
Plaatst men hiernaast de bewyten, die de
regeering meende te hebben voor de schuld
van Dreyfus deze waren
lo<bat borderel.
2o. de brief cette canaille de D...«
8o. het briefje, door Cavaiguac in de Kamer
voorgelezen.
4o. de moreeleovertuiging.
Thans ia erkenddat het borderel door
Eiterbazy werd geschrevendat het briefje
met de D. op een ander betrekking had dat
het document van Cavaignac door Henry ia
gemaakt; zoodat slechts overblgven de mo
reele £awgzen«, en deze zijn in de laatste
zitting van den krggsraad van 1894 verlaten
door den Regeeringscommistaria, die zich alleen
bleef vasthouden aan het borderel.
Zoodat er niets o verb lg ft van de beschuldi
ging, waarvoor Dreyfus nu reeds vier jaar
verblijf houdt op het Duivels-eilaod.
Ter gelegenheid van den onlangs 21 Sept.
gevierden 53n verjaardag van den hertog
van Cumberland, pretendent naar den troon
van Hannover, ia in het voornaamste orgaan
der Welfen-partg, de «Deutsche Volkszeilung»
een soort manifest veraohenen, dat bg de
Duitsobgezinde bladen in bet vroegere koninkryk
niet weinig kwaad bloed heeft gezet. Het geeft
den pretendent de verzekering van de onver-
Bnd«rlgke genegenheid zgoer getrouwe onder
en wondde het, evenals men een antiek kunstvoor
werp doen zou.
fWat is dit, mynheer P*
«Dat, als ik niet geheel in verwarring bon,
omtrent de muntindoeling van ons vaderland, dan
is het een tweefrancatuk."
«En wat wilt ge dat ik daarmee zal uitvoeren P*
«Ik maak daaromtrent geen bepaling, ik laat dat
geheel aan u zelve over de gift is niet groot,
maar het is my onmogelijk meer voor u te doen
ook is myn tijd mij zeer kostbaar
«Ik begryp de zaak gij verbeeldt u, dat ik
oen aalmoea verlang, en dat ik met die bedoeling
u inzage gaf van mijn finantieelon toestand. Is hot
niet zooP*
«Ongetwijfeld.*
«Vergissing, dwaling, mijnheer, grove dwal’ng,
volkomen vergissing."
«Waarlijk P*
«Voorzeker. Wel reken ik er op, geld van u te
zullen ontvangen, volkomen waar, niets is meer
waar onder do zon. Maar ik verwacht iets moer
dan dit on ik stel me voor het te «uilen ver
dienen.11
«In dat geval maar op myn woord, ik ver
klaar niet al te best te begrijpen
«Ik ga my verklaren."
«Ge zoudt me daarmee een onuitsprekelijk ge
noegen doen."
«Goef mij enkele minuten, ik ut kort zyn.*
«Des te beten*
«Gij zyt letterkundige, niet waarP*
«Men zegt hol.*
«Ik heb enkele werken van uw hand gelezen en
2)
Het zou inderdaad eene teleurstelling voor mij
zijn geweest het geval van dezen man op gewone
wjjze, zonder oenig drama, verklaard te hebben ge
zien en zonder my rekenschap te geven waarom,
gevoelde ik mij tot hem aangetrokken.
Tegen het einde der maand Mei trad ik mijn
woning binnen en zette reeds mijn voet op de eerste
trede der trap, toen ik den portier tot een persoon,
die met den rug naar my gekeerd stond, hoorde
«eggen
«Nogmaals, mynheer, ik kan u niet naar bovon
laten gaan, daar mjjnheer van van morgen af reeds
afwezig is.*
Ik liep door, toen de portier eensklaps uitriep:
«Wacht, daar ia mynheer.*
Op deze woorden keerde ik mij om. Degene, die
met den portier had gesproken, deed hetzelfde.
En toen, met een verwondering gemakkelijker te
begrypen dan te beschrijven, beyond ik my van aan
gezicht tot aangezicht met den man, waarmede myn
verbeelding zich reeda zoo langen tijd had bezig
gehouden.
Hij groette beleefd, liet zyn kort pijpje in rijn
ik geef u mijn woord, dat uw manier me niet kwaad
voorkomt Ik geloof ook inderdaad, dat u zult
slagen.*
«Gij zyt zeer goed, mynheer, ik gevoel mij zeer
verplicht, antwoordde ik, eenigszins spottend
«Neen, niet zoo. Ik zeg wat ik dank en ik donk
vry K°e(l- Ofschoon myn costuum of wat ook niet
in myn voordeel spreken, geloof mij, het ontbreekt
me ovenmin aan smaak en kennis als aan opvoeding.*
«Terzake, mynheor."
«Welnu, ik bied u mijn medewerking aan.*
i Ik kon oen kroet van verrassing niet weorhoudeu
on riep uit:
«Uw medewerkingP*
«Juist, myn me-ae-wer-king I*
En hij logdo by dit laatste woord op olko letter
greep een byzonderon nadruk.
«Dit voorstel is zeer vleiend voor myn eerzucht,
mynheer, en ik belreur het dan ook mij verplicht
te zien het van do hand te wijzen.*
«En waarom P*
«Velerlei redenen nopen mij daartoe.*
«Maar welke?*
«Bijvoorbeeld verbintenissen die ik mot myn uit
gever heb aangegaan, enz
«Ik ben er zeker van, dat het slechts noodig ia,
dat ik mij verklaar, om het mot u eons te worden.
Ik heb volstrekt geen eerzucht, ik geef er niets om,
dat een boekdeel, met mijn naam prykende, bij dui
zenden verkocht en als verslonden wordt. Ik wil u
slechts een boek in bandschrift verkoopen, waarmee
ge kunt doen wat ge verkiest. Ziedaar de geheele
taak.* (JFordi vervolgd.)