I Zn. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Buitenlandse!) Overzicht. ICW lyk?? FEIILLITO\ Helianllio), van (leveranciers. L. 1ST. edel, >uwe, No. 7761. Woensdag 14 December 1898. 37ste Jaargang. «t - ANNIBAL DE VONDELING, van Inzending van Advertentiën tot 1 uur des nudd. Verspreide Berichten. air ver- HOVEN xUg. om Ier reep. national ation do VVO1, je?" x enx midden is weg- (IK'irdi verrolgd.) Telefoon No. 88. De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. GIER 4 Co. PORTUI JN brïcatie iker van in gelijke mate rekening is ge wenschen van de Luthersche ei onderdanen*. Hij verklaarde n Duitsche onderdanen en inrichtingen per stuk. dres voo )ten wagen» .doppen 1.50. GOIDSI IIE MKANT Telefoon No. SS ADVERTENTÏEN worden geplaatst 15 regels a 50 Centen^; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. irttht. Ijva^uuf. Ucr. iddinwetn. «graven, ‘k ajdUtse .ki».( ’dig )ht verrassing. Myn vriend vervolgde: «Wy zijn zeer talrijk en in ons vak buitengewoon ervaren. Zoo goed nemen wij onze voorzorgen, dat men slechts uiterst zelden een onzer te pakken krijgt, en dat is voornamelijk, omdat wij allen het een of ander bij de hand hebben wat madame Justia tevreden stelt, zoodat ze ons niet rangschikt onder diegenen, op wie gelet nroet worden. «Zeer handig gevonden,*! zoide ik. «Nu zoudt gy ons van veel nut kunnen zyn, want je hebt zulke voorname airs, je hebt iets zoo menheerachtigs over je, zie jeje bont een mooie kerel, hebt een innemend uiterlyk, on als we je eens goed in de kleoren zetten, dan zou iedereen je voor een voornamen sinjeur vers! y ten, wat het slaan van oen goeden slag uitnemend in de hand werkt. Bijna niemendal te doen, en altyd overvloed van alles, ziedaar het leven dat voor je in ons midden is weg gelegd. Heb je er ooron naar P« «Ja," gaf ik ten antwoord. «Dan is dat een afgedane zaak. Morgen praten we daar wel breedvoeriger over. Voor heden ben ik gedwongen je alleen tg laten, want mijne aanwe zigheid is dringend noodig bij een interessant zaakje Ga maar wat slipen, je zu't wel wat rust nooo, hebben. D»n sleutel neem ik maar mee. Moei de eon of ander komen, dan boud je jezelf maar atil.* Jean Paul dronk nog een glas brandewijn en ver i t my, zonder eon woord meer te sprekon. Ik bleef alleen en opgesloten achter, zoodat mij niets beters overbleef, dan me neer te leggen op oen der matrassen in de» hoek der kamer. Evenwel nam Die zich met het volgend kwartaal aan vangende 1 Januari, op deze Courant wenschen te abonneeren, ontvangen de vóór dien tijd ver schijnende nummers gratis. Gedenkschriften van een Gelukzoeker OF Naar het Fransch. doob W. NUTTERS." «7) Ik moet steeds kunnen opgevon waarvan ik leef, begrypt go want jegens lieden die schijnbaar geen beroep hebben, toont de politie zich altyd hoogst nieuwsgierig en het zou mij zeer lastig zyn, als ik niets kon opgevon. Hoofdzakolijk leef ik evenwel van den handel." «Van den handel P waarin?" «In alles. Allerlei soort van zakon sla ik voor iets meer dan voor niemendal iu, en zet ze duur van de hand, heel duur." «Gij koopt in bijna voor niet «Ja. En wat ik er vo^r geef, is in geen geval geld, ot iets wat positief waarde heeft." «Wat geeft ge dan in ruil?" «Niet het minste alleen wat tijd en wat moeite, niets meer." «Gij steelt dusP" «Juist, ik steel." Deze lakonieke bekentenis trof mij zeer onaange naam, maar ik gevoelde mij in de macht van Jean Paul, die, eenzaam als wij waren, en mijn zwakte in aanmerking genomen, met mij had kunnen doen wat hem goed dacht. Ik verborg derhalve mijn j|ouden mei de I de Roomache idrukkelyk dat in het Oosten uitsluitend onder bescherming van Duitschland staan en wees erop dat door de reis t van den vorst de betrekkingen met den sultan nog hartelyker waren gewoideu. Omtrent de uitzettingen uit Pruisen zeide hij dat door deze nergens de internationale betrekkingen waren verstoord, daar de uitzet tingen zijn een daad van eigen souvereiniteit »die wij nergens zullen laten aantasten*. (Toejuichingen). Over enkele gevallen wordt tusschen onze diplomatieke vertegenwoordigers en die van Oostenrijk-Hongarye vertrouwelijk van gedachten gewisseld óp een wyze die in overeenstemming is met den vriendschappeljjken aard der wederzjjdsche berrekkingen. De heer Von Bülow vervolgde >Meer wil ik liever niet zeggen, daar ik het beter acht kleine geschillen van zakelyken aard tusschen bevriende en verbonden staten slechts te bespreken in een verzoenenden geest, na ryp overleg en met nauwkeurige berekening van de strekking van myn woorden. (Levendige toejuichingen). Het Drievoudig Verbond is daardoor niet aangetast De staatssecretaris van buitenlandsche za ken sprak verder over de betrekkingen met Engeland, zeggende dat er tal van vraagstuk ken zyn in welke Duitschland met Engeland kan samengaan zonder andere hoogstbelangryke betrekkingen te benadeelen. Hij weM op de onzydigheid in acht genomen tijdens den oorlog tusschen Spanje en de Vereenigde Staten en deelde mede dat over de handekstaatknndige geschillen tusschen Amerika en Duitschland vermoedelyk spoedig weder zal worden onderhandeld. De heer Von Bülow sloot zyn rede met deze woorden «Overal is een streven om den vrede te handhaven. Duischland zal, steunende op zyn macht die berust op zyn scherp zwaard, nooit ontbreken waar de wereldvrede in stand moet worden gehouden.! Na deze rede, die levendig werd toegejuicht ging de Ryksdag uiteen. V B.vron Banffy heeft de Hongaarsche Kamer voor een week verdaagd, om de opgewonden gemoederen wat tot bedaren te laten komen. En waarschijnlijk ook om eens mek zijn ambt* genooten en de partijleiders te rade te gaan, over de houding die de regeering thans zal innemen. Den 17en December zal de Kamer weder bijeenkomen dai zal zij echter erenmin in staat zyn iets uit te vo ren als heden. Want een Kamer zonder bestnur, waarin een zeer sterke oppositie door ob«tructionistische maat regelen elk besluit belet, is niet by machte haren arbeid waar te nemen. Dat de oppo sitie in d ze week tot toegeven zou kunnen worden genoodzaakt is niet te denken Zij ziet thans, dat zy de regeering aan ’t wankelen heeft gebracht, en trekt daaruit nieuwen moed voor den aanval. De regeeringsparty heeft bovendien een groot en onverwacht verlies geleden. Niet alleen dat een deel der liberale party is uitgetrokken, maar de Kroaten, die tot nog toe steeds met de liberalen meegingen, hebben geweigerd zich te verbinden tot het ondersteunen van de Lex- Tisza. In verband met het aftreden van den minister voor Kroatië, Josipowitcb, is deze weigering van groote beleekenis. De «Voss. Ztg.» gelooft Z“lfs, dat dit voor het kabinet- Banffy de genadeslag zal zyn. «Nog regeert baron Banffy,» zegt het blad, «en poogt hij zijn kabinet te reconstrueerenmaar in alle politieke kringen, zelfs in de liberale party, geldt het als een feit, dat hij het niet langer dan veertien dagen meer kan uithouden.» De keizer van Oostenryk heeft, naar aanlei ding van zijn gouden feest een eigenhandig schrijven gericht tot den minister-president, waarin hij dankt zegt voor de bewyaen van liefde en buide, hem door de volken der mo narchie op 2 December gebracht. «Ik dank de Voorzienigheid voor het toe- neuiob van den Staat in macht en aanzion en voor den voornitgarg der volken in welvaart en beschaving. «Hoewel de herinneringsdag zonder luide feestuitingen motst voorbijgaan, bleef hy toch voor niet vonder stille vreugde en vol- doewra^.L De ontelbare bewyzen van innige aaAawkflijkheid, liefde en trouw, hebben op- niAaW' wen band bevestigd, waardoor Ik en MjJ Hui» aan deze, Myne volken, verbon den ben. «Als de schoonste eerbetooniog, die Mijn harrt het meest trof, begroet Ik de bewyzen van werkzame naastenliefde door een onafzien bare reeks daden van liefde en weldadigheid, voortgekomen uit hooggestemde gemoederen. «Ik zeg bun allen, uit den grond van Mijn diepbewogen hart, dank daarvoor, en ik smeek den Almachtige, dat Hy Mijne trouwe volken zegenen en beloonen zal voor bun troostende liefde. Voor Myzelf smeek Ik van den hemel de genade af, dat het My moge gegund zyn Mijn levensavond verhelderd te zien door het ongefetoorde geluk van Myne volkeren.» IIREYFUS. Een avondblad te Parys beweert dat beslist tot den terogk^er van Dreyfus besloten is en dat reeds bot troepen-escorte, dat hem tot Parys zal begeleiden aangewezen is. Een meeting van Dreyfuards in do zaal Chaynes is in wanorde niteengegaan na de komst van Déroulêde, die werd uitgejouwd ,01 naar buiten gedrongen, waar een twee honderdtal partygenooten hem ondersteunden. De «Observer*, het Londensche weekblad, dat connecties met Esterhazy heeft gehad, beweert, dat kolonel Henry de ware verrader aan den generalen staf is geweest, geholpen door Esterhazy en Lemercier. Henry beeft lafor, om zich zelf te vrywaren, op Dreyfus de verdenking laten vallen. In de >Patriote de la Vendée* deelt de afge- vaardige Guillement mede, dat hij een onder hond heeft gehad met een officier, die in 1894 deel uitmaakte van den krijgsraad die Dreyfus veroordeelde. Deze officier heeft verklaard, dat het eenige stuk waarop Dreyfus veroordeeld is, het bordereau is en dat niet» bewees dat dit van Dreyfus afkomstig was. Allen waren eenstemmig van oordeel, dat Dreyfus moest worden in vryheid gesteld toen er plotseling een boodschap van den minister van oorlog kwam, met de mededeeling, dat de minister overtuigd wat van de schuld van Dreyfus. Daarop werd deze veroordeeld, feitelyk alleen dus op deze verklaring. De officier zeide, toen hij dit verhaalde, dat hij volkomen overtuigd was van de schuld, toen de minister zelf bet verklaarde. De heer Guillemet wensebt den naam van het ex-lid van den krygsraad van 1894 niet te noemen. Wordt hij echter als getnige voor de rechters opgeroepen, dan zal hij zien, wat hem te doen staat. De Hongaarsche familie Esterhazy moet voornemens zyn, tegen den beruchten com mandant Esterhazy een proces te beginnen, om hem te verbieden, voortaan den naam Esterhazy te dragen, waarop hy geen recht heeft. Tengevolge van de politiemaatregelen gister ochtend bij de Gare Montparnasse genomen, liep het gerucht dat Dreyfus aldaar zou aan komen (I). Aan de prefectuur van politie zegt men dat de maatregelen genomen zyn met het oog op eventueels betoogingen van aanhangers van Déroulède, die gisterochtend tot een ver gadering zyn samengeroepen. enkele stukken op en zeide: «Hier, kleine, pak aan die zestig francs.» «Neen, dat behoeft niet," riep ik ui «Kom, kom, stel je nu maar niet zoo zedig aan, en speel niet voor gek. Dit is zooveel als een kleinigheidje vooruit, dat is allespak aan, ik wil het en dan moet het gebeuren, geen comp'imenten dus. Gij begeeft u daar en daar hoen, je schaft je eon flink pak klo»ren aan, vooral laatsten smaak, je doot overigens van daag precies wat je bevalt, en van avond zien we elkander terug. Weet ge de herberg l’Episció, op den boulevard du Crime, naast het hotel Foulon?" «Ja." «Heel good. Om elf uur van avond zal ik je daar wachten. Ik hoop dan wat werk voor je ge vonden te hebbon. Thans kun je oprukken, in do hoop dat hot je goed ga. Wacht, ik zou haast iets heel belangrijks vergeten, mijn naam is Carillon, voor do wereld heet ik Carillon, onthoud da'." «Onder hot spre en had hij mij naar de dour gedrongpn en hot gold tusschen mijn vingers ge duwd, zoodat ik het g edschiks kwaadschiks wel had moeten aa- nemen, hoewel ik my voornam, dat hij binnen een half uur het op do oen of andore wijze terug zou hebben ontvangen. Doch eenmaal ojf straat gekomen zijnde en oen blik op mijn gewaad en mijn totaal versleten schoenen werpende, werd ik zoodanig aangevochten door de begeerte om my eens goed in do kleoren te steken, dat het mij volkomen ónmogelijk was dat verlangen te onderdrukken. In de Franscbe Kamerzitting interpelleerde de afgevaardigde Pascal Grousset over de daden der ambtenaren aan het ministerie van oorlog in de zaak-Dreyfus. De interpellant doelde in hoofdzaak op de mededeelingen in de dagbladen. De zitting wtfs uiterst rumoerig. Herhaalde malen moest de president afgevaardigde tot de orde roepan en van tijd tot tyd ontstonden vuistgevechten. De minister van oorlog De Freycinet ant woordde dat hy bedryven tegen de krijgstucht zou straffen, als ze voorkwamen, maar wees er op dat men niet de gebeele administratie va het departement van oorlog moet beschuldigen. De Regeering verzocht der Kamer over te gaan tot de orde van den dag, waartoe met 465 tegen 75 stemmen werd besloten. V In den Duitschen Ryksdag hield gisteren de staatssecretaris van financiën zyn millioenen rede, waarin hij den financieelen toestand als over het algemeen gunstig kenschetste. De afgevaardigde Fritzen van het Centrum verklaarde in te stemmen met de buitenland sche staatkunde, voornamelyk met de Ooster- sche reis van den keizer. Voor de Vryzinnige Volkspartij kwam de heer Richter op tegen de staatkunde van uit zettingen, die hy onwaardig acht voor een groot volk. Verder verklaart hij dat het legerontwerp in stryd is met de in de troon rede uitgesproken sympathie voor het vredes voorstel van den keizer van Rusland. De staatssecretaris Von Posadowsky ant woordde dat de bevoegdheid om bewoners uit te zetten, behoort by de bondsstaten en niet bjf het Ryk. Verder verklaarde hy dat in de Lippensche quaestie de Bondsraad heeft te beslissen. Staatssecretaris Von Bülow sprak daarop over de buitenlandsche staatkunde, Met betrekking tot den toestand in het Oosten verklaarde hij dat de hoop alleszins gegrond is dat daar in de naaste toekomst de vrede niet zal worden verstoord. Hy sprak uitvoerig over de reis (les keizers »op welke ik mij vast voor, om bij het aanbroken van den dag to zien of er geen middel was dezo woning te verlaten, in welk geval ik zwoer, er nimmer terug te zullen keeren. Maar ik had buiten den waard gerekend, of dui delijker gesproken, geon rekening gehouden mot mijn vermoeienis, die my in een slaap dood vallen, waaruit ik eerst ontwaakte door eon heftig schudden aan mijn schouder. De stralen der zon vervulden hot vertrek met haar opwekkend licht, niet weerhouden door do vuile glasruiten van het eenige venster, en Jean Paul stond naast mijn armzalig leger, toen ik de oogen opende. i Wel, ouwe jongen," riep mijn vriend, «hoe gait het je?" «O, ik gevoel mo heel ploizierig." «Zooveel te beter, zooveel te boter. Allons, kom er dan maar gauw uit Ik had mij geheel gekleed ter ruste gelegd en was derhalve binnen een paar minuten tot zyn dienst. Op de tafel bemerkte ik dadelijk twee dingen, die er den avond te voren niet waren gewest, namelijk een tamelyk groot pakket, en oen zakdoek, waarvan aèvier punten bijoen waren gobonden en die iets ■cween te be va'ton. (/^/«Dat is mijn aandeel iq den buit," zoide Jean Paul, bemerkende dat myn aandacht op de genoemde voorwerpen waren gevestigd. Hij knoopte daarop den zakdoek los, welke met muntstukken van allerlei soort govuld bleek. Na een oogenblik in gedachten verzonken met de linkerhand in het geld gewoeld te hebben, nam hij S

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1898 | | pagina 1