Dekens
raten (niet
tgevoerde
■rijs ven
reek» aan
uitver-
LB - on-
iens wijn
ce. no x
ard geheel
uln, met
i 3 breede
n voorraad
Dubbel-
[ITO,
EVEE
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken»
T
No. 7916
Maandag 19 Juni 1S99.
38ste Jaargang.
Bulleiilandsch Overzicht
FEU1LLE1ON.
RIJS
S DU
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
CENTEN.
i.
n.
ook plaats
IINKMAN Zn
8 tot 5 uur.
I van I tot 4 uur.
8
Gouda.
JT&Cte. Paris
tand gratis en
8'/,, dubbele flesch
Vegte, Zaltbommel.
kmsterdam.
lage.
J.Czn., Rotterdam.
die ons geïllus-
let Zomer sei-
hebben, dit te
ups
ÉS
lilll IN III COOT
:eue )e-
5 over
leven».
stuks
naamde
ins,
180 X 205,
ge, breed»
■n wij we
ights door
■merkbare)
in (werke-
n met dut-
uitbetaling
rkuur“
happy
t Co.,
urgwal 258.
I'elefoon No. 80.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers V IJ F
Dit No. bestaat uit Twee Bladen.
EERSTE BLAD.
ik er over. En gij mijn waarde Jacques
»Dat weet ge wel
»Mijn broeder hier,” hervatte de fabrikant, zich
wederom tot Raphael wendende, «staat voor u
in. Ik verlang deswege geen andere inlichtingen
of iets van dien aard. Uw naam is Louis Dubourg,
niet waar
•Ja mijnheer.”
Wel Louis, ik spreek mijn volk altijd familiaar
bij hun voornaam aan, houd me dat ten goede
maar wat ik zeggen wilde o ja I we hebben
nu slechts nog een punt te behandelen
«Welk, mijnheer?”
»Uw salaris Wat hadt ge gedacht te eischen
mijn vriend Louis
»Ik stel geen eischen, mijnheer.
>Hoe meent ge dat?*
»Ik wil maar zeggen dat ik aanneem wat u
voorstelt, ik zal tevreden zijn met wat u goed
zult vinden me toe te schikken
•Ge zijt dan al heel gemakkelijk in zaken, mijn
vriend, heel handelbaar
•Och, ik ben er zeer sterk van overtuigd dat
mijn kennis geen gelijken tred houdt met mij
goeden wil en ik kan moeilijk verlangen of eische
dat men mij mijn goeden wil betale.
>Men is gauw op streek met lieden die
spreken, zeide Isidore zacht tot Jacques.
Overluid ging hij voort:
»Als we dan eens vaststelden, voorloopig ho
derd francs per maand
»Dat overtreft mijn verwachting, mynheer,
ik neem het dus gaarne aan.c
vertroften
ars welbekend
jbt-uixib.
Fabriekmerk).
ie, radicale en
van alle, zelfs
iekkige zenuw-
d ontstaan door
jeugdigen leeftijd
ce zwakte, Bleek
Hoofdpyn
- Maagpflo
Onvermogen
enz. Uit-
Telefoon No. S»
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
1—5 regels 4 50 Centen; iedere regel meer
l<> Centen Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
mes vry van alle
jrhooging.
endaal NB.
nieuwd kunnen worden, tenzij in den tus-
schentyd een meer regelmatige overeenkomst
tot stand is gebracht.
De minister Von Szell wees er in zijn rede
op, dat de keizer zulk een groot aandeel heeft
in het tot stand komen van dit vergelijk.
De keizer kende de quaestie tot in de kleinste
bijzonderheden en aan zijn buitengewoon po
litiek inzicht, zeide Von Szell, was het te
danken dat verschillen uit den weg geruimd
werden, die eerst onverzoenbaar schenen.
De rede van den minister is in de Kamer
buitengewoon goed ontvangen. Op zijn vraag
of hy zich door het belang des lands had
laten leiden werd met algemeen applaus ook
van de oppositiebanken geantwoord. Kossuth
verklaarde, dat zijn partij, al wil zy een
eigen tolgebied, het tot stand komen van dit
vergelijk niet zal tegenwerken en namens
andere oppositiepartijen werden soortgelijke
verklaringen afgelegd.
De Hongaarsche en ook de Weener bladen
zyn het niet eens met den minister Von Szell,
dat geen der twee contractanten een over
winning heeft behaald. Algemeen neemt
men aan dat het een overwinning voor Hon
garije is.
igbaar by
CTERS Jz.
vijs van echtheid ia
m kurk steeds voor
den naam der Firma
IPPE
L E OUDE
DAMMER
Ier kt
ITO A F
De eerste officieele mededeeling over het
tot stand komen van den „Ansgleieh” tus
schen Oostenrijk en Hongarije, is gedaan
door den Hongaarschen minister-president
Von Szell in de Hongaarsche Kamer van
afgevaardigden. De minister diende een voor
stel in, waarin gezegd werd, dat, nu het
niet gelukt is het tol- en handelsverbond met
Oostenrijk te sluiten met medewerking van
den Oostenrijkschen Rijksdag, overeengeko
men is dat de bestaande toestanden op het
punt van tarief en handel met weinige wij
zigingen zullen gehandhaafd worden tot 31
December 1907.
De handelsverdragen, die in dien tyd door
de monarchie moeten worden gesloten, zullen
namens de beide doelen door den minister
van buitenlandsche zaken worden aangegaan.
De beide landen zullen het recht hebben
ttaetaten op te zeggen, onafhankelijk van
elkaar. Maar nieuwe handelsverdragen kun
nen nu slechts gesloten worden tot 1907.
Dit is voor het buitenland van gewicht, aan
gezien tractaten die vroeger afloopen het
verdrag met Duitschland eindigt bijv, in
1903 niet voor langer dan tot 1907 ver-
Gedenkschriften van een Gelukzoeker
ANNIBAL DE° VONDELING
Naar het Fransch,
door W. NUTTER.
kwestie di^de zorgvuldig opgehelderd en
geregeld wordendaarom was het cen
trum voorjrae verdaging van de beraadsla
ging en een terugzending van het ontwerp
naaf’ de commissie.
Toen Frhr. von Heeremann dreigde dat
het centrum anders zich van stemming zou
onthouden^ moesten de voorstanders Van het
kanaal, huns ondanks wel met dit voorstel
medegaan, en zoo kreeg het centrum zyn
zi», met 240 tegen 160 stemmen. By de
v46r-stemmers waren enkele conservatieven
en tamelyk veel vry-conservatieven.
Als de regeering nu maar een klein beetje
handigheid toont, dan is ,de aanleg van
het groote kanaal verzekerd. By de compen
saties voor de Silezische en Lippische be
langhebbenden rekent het centrum yatuurlyk
op eenige kleine vergoedingen voor zichzelf.
By de lauweren, die het zich in den Ryks-
dag verworven heeft met de vloot- en de
legerwel, kan het dan dezen nieuwen voegen
dat het aan de Pruisische monarchie een
werk van overwegend en algemeen belang
heeft geschonken, dat dreigde te mislukken
door het aaneengesloten verzet van allerlei
categorieën, die slechts hun eigen belang op
het oog hadden. Het mooie in de tactiek van
het centrum is dat dit het algemeen belang
dient en zyn eigen belang niet vergeeten
dat kan het centrum alleen, door zyn beny-
denswaardige positie van „party van het
mitMwT.
nomen,
ren,
door te
Een dezer ganger
en Raphael, of liei
waar
een
Het centrum heeft zich weer eens ver
dienstelijk gemaakt jegens het Duitsche vader
land, door de kanaalwet te redden. Donder
dag was in het Huis van Afgevaardigden
de tweede lezing van het wetsontwerp aan
de orde. Het Huis was goed bezet. 4 Op de
tribunes zaten de Saksische en Beiersche
gezanten, in de koninklijke loge de minister
van het koninklijke huis Wedel en op de
tribunes van den Rijksdag vele bekende par
lementsleden.
Nadat de rapporteur van de commissie in
het kort de verwerping van de wet door dit
lichaam had toegelicht, nam prins Hohenlohe,
in zyn hoedanigheid van Pruisisch minister
president, het woord om een lange verkla
ring af te leggen.
Uit naam van de regeering verklaard? hy
dat zy het kanaal nog altyd noodzakelyk
achtte als een werk dat bevorderlijk zou
zyn voor alle takken van handel en bedrijf,
voor de algemeene welvaart en voor’s lands
verdediging. Men overwoog, hoe benadeeling
van enkele provinciën kon gecompenseerd
worden. De regeering hoopte bepaald dat de
wet aangenomen en nog in deze zitting van
den Landdag zou afgedaan worden.
Uit naam van het centrum verklaarde nu
Frhr. von Heeremann, dat de Sileziërs en
de bewoners van Lippe nog geen „overzicht”
hadden van de vergoedingen die men hun
voor de benadeeling, die zy van het kanaal
konden verwachten, zou schenken. Deze
iemand met sterk ontwikkeld muzikaal gevoel de
haren te berge zou hebben doen rijzen
De werklieden, menschen van eiken leeftijd,
schenen allen zeer tevreden en vergenoegd. Meer
dan een liet zijn arbeid vergezeld gaan met een
lustig liedje, anderen voerden al arbeidende vroo-
lijke gesprekken en gekscheerden met elkaar, al
wat hun arbeid eerder ten goede kwam, dan
dat het dien zou benadeelen. Men kon het den
werklieden aanzien, dat zij vergenoegd waren.
Het gezicht dezer opgewekte, prettige bedrijvig
heid bekoorde Raphael zeer
Deze lieden zijn gelukkig, tenminste zoo op
het gezicht af,” zeide hij bij zichzelven. »Zij ver
dienen dagelijks het noodige voor morgenze
kennen de wroeging niet, ze kennen de smart
niet van onbevredigde begeerten, hun bestaan is
niet een akelige, doellooze ledigheid, ik wenschte
mij in de plaats van een hunner.”
Zij stonden voor de deur van Isidore’s kantoor.
Jacques klopte aan.
De meester opende zelf.
•Ha, daar alweer terug riep hij uit, Jacques
ziende. »Ik zie, gij laat geen gras over je zaken
groeien, het is goed, dat ge juist nu komt. Over
een uur moet ik de deur uit voor een belangrijke
bestelling.”
•Ja, zooals ge ziet, we hebben geen tijd verlo
ren,” antwoordde Jacques.
•En mijnheer daar is zeker degene waarover
ge mij hebt gesproken
•In eigen persoon.”
•Ga zitten, mijnheer. Jacques, neem
en laten we eens praten.”
Zooals de laatste telegrammen luiden, is
de opdracht tot het vormen van een Fransch
ministerie, aan Poincaré verleend, mislukt.
Na herhaalde bezoeken op het Elysée heeft
Poincaré hedenmiddag He zijnen huize nog
een bijeenkomst gehad pet Brisson (die om
gezondheidsredenen geen portefeuille wil
aannemen, maar nog eens naar Bourgeois
seinde om diens medewerking te verzoeken),
Sarrien, Delcassé, Monis, Guillain, Krantz,
Delombre, Barthou, Ribot en Mougeot. De
radicalen en socialisten wilden niets weten
van een weder optreden van Barthou, minister
van binnenlandsche zaken in het ministerie
Mélineook Ribot was hun niet welgeval
lig en Krantz vertrouwen zij niet meer.
Sarrien moet toen verklaard hebben niet
met Barthou te willen samenwerken. En zoo
is de heele combinatie in duigen gevallen,
hetgeen jammer is voor president Loubet,
die zeer op het slagen van Poincaré gesteld
was, maar overigens misschien niet zoo erg
te betreuren, daar men een krachtiger man
dan Poincaré noodig schynt te hebben en
een krachtiger politiek dan van samenwer
king tusschen de genoemde mannen mocht
verwacht worden.
219)
Zijn broeder Jacques kende deze omstandighe
den. Alhoewel op de maatschappelijke ladder ver
scheidene sporten lager, hield hij met zijn broeder
een innige gemeenschap.
•Hief zijn we er,” zeide Jacques eindelijk, »eerst
dat poortje maar door. Mijn broer is op zijn
kantoor, denk ik, en dat is achter in de werk
plaats, kom maar mee.”
En zij gingen het poortje door, dat hen op een
ruime binnenplaats bracht, waar aan alle zijden
bergen- hout waren opgestapeldhier dikke bal
ken daar dunne planken, in alle kleuren en soor
ten’ de fijnste kwaliteiten en de meest ordinaire.
De’ binnenplaats, alhoewel vrij groot van opper
vlakte, werd dermate door deze houtstapels ingo
ed, dat er slechts smalle gangen gelaten wa-
die twee personen niet vergunden naast elkaar
gaan.
dezer gangen volgende, kwamen Jacques
aphael, of liever Louis, in de werkplaats,
de hamers en zagen en beitels en schaven
oorverdoovend concert aanrichtten, dat
Verspreide Berichten.
nilKYFUS
„Van „bevrediging” nog geen spoor. In
tegendeel, nieuwe teekenen van i^bittering,
spanning, tweedracht.
Te Brest, waar de „Sfax”//^kDreyfus
aan boord moest komen, heefu wjpnrs nachts
de aangeplakte arresten van Hof van
Cassatie onleesbaar gemaakt. In diezelfde
stad is ruzie ontstaan tusschen luitenants
van de marine-artillerie en lepraren aan de
lycée, die in twee aan elkaar grenzende
vertrekken dineerden. De officieren, in de
andere kamer eenige woordén hoorende die
hen niet bevielen, kwamen by de leeraren
binnen en maakten opmerkingen, waarmede
deze zich niet konden vereenigen. Er wer
den getuigen gewisseld tusschen vier officie
ren en twee leeraren en een duel was het
gevolg, „sans résultat.”
De zaak trekt niettemin sterk de aan
dacht als een voorproefje van wat te wach
ten zou kunnen zyn.
Een ander kras staaltje van de nog heer-
schende verbittering is het volgende.
Als voorzitter van den krijgsraad te
Rennes, waarvoor Dreyfus zal verschijnen,
scheen aangewezen kolonel de Saxcé, com
mandant van het 10de regiment artillerie
aldaar. De Pressensé heeft in de „Aurore”
van 7 Juni jl. dien officier als zoodanig ge
wraakt, „omdat hy zich onderscheiden had
door de heftigheid van zyn vooroordeelen
en de woede van zijn uitingen tegen hem,
die thans niet meer dan een verdachte is”.
Hierover is kolonel de Saxcé in woede
ontstoken en heeft de Pressensé in een per
soonlijken brief voor „polisson”'ilitge8cholden.
Deze nam den brief in de „Aurore” op, erby
voegende, dat dit een argument te meer
voor de wraking was.
De kolonel wenscht hem er blijkbaar nog
meer aan de hand te doen. Het klinkt on-
gelooflelyk, maar hy heeft de volgende dag
order in het kamp van Coëtquidan aan de
troepen laten voorlezen:
Officieren, onderofficieren, brigadiers en
kanonniers.
Een individu, wien ik de eer niet zal
aandoen te noemen, heeft in het blad
1’Aurore een voor my beleedigend artikel
geschreven.
Aan dezen man die geen degenstoot waard
is, heb ik den volgenden brief geschreven:
„Mynheer. De militaire reglementen ver
oorloven my niet te antwoorden, maar nie
mand heeft de macht my te beletten te zeg
gen, dat gy een vuile smeerlap zyt.”
Ik ben overtuigd dat de militairen van
het 10de de bladen der vaderlandsloozen
niet plegen te lezen, maar dat eenigen van
dit artikel hebben kennis genomen, volstaat
om my er aan te doen hechten tot aller
kennis te brengen dat kolonel de Saxcé,
commandant van het 10de artillerie, zich
onwaardig zou achten het vaandel van het
regiment te bewaken en Fransche soldaten
te kommandeeren, als hy zonder meer een
beleediging verdroeg, hoe verachtelijk de
dader daarvan ook zij.
Deze dagorder zal gelezen worden voor
alle batteryen door de bevelvoerende kapi
teins, by een algemeen appel, dat gehouden
zal worden op 9 Juni om 5 uur ’s avonds,
voor de troepen in rechte linie met de vaan
dels aan het front, in tegenwoordigheid van
den luitenant-kolonel en de groepscomman
danten.
De muziek zal by dit appel tegenwoordig
zyn en de Marseillaise spelen voor het appel
en na de lezing der dagorder.
KOLONEL DE SAXCÉ.
Dit fraaie voorbeeld van zelfbeheersching,
door een hoofdoffleier gegeven, zal weer heel
wat kwaad bloed zetten. De Dreyfusards
Beiden voldeden aan deze uitnoodiging. Ra‘
phael wierp een blik op den fabrikant. Hij maakte
de opmerking, dat de beide broeders sprekend op
elkaar geleken, niettegenstaande het verschil in
leeftijd van tien jaren.
Het voorkomen van den meubelfabrikant sprak
van gemoedelijke welwillendheid, van eene natuur,
niet zeer vatbaar voor hevige aandoeningen of
plotselinge geweldige emoties. Op zijn dikke, kleu
rige lippen zetelde lust voor een goeden schotel.
Uit zijn oogen straalde eerlijkheid en vrijmoe
dige ongedwongenheid
•Nu zullen we de zaak maar gauw zien te be
klinken,” begon Isidore. »Gij wenscht boekhouder
in mijn zaak te worden, niet waar
•Ja, mynheer.”
•Ge hebt, naar ik van mijn broeder heb ver
nomen, een zoodanige betrekking nog niet waar
genomen
•Neen, mijnheer.”
•Nu, dat is minder. Ik heb toch ook mijn
eigen methode, die mij heel gemakkelijk voor
komt, maar waarop een boekhouder van proffes-
sie mogelijk allerlei aanmerkingen zou maken,
terwijl ik in eik geval heni n)nn manier zou moe
ten uiteenzetten, evengoed ik het u doen moet
Als ge wat vlug van beg(ip..^jt, dan zult ge er
heel gauw achter zijn
•In elk geval kan ik u bij Voorbaat verzekeren,
dat ik mijn best zal doen.”
•Dat is een goed antwoord, heel goed. Als
men zijn best doet, dan slaagt men doorgaans en
is dat niet het geval, dan heeft nog geen der
partijen recht om ontevreden te zijn. Zoo denk
S
zoo