Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. No. 791*. Woensdag SI Juni 1899. 38ste Jaargang. ieek. n Builenlandsch Overzicht. gbaar. Rijwielen, (Melianlhe), n' van Hofleveranciers. Gouda. •Bron, >rdam. 1. FEU ILLE1ON. ANNIBAL DE VONDELING I namaak. CENTEN. icht. Verspreide Berichten. (Wordt vervolgd.) NKMAN Zn. re. aan 10 halve RAMBOZEN, met gebruiks- Mi postwissel, ’t Vorige jaar en daarbuiten lager. Vraag er hoog rabat. rexun? •code erst IUM CARBtR GUI INIIf. COURANT D, Bnsloop. '«walst. Waddinxveen. bodegraven, ■kerk a d-Uttel. Haastrecht, Schoonhoven. Telefoon No. 99 ADVERTENTIES wtrden geplaatst van 1—5 regels q, 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tót 1 uur des midd. in af 84. Waldeck-Rousseau door President Loubet ontvangen, heeft dezen medegedeeld dat hij er niet in is kunnen slagen overeenstemming te verkrygen tusschcn alle collega’s wier medewerking hij had ingeroepen, zoodat hij de opdracht moest weigeren om een ministerie samen te stellen. Telefoon No. S2. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers V IJ F Het voorjaar kwam. De zachte, verkwikkende lentewind verving de winterstormen. De bloemen op de vensterbank van Isidore’^ kantoor, waar Raphael het administratieve ge deelte van zijn werk verrichtte, ontloken. Isidore Potard was een groot liefhebber van bloemen en was zeer trotsch op zijn zelfbeplante en zelfbe- werkte potten. Voor zijn kantoorvenster, buiten in de vensterbank stonden verlerlei soorten, derwijze gerangschikt, dat zoowel oog als neus aangenaam werd vergast. Misschien waren deze bloemen, die met het zachte weer de een na den ander uitliepen, oorzaak, dat Raphael bij voorkeur zich bij het venster plaatste, en als hij ledig was, dikwijls lang onbewegelijk naar buiten bleef turen. De Fransche kamer had in verband met de crisis haar zittingen tot heden verdaagd. Maar hu er geen nieuw kabinet is, zal de zitting wel weer worden verdaagd. Aan het hoofd van de orde van den dag staat een voorstel van Massé, die het dezer dagtm door ons vermelde denkbeeld van Cornély o Jernam en wil bepalen, dat alle vonnissen gemoti veerd zullen zijn. Natuurlijk wil men dit ontwerp wet doen worden vóór de krijgsraad te Rennes de Dreyfuszaak behandelt. Nu de zaak deze wending neemt, is het niet overbodig wat uitvoeriger terug te komen op het artikel van Cornély, dat zoo merk waardig is, dat de socialistische „Aurore” er aanleiding in vond, dezen conservatieven aristocratischen strijder voor het recht aan te bevelen als minister van justitie. Cornély dan schreef „De uitspraak van de jury en het vonnis van den krijgsraad zijn niet gemotiveerd. De wel wat wreede wetgever heeft d^fejury en den militairen réchter vrijgesteld van do ver plichting om te zeggen, waarom zij vrijspreken en waarom zy veroordeelen. Komt die ge woonte u niet voor een overblijfsel te zijn van den vroegeren tyd, toen de menseb, het Godsbegrip misbruikende, voor zyne eigen beslissing en aan de goddelijke besluiten hunne onwrikbare en zwijgende majesteit trachtte te ontleenen In ieder geval beant woordt zij niet meer aan onze behoefte aan rechtvaardigheid en licht. Wanneer de men- schen veroordeelen en wanneer zij vrijspreken, dan willen wjj voortaan de redenen kennen van hunne toegevendheid of van hunne streng heid om die te kunnen beoordeelen. Ik «preek van diegenen onder ons, die een aard hebben van vrye mannen, en ik stel hen ter zyde, die slavenzielen hebben.” En Cornély drong er by de wetgevers van Frankrijk op aan, dat zy in de wetboeken zouden opnemen „de verplichting om alle uitspraken en alle ar resten te motiveeren zooals men alle von nissen motiveert. Dan zullen er velen ver anderd worden, daar ben ik zeker van want er zijn daden die men niet zou begaan, wan neer men genoodzaakt was ze toe te lichten en te rechtvaardigen.” Gedenkschriften van een Gelukzoeker OF Naar het Fransch. door W. NUTTER. IIIIIYHS De onder-prefect van Brest heeft cijfer telegrammen ontvangen betreffende de aan komst van Dreyfus in die plaats. Men ver zekert, dat de Sfax aanstaanden Maandag zal aankomen en dat een torpedoboot Dreyfus van boord zal gaan halen en naar de haven brengen, waar een trein gereed zal staan naar Rennes. De krijgsraad, waarvoor Dreyfus te Rennes hem soms zich diep rampzalig doen gevoelen, en hem aan zichzelf doen wanhopen En boven en buiten alles, daar was het beeld van Mathjjda. De herinnering aan haar begaf hem niet. Zij zweefde altijd rondom hem. Zijn verlangen naar haar, levend of dood, verliet hem niet. Zij was het hoofdzakelijk die zijn bloedende wonden open hield, heeling onmogelijk maakte. Zij was het, om wie alles in zijn ziel zich be woog zij was het centrum van zijn gedachten, het middelpunt van zijn ik, om haar beeld schaar den zich al zijn herinneringen, en vooral die, welke hij het meest noodig had te vergeten om gelukkig te zijn. Haar beeld verliet hem niet hoe kon hij vergeten kunnen uitspreken. Het blyft altyd nog de vraag, of de Pruisische kanaalwet wel, overeenkomstig het verlangen van de regeering, in deze zitting zal afgedaan worden. Het regelen van de compensaties biedt voor de agrariërs een welkome gelegen heid, om de zaak op de lange baan te schui ven, en het centrum zal ook wel geen haast maken, zoolang het zyn vergoedingen niet in den zak heeft. De agrariërs, die misschien niet ten on rechte beweerd hebben dat de vice-president van den Pruisischen ministerraad Miquel eigenlyk maar een halve voorstander van de kanalen is en hy alleen op een wenk van hooger hand de wet in den laatsten tyd wat flinker heeft verdedigd, zyn thans echter in allen ernst boos op dezen minister, wegens uitlatingen van hem, die in een Brunswyksch blad z|jn openbaar gemaakt en waarop in de „Norddeutsche” slechts een zwakke tegen spraak is gevolgd. De heer Miquel raadde de agrariërs aan, in de kanaalkwestie toe te geven. „De heeren onderschatten de macht van hen, die voor het kanaal opkomen en die bereid zyn, den landbouw by de herziening van de handelstractaten een graanrecht van 5 of 6 mark toe te staan. De landbouw speelt met vuur als het de machtsfactoren van zich afstoot, die zy by de nieuwe handelsver- draren noodig heeft.” I/e agrariërs trachten verder de volgende verklaring te geven van het vóór-stemmen van verscheidene conservatieven en vrye conservatieven by de terugverzending van de wet naar de commissie. Dezen hebben, zeggen zy, op deze wyze de wet een minder smartelyk maar zooveel te zekerder eind willen bereiden. In de commissie zal de kanaalwet kalmpjes in den doofpot raken, en de regeering kan dan in de volgende zitting een nieuwe wet indienen, die met het tegenwoordige plan de vergoedingeiT^evat, waarmee men den tegenstand van de Sileziërs wil overwinnen. zal. terechtstaan, is definitief samengesteld. Hy bestaat uit: den kolonel van de genie Jouaust, voorzitteroverste Brongniart, directeur der artillerie-schooleskadronschefs Proflllet, Merle en de Bréon, van de artillerie kapiteins Beauvais en Parfait, van hetzelfde wapen. Regeerings-commissarisde gepen sioneerde eskadronschef van de gendarmerie, majoor Carrière. Rapporteur: de gepensio neerde kapitein der infanterie Jacquier. Griffier: de officier van administratie 8de klasse Papillon. Cornély schrijft in de „Matin”, in een artikel dat strekt om te betoogen dat de krijgsraad te Rennes onmogelyk anders doen kan dan Dreyfus met algemeene stemmen vrijspreken „Als een burgerlijk magistraat zich gedroeg zooals de gepensioneerde majoor der gendar merie Carrière, regeeringscommissaris by den krijgsraad te Rennes, zich gedragen heeft, dan zou indien de minister van justitie hem aj, niet dadelyk onthief van zyn functiën de advocaat dér belanghebbende party daarin een mooie gelegenheid hebben om hem te wraken. En ik zie niet in hoe de recht bank zou kunnen ontkomen aan de ver plichting, het requisitoir te ontnemen aan een ambtenaar, die het publiek tot rechter gekozen heeft voordat hy als openbaar mi nisterie optreedt.” Te Rennes hebben niet alleen reeds twee duels naar aanleiding van de Dreyfus-zaak plaats gehad, maar het is Zaterdag ook in beroering gebracht door een bezoek van majoor Marchand, die er een half uur lang vertoefde om van trein te verwisselen. Twee duizend menschen hadden zich in en om het station verzameld, en men bood den door kruiser van Afrika bloemruikers aan. Voor de toejuichingen van de menigte dankend, zeide Marchand dat men de Republiek en het leger moest toejuichen. Marchand is Zaterdagavond even te Parys geweest, op zyn reis naar Thoissey, zyn geboorteplaats, waar men hem gisteren met uitbundige huldebetuigingen inhaalde. Zola heeft het Verzoek gedaan tot een nieuwe behandeling van de klacht, door Judet tegen hem ingediend wegens beleedi- ging, en hy zal een dergelyk verzoek doen ten aanzien van het proces dat geëindigd is met zyn veroordeeling, by verstek, tot 30.000 frs. schadeloosstelling aan de schriftkundigen Couard, Varinard en Belhomme. Engeland. By de ontploffing in de kolenmijn op Cape Breton, Engelsch Columbië, zyn er elf man- Doch dat is niets meer dan een veronderstelling, zonder veel aannemelijkheid. Er was nog iets anders wat des jonkmans ge drag kan ophelderen Als men op de binnenplaats stond, dan zag men twee vensters, naast elkaar. In het kantoor van Isidore was er slechts één. Derhalve was er naast het kantoor nog een kamer, die licht ont ving door het andere raam En wie dit betwijfelen mocht, of onverschillig mocht zijn voor die kamer daarnaast niet Raphael, niet Louis Dubourg. Het was de kamer van mam’zelle Emilie, Po- tard’s dochter. Dagelijks was zij daar, allerlei bezigheden ver richtende met de naald, ais anderzins, haar werk met vroolijke liedekens begeleidende. Ze had een trissche heldere stem, slechts een beetje onvast bij zeer hooge tonen. Haar répertoire was on uitputtelijk en groeide steeds aan, en zij moest wel met een ongewoon muzikaal geheugen begif tigd zijn om een dergelijke hoeveelheid aria’s, chansonnette’s, romance’s enz. te kunnen onthou den En zij moest tevens met een ongewone liefde voor de zangkunst, of met een onverstoor bare vroolijkheid gezegend zijn, om zoo dengan- schen dag alles wat zij kende te zingen en te herhalen en morgen en overmorgen weer te zin gen en te herhalen. te gaan, om waar hij kon een handje te helpen aan het minder belangrijkë werk. Als motief voor dit eenigszins vreemde, in elk geval onge wone verzoek, gaf hij op bewondering voor het vak, dat hij zeide spijt te gevoelen het niet ge leerd te hebben. Zijn verzoek werd hem volgaarne toegestaan. En weldra zag men burggraaf Raphael bezig, onder de leiding van eéh zestienjarigen leerjongen, planken in verschillende stukken te zagen, balken te verplaatsen, kortom, allerlei bezigheden ver richten die veel lichamelijke inspanning vorderen En hij gevoelde zich zeer gelukkig wanneer hij na een lange poos in eene ongemakkelijke hou ding zwaren arbeid verricht te hebben, zich ophief en de parelende zweetdroppelen van zijn voorhoofd vaagdezelden in het verleden had hij zulk een gezonden honger gehad dan na zulk een dag, nooit met meer smaak gegeten, en nimmer rusti ger geslapen. Hij begon zich zeer gelukkig te gevoelen Hij werd trotsch op de blaren aan zijn handen, op zijn zweetdroppelen Hij was zeer ontevreden als hij bij het verplaatsen van zware balken spoediger vermoeid of minder handig was dan een der anderen. Maar toch bijwijlen ontzonk hem eensklaps de pen, waarmee hij schreef, of het stuk gereedschap dat hij hanteerde, en er liep een rilling door zijn gebeente. Dan was het hem of een heirleger van schimmen kwam opdagen om hem het verledene verwijtend te herinneren, en hem te zeggen, dat hij geen recht had op vrede en rust, hij aan wiens vinger bloed kleefde. De kleinste, nietigste omstandigheden konden aai) Eiken dag raadpleegde de jonkman nauwkeurig de voornaamste nieuwspapieren, gedreven door nieuwsgierigheid ömtrent de zaak Bougival, die hij gedacht had dat weldra geheel Parijs in op schudding zou brengen. Maar hij vond niets. lederen morgen begaf hij zich met vernieuwden ijver aan zijn bezigheden, die niet zwaar waren en hem nog veel vrijen tijd lieten. Weldra vond hij het bijhouden der boekén niet meer voldoende, hij vreesde de rust als een vijand, die hem zijn rust ontroofde, die hem met zijn gedachten alleen liet, hem aan het mijmeren bracht, die zijn her inneringen opwekte, beelden uit het verleden deed opdagen, dat wilde zeggen, een vijand die hem martelde, want herinneren was voor hem lijden. Hij had behoefte aan onophoudelijke bezigheid, die zijn lichaam zoowel als zijn geest in werking hield, wilde hij met zichzelve in vrede leven. En wat hem opgedragen was te doen, bleek weldra ontoereikend Hij vroeg Isidore verlof om, als de kantoor- werkzaamheden hem vrijlieten, in de werkplaats De liberale oppositie in het Engelsche La gerhuis, die voornemens was een debat uit te lokken over de houding vairChamberlain en sir Alfred Milner, heeft besloten by de behandeling der begrooting van koloniën alle quaesties, be treffende Zuid-Afrika, ter sprake te brengen. Van welken geest de libetale party bezield is blykt uit de redevoering van Sir Henry Campbell-Bannerman te Illford. Dat blykt ook uit de bezadigde artikelen van het groote Engelsche weekblad „The Economist,” die opmerkt dat „ieder eerlyk man niets mag doen of zegden, wat strekken kan om het ongelukkige misverstand tusschen Engeland en de Z.-A. Republiek te verbitteren.” Het blad hoopt, dat er in de Republiek veel zal worden gewijzigd en hervormd, maar dat de onafhankelijkheid zal behouden blyven, en dat de betrekking tot Engeland en de kolo nie de meest vriendschappeljjkste worden zal. De „Economist” noemt de publicatie van het Blauwboek met de telegrammen van Sir Alfred een onhandigheid,' die slechts nadeel kan toebrengen aan de belangen van Enge land. Er is geen reden voor interventie. Slechts door toegevendheid van beide zyden kan een vergelijk worden getroffen. Een oorlog kan niet gevoerd worden over zulke minieme verschillen als tusschen Sir Alfred en president Kruger bestaan. Er is een vol komen gebrek aan proportie tusschen oor zaak en gevolg. Over een beginsel zou des noods kunnen gevochten wordenniet over de wyze van toepassing van qen beginsel, waarover men het eens is. Sir Alfred en president Kruger zyn het eens over het be ginsel, dat aan de Uitlanders kiesrecht moet worden toegekend. Of is er een andere aanleiding, die men niet noemen wil P vraagt de „Economist.” Is het bestaan van de Boerenrepublieken een beletsel voor het ideaal van een grooten Zuid-Afrikaanschen Staat, met „Home Rule,” doch onder Britsch oppergezag Is de eisch tot toekenning van het kiesrecht aan de Uit landers slechts een middel, om de onafhan kelijkheid van de Republiek te ondermynen en is president Kruger’s houding slechts een poging om die onafhankelijkheid te verde digen en de Republiek niet te doen onder gaan in den Engelschen statenbond P Dit alles kan op de houding van Sir Alfred invloed hebben geoefend, en ook de staat kunde van den minister van koloniën hebben geleid, wanneer die staatkunde moet uit- loopen in een ultimatum en een oorlog met de Z.-A. Republiek. In dat geval zou de regeering beter doen met de ware oorzaak voor haar houdiag voor den dag te komen, opdat het volk daarover ook zyn oordeel zou s

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1899 | | pagina 1