School TVwwwb- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. t Vrijdag 18 Augustus 1899. 38ste Jaargang. No. 7968. KENNISGEVING. Bullenlantlsch Overzicht. 7ERVERIJ ITO, - Gouda. inistratie, .raai 19 ier 1899. E1MEH HBLFABRIEK OBBS :r. Az chat ni\G. FEUILLETON. ANNIBAL DE° VONDELING. I UN LOHMAN, ’weede Kamer. ir derHaagsche VIJF CENTEN. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. e ftiudie van sherij ÏINKMAM 4 Z». delaar, Lid der tl Fabrieken te de Hoeren lid der Tweede rige cursus 15 jaar. ^leiding voor riejarlge (zie vamen* (Leer de Gemeente- jerings-departe- •tterdam. den Koning 'A de Heer ju en verven van oben, alsook alle fff in bovenstaand sdags enZater- (f—4 uur. Singel 71 de BB. ie IWMTff J, 1 S. en Gymn. bermen 1 87.50 - 90— - 110— - 125— - 145— - 160— - 155— - 180 RIJWIELEN'op GOlinSCHE COURANT. sen, met iet stoom n van enz. worden naar de geverfd. oomd of geverfd de gezondneid ffers der Zelf- ie:me nitopat- r u’s 27 »fl>. Pró, de verschrik- ondeu^d Ijjdt leenng, die zend van een n bp hetVer- Neumarkt 34, n het bedrag, eiken boek- relrfoon Mo. 69. De Uitgave dezer Courant geschiedt »d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers Wordt vtrwlfd). S' Telefoon No. 6t ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer Ki Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Labori heeft een beteren nacht doorge bracht. Na de opening der zitting van den krijgs raad vraagt mr. Demange de terechtzitting tot Maandag te verdedigen, men hoopt dat Labori dan genezen zal zjjn. Dreyfus is en bljjft steeds zeer kalmzyn gezondheid schijnt goed te zyn. Als redenen om het geding te schorsen laat mr. Demange gelden, dat hy niet tegen over één enkelen aanklager staat en dat er nog andere beschuldigers gereed staan om gehoord te worden. De regeeringscommissaris Carrière ant woordt dat een verdaging tot Maandag zeer ernstig zou zyn uit een oogpunt van alge meen belang, zelfs al mocht men aannemen dat Labori Maandag hersteld zal zyn. De geheele wereld wacht op den afloop van het proces. De zaak moet niet tot in bet on eindige gerekt worden. De verdediging is in goede handenik acht haar zegt Carrière voldoende gewapend tegen de beschuldiging, die het niet is. De verdediging bestudeert de zaak sedert vyf jaren en ik heb het dossier pas sedert twee maanden in handen. Ik vraag dat de terechtzitting worde voortgezet. Mr. Demange repliceert dat Labori later niet met vrucht aan het debat zal kunnen deelnemen dan op voorwaarde dat "hy het Gedenkschriften van een Gelukzoeker Naar het Fransch. door W. NUTTER. man zijn gereedschap ge gaat toch geen plank doorzagen r" Het oogenblik ia slecht gekozen om te schert- heer markies,” antwoordde Raphael kalm en waardigheid. »Over drie minuten zult ge anders praten." •Als het lachen me tenminste niet belet te praten,” zeide de markies •Ik ben er zeker van, dat zulks het geval niet zijn zal.” •Nu, dan moet ik me maar eens vergeten Ik zal zoo edelmoedig zijn, je een weinig te kerven met dit eigenlijk voor edeler vleesch bestemde wapen Pas op, pareer, heer boek dit en dat pareeren I” Onder het spreken deed de markies een woe dende uitval. Zonder zijn blik van dien van den markies at te wenden, ving Raphael den stoot op. viel tege lijkertijd uit en trof den markies even aan den arm Emilie, de beide jongelieden ziende strijden, be dekte het gelaat met beide handen De markies keek zijn/ tegenpartij verrast aan. Deze wederzijdsche uitval had reeds van meer bekwaamheid in de schermkunst* doen blijken dan de markies den onverwachten redder had toegeschreven. Hij had een nieuweling veronder steld, linksch, onhandig en onervaren, hij vond een tegenstander even sterlab hij zelf, misschien zelfs sterker Het was bijna niet te gelooven. de echtheid van dit rapport niet, maar er spreekt partijdigheid uit dat stuk, zegt hy. De dokters hebben niet gewaagd van den ziektetoestand van Dreyfus. Als ik daarvan geweten had, dan zou ik bevolen hebben, dat men ten aanzien van Dreyfus gehandeld had als tegenover iederen zieke. Opzettelijk en met een bepaald doel heeft men my voor beul nitgemaakt (langdurige beweging). Hierna spreekt Dreyfus de bovenvermelde woorden en betoogt Lebon de noodzakelyk- geid om gestrenge maatregelen tegen den veroordeelde te nemen. Mevrouw Henry, als getuige optredend, verhaalt van de gevangenneming van Dreyfus door haar man, die haar aanbeval niet over de zaak te spreken. Henry wist niet van wien het borderel was. Op een vraag van den voorzitter antwoordt mevrouw Henry, dat haar man in den laat- ten brief dien liy voor zyn dood aan haar schreef, met de woorden: „je weet in wiens belang ik gehandeld heb”, bedoelde: in het belang van het land. Als mijn man een valsch stuk gemaakt heeft - zegt zy dan heeft hjj dat gedaan wegens het drijven van Pi cquart en om het leger, in gevaar gebracht door «de kwade trouw van zjjn vijanden, te redden. Nooit heb ik iets gehoord van brie ven van Henry aan Esterhazy. By het verlaten van het getuigenhek ves tigt z|j met harden blik haar oog op den beklaagde. Generaal Roget, als getuige optredende, zet uiteen hoe zyn overtuiging van de schuld van Dreyfus gevestigd werd. Hy spreekt over de bekentenis van Esterhazy, dat hij de schrijver van het borderel zou zyn. Dat is een nieuw feit - zegt Roget sedert het arrest van het Hof van cassatie! Esterhazy heeft nooit eonigen dienst bewezen aan het bureau van den inlichtingendienst. Zoo ja, dan zou men het spoor daarvan vinden in de kasboeken. Het is dus ook niet waar, dat Esterhazy het borderel schreef op bevel van kolonel Sandherr. Dat is onaanneme lijk. De onthullingen van Esterhazy verder nagaande, zegt hjj, dat het evenzeer onwaar is, dat het bureau van den inlichtingendienst ooit in betrekking stond tot den concierge van een ambassade. Medeplichtigheid van Henry met Esterhazy neemt hy niet aan. Lang staat hy daarna stil by bet fameuse tooneel met Henry in het kabinet van den rechter Bertulus en legt uitvoerig zyn wan trouwen tegen Bertulus bloot. Nadat hy over den concierge van de am bassade heeft gesproken, zegt RogetHet is mogelyk, dat Esterhazy nog eenige nieuwe verrassingen in petto heeft vóór het einde van het proces. Zjj zullen niet meer uitwer- INRICHTINGEN WELKE GBVAAR, SCfUDB OF HINDER KUNNBN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOUDA 5 Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet Brengen ter algemeene kennis, dat op de Se cretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van E. Arends, alhier, om vergunning tot het oprichten eener Koek- en Banketbakkerij in het l>erceel gelegen St. Anthonieklooster Wijk G Nos. 126, 127, 128. Kadastraal bekend Sectie C No. 2498 Dat op Vrijdag 1 September 1899, des namid dags ten i1/» ure, op het Raadhuis gelegenheid is om bezwaren tegen de gevraagde vergunning in te brengen en dat gedurende .drie dagen* vóór dien dag op de Secretarie der Gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan wor den kennis genomen. Gouda, den 16 Augustus 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER. verhoor van alle getuigen heeft bygewoond. Na beraadslaging leest de voorzitter een beschikking voor, waarby met algemeene stemmen verklaard wordt, dat er geen reden bestaat om de terechtzitting te verdagen, teminder daar deze volgens het voorschrift der wet (Code de Just. Mil. art. 129 laatste lid) niet meer dan 48 uur geschorst kan worden, zonder dat de behandeling ter te rechtzitting geheel van nleuwsaf moet be ginnen. De oud-minister van justitie (in het kabi net Dupuy 1894 95) Guérin wordt als getuige gehoord. Hy zegt niets af te weten van het fond der zaak, maar slechts de omstandig heden te kennen. Hy zou slechts zyn voor het Hof van cassatie afgelegd getuigenis kunnen herhalen. De voorzitter zegt, dat de enquête van het Hof van cassatie (officieel) slechts bekend is aan den regeeringscommissaris en dat de verdediging en de krijgsraad haar niet kennen. De leden van den krijgsraad zitten hier als gezworenen by do ussiezenhovenzy kennen de procedure niet. Hy noodigt dus Guérin uit zich opnieuw te verklaren. Daarna legt Guérin getuigenis af. Guérin verhaalt van de verdenkingen die in 1894 tegen Dreyfus bestonden en de mo tieven, waarop de veldwinnende overtuiging, dat hy verraad gepleegd bad, berustte, met name op het borderel wegens de gelijkenis van schrift, op den aard der geleverde stukken en op het dictée, dat du Paty hem liet ondergaan. Guérin spreekt voorts over den minister raad van 1 November 1894, die met alge meene stemmen Mercier tot het instellen eener vervolging tegen Dreyfus machtigde. Mercier liet zyn collega’s enkel het borderel zien. Hanotaux maakt eenige bedenkingen van diplomatieken aard. De voorloopige infor maties leidden tot verwijzing van de zaak naar den krijgsraad. Ik heb zegt Guérin in dien tyd nooit hooren spreken over geheime stukkenzy zjjn ons nooit mede gedeeld. Ik heb er slechts kennis van be komen tjjdens het proces Zola. Nooit heb ik persoonlijk iets afgeweten van een beken tenis aan Lebrun-Renaud. Mercier heeft ons daarvan geen verslag gedaan in den minis terraad. De oud-minister van koloniën Lebon, thans als getuige voorkomend, zegt over de voor zorgsmaatregelen welke hy ten aanzien van Dreyfus heeft moeten nemen, dat hy niet zou aarzelen ze nogmaals te bevelen, zoo het noodig mocht zjjn. Hjj erkent loyaal dat de brief Weyler, aan Dreyfus gericht, een valsch stuk was, aan welks echtheid hjj had geloofd. Lebon zegt, dat Dreyfus ta] wijze dergelijke aardigheden te doen afleeren,” Raphael trad onderwijl nogmaals op Emilie toe, greep haar hand en zeide •Mejuffrouw, ik zal de eer hebben u naar uw woning te geleiden, waar men over uw verdwij nen zeer ongerust is en gansch Parijs op de been brengt Het meisje scheen tot zichzelve te komen. Zij begon geweldig te beven. Zij stond evenwel op. Raphael gaf haar zijn arm en begaf zich naar de deur. De markies begon luid te lachen. •Waar moet dat heen, boekbijhouder Naar het stadhuis naar den burgerlijken stand Weet ge den kortsten weg Die is door het venster, de deur daar zal waarschijnlijk gesloten zijn. En al ware dat, niet, dan was ze het toch. Want het is zoy eQjq^oudig, dat een kind het begrijpen kan, daf'gt* er niet uit komt op die wijze Raphael draaide de kruk van de deur om deze tfW'inderdaad gesloten. <Ik meende al dat ze dicht was, de deur zeide dé markies, opstaande. »Le ciel medamne, dacht ge dat ge zoo makkelijk doen kondt wat ge zeidet Men moet toch al heel gek zijn om zulk een ernstige zaak zoo licht op te nemen.” Hij ging naar een kast Hij opende dezelve. Allerlei wapenen bleek ze te bevatten. Raphael’s oogen begonnen op het zien der moord tuigen te schitteren. Hij liet Emilie los Onhoorbaar sloop hij tot achter den markies, die met den rug naar hem toegekeerd, enkelè wa- 271) •Ziedaar iets 'wat we nog zien zullen,” ant woordde Raphael. De twee jongelieden zagen elkaar een oogenblik aan, onbewegelijk, zonder een woord te spreken, als twee kampioenen, die gereed zijn elkaar aan te vallen en slechts aarzelen uit onzekerheid hoe dit te doen, en eerst elkanders krachten willen meten, maar daarom niet minder vast besloten zijn tot den strijd. De markies verbrak het eerst het stilzwijgen. •Ah zoo,” zeide hij, »is dat iets wat wij zien zullenhet is inderdaad iets wat we zullen zien; en wat we zeer gauw zullen zien boven dien. Dat niet al lapg geschied is wat ik op het oog heb, hebt ge aan uw nederigen stand te dan ken. Dank den hemel dat hij u geen markies ot zoo iets deed zijn. Gij zijt boekhouder, ridder van rekeningen en balansen, ridder van de droe vige figuur, een snippermand-genbraal. Ata ge dat niet waart, dan had ik reeds lang gedaan, wat ik nu op het punt sta te doenu door het gat dat in die ruit gemaakt is weer naar buiten te schieten en u door mijn bedienden op gevoelige van kladbrieven maakte alvorens zyn brieven te verzenden. Demange vraagt hem of hy het zoo ver wonderlijk vindt, dat Dreyfus, alleen op zyn vergeten eiland, dagelyks zyn gedachten op schrift bracht. Hy vraagt waarom Lebon hem dien valschen brief Weyler liöt over brengen. na dien te hebben laten namaken en het valsche origineel voor zich zelf behield. Lebon antwoordt, dat men het origineel moest behouden. Maar hy voegt eraan toe, dat het bestuur den veroordeelde nooit een barbaarsche behandeling heeft laten on dergaan. Ondervraagd antwoordt Dreyfus, dat hy niets begrepen heeft van den brief Weyler (beweging). Op verzoek van Demange leest de griffier het reeds door de Matin openbaar gemaakte officieele rapport aan den minister van kolo niën voor De lezing maakt grooten indruk. Lebon protesteert tegen de partijdigheid van de?e stukken. Men heeft mjj zegt hy - nooit in kennis gesteld met de ziekte van Dreyfus. Op de vraag van den voorzitter antwoordt Dreyfus dat hy niets aan dit verhoor heeft toe te voegen. Ik zul niet spreken zegt hy over het gruwelijk lyden, dat een Franechman een anderen onschuldigen Franschman heeft laten ondergaan (sensatie). Met luide stem roept hyIk sta hier om u$n eer te verdedigen en ik zal niet over myn lyden spreken. Lebon gaat voort met de redenen uit te leggen, waarom hy meende gestrenge maat regelen tot bewaking te moeten nemen. Hy noemt daaronder in het byzonder de ver schijning van een Amerikaansch schip in de nabijheid der Iles-du-Salut. Uver den brief Weyler zeide Lebon nog, dat ook Picquart aan de echtheid daarvan geloofde. Eerst lang nadat die brief ont vangen was, verkreeg Picquart de overtui ging, dat het een valsch stuk was. Lebon voegt eraan toe, dat hy bevolen bad, dat de brieven, door Dreyfus aan zjjn familie geschreven, gekopieerd zouden worden en de origineelen bewaard. Als er over de kladjes gesproken wordt, die Dreyfus van zyn brieven maakte, zegt Demange: Ik verval waarljjk van de eene verbazing in de andere. Maandag trad een getuige als aanklager op, vandaag komt er een ander tot zjjn eigen verdediging ons zeggen, dat zyn geweten gerust is. De lezing van het rapport aan den minister van koloniën maakt een diepen indruk op het publiek. Men meent te zien, dat de oogen van generaal Billot vol tranen staan. Lebon betwist in zyn nadere verklaring pens met den vinger onderzocht en eindelijk een degen uitkoos. Toen sloeg Raphael beide zjjn armen om het lichaam van den markies en wierp hem tot mid den de kamer. Voordat de markies zich had kunnen herstellen, had Emilie’s bevrijder zich van een degen voorzien t Hij was thans niet meer ongewapend. Hij was thans een gevaarlijke tegenstander. •Pas op, boeketer, bezeer je niet. Ze zijn scherp dat so- it dingen »Het is mij aangenaam te vernemen dat ze scherp zijn,” zeide Raphael eenvoudig. »Dan is er geen twijfel aan dat er geen bloed zal vloeien.” •Maar het bloed dat vloeien zal is voor u van veel belang. Ge moest er niet zoo lichtvaardig mee omgaan, het niet zoo onbesuisd wagen •De deur open, heer markies, en de toegang vrij, goedschiks of met geweld" Geen deur open, hear boekknauwer, niet goed schiks en niet met geweld. Dat ik sta na te denken, het is uit aarzeling om mijzelve en mijn rang zoozeer te vergeten van u met zulk een edel wapen hier vandaan te ranselen. Maar dewijl ik geen stok zie, zult gij voor ditmaal de eer hebben." Hij naderde Raphael. Deze zette zich in postuur. Neen, gij begrijpt me niet. Ik ga niet met u vechten. Bijvoorbeeld, dat is te sterk vindt ge zelf niet, dat dat te sterk is Raphael bewoog zich niet. Wat houdt gij het ding-dat ge daar hebt on handig vast, ongeveer op de wijze ata een werk-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1899 | | pagina 1