;t, U1S. VER 0.90 Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. ?0.90 No. 7973. 38ste Jaargang. Bultenlandsch Overzicht Eli, - Gouda. ter 'LFABRIEK 'temp al 1LEN, DCAP Donderdag 24 Augustus 1899. KOEPOKINENTING. FEUILLETON. ANNIBAL DE VONDELING. CENTEN. F LATER tKMAM&Z» OENWEE^ larzenmagazijn Kleiwegsteeg. s artikelen. SMITS ten werk. »r by ERS Jz. van echtheid ia ark steeds voor naam der Firma *E BBS nen 1 87.50 - 90— - 110— - 125— - 145— - 160— - 155— - 180— WIELEN op t jjdelflk een gels, geheel issen en Fl. ;s van f 1.60 ten 4 dagen. sse] ad .90 verbooging Stoffeerder I 108. OUDE IMMER k: van mbrood Telefoon No. M. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers V IJ F was de jonkman opgesprongen, (iOinSUHEUOTRANT GEL, UTRECHT. De BURGEMEESTER van Gouda, Brengt ter algemeene kennia, dat aanstaanden Zondag den 27 Augustus 1899, des middags te 12 uur, op het Raadhuis voor ieder die zich daartoe aanmeldt, gelegenheid zal bestaan om zich geheel kosteloos rechtstreeks van het kalf te doen inen ten of herinenten, terwijl zij die verhinderd zijn of bezwaar hebben van die gelegenheid gebruik te maken de kunstbewerking kunnen ondergaan op het Gasthuis Maandag 28 Augustus d. a v. des voormiddags te 9 uur. Gouda, den 22 Augustus 1899 De Burgemeester voornoemd, R. L. MARTENS. 'V7- v 276) Twintig malen met de woorden »Ik ga het doen Maar even zooveel malen was hem op het be slissende oogenblik den moed ontzonken Alles weerhield hem. Twijfel aangaande de wijze waarop Potard zijn bekentenis zou opnemen, weerzin om zich bloot te stellen aan een zoo groote vernedering. Terwijl Raphael dezen strijd met zichzelven streed en tot geen bevredigende oplossing kon komen, had er in de werkplaats een klein, onbe- teekenend voorval plaats Op een morgen verscheen er een jong werkman in Raphael’s kantoor, met verzoek om plaatsing als meubelmaker. Hij werd aangenomen. Deze jonge meubelmaker noemde zich Rigo- bert. Hoewel zijn voorkomen verre van gunstig was, was hij in zijn werk zeer bedreven. Gedurende de eerste dagen gedroeg de nieuwe werkman zich uitermate goed. Doch, na verloop van een week verdween gaan- lationale Ten- lerjj en Kook' diploma Ver- Ik heb, zegt h(j,' het recht om te hopen, en ik acht het onaannemelijk dat er op een met goeden uitslag ondernomen werk der justitie nog protesten en bezwaren gemaakt zouden worden. Men wete toch dat in al wat menschelijk is, de dwaling nog grooter aandeel heeft dan de kwade trouw. Ik moest u zeggen hoe groot mijn ontroe ring en mijn droefenis waren, en hoe groot nu myn vreugde is. Ik dank allen die mij bewijzen van sympathie gegeven hebben, in de eerste plaats den President en de leden en plaatsvervangende leden van den krijgs raad, en u allen, aanzienlijke mannen, die ik de eer niet heb, te kennen anders dan door den reeds zoo langdurigen strijd waarin ik hen ontmoet heb, een strijd waarin som tijds ook over het gelaat van den tegenstander een glimlach komt, evenals over het gelaat van vrienden of althans goede kennissen. Ik neem mijn plaats in deze zaal weer in, meer om de debatten te volgen dan om er deel aan te nemen. Indien ik er minder ijver voor betoon, mijn nauwgezetheid en myn opgewektheid zullen toch niet geringer zijn. Het is een moeilijke taak die wij aanvaarden, gij, de scheidsrechters die het billijke oordeel zult vellen, wy die het helpen vormen. Labori, die zeer bleek was, gaat weer zitten, te midden van de toejuichingen. Het getuigenverhoor wordt voortgezet. Grenier, oud-prefqct van Belfort, zegt dat hij Esterhazy niet toerekenbaar acht Reeds toen hij nog ordonnans-offleier was van Gre- nier’s vader had Esterhazy allerlei moeilijk heden, hy gaf veel geld uit. Ik heb, zegt Grenier, verscheiden malen getracht, Ester hazy een betrekking aan het ministerie van oorlog te bezorgen; men wilde niets van hem weten, en ik schreef dien tegenstand aan Henry toe. Deze beweerde integendeel dat hy Esterhazy steunde. Toep deze laatste vernam dat Henry hem steunde, riep hij uit: „Dat ontbrak er nog aan, dat Henry niet goedwillig was I” De getuige herinnert zich niet of Esterhazy aan de onschuld van Dreyfus geloofde. Majoor Rolin geeft slechte inlichtingen over den agent Lajoux, die den minister van oor log om geldelyken bystand schreef en over de Dreyfus-zaak sprak. De griffier leest een brief voor, waarin Lajoux zegt dat R. C. (de spion Richard Cuers) hem zeide dat men in de bureaux van den generalen staf te Berlijn nooit had hooren spreken van Dreyfus. Labori vindt het vreemd dat een schavuit als die Lajoux thans nog een pensioen van 200 frs. ontvangt. Hy vraagt Rolin of hy de verantwoordelijkheid aanvaardt voor het rapport van 21 November 1897, aan een buitenlandsch attaché (Schneider) toegeschre- deweg zijn ijver met zijn behoorlijk gedrag Hij toonde luiheid, brutaliteit. Hij weigerde te werken en trachtte anderen over te halen evenzoo te handelen. Hij deed alle moeite om ontevredenheid onder het personeel te zaaien Wel slaagde hij daarin niet volkomen, maar toch deed zijn invloed zich sterk gevoelen. Po tard begfeep, dat het noodig was, Rigobert te ontslaan En Rigobert werd ontslagen. Fluitende en zonder iemand te groeten ging hij heen en keerde niet terug. Wij herhalen, dat dit voorval van weinig ge wicht schijnt. Maar, het is eenigszins onvoor zichtig om over het meerdere of mindere gewicht eener zaak een oordeel te vellen, louter op den schijn afgaande. Vier dagen na dit weinig beteekenende voorval, dat door Raphael ternauwernood opgemerkt was geworden, ontving deze per post een brief. Het adres was met een fraaie hand geschreven, uiterst correct. Het luide Aan den heer Louis i^uboprg, boekhouder en kassier bij den heer J. Potard, Meubelfabrikant, Rue du faubourg Saint-Antoine no PARIJS. Raphael beschouwde nauwkeurig het schrift het was hem onbekend. •Misschien van den markies De Chateaudieu, mompelde hij en scheurde het couvert open. Hij had niet de minste gewaarwording van vrees of ongerustheid, toen hij dat deedmaar bij de ering leren, r, Kexx, 18, latten, Kestner; hy houdt dezen voor een eerlyk man die de inspraken van zyn geweten volgt. Dreyfus maakt, naar aanleiding der vei? klaring van een getuige over de huiszoeking, in ’94 by hem verricht, de opmerking dat men zonder uitzondering alles meegenomen heeft. Maar er ontbraken toch blaadjes aan uw dictaat van de Krygsschool? vraagt de President. Neen kolonel, antwoordt Dreyfus; niet in 1894! Gonse zegt dat hy een brief ontvangen heeft van Lechatellier, inspecteur van den waterstaat, waarin deze zegt dat hy 6 of 7 jaar lang een toegangskaart had voor het ministerie van oorloghy is daar zeker honderdmaal geweest zonder dat hy zyn kaart meer dan tienmaal behoefde te vertoonen, en eens had hy een vriend mee genomen. Dreyfus antwoordtHet reglement is ondubbelzinnig. Dit bewyst alleen dat zekere lieden het niet volgden. Demange voegt er byHet bewyst ook dat anderen dan officieren inlichtingen konden verkrijgen. Bertin zet zyn getuigenis voort. Hy zegt nog dat hy in ’93 een gesprek met Dreyfus had, dat een zonderling licht werpt op diens vaderlandslievende gevoelens. Door den pre sident ondervraagd over de aanwezigheid van Dreyfus ^op zyn bureau om één uur ’s middags, zegt Bertin dat het gewone uur 2 uur is, overigens was Dreyfus toen ook in zyn eigen (Bertin’s) bureau, want alle officieren werkten in hetzelfde vertrek. En daar werden de aanteekeningen bewaard, en Dreyfus kende het woord waarmede de kas ten opengemaakt konden worden. De griffier leest een brief voor van Scheu- rer-Kestner, die zich verontschuldigt over zyn afwezigheid, en de geschiedenis van de zaak uiteenzet. Hy legt nadruk op de be kentenis van Esterhazy en spreekt over den langdurigen twijfel waarin hy eerst verkeerde. Aan het slot van zyn brief uit Scheurer den wensch dat er spoedig recht moge geschieden, in het belang van het leger, de gerechtig heid en het vaderland. Bertin spreekt nog over zyn gesprekken met Scheurer; zy konden elkaar niet over tuigen. Bij de manoeuvres, terwijl Billot langs het front van de troepen reed, zeide hy dat hy hem spreken wilde. Verlaat my dan niet, antwoordde de minister. Bertin sprak hem toen over de stappen van Schen- rer, en Billot antwoordde: Zeg aan Scheu rer dat hy niets doet, ik vraag het hem als een oud vriend. Ik seinde dadelijk aan Scheurer, want ik kon niet naar den Elzas gaan. Demange stelt Bertin vragen. Deze ant woordt dat hy er de familie van Scheurer nooit onkundig van gelaten heeft dat hy Dreyfus schuldig achtte. Wat de gesprek. dan moet ge zijn bij Jacques Aubry Schrijver dezes moet er op aandringen dat ge u niet doet vergezellen, door wien het ook zij, en dat ge den inhoud van dit schrijven aan niemand bekend maakt Dit is een vereischte Ingeval het u volstrekt onmogelijk zou zijn, mijnheer Louis Dubourg, u morgenavond op bovengemeld uur te bevinden in rue de l’homme armé, zoo zal het voldoende zijn dat gij u doet vervangen door uw boezemvriend, door den burggraaf Raphael, aan welke alsdan de mede- deelingen zullen gedaan worden die u aanbe langen. Geloof, mijnheer, aan de gevoelens van toe wijding en belangstelling die schrijver dezes jegens u bezielen, ofschoon hij, om redenen die ge welhaast vernemen en goedkeuren zult, dezen brief niet onderteekent. De brief droeg inderdaad geen handteekening. Onder het lezen had Raphael een algeheele ver andering ondergaan. Hij was als verpletterd. Er was een onbekende, iemand die zich eerst Jacques Aubry noemde, en daarna het wenschelijk acht, zich niet te noemen, die zijn geheimen bezat. Zijn geheimen bezitten wilde zeggen de beschik king hebben over zijn leven en sterven. Het leed bij den jonkman geen twijtel dat deze onbekende de waarde van zijn bekendheid met dat verleden duidelijk en helder inzag en besloten was er voordeel uit te trekken. Wordt vervolgd.J Om half zeven wordt de zitting 'geopend. Labori was naar het Lyceum gereden in een rytuig met twee paarden, gevolgd door een ander rytuig, waarin Jaurès en Gast zaten. Toen hy de gerechtszaal binnentreedt, gaat er zulk een storm van toejuichingen op, dat het op straat gehoord wordt. Met tranen in de oogen drukt hy de handen die naar hem uitgestrekt worden. Billot en Mer cier wisselen zeer minzame woorden met hem. Toen Dreyfus binnengebracht wordt, schudt hy Labori de hand. President Jouaust, zich tot Labori wen dende, vertolkt de gevoelens van den ge- heelen krijgsraad die hoogst verontwaardigd geweest is over den laffen aanslag, en hy spreekt zyn levendige voldoening uit dat hij hem thans zyn taak ziet hervatten. (Tee- kenen van instemming). In weerwil van de vermaning van kolonel Jouaust om zich niet te vermoeien, dankt Labori hem met bewogen stem. Hy zegt: Mynheer de President! Wilt gy my vergunnen om, hoe zwak en ontroerd ik ook ben, met een enkel woord te antwoorden op de treffende woorden die gy my de eer hebt aangedaan, tot mij te richten. Het is buitengemeen smartelijk voor my geweest, getroffen te worden op een tijdstip waarop ik, in deze zaak, den zoeten droom zag ver wezenlijken dien ik sedert twee jaren ge koesterd heb: de zaak in haar geheelen omvang te mogen bepleiten voor een recht bank van militairen. En laat ons nu de beraadslagingen voortzetten. Ons wachten nog allerlei moeilijkheden. Te midden van een eerbiedige stilte ein digt Labori met te zeggen dat men, dank zy den breeden grondslag der debatten, de waarheid en de gerechtigheid daaruit zal zien voortkomen, tot bevrediging van allen. Gedenkschriften van een Gelukzoeker OF Naar het Fransch. door W. NUTTER. ven. Carrière teekent daartegen verbet aan het staatsbelang is er mede gemoeid dat die kwestie met gesloten deuren behandeld wordt. Labori protesteert, Rolin zegt dat hy vreemd gebleven is aan de vertaling van het stuk. Labori herneemtHoe is dat stuk in han den van Metcier gekomen, die geen minister meer was, toen hy het aan den krijgsraad voorlegde, en terwijl dat stuk een staats geheim bevat? Mercier antwoordt niets an ders dan dat hy de verantwoordelijkheid voor de vertaling op zich neemt. Met welk recht, herneemt Labori, heeft Mercier al die stukken onder zyn berusting? Mercier ant woordt niet. Labori constateert dat men weigert, de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Labori voegt er, zich tot den president wendende, nog by: „Overigens zal ik dade lijk verzoeken, generaal Mercier te willen terugroepen. Ik zal hem nog een groot aantaj vragen te stellen hebben waarop, naar ik voorzie, die getuige dikwijls zal weigeren te antwoorden”. (Langdurige beweging). Vervolgens leest Labori de verklaring van den agent Guénée van het Hof van cassatie voor, en zegt dat er niets overblyft van de beschuldigingen tegen Dreyfus. Op verzoek van Demange overhandigt ge neraal Gonse den krijgsraad een rapport waarin zeer ongunstig oyer Lajoux geoor deeld wordt. Fenet, gewezen secretaris by het depar tement van oorlog, zegt dat hy in het laatst van 1893 Dreyfus in het bureau van majoor Bertin heeft gezien, vóór den diensttijd, en vergezeld door een niet-militair. Dreyfus teekent daartegen verzet aan. Hy zegt dat dit schandelijke insinuaties zyn, dat hij nooit buiten de diensturen op het bureau geweest is. Daar kon men dan ook zeer moeilyk komen. Hy erkent overigens dat hy in Sep tember 1894, toen zyn vrouw in Hongarije was, wel vóór het behaalde uur op zyn bureau gekomen is. Bertin spreekt over den tyd dat Dreyfus zyn ondergeschikte was. Toen hy op de hoogte van den 'dienst van de Oosterspoor- wegen waö, zegt hy, werd hy slordig. De aanteekening die hy hem gaf, maakte dat Dreyfus niet by den spoorwegdienst kon ko men. Door zyn positie kon Dreyfus zich geheel op de hoogte stellen van alle kwes- tiön die met het vervoer per spoorweg in verband stonden. Bertin spreekt over de vergelijkingen van schrifturen in 1894. Hy verzekert dat zyn overtuiging van Dreyfus’ schuld berustte op het rapport van Bertillon. Hy deelde zyn indruk mede aan Casimir- Perier, die er zeer door getroffen was. Ook spreekt hy over zyn onderhoud met Scheurer- eerste woorden, ofschoon die zeer eenvoudig wa ren, kwam er een onaangenaam gevoel bij hem op, een zeker wantrouwen. Hij drong deze opwelling met kracht terug en begon te lezen. Ziehier wat de brief, die nog al vrij lang was, bevatte Mijnheer Louis Dubourg. Iemand die op bijzondere wijze belang in u stelt, wenschte u gaarne eens te ontmoeten, teneinde u te spreken over eene voor u uiterst belangrijke zaak Het betreft hier uw verleden, uw heden, uw toekomst. Al kost het u derhalve eenige moeite, het zal u duidelijk zijn, dat dit wel die moeite waard is. Indien gij, en schrijver dezes twijfelt er niet aan dat zulks het geval zijn zal, acht slaat op dit verzoek, deze uitnoodiging, ziehier wat hij zou wenschen voor te stellen entwat ge alsdan te doen hebt. Begeef u morgenavond, omstreeks negen uur niet vroeger en niet later naar rue de l’homme-armé Ga die straat door tot aan het huis dat num mer 17 draagt. Gemeld huis is een huurwoning, door vele gezinnen bewoond. Ga tot aan de vijfde ver dieping en klop aan de tweede deur van de trap af. Men zal u open doen. Mocht onder het beklimmen der trap de een of ander u vragen, bij wien ge wezen moet, Telefoon No. S2 ADVERTENTIES worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer Hl 'Centen.. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advèrtentiën tot 1 uur des midd.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1899 | | pagina 1