h as laolie. GT, [TO, i I ERWIJS. II Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. ZIEKEN Vrijdag 25 Augustus 1899. 38ste Jaargang. No. 7974. Buitenlandse!) Overzicht. 'arwebrood rijk bij Geestbrug. FEV1LLEIO). ANNIBAL DE VONDELING. i Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. CENTEN. VIJF Li •Lil nog een ;eo op de len. A en G. I). I1EIJ. p de Openbare indien zy niet iftelyke verkla- teelkundige, dat ikte hadden, of ten heeft plaats '.ndien afhankelijk 'eruimte. holen geschiedt zij die den29n geschreven, niet len worden toe- rnoemd, etorw, sr VOORT. sgelaten, dekin- rw jaren hebben ?n twee maanden reiken. i overleggen een t kind; dit be- )STELOOS uit- ecretarie. inwoners dezer m niet bedeeld, angen om niet n van K.G. .ZICHT op het brengt ter alge- >Uag den >0n liddags ten vijf lokalen de ta- worden van de g op bovenge- r 1899 verlangd ftOUDSCHE COURANT Telefoon No. 8*. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering vanZon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers Grouda. «rnationale Ten- laldery en Kook- ien diploma V er- I ft i 8 tot 5 uur. ir. ZONDAGS k. lL| mige kosten gratis eid voor eene ge- den met mij mijne m. RINKMAM&Zn. xkche OMbrWm e-Deeft. Picquart ontkent gezegd te hebben dat er sprafce was van een spionnage-zaak. De getuige houdt vol van wel. De president geeft last voorlezing te doen van het getuigenis van Esterhazy voor het Hof van Cassatie, daar de getuige afwezig is. Dit getuigenis beslaat 36 bladzijden. De voorlezing ervan duurt één uur en brengt geen enkel nieuw feit aan het licht. De voorlezing geschiedt onder algemeen gebrek aan belangstelling. Esterhazy protes teert in het getuigenis tegen den bijzonderen toestand, waarin men hem gebracht heeft. Hij vertelt van zijn samenkomsten met du Paty, Hjj zegt dat het „bevrijdende stuk” hem ter hand is gesteld en spreekt over de artikelen geteekend Dixi. Hij doet het ver haal van de aangifte van Mathieu Dreyfus, en vin de instructies van de Pellieux en Tavernier. Onder de voorlezing zyn de oogen van het publiek gericht naar Labori. Zjjn gelaatsuitdrukking toont nog altijd dezelfde wilskracht, zyn gelaat is niet bleek meer, er is èen blosje op, hy houdt het hoofd ach terover geleund. In weerwil van dq trekkende en soms zeer smartelijke pijnen zjjn zyn jovialiteit en zyn opgeruimdheid teruggekeerd. De zitting wordt om half tien geschorst. By de heropening van de zitting om kwart voor tienen verzocht Labori den President, de drie brieven van Esterhazy aan den Pre sident der Republiek te laten voorlezen. In een van deze brieven dreigde hy het Hoofd van den* Staat, als hjj niet tusschenbeide kwam om een eind te maken aan het schan daal, zyn toevlucht te zullen nemen tot zyn suzerein, den Duitschen keizer. In een anderen brief schreef Esterhazy dat Frankrijk in de engte gedreven zou worden j het zou zich óf laten onteeren, of een oorlog moeten be ginnen. In zyn derden brief dreigde hy met het openbaarmaken van de fotografie van een stuk dat compromitteerend was voor een diplomaatdat stuk was door agenten van Picquart in een vreemde ambassade ge stolen, en Esterhazy gaf voor, het ontvangen te hebben van een gesluierde dame en het in veiligheid gebracht te hebben in België. Het artikel Dixi wordt voorgelezen. Generaal Gonse zegt dat het getuigenis van Esterhazy onwaar is geweestEster hazy was niet „de man van den general en staf.” Buiten weten van den getuige heeft dn Paty de samenkomst in het park Mont- souris voorbereid. Na een geheimen arbeid dien du Paty en Gonse in het kabinet van dezen laatste verrichtten, kondigden om streeks October 1897 ongeteekende brieven aan, dat er een beweging tegen Esterhazy op touw gezet werd. De minister weigerde, toestemming te geven tot het zenden van van de trap veel pleizier.” En fluitende ging de gebochelde met zijn bran dende kaars verder naar beneden Raphael ging booger. Spoedig stond hij voor de bedoelde deur en klopte schoorvoetend aan. Bijna op hetzelfde oogenblik, alsof men achter de deur staande zijn komst verbeid had, ging de deur wijd open. Raphael zag niemand Hij trad een donker vertrek binnen, waarin hij niets kon onderscheiden. Maar hij hoorde iemand zeggen »Ge zijt nauwgezet, dat is goed. Ga maar recht <jd»o£ en doe de deur open Degene die dat zeide vertrok meteen, zonder dat Raphael hem gezien had. Maar hij had de stem herkend. Het was die van den meubelma ker Rigobert, die eenige dagen in het magazijn van zijn patroon werkzaam was geweest, maar toen wegens zijn wanordelijk gedrag ontslagen was geworden. Maar hij liep volgens de aanwijzing de’kamer recht door, tastte rond en voelde de knop of kruk van een tweede deur. Hij opende dezelve. Aan een tafel zat een man te rooken. Deze man, dien Raphael bij den eersten oogopslag volstrekt niet scheen te kennen, scheen iemand tusschen de vijftig en zestig jaren te zijnhij droeg de blauwe uniform der militairen. Met de linkerhand hield hij zijn pijp vast. Met de rechter draaide hij zijn knevel op Hij scheen geen acht te slaan op den binnen- neren die hem dertien jaar geleden was voorgesteld Labori roept uit„Als ik zyn naam niet wist, dan zou ik als ik u was, hier niét zyn komen getuigenis afleggen. Hiér hebban we een getuige dien de Beaurepaire heeft aan gebracht, en die tegen den beklaagde getui genis aflegt zonder de feiten die hij beweert te kunnen preciseeren. De krijgsraad zal dat weten te beoordeelen.” Dreyfus protesteert heftig. De voorzitter noodigt hem uit wat te bedaren en zegt dat hy ook zyn beurt .krygt om te antwoorden. Dreyfus verklaart vervolgens dat zyn betrek kingen met de Bodsons dagteekenen van 1887, en in dat jaar zyn opgehouden. „Ik heb”, zegt hy, „by Bodson nooit met) een buitenlandsch attaché gegeten. Dat punt moet opgehelderd worden. Men moet weten' wie er liegt.” Carrière, de regeeringscommissaris, zegt dan: „Natuurlijk weiger ik my te beldsten met de boodschap die mr. Labori my wil opdragen ten aanzien van du Breuil.” Labori antwoordt„Majoor Carrière moet in geen geval- denken dat ik jegens hem in beleefdheid te kort wil schieten, maar het parket van Coutances zou over dezen getuige interessante inlichtingen kunnen verstrekjken. Ik belast majoor Carrière niet met een bood schap, maar richt tot hem een eerbiedig verzoek.” Daarop wendt Labori zich tot den voorzitter, die antwoordt: „Als men het recht heeft om het onderzoek in te stellen, zal het ingesteld worden.” Kapitein Valdont getuigt na Dubreuil. Ge tuige zegt dat hy einde van 1896 majoor Lauth op het oogenblik dat hy het bureau verliet heeft hooren uitroepen: „Nooit van myn leven!” Toen hy hem vroeg, wat er gaande was, antwoordde hy: „Picquart wil dat ik verklaar, dat dit het schrift van Dinges is. Ik zal heelemaafl niets verklaren.” Getuige herinnert zich dat hy gedurende het eerste kwartaal van 1896 Leblois verschei den malen in het bureau van Picquart heeft opgemerkt. Hy verklaart ten overvloede nog in geenendeele .n de Dreyfus-zaak betrokken te zyn geweest. Majoor Lerond doet lange verklaringen over een onderhoud, dat hy in 1896 op ver zoek van Picquart heeft gehad, die hem in den breede ondervroeg over Esterhazy, naar aanleiding van een spionnage-zaak. Lerond antwoordde hem dat Esterhazy zeer nieuws gierig scheen naar artillerie-zaken, maar onbevoegd was. Esterhazy heeft hem nooit de schiethandleiding gevraagd. De getuige zeide dat de wyze, waarop Picquart hem over Esterhazy sprak, hem aan de schuld van dezen laatste deed gelooven. gen langs de trap. Bij de vierde greep Raphael niet dan een vet, kleverig touw, met knoopen van afstand tot afstand. Voor hij de vierde étage bereikt had, hoorde hij voetstappen. Iemand van de vijfde verdieping scheen naar beneden te gaan. Een oogenblik later verscheen boven aan de trap een gedaante een manspersoon met een kaars op een omgekeerd schoteltje gezet in de hand. Het was een man van zeer kleine gestalte, gebo cheld en met zeer ongunstig uiterlijk. >Wie is daar vroeg de gebochelde. »Ik zoek Jacques Aubry,” antwoordde Raphael gedachtig aan het voorschrift van dén brief, en geen geschikter antwoord op de gedane vraag wetende. De gebochelde trok een verwonderd gezicht, nam Raphael, die intusschen naast hem was ko men staan, van het hoofd tot de voeten op en zeide «Ah, zoekt ge Jacques Aubry verdieping hooger.” Ik weet het.” .Zoo, weet ge het, des te beter. Dan hadt ge het niet behoeven te vragen,” »Ik heb het niet gevraagd,” zeide Raphael, meer uit een zekere aandrang om het fatale bezoek dat hem wachtte te verschuiven, dan uit behoefte zich te verdedigen. «Gij vroegt mij wien ik zocht, geloof ik.” »En ge zoekt Jacques Aubry, niet waar heb ik goed verstaan?” «Heel goed.” «Een trap hooger, de grijze deur, de tweede 877) Hij had niet den moed den zacht-ingekleeden eisch ongehoorzaam te zijn. Op het bepaalde uur des anderen daags stond hij voor de bewuste woning in rue de l’homme armé. Met een diepen zucht begon hij de don kere trappen te beklimmen. HOOFDSTUK Hl. JACQUES AUBRY. Ofschoon Raphael den geheelen dag zich alle moeite had gegeven om uit te maken wie de ge heimzinnige schrijver van den ontvangen brief zyn kon, het was hem niet gelukt, zichzelven daaromtrent het minste licht te verschaffen. Het was een vreemdsoortig huis, waarvan Ra phael op dit oogenblik de trappen beklom. Het was uitermate hoogzes of zeven verdiepingen, en uitermate smal. Élke verdieping telde slechts een groot en een klein venster Op elke verdieping hoorde Raphael andere ge luiden, andere stemmen. De eerste verdiepingen hadden houten leunin- Omtrent de zitting te Rennes van gisteren het volgende De zaal is stampvol. De controleur Roy getuigt dat hy met Dreyfus heeft gewerkt, en dat deze hem nooit om inlichtingen heeft gevraagd. Hy kan geen enkel bepaald feit meedeelen. Dreyfus sprak altyd over dingen die betrekking hadden op concentratie en mobilisatie. Roy heeft een ongunstigen in druk gekregen van Dreyfus’ karakter. Majoor Dervieu, die behoorde totdeDuit- sche afdeeling van het tweede bureau, zegt dat Dreyfus van verschillende technische dingen op de hoogte was, en herhaalt zyn vroeger getuigenis ten aanzian van diens karakter. Dreyfus kwam heel laat op het bureau. Dreyfus erkent aan Dervieu verteld te hebben dat hy laat naar het hureau ging, maar dat was gedurende het verblyf van zyn vrouw in Haulgate, van 7 Augustus tot 22 September. Kapitein du Ch&telet spreekt van de con fidenties die Dreyfus hem gedaan had over zyn betrekkingen met lichte vrouwen en van zyn geldverliezee. Du Breuil, eigenaar van huizen te Parys, spreekt van een diner by een mevrouw Bodson met een Duitsch militair attaché, met wien Dreyfus op zeer intiemen voet stond. Dreyfus was de minnaar van mevrouw Bodson haar man had dat aan du Breuil verteld, er by- voegende dat hy bewijzen genoeg had om Dreyfus uit het leger te laten jagen. Du Breuil had toen Bodson de opmerking ge maakt dat het genoemde feit niet voldoende was om Dreyfus uit het leger te zetten, maar Bodson had niets meer kunnen vertellen. Laborie zerzoekt aan de regeeringscom missaris Carrière om by het parket van Coutances inlichtingen in te winnen aangaande het getuigenis van du Breuil. „Dat is al een heel vreemd verzoek”, zegt Carrière. „Alles is vreemd in deze zaak”, antwoordt Labori, „en de verklaring van deze getuige niet het minst”. Labori dringt er op aan, dat du Breuil duidelijker zal aanwyzen welke vreemde officier met Dreyfus bij mevrouw Bodson had gegeten. „Kent u den naam van dien persoon?” vraagt hy. „Was hy attaché bij het Duitsch gezantschap Was het een mili tair of een burger?” Du Breuil antwoordt dat hy er niets van afweet. „Laat mr. Labori zich maar eens in myn plaats stellen,” zegt hy, „zou hy zich dan den naam van een vreemdeling herin- Gedenkschriften van een Gelukzoeker OF Naar het Fransch. door W. NUTTER. Telefoon No. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groot e letters worden berekend naar plaatsruimte. een brief aan Esterhazy, om dezen gerust te stellen, en verklaart formeel dat Esterhazy nooit instructies ontvangen heeft over het geen hy aan de Pellieux zeggen moest. Es terhazy heeft ook gezegd dat wy Tézenas als advocaat gebruikt hebben, ook dat is een leugen. Ik heb, zegt Gonse, Tézenas voor het eerst gezien in het Zola-proces. Tydens dat proces is get. Esterhazy uit den weg gegaan: hy vond hem compromittant. Zoo Esterhazy op vrye voeten gelaten is, dan geschiedde dat op bevel van Saussier. Du Paty was ’t die den generalen staf gecom promitteerd heeft door zyn onvoorzichtige handelingen; ik zeg dat eerst nu omdat du Paty buiten vèrvolging is gesteld en ik den schyn niet wilde aannemen, hem te belasten. Over het duel van Henry sprekende, zegt Gonse dat hy op verzoek van Esterhazy zelf tusschenbeide gekomen is om een tweeden getuige te vinden, en hy weigerde daartoe een officier .van den generalen staf aan te wyzen. Ten aanzien van Gribelin zegt Gonse dat Henry zeer verkeerd deed met Gribelin naar Brussel te zenden zonder hem te zeg gen dat zyn chefs, vay den generalen staf, daar niet van wisten. De regeerings-commissaris zegt dat men hopen mag, du Paty binnen eenige dagen te zien verschijnen. Labori uit zyn verbazing dat du Paty zich bediend heeft van stukken die hjj niet kende, om ze aan Esterhazy te geven, en hij vraagt Gonze of hy dat goed keurt Volstrekt niet I antwoordt Gonze. Op de vraag van Labori, of er niet een geheime samenkomst zou geweest zijn ten gunste van Egterhazy, roept Gonse: „Dat is onwaar!” Labori vraagt den getuige, of hy zich niet een beetje verantwoordelijk acht voor de practyken van du Paty. Gonse meent van niet, hy is overtuigd altijd zijn plicht gedaan te hebben. Gonse gelooft dat du Paty niet vreemd is aan het artikel, ge teekend Dixi. Ondervraagd over de samen komsten van du Paty met Tézénas, zegt Gonse zich deze te verklaren door het feit det Esterhazy ale beschuldigde in een bij zondere positie verkeerde, gaar hjj op vrye voeten was, omdat Saussier er last toe had gegeven. Labori antwoordt: Saussier heeft aldus gehandeld, omdat hy door den generalen staf werd misleid aangaande Esterhazy. (Beweging) Over de' samenspanning sprekende, ver klaart Gonse nog dat hy geen insinuaties duldt. Laborie antwoordt dat er van geen insinuaties sprake isdu Paty heeft het erkend. Gonse erkent dat er twee samenkomsten zyn geweest tusschen du Paty en Tézénas. Hy had er een einde aangemaakt. komende, of diens aankomst niet bemerkt te heb ben, want hij keerde het hoofd niet om, maar bleef in gedachten verdiept zitten rooken en aan zijn knevels draaien. In een oude leunstoel bij het venster geplaatst zat een tweede persoon. Deze sprong, nadat Raphael eenige oogenblik- ken van den een naar den ander gekeken had, eensklaps op en begon overluid te lachen. Raphael beschouwde hem aandachtig. Toen, na hem eenige oogenblikken in het ge laat te hebben gestaard, herkende hij plotseling dezen manniet aan zijn gezicht, evenmin aan zijn houding of wat ook, maar aan een zekere eigenaardige beweging van de neusvleugels. «Carillon Deze naam kwam hem over de lippen. De man begon nog luider te lachen. «Zijt gij het, Carillon vroeg Raphael. «In persoon, kleintje, in eigen persoon. Je dacht bepaald, dat Carillon voor goed linksom was gegaan, niet waar Nu zie je, dat ik nog springlevend benje hebt je vergist, gelukkig voor mij I Kom, wat staat ge daar te kijken. Is men niet in de wereld gewoon een vriend, dien men in langen tijd niet gezien heeft een hand te geven?” Hetzij door verbazing, hetzij door afkeer, Ra phael was niet in staat zich te verroeren en ge volg te geven aan het verzoek. Carillon ging voort «Men zou zeggen, dat het je niet al te veel genoegen doet, dat je mij terugziet, kleine. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1899 | | pagina 1