LS
K.
jlen.
5
AZIJN
taal,
)0P
JAAR.
’RITS
DA.
wrk.
F,
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
Dinsdag 29 Augustus 1S99.
No. 7977.
HEXMSGEUXG
.EN
Builenlandsch Overzicht.
H>.
i
'hemden,
n.
INGER.
K,
38ste Jaargang.
i hands
FEUILLETON.
ANNIBAL DE VONDELING.
4»
i
o
VIJF CENTEN.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
I
minuten
nimmer 66).
g»-
'O.
MAM Zs.
N
l
:ee Style)
n solide,
ken laat
Carrière en de verdedigers noor hem
'4, GOUDA.
GSTRAAT.
(■OUDSCHE COtBfflT
wel er aardigheid mee te ma-
een kleine
gelijk, mijn vriend
•Dan stuit het me nog tegen de borst om op
deze wijze te werk te gaan. Dat ik zooeven gretig
naar deze papieren greep, het was louter door de
verrassing Ik heb mij bef
te liet.”
Inrichtingen welke gevaar, schade of
HINDER KUNNBN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
GOUDA
Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet
Brengen ter algemeene kennis, dat op de Se
cretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen
van G. Th Steenland, aldaar, om vergunning tot
het doen plaatsen van een heete-luchtoven in het
perceel gelegen aan de Naaijerstraat. Kadastraal
bekend Sectie B No. 1991
Dat op Dinsdag den 12 September 1899, des na
middags ten i1/, ure, op het Raadhuis gelegenheid
is om bezwaren tegen de gevraagde vergunning
in te brengen en dat gedurende «drie dagen»
vóór dien dag op de Secretarie der Gemeente
van de ter zake ingekomen schrifturen kan wor
den kennis genomen.
Gouda, den 28 Augustus 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
Om half zeven werd Zaterdag te Rennes
de zitting geopend. Dreyfus schijnt wel te
zijn.
Bertillon is aanwezig met zijn heelen rom
mel documenten. Hij hervat zyn schematisch-
grafologisch betoog. Als hy het woord
„réticule” (ruitwerk) noemt, wordt er ge
lachen.
Hij komt nog eens terug op Dreyfus’ uit
roep voor den krijgsraad van 1894: „O, die
ellendelingHy vindt dat daaruit bleek dat
de beklaagde onthust was, toen hij zag dat
het door hem gebezigde stelsel ontdekt was.
Gedurende Bertillon’s getuigenis zit Dreyfus
onbeweeglijk op zyn stoel, en schijnt in dit
eigenaardig soort van getuigenis geen belang
te stellen. Het publiek in de zaal blyft on
verschillig, want om het betoog met vrucht
te kunnen volgen, zou het alle stukken onder
oogen moeten hebben.
Maar onverdroten zet Bertillon zyn lang
betoog voort. De leden van den krijgsraad
schijnen slaap te krijgen en kijken met een
half oog terloops naar de vele stukken die
de schriftkundige hun voorlegt, die heel wat
werk gekost moeten hebben. Bertillon doet
een proef met het woord „intén^T
aan Carrière en de verdedigers u(
vervaardigde proeven ronddeelen. Dreyfus
aan wien Demange zyn exemplaar doorgeeft
bekijkt het lang van alle kanten, en geeft
Gedenkschriften van een Gelukzoeker
OF
Naar het Fransch,
door W. NUTTER.
schoone Emilie wat toch zeker de bedoeling
is, hebt ge enkele papieren noodig
Ge moet een geboorteacte van Louis Dubourg,
kunnen overleggen.
Verder hebt ge noodig acte van overlijden van
wijlen mynheer Dubourg, uw vader, en van wijlen
vrouw Dubourg, uw moeder
Waar te duivel zult ge die papieren vandaan
halen. Raphael
De aangesprokene antwoordde niet.
De Maubert zweeg een oogenblik. In zijn oog
glinsterde triomf, leedvermaak.
>Ik zie dat die vraag u al beziggehouden schijnt
te hebben,” zeide hij ten laatste En het doet mij
genoegen dat ik je helpen kan.”
Raphael hief het hootd op.
»Ja, ik zal je helpen. Stem maar toe dat je in
het minst niet wist op welke wijze je uit deze
moeilijkheid redden moest. Ik kan je evenwel
helpen en dat met het grootste gemak.”
»Hoe dan riep Raphael uit, gretig de woor
den van zijn ouden pleegvader opvangende, en
gereed zich aan iederen stroohalm vast te klampen.
»Gij hebt papieren noodig, niet waar?” vroeg
de Maubert.
•Zooals ge weet”
»Nu, de papieren die ge noodig hebt, zijn in
mijn bezit.- Ik heb ze.”
•Gij hebt ze riep Raphael uit ten hoogste
verbaasd, bijna ongeloovig
»Ik heb ze en ik zal hel je bewijzen dat ik ze
heb door ze te halen.”
De Maubert stond op.
Hij ging naar een kast, opende dezelve en haalde
280)
Het is steeds mijn innig verlangen geweest je
terug te vinden. Overal heb ik je den laatsten
tijd gezocht. Maar gij scheen onvindbaar. Ik
gaf het ten slotte op. Ik dacht dat ge dood
waart, of Parijs, misschien zelfs Frankrijk verla
ten had. Het deed mij zeer veel leed. Ge kent
mijn hart, zoo vatbaar voor teedere aandoeningen,
zoo onderhevig aan aanvallen van zwakheid. Maar,
alhoewel met veel verdriet liet ik de hoop varen
je ooit weer te zien.
En ziedaar, daar zit je aan mijn taiel
Op een avond, dat ik vergeef me geheel
niet aan je dacht, zag ik je. Natuurlijker wijze
ben ik je nagevolgd en heb ik onderzoek naar je
gedaan. Ik heb inlichtingen omtrent je ingewon
nen, zonder je evenwel in het minst te compro-
miteeren.
Gij zijt op het oogenblik boekhouder bij den
heer Potard, meubelfabrikant, faubourg Saint-
Honoré. Ge zijt meer dan boekhouder van dien
mijnheer. Ge zijt zijn aanstaanden schoonzoon.
Ge gaat in het huwelijk treden met mejuffouw
zijne dochter, en dat alles onder den naam van
stilte aangehoord.
De zitting wordt om twintig
vóór tienen geschorst.
De kapt v. d. artillerie Valérie legt ge
tuigenis af op verzoek van Carrière om het
stelsel van Bertillon uit te leggen. Hy vat
enkele argumenten van Bertillon op. Het
getuigenis van dezen, zegt Valérie, komt
hierop neer: het borderel is een verminkt
stuk; het is vervaardigd met oen geheim
schrift, waarvan de sleutel, nl het woord
intérêt, voorkomt in den zoogenaamden brief
van het vloeiboek. In de brieven, die de
beschuldigde aan het ministerie van oorlog
geschreven heeft, staan woorden, op denzelf-
den sleutel samengesteld, en midden onder
de andere gevoegd. Dat stelsel is uitgedacht
om den beschuldigde twee middelen van ver
dediging te geven, hetzy door te ontkennen,
hetzy daar te beweren, dat er tegen hem
een machinatie is op touw gezet.
Getuige gaat voort met een stuk van Ber
tillon’s getuigenis te herhalen. Wat hy zegt
is te technisch om dadelyk begrepen te wor
den. Ten slotte haalt getuige als een be
slissende proef voor de voortreffelijkheid van
Bertillon’s stelsel, een samengestelde fotografie
aan. Hy laat die aan den krijgsraad zien.
Hy tracht aan te toonen, dat het borderel
geschreven is met behulp van een mal. Dat
kan in 35 minuten gedaan worden. Het
borderel zegt hy ten slotte is geschre
ven door Dreyfus en is een materieel bewys
van zyn schuld. (Langdurige beweging.)
Valérie zeide ook nog, dat het gebruik
van den mal op het stnk van schriftver-
draaiing zeer curieuze verschijnselen te weeg
brengt. Hy blyft op zuiver wetenschappelijk
gebied en zal niet de motieven nagaan, die
den schrijver van het borderel bewogen hebban.
Dreyfus zegt, dat het getuigenis van Valérie
een herhaling is van dat van Bertillon. Hy
past er zyn vorig antwoord op toe. Hy merkt
op, dat de minuten, van het ministerie' van
oorlog gehaald, mot de verminkte woorden
gemaakt zyn in het byzyn van getuigen. De
onderstelling, dat hy hot borderel verminkt
zou hebben om een middel van verdediging
te hebben, valt van zelf omdat hy zich van
dat stelsel nooit bediend heeft. Alle mid
deltjes van Bertillon zyn valsch zoo roept
Dreyfus uit te midden van do ontroering van
het publiek.
Carrière verlangt nu Maurel en Freystaetter
contradictoir te hooren.
Freystaetter herinnert, dat hy in 1894 lid
van den krijgsraad was. Zyn overtuiging
werd gevestig door het getuigenis der schrift
kundigen en van Henry en du Paty. Zy
werd bevestigd door de lezing van de ge
heime stukken, die ons in raadkamer werden
het dan, zonder een woorS te zeggen, min
achtend en schouderophalend aan zyn verde
diger terug.
Ten slotte verzekert Bertillon by zyn eer
en geweten, dat zyn overtuiging dat het
borderel van den beklaagde Dreyfus is, even
onwrikbaar vaststaat als in 1894.
Demange herinnert in zyn vragen Bertillon
dat hy in 1894 verklaarde uit het borderel
de cryptografische onderteekening van Dreyfus
opgedoken te hebben.
Bertillon handhaaft de mogelijkheid van
het bestaan van deze handteekening. hy kan
het echter niet zeker zeggen. Óverigens
hecht hy geen gewicht aan dit feit. Uitge-
noodigd om te zeggen wat hij van den be
kenden brief van Dreyfus denkt, betiteld als
„brief van het vloeiboek,” waaruit waaruit
de beschldigde het sleutelwoord „intérêt”
zon gehaald hebben, verklaart Bertillon op
dit punt geen meening te hebben. Hij houdt
het er echter voor dat deze brief met be
hulp van den mal is geschreven op dezelfde
wyze als het borderel. Dit is een onder
stelling zooals men er meer zou kunnen
vinden, besluit de getuige temidden van ge
mompel.
Een lid van den krygraad vraagt Bertillon
of hij de overeenkomst kan verklaren in het
schrift van Esterhazy met dat van het bor
derel.
De getuige antwoordt dat Esterhazy zich
misschien sedert 1894 er op is gaan toeleg
gen om het schrift van het borderel na te
bootsen teneinde mogelyk te maken dat hy
in de plaats van den beschuldigde werd ge
steld. Op een gegeven oogenblik, als Ber
tillon Esterhazy voor een ellendeling uitmaakt,
werpt hij met een plotselinge handbeweging
zyn heele kraam omver.
Op een vraag van Demange, vraagt de
president Bertillon. of hij op het schrift van
Esterhazy dezelfde proeven heeft genomen
als op dat van het borderel. De getuige
zegt die proeven genomen te hebben, maar
minder volledig. Nochtans heeft hij vastge
steld dat sommige gedeelten opmerkelijk goed
op elkander passen.
Labori vraagt Bertillon, waarom hy, als
hy beweert dat Esterhazy evenals Dreyfus
met behulp van een mal heeft geschreven,
verklaart dat het borderel van Dreyfus is
en niet van Esterhazy.
Bertillon merkt op dat hy by Dreyfus het
sleutelwoord „intérêt” heeft gevonden. Hy
erkent echter dat het mogelyk is dat Ester
hazy van een afleidtng van dit sleutelwoord
kennis heeft gekregen.
Labori merkt op dat Bertillon dus beves
tigt dat Esterhazy een verrader is.
De president zegt dat hij op dit punt geen
Louis Dubourg.
Gij waart druk op weg het pad der deugd te
gaan bewandelen.
Hoe dwaas I
Gij kunt u niet voorstellen hoe ik om u gela
chen heb, met Carillon.
Burggraaf Raphael was boekhouder onder den
naam van Louis Dubourg.
Eerst had ik nog hoop dat het maar voor de
leus was, dat daar degelijke plannen onder schuil
den en in dat geval had ik het kunnen plaatsen.
Maar neen, allen zeide mij, dat ge werkelijk en
oprecht bekeerd waart.
Toch kan ik de gedachte aan plannen van uwe
zijde maar niet opgeven Ik redeneerde dat gij
op de hoogte waart van Potards bezittingen, dat
hij een charmante dochter hadik werd zeer
nieuwsgierig.
En ziedaar, ik vernam dat er plotseling huwe
lijksplannen uit de lucht kwamen.
Ik weet dat alles van een meubelmaker, die
eenigen tijd gewerkt heeft bij den heer Potard,
en die zijn oogen goed open gehad heeft.
Ik heb mij over u verbaasd over uw han
digheid namelijk.
Wanneer de bruiloft, vriend Raphael
Er was in deze laatste woorden des ouden sol-
daats zooveel bijtende ironie, zooveel spot, dat
Raphael het hoofd boog.
Maubert ging voort.
»Het is goed en v
ken, maar, vriend Raphael, ik voorzie
moeilijkheid bij uw huwelijksplannen.
Om een wettig huwelijk aan te gaan met de
Telefoon No. 89.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d age 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers
Telefoon No. 89
ADVERTENTIËN worden geplaatst van
1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
l<> Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
enkele vraag aan den getuige zal stellen.
(Beweging.)
Labori vraagt Bertillon hoe hij het re
sultaat van zyn tegenwoordige proefnemingen
d. w. z. de overtuiging dat het borderel ge
schreven is door Dreyfus met overtrekking
van Esterhazy’s schrift, in overeenstemming
brengt met de andere meening, die hy in 1894
uitsprak, dat het borderel van Dreyfus was,
tenzjj men te doen had met een tot in klei
nigheden vervalscht stuk.
Bertillon antwoordt dat dit slechts een
onderstelling was.
Labori antwoordt dat een vervalsching dus
in 1894 geacht werd Dreyfus te ontlasten,
terwijl men er thans een element van be
schuldiging tegen hem van smeedt.
Labori gaat voort met zekere vragen te
stellen die Bertillon in verlegenheid schijnen
te brengen. Labori zegt dat het onmogelyk
is toe te geven dat Esterhazy een stroopop
is, daar hy verklaard heeft de maker van
het borderel te zyn. De argumentatie van
Bertillon valt dus, doordat de grondslag
wegzinkt, in duigen.
Labori vraagt dan, wat volgens Bertillon
het stelsel van verdediging had kunnen zyn
van den schryver van het borderel, als men
dit stuk by hem gevonden had.
Bertillon verklaart met nauwelijks ver
neembare stem dat de beschuldigde dan be
weerd zou hebben dat het een vervalsching
was, door het vertoonen als een proeve van
machinatie.
Labori merkt op dat daartoe noodig ge
weest zou zyn dat de beschuldigde de ver
schijning had voorzien van een geniaal man
als Bertillon, in staat om zulk een ingenieus
stelsel te bedenken als het vandaag uiteen
gezette. (Nieuw gelach.)
Dreyfus maakt eenige opmerkingen. Hy
verklaart het gebruik van het woord ellen
deling by het proces 1894. „Bertillon, zeide
hy, wendde zich gedurig tot mjj on noemde
my den schuldige. Toen heb ik hem het
woord „ellendeling” toegeroepon. Ik heb
niets te antwoorden op de verklaringen van
den getuige, maar waarvan ik volmaakt
zeker ben is dat ik niet de schryver van
het borderel ben. (Levendige opschudding.)
Hy doet een verklaring aangaande zyne
minuten, die op het ministerie van oorlog
zyn gevonden en vervolgens aan de chefs
van de afdeelingen zyn ter hand gesteld
en die niet vervalscht konden zyn, omdat
de chefs er aanteekeningen op hadden ge
maakt. De zoogenaamde „brief van het
vloeiboek” is volmaakt echt. Mevrouw Drey
fus zou dit kunnen getuigen en niemand hier
zou haar woord in twyfel trekken.
Dreyfus woorden worden onder volkomen
een portefeuille te voorschijn.
•Ziehier.”
Achtereenvolgens legde de baron voor hem neer
een geboorte-acte op naam van Louis Dubourg,
een acte van overlijden op naam van eene Maxi-
miliaan Antoine Dubourg, en eene op naam van
Marie Antoinette Pierrefitte, wettige huisvrouw
van M. A. Dubourg.
Niéts ontbrak ann deze actes, noch de bekrach
tigende handteekeningen, noch de legalisaties
Raphael had thans papieren
»Wat zegt ge er van vroeg de Maubert.
»Maar,” riep Raphael eensklaps, »er zijn mis
schien nooit menschen geweest met die namen
die papieren zijn valsch.”
En ah dat zoo was?”
•Dan dienen ze enkel óm mij in het verderf
te storten. In de registers van den burgerlijken
stand zal men vergeefs zoeken naar de duplo’s.
Ik geloof dat ik maar weigeren zal ze te aan
vaarden.”
Inderdaad
•Ja, ik denk er sterk over.”
En om welke reden
•Als ik hiermede ontdekt wordt, dan iswat
gaat het u eigenlijk aan.”
•Dan is Emilie voor mij verloren bedoelt
Maar ge kunt niet worden ontdekt, het is onmo-
de borst om op
ik zooeven gretig
idacht. Ik heb Emilie
(Wordt vervolgd.)