laolie.
.AL
iet lïrukiakt.
ITO,
GT,
I
38ste Jaargang.
Maandag II September 1899.
No. 7988.
i
1
■ver
ïtterdam,
K 30,
HST,
dteeren voor
dekten.
ia>/. u.
n. en
n Vrijdag,
av.
tarwebrood
rs
Bultenlanilsch Overzicht.
aglijders
K1YG.
FÉpiLLE I O X.
ANNIBAL DE VONDELING.
VIJF CENTEN.
i
i
Verspreide Berichten.
RINKMAN Zn.
I
ter nationale Ten-
aaldery en Kook
sen diploma Var*
Irukkeh van elk
lek', Stenografie,
tegen rembours,
ratis).
SS, Arnhem.
^OktUrOM
e-Detft.
dnsdag, Donder-
O u. v.m.
m van
K.O.
1, Gouda.
telefoon No. ÜJIo
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers
i 8 tot 5 uur.
ra». ZONDAGS
Voor een zeer talrijk publiek wordt de
zitting te Rennes om 6 u. 35 geopend. Dej
mange begint zpn pleidooi dat zeer goed
geordend en zeer helder en zonder te veel
pathos is en dat zich strikt beperkt tot do
zaak-Dreyfus, maar deze dan ook in alle
bijzonderheden behandelt.
Demange begint met te protesteeren tegen
de voorstelling alsof de verdediging het leger
aanvalt. Noch hü, noch Labor! zonden anderrs
hier staan. Evenmin loopt de strijd tusschen
Dreyfus en en Esterhazyhet gaat eenvoudig
en alleen om de schuld van Dreyfus. De
mange Wijst dan ook op de dwaling van
Carrière die bewijzen van onschuld vraagt.
Maar het arrest van het Hof van Cassatie
brengt Dreyfus terug in de positie van eiken
beschuldigde, en die ts: ,Z(jn schuld moet
bewezen worden”.
Vervolgens leest Demange eentge van
Dreyfus’s brieven voor om den gemoedstoe
stand van den toenmaals veroordeelde aan te
toonen en behandelt daarna op uitnemende
wijze de quaestie der bekentenissen waart»
hjj aantoont dat Du Paty inderdaad wel
gesproken heeft van een amorqage die
Dreyfus zou hebben gepleegd.
Daarop neemt hjj het geheim dossier en
analyseert het stuk voor stuk, waarbij hjj
aantoont dat er geen bewijs van schuld in te
vinden is. Dan komt hij aan de moreele
onderstellingen, in de eerste plaats die omtrent
het tooneel van het dictée van Du Paty.
Demange behandelt daarna de politierap
porten, de aanwijzingen door Guenée ont
vangen, de quaestie van het spelen, de
beweerde onbescheidenheden, eindelijk de
getuigen van Quesnay. Hjj veegt op deze
wjjze het terrein met vaste hand, maar zon
der een kwetsend woord voor wien ook,
schoon en komt tot aan het borderel.
Heden voortzetting. Waarschijnlijk Maan
dag de uitspraak.
n werkelijke hulp
dial
fiers der Zelf-
ie:me nitepaU
u’s
27 afb. Prp.
de verschrik-
ondeugd ijjdt
te leering, die
izend van een
n by hetVer-
Neumarkt 34,
n het bedrag,
elke» boek-
’90
De smart zijner ziel deelde zich mede aan zijn
lichaam Alles deed hem pijn, zonder dat hij
zeggen kon waar hij de pijn gevoelde. Hij kon
zichzelve geen rekenschap geven van iets, hij
wist niets meer, hij wilde niets weten, hij leed,
lijden verscheurde zijn ziel, verteerde hem, dat
wist hij.
Hij liep voort op goed geluk, zonder zich re
kenschap te geven waar hij zich bevond. Hij liet
zich door het toeval leiden, onverschillig voor
waarheen het hem voeren zou.
Herhaaldelijk kwam hij in botsing met de voet
gangers, hij liep de menschen tegen het lijf, en
vergat zich te verontschuldigenmen duwde en
beleedigde hemj het was hem onverschillig, ot
liever het ontging zijn aandacht ten eenenmale.
Mannen scholden hem uit, vrouwen verweten
hem zijn ruwheid, kinderen wierpen hem met
steenen. Sommigen hielden hem staande, en deden
hpm allerlei vragen, maar hij schudde het hoofd.
De woorden hadden alle beteekenis voor hem
verloren, ze drongen niet door tot zijn begrip.
Hij liep zeer gejaagd, alsof hij vurig begeerde
De grootste levendigheid heerscht in hel
ministerie van oorlog te Londen met het oog
op de crisis. Lord Wolselely, kommandant
van het leger, heeft lang met sir Evelyü
Wood gesproken, dien men gelooft, dat iu
ge val van oorlog de troepen zal aanvoeren,
Hy:óf Butler.
I$en ambtenaar aan het ministerie moet in
oen gesprek met een journalist hebben ver
klaard, dat men niet twijfelen kan of de ooit
log was nabij. Zoodra het offlcieele bericht
er is, dat er nieuwe troepen naar de Kaap
zyn gezonden, is de kryg onvermijdelijk.
Te Simla, in de Britsche Oost, hebben drie
regimenten cavalerie, vier regimenten infan
terie, drie batterijen veld-artillerie en vief
ambulances aanzegging gekregen zich gereed
te houden, teneinde op het eerste bevel naar
Zuid-Afrika te kunnen vertrekken.
De Pall Mall Gazette deelt ii\ eene spe
ciale editie mede dat de ministers volmaakt
eenstemmig zyn. De uitkomst hunner be
raadslagingen zal zijn een in krachtige ter
men gesteld antwoord, waarin onvoorwaar-
deljjk geweigerd wordt een voorstel tot het
prijsgeven van de suzereiniteit te overwegen
en aan Transvaal herinnerd dat de beslissing
op het aanbod om eene gemengde commissie
bijeen te laten komen niet tot in bet onbe
paalde kan worden verschoven. De depêche
zal’voorts een krachtigen wenk bevatten in
dezen zin, dat geen antwoord aangenomen
zal kunnen worden hetwelk ontwijkend luidt
of ongunstig is ten aanzien van de essentieel^
voorwaarde.
republiek, prins Münster von Demeburg beeft
na de bevelen van Zijne Majesteit den Keizer
te hebben vernomen, in December 1894 en
Januari 1895 aan den minister van buiten-
landsche zaken Hanotanx, den minister
president Dupuy en den president der repu
bliek Casimir Perier herhaaldelijk verkla
ringen gedaan in dezen zin, dat het Keizerlijk
Gezantschap in Frankrijk nooit noch
rechtstreeks noch zijdelings in ccnigó
betrekking, welke ook, heeft gestaan met
kapitein Dreyfus.
„De staatssecretaris van buitenlandschc
zaken, minister van staat graaf von Bülow
heeft den 24en Januari 1898 in de verga
dering der begrootingscommissie van den
Duitschen Rijksdag de volgende verklaring
afgelegd: „„Ik verklaar ten allerstelligste,
dat er tusschen den tegenwoordig zich op
het Duivelseiland bevindenden Fransehen
gewezen kapitein ^Dreyfus en welke Dtfitsche
organen ook, geenerlei betrekkingen of ver
bindingen, van welken aard dan ook, be
staan hebben.”
Dat op deze wijze, volkomen verrassend,
omdat men zoo iets na hetgeen eergisteren
nog officieus werd aangevoerd om aan te
toonen hoe het verhooren van Schwarzkoppen
geen nut meer kon stichten, in het geheel
niet meer verwachtte, in het offlcieele orgaan
der Duitsche ryksregeering wordt geschreven,
kan slechts geschied zijn op uitdrukkelijk
bevel van den Keizer. Men merkte vooral
op, dat de mededeeling in het offlcieele ge
deelte staat en aanvangt met de woorden:
„Wij zyn gemachtigd”. De geheele vorm
van deze verklaring geeft ten duidelijkste
het bewijs van het edele streven van den
Keizer en de regeering om in het belang
der humaniteit en der gerechtigheid nog op
het laatste oogenblik de verdedigers van
Dreyfus in staat te stellen om voor hunne
pleidooien nu het verhoor van Schwarzkop-
pen als getuige achterwege is moeten blij
ven, te beschikken over eene andere, zoo
gewichtig en plechtig mogelijke verklaring.
Heden vergadert de Engelsche ministerraad
ongetwijfeld om een belangrijke beslissing te
nemen. De vraagoorlog of vrede, staat
thans denkelijk op het punt om uitgemaakt
te worden. Eerst morgen, of later, zou er
sprake kunnen zijn van het zenden van een
ultimatumen daarom was het bericht gis
teren, dat Chamberlain er al een vorstuurd
had of sturen zou, zeker voorbarig.
Chamberlain heeft het zoo druk, dat hij
niet eens tegenwoordig kon zyu bij het huwe
lijk van zijn nicht, dat eergisteren te Bir
mingham voltrokken werd!
ir briefkaart w ordt
toegezonden door
iltbommel-
staan, als dit ontscheept is, in ronde cijfers
44,000 Engelschen tegen 50,000 Afrikaanders,
eti is dus de numerieke meerderheid aan de
zijde der laatsten, iets wat te meer klimt,
wanneer men bedenkt, dat, met het oog op
de stemming van een groot aantal bewoners
der Kaapkolonie, deze niet geheel van troe
pen kan worden ontbloot.
Wat het moreel aangaat, staat een leger
van krachtige mannen, uitstekende schutters,
strijdende voor hunne onafhankelijkheid op
hun bekend terrein, zeker hooger dan een
leger van huurlingen, overgebracht op een
vreemd terrein en in een vreemd klimaat,
terwijl de Engelsche soldaat, zooals bekend
is, goed vecht, maar hooge eischen stelt aan
de verpleging.
In het voordeel der Engelschen reken ik
hunne aanvoering, organisatie en discipline,
hoewel enkele feiten er op wyzeu, dat deze
laatste in den laatsten tijd te wenschen over
laat en het dus zeer de vraag is of zij de
vuurproef van tegenspoed zal kunnen door
staan.
Hoewel het altijd gevaarlijk is. zich aan
voorspellingen te wagen zoodra de kanonnen
aan het woord zyn, hoop ik, zoo eindigt de
heer De Wit, door bovenstaand overzicht den
indruk te hebben gegeven, dat de Boeren met
vertrouwen den rechtvaardigen kryg, die hun
wacht, kunnen aanvaarden.
In zijn officieel gedeelte zoo authentiek
mogelijk dus deelt de „Reichs-Anzeiger”
mede
Wü zijn gemachtigd in het onderstaande
de’verklaringen te herhalen, welke ten aan
zien van den gewezen Fransehen kapitein
Dreyfus door de keizerlijke regeering “zijn
atgelegd, met loyale inachtneming van de
behoedzaamheid, tegenover eene binnenland-
sche aangelegenheid van een anderen staat
noodzakelijk, doch tot handhaving van eigen
waardigheid en ter vervulling van een plicht
der menscheljjkheid.
„De keizerlijke gezant bjj de Fransche
Gedenkschriften van een Oelnkioeker
Naar het Fransch.
door W. NUTTER.
Iiill iisiiii: courant.
/Vïeitws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Telefoon No. O
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
Ui Centen. Gi’oote letters worden berekend
nèiar plaatsruimte.
Inzending van Udvertentiën tot 1 uur des midd.
Duitschi^nd.
Acht deelnemers aan de jongste werk
staking te Herne zjjn te Bochum gezamen
lijk tot 91 maanden gevangenisstraf veroon-
deeld. Waarscbynlyk zullen de straffen van
alle beklaagden by een 100 jaar beloopen.
En nu is er nog niet eens een tuchthuiswet
In den loop dezer maand zal Kiel bezocht
worden door vreemde vorston. Men verzekert,
dat de czaar en de czarina van Rusland op
reis naar Darmstadt Kiel zullen aandoen.
Ook koning George van Griekenland wordt
er verwacht.
weldra ergens te zijn. Maar hij was onkundig
van zijn snelheid. Hij wist niets meer.
Twee uren zette hij zijn tocht voort.
Zijn innerlijk lijden vermeerderde ieder oogen
blik. Het was hem of een verterend vuur in zijn
binnenste ontstoken was, of er iets knaagde daar
binnen.
Zijn beenen begonnen hem hun dienst te wei
geren, hij sleepte zich voort, de voorbijgangers
bleven staan en tuurden hem na en schudden
het hoofd.
Hij kon niet meer, hij viel neer op een stoep,
die eenigszins boven de straat uitstak, en bleef
als wezenloos zitten.
En heviger dan ooit woedde het vuur daarbin
nen. Hij legde de hand op zijn borst. Zijn hoofd
boog voorover. Groote tranen vielen op de stee
nen. Hij wrong de handen in radelooze wanhoop.
Alles was voorbij.
Voor een uur nog was hij de gelukkigste onder
de zon, thans de ongelukkigste.
Alles was voorbij.
Geen hoop meer voor hem. Volkomen had
het noodlot hem neergeslagen. Algeheel had het
hem vernietigd, alles hem ontroofd, zijn geluk, zijn
liefde, zijn moed, zijn hoop
Alles was voorbij.
En als altijd was het weer de baron de Mau-
bert geweest, die hem den doodelijken slag had
toegebracht. Maar hem ontbrak de geestkracht
om te haten. Hij was niet in staat plannen tot
wraak te beramen. Hij kon niet meer nadenken.
Alles in hem, al zijn gedachten en gevoelens ves-
tigden zich op dat eene punt, dat alles voorbij
Over de militaire kracht der beide staten
deelt de luit.-kol. C. de Wit in een der Hol-
landsche bladen belangwekkende byzondetr
heden mede. Aan het slot daarvan stelt hy
do vraag of Engeland in staat is zoodanige
macht naar Zuid-Afrika te zenden als noodig
is om de vereenigde republikeinen ten onder
te brengen.
Alvorens deze vraag te beantwoorden, dient
men, zoo meent de heer De Wit, in het oog
te houden, dat het niet zonder bedenking
zoude zyn om meer dan een legerkorps uit
te zenden. In Egypte is de Chalief wel ge
slagen maar niet onderworpen; de grens-
stammen in Indië zyn nog steeds niet te
vertrouwen; aan gene zyde van Pamir staan
de kozakken; ook in China is de verhou
ding eenigszins gespannen, zoodot voor alle
gebeurlijkheden het moederland toch steeds
een zeker aantal troepen beschikbaar zal
moeten houden.
Laat ons nu de sterkte aan combattanten
van het legerkorps op 25,000 stellen, dan
was, dat Emilie hem nooit zou toebehooren, dat
hij haar nooit terug zou zien, dat men haar ge
bieden zou hem te vergeten, dat zij daar misschien
in zou slagen, dat zij weldra een ander zou toe
behooren, en dat hij troosteloos, wanhopig, rade
loos zou moeten ronddolen, als een verworpene,
als een uitgeworpene.
Emilie was voor hem verloren
Plotseling was het hem, alsof er in zijn hoofd
iets lossprong. Een dwaze, domme lach kwam
over zijn gelaat, dat begon te glanzen van een
vreemde blijdschap.
»Waar kan toch Emilie zijn prevelde hij, en
keek rond, en schudde het hoofd, alsof hij niet
recht begreep, waarom hij haar niet zag
Hij strekte de handen uit als om iets te grijpen
dat wegvluchtte Hij greep in het ledige en lachte,
schaterlachte.
Er kwamen kinderen om hem heen staan, die
elkaar iets zeiden.
Zij werden bang, die kinderen, voor den jonk
man die zoo raar deed.
Maar weldra, ziende dat hij geen kwaad deed,
maar in een vroolijke bui scheen te zijn, begon
nen zij met hem grappen te maken, zij durfden
dichter bij te komen, en een kring om hem te
vormen en beschouwden hem van naderbij, als
een vreemd onbekend dier.
Zij konden de woorden die hij prevelde niet
verstaan, maar lachte er toch om, daar de spreker
zelf ook lachte en zeer vroolijk scheen, r
Ten laatste schelden zij aan bij het huis op
welks stoep Raphael zich had neergezet en gingen
naar binnen
Brlgie.
De stakers op de werken aan de zuider-
kaden te Antwerpen hebben de hun door
de aannemers aangeboden loonsverhooging
van 1 tot 2| cent per uur geweigerd.
Zwitserland.
De commissie, die belast was met het
onderzoeken van het vraagstuk, of by in
voering van ongevallen-, piekte- en militaire
verzekering van regeeringswege nieuwe
„Mama,” zeiden ze in koor, »er zit op de stoep
een mijnheer.!
Waarlijk.» z.'ide de moeder der kinderen glim
lachend, >en wat doet hij
»Hij doet zoo raar, mama, hij is bleek en zegt
telkens wat en lacht dan maar Wat hij zegt kan
men niet verstaan. Wij moesten zoo lachen
Eerst zat hij te schreien,» zeid.; het kleinste
meisje
•Te schreien
•Ja, mama, toen wij pas kwamen Maar toen
begon hij opeens zoo raar te doen en te lachen
Gaat u eens kijken
De moeder der kinderen voelde zich bewogen.
Ze ging in de deurpost staan en wierp een blik
op den jonkman
Zij aarzelde.
Maar eindelijk, tot in het diepst van haar hart
bewogen, naderde zij Raphael, ging voor hem
staan, zonder dat de jonkman dit scheen te be
merken, want hij verroerde zich niet en gaf geen
blijk iets te zien
Mijnheer.» zeide zij
Raphaél nief het hoofd op en zag de spreek
ster aan. Deze schrikte en deinsde onwillekeurig
achteruit bij het zien van die verwilderde oogen,
en dat akelig bleeke gelaat en die verwrongen
trekken.
Maar zij vermande zich.
•Mijnheer,» zeide zij nogmaals, »als ik zoo vrij
mag zijn het te vragen, zeg me dan wat u deert.
Mijn kinderen kwamen me vertellen dat ge hier
zat en dat ge zat te schreien en verdriet had.»
Wordt vervolgd.}
S