tnr -
cao
iksen.
WILSKRACHT.
DINERS,
:rs
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Vrijdag 8 Maart 1901.
No. 8440.
39ste Jaargang.
Bultenlaodsch Overzicht.
FEUILLETON.
speller.
w«rdt dit mid-
iswnd succes
<h inwrjjviaf
inc Rhenma-
iondhad,^
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
rich beleefd un
■sthaven 182.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
van
ten.
VMT W
rffalend
Zn Goud*.
Telefoon
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
raat 103. 9
GUI IMHE COURANT
zyn maar alle te zamen gewicht in de schaal
leggen. Met zyn uiteenzetting over het wen-
scbelyke van een goede verstandhouding met
Rusland is de Frankfurter Ztg. het oens.
De zinspeling op de vazallenpolitiek is echter
oen eenigszins goodkoope aardigheidprins
Bismarck heeft zulke voor de hand liggende
gedachten in een beteren vorm weten te gieten.
De Köln Ztg. heeft van de debatten den
indruk gekregen dat, ofschoon de sprekers
van alle partijen uiting gaven aan een zekere
ontevredenheid over de laatste richting vdn
de buitenlandscho politiek, toch uit alle rede
voeringen het vertrouwen sprak dat de tegen
woordige rykskanselier de politiek van het
ryk niet op dwaalwegen zou leiden.
J, d. Echte
pen, teeamen-
Ingen In den
b dub dee
vemerdigd
iet wereldbe-
lebi* Stoll-
liloften, enz.
els en alles wat
desverlangd met
ilver, tafellinnen
De koningin-regentes van Spanje ziet al
haar pogingen mislukken om een conserva
tief ministerieel kabinet te vormen. Na het
mislukken eener combinatie, door Villaverde
voorgeslagen, heeft zij thans Sagasta bij zich
ten paleize ontboden, om dezen te verzoeken
een nieuw kabinet te formeeren. Vermoede
lijk zal deze, liberale gevoelens toegedaan
zijnde, gemakkelijker dan ieder ander der
leidende Spaansche staatslieden, eenigo man
nen vinden, om den desolaten boedel van
het afgetreden ministerie te aanvaarden.
fl, 8>/s» dubbele flesch
Vegte, Zaltbommel
Rotterdam.
.•nhage.
g JCzn. Rotterdam
WATHMK1
HUWT»
««■Ml
F.
lovetrroften
sbers welbekend
kCHI-lLIXlB,
act Fabriekmerk).
nde, radicale en
ig van alle, zelfs
dnekkige zenuw-
*ral ontstaan door
p jeugdigen leeftyd
Blke zwakte, Bleek
Hoofdpijn
ig Maagpijn
Onvermogen
e enz. Uit-
melk gekeokt
rank voor 4a-
theelepel» wa
ooriaM Ala
gaval van
te gebndken.
•QMtolLZL
Het Huis ging daarna over tot de stem
ming over den post zelf, maar een aantal
leden, behoorende tot de lersche nationalis
ten, weigerden het huis te verlaten om hunne
stem uit te brengen op de gebruikelijke
manier, zeggende dat zy dit deden als een
protest tegen de sluiting, die hen belette
het deel van de post dat op Ierland betrek
king had, te bespreken.
De voorzitter rapporteerde hun gedrag
aan den speaker, die hen formeel by den
naam afriep.
Balfour stelde voor dat de met name ge
noemden, ten getale van elf, geschorst zouden
worden. Deze motie werd aangenomen,
De genoemde leden weigerden het Huis te
verlaten. Daar de zaalbedienden niet in
staat waren hen te verwijderen, werden een
dozijn politieagenten ontboden. Deze brach
ten met geweld de elf Ieren één voor één
naar buiten, ondanks hun tegenspartelen.
Het tooneel werd met pijnlijke verrassing
door de overige leden gevolgd. Een lid riep
terwijl hij weggebracht werdGod save Ire
land. Andere lersche leden stonden op de
banken met hun hoeden te zwaaien onder
het zingen vanGod save Ireland.
Toen de laatste der elf genoemde leden
was verwijderd, was het tooneel afgeloopen
en werd de zitting verdaagd.
Een van de stormachtigste tooneelen welke
welke nog ooit in het Engelsche Lagerhuis
zijn voorgevallen, had gisteren plaats na
middernacht. x
Minister Balfour stelde voor, de discussie
over een begrootingspost van pd. 17,000,000
te sluiten; dit werd aangenomen met 220
tegen 117 stemmen.
In het Britsche Hoogerhuis beeft Maandag
een discussie plaats gehad over het legerbe
stuur.
Lord Wolseley, de gewezen opperbevel
hebber, critiseerde ten sterkste het bestaande
stelsel, waaronder de opperbevelhebber niet
de minste verantwoordelijkheid bezat voor
de tucht en de kracht van het leger. Hy
verklaarde dat het tegenwoordige stelsel,
dat in 1895 werd ingevoerd, schadelijk is
voor het leger en gevaarlijk voor de belan
gen van het rijk. Hij wees op de noodza
kelijkheid om daarin verandering te brengen
en drong daar krachtig op aan.
Lord Lansdowne antwoordde dat de mis
slagen in Zuid-Afrika niet te wijten zjjn aan
het feit dat het stelsel niet getrouw was
uitgevoerd. Als lord Wolseley beter gezorgd
had party te trekken van de groote gele
genheden die binnen zyn bereik waren ge
steld, dan zonden de zaken misschien een
anderen loop genomen hebbenals hy meer
aandacht had geschonken aan de reglementen
die hem voorschreven schema’s van offen
sieve en defensieve operaties voor te be-
rèiden, had hy de regeering kunnen waar
schuwen dat Ladysmith geen geschikt station
voor troepen was, en dat meer dan éen leger
korps noodig zou zyn om Transvaal te onder
werpen. wIk ben overtuigd,” zeide de mi
nister o. a., ,dat lord Wolseley het ontzag
lijke belang van zijn speciale plichten niet
heeft ingezien, en dat hy in gebreke is ge
bleven, rekening te houden met zijn groote
gelegenheden.”
Nadat Wolseley aldus faire” was ge
nomen, werd het debat verdaagd.
Dinsdag is het debat over de legerkwestie
en hetgeen lord Landsdowne tot lord Wol
seley heeft gezegd, voortgezet.
Lord Lansdowne’s woorden werden gelaakt
door Rosebery en andere pairs, terwijl De
vonshire en Salisbury ze verdedigden. Salis
bury meende, dat Landsdowne geen person-
lyken aanval bedoelde.
Wolseley verzocht den leden hun oordeel
alsnog niet uit te spraken, daar hy weldra de
aandacht hoopte te vestigen op een tegen
hem gerichte beschuldiging.
In het Lagerhuis kwam denzelfden dag de
Chineesche kwestie ter sprake.
De vice-minister voor buitenlandsche zaken
zeide dat de Russisch-Chineesche overeen
komst betreffende Mandsjoerye zeer de aan
dacht der regeering trekt.
Zy maakt een punt uit van diplomatieke
gedachten wisseling tusschen de mogendheden;
het zou ongepast zijn er meer over te zeggen
of er een discussie over te voeren, meende
de vice-president.
.Verder kwamen in dezelfde zitting Jame-
son’a mislukte rooftocht en de gevolgen daar
van, ter tafel.
De minister van financiën zeide, dat het
advies der rechtsgeleerde raadslieden was ge
vraagd in de kwestie of de Britsche regeering
of cte regeering der Kolonie do schade, door
Transvaal geleden door Jameson’s inval, zon
kunnen terugvorderen van de Britsche Zuid-
Afrika Maatschappij.
INRICHTINGEN' WELKE GBVAAR, SCHADE OF
HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS i
Gouda
Gezien art. 8 der HINDERWET
Doen te weten:
Dat zij vergunning hebben verleend aan
1. De firma G. N. Flamman en Zonen en
hare rechtverkrijgenden, tot het oprichten eener
Stoommachine, ten behoeve harer smederij en her-
stelplaats van machinerieën, in het perceel aan den
Turfsingel, kadastraal bekend Sectie E Nos. 206,
207, 1085 en 1086.
2. De firma van der Harst en Co. en hare
rechtverkrijgenden, tot het oprichten eener ijzer
en kopergieterij, gedreven door eene stoomma
chine, in het perceel aan de Vest, wijk O Nos. 567,
568, kadastraal bekend sectie D No. 2223.
Gouda, den 6 Maart 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Gouda
Gelet op de artt. 6 en 7 der HINDERWET
Brengen ter algemeene kennis, dat op de Se
cretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijla
gen van A. de Weger te Gouda om vergunning
tot het uitbreiden door verbouwing zijner smederij
in het perceel gelegen aan de Bogen, Wijk O
No. 148, Kadastraal bekend Sectie D. No 1844.
Dat op Woensdag den 20 Maart 1901, des na
middags ten 2 ure, op het Raadhuis gelegenheid
is om bezwaren tegen de gevraagde vergunning
in te brengen en dat gedurende „drie dagen"
vóór dien dag op de Secretarie der Gemeente
van de ter zake ingekomen schrifturen kan wor
den kennis genomen.
Gouda, den 6 Maart 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
Men had hem niets gewichtigs te zeggenmen
had hem alleen de beleefdheid willen bewijzen, dat
hij was opgemerkt Op het punt afscheid te ne
men, raakte eene dameshand zijn arm aan; hij
keerde zich haastig om en stond naast Graaf
Waldemar, die juist twee dames, de beide Gravin
nen von Arnheim, uit den naast de zaal gelegen
wintertuin, de danszaal had binnengeleid. Egon
hoorde niets van de vriendelijke verwijtingen der
oude dame, die hem op den arm getikt had,
Sprakeloos van verbazing en verrukking staarde
hij op Angelica, die hij nog nooit, naar hij zich
herinnerde, zoo schoon had gezien als op dit
oogenblik. Het meisje zag er in haar kleed van
kostbaren kant, door wier fijne mazen het glim
mend witte atlas henen scheen, als eene bruid
uit; hare wangen, door een licht blosje gekleurd,
haar prachtig haar, bijeengehouden door niets dan
een diadeem van hooge waarde, geen ander sie
raad dan een paar rozenknoppen op de borst;
een en ander moest den kunstenaar terstond in
het oog vallen en zijne bewondering gaande ma
ken.
Graaf Waldemar begon te lachen en schreef
Egon’s verlegenheid aan eene andere oorzaak toe
hij plaagde hem en zeide schertsend: «Wij heb
ben u overvallen, ontken het maar nietwij heb
ben ’t allen drie wel gezien hoe gij, alles om u
heen vergetend, verzonken waart m de beschou
wing van die schoone jonge dame in het blauw
cUUr.”
Egon was zich zei ven weer meester; hij schertste
mede, keerde zich om naar de plaats waar die
dame in ’t blauw stond en zeide«Gij hebt ge
lijk, Graaf von Felsburg, die dame is in ’t oog
loopend mooi.” Toen wendde hij zich tot Angelica
en vroeg haar fluisterend«Wilt gij mij eene dans
toestaan
De oude Gravin had alleen het woord «dans"
verstaan; zij kwam haastig tusschen beide en
zeide «Angelica mag niet dansen, mijnheer von
Bernsdorfde dokter heelt het ten strengste ver
boden. Daarenboven blijven wij maar een half
uurtje om onze erkentelijkheid te toonen voor de
ons gezonden uitnpodiging. Ik heb Angelica haast
moeten dwingen mij vergezellen. Nu heeft zij
naar het schijnt, lust on» langer te blijven
Ernstig staarde Egon op het schoone, jonge
meisje; het scheen dat zij nic* meer zoo onge
naakbaar was als weleer, maar hem toch geen
dans wilde toestaan.
•Mama,” antwoordde zij, sik ben terstond be
reid met u mede naar huis te gaan, doch niHr
ik meen kan mijnheer von Bernsdorf geen be
lang stellen in onze particuliere aangelegenheden,
en dus zij maakte eene beleefde buiging
voor den jongen man vóór haar en vervolgde op
zachteren toon«dansen, doe ik van avond niet,
doch ik verzoek u te doen alsof gij ons niet hadt
ontmoet en u uit beleefdheid voor ons, niet te
Maandag beeft president Mc Kinley den
eed op de grondwet afgelegd in handen van
den eersten president van het Hooggerechts
hof, en daarmede voor vier jaren zyn hoog
ambt aanvaard. Deze plechtigheid, die by
zeer slecht weer en onder stroomenden regen
in het openbaar plaats had, ging vergezeld
van groote feestelijkheden.
Denzelfden dag vaardigde de president een
Boodschap uit aan het Congres, waarin ge
sproken werd over de uitbreiding van den
wereldhandel der Vereenigde Staten, en over
de noodzakelijkheid om „reciprociteits-ver-
dragen te sluiten op liberalen grondslag.”
In verband met de economische geschillen
met Rusland zou dit kunnen wijzen op een
neiging, om af te wijken van de totnogtoe
gevolgde protectionistische staatkunde.
Verder geeft de Boodschap een bewys, dat
het Imperialistische standpunt nog steeds
door Mc. Kinley wordt ingenomenhij spreekt
over de .nauwe vriendschappelijke betrek
kingen met Cuba”, en belooft den Philippijnen
zelfregeering .zoodra zy daarvoor rijp genoeg
zuilen lijn.” En hy toont daardoor, dat hy
bij alle vriendschappelijke gevoelens de
voogdy over die landen nog niet wil laten
glippen.
verrukkelijk!* Bij een bijzonder fraaien palm
bleven zij staan en keken naar boven als om de
hoogte des booms te meten. Toen hij zijn oogen
weer neersloeg, liet hij ze een oogenblik op An
gelica’s liet gelaat rusten. Geheel zijn hart ging
open bij dien aanblikangst en bezorgdheid paar
den zich aan zijne bewondering, want het meisje
was veranderd, Graaf Waldemar had goed gezien
hare trekken waren milder, edeler, en zoo brach
ten zij zijne kunstenaarsziel nog méér in verruk
king dan te vorenen de trek in haar wezen, die
onmiskenbaar van lijden sprak, wekte zijn mede
lijden op.
»Zijt gij ziek, Angelica?" vroeg hij zachtkens,
terwijl er eene trilling in zijne stem niet was te
miskennen.
•Ziek?» antwoordde zij. »Neen, ik ben niet
ziek. Doch Een booze demon fluisterde
haar de woorden in, die den deelnemenden jon
gen man als een bad koud water op het lijf moes*
ten vallen. «Doch,* vervolgde zij glimlachend,
«ik ben wat vermoeidde vele afleiding, bals,
comedies en gezelschappen hebben mij afgemat.
Ook de voorbereidselen voor de aanstaande ge-
costumeerde bals spannen mij in.”
«Waarom neemt gij al die vermakelijkheden
waar?* vroeg Egon.
De, natuurlijke vraag als een verwijt opvattende,
waartoe hij geen recht had, antwoordde zij met
de oude fierheid«Waarom zou ik niet. Wat zou
mij dat beletten Wie heeft daartoe het recht
(Wtrdt vtrvolgd.)
anerk „Anker!'
ie.M60s.isfi.
wtlMkta. Te
oUletk. CG-
en Banders.
Telefoon Ka.
ADVEHTENTIEN worden geplaatst van
1—5 regels 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Do Frankfurter Zeitung zegt, naar aan
leiding van het laatste debat in den Ryksdag,
dat het een plicht was van den verantwoor
delijken leider van de buitenlandsche politiek,
het vermoeden te niet te doen dat tusschen
Engeland en Duitschland of liever tusschen
de bestierders van hun politiek, overeen
komsten bestonden die meer in het belang
van Engeland dan van Duitschland waren.
Het zou nuttig geweest zyn als graaf Bülow
daarby de agitatie van zekere zyde ter sprake
gebracht en beproefd had, haren onmisken-
baren indfuk uit te wisschen. Door dit niet
te doen heeft de rykskanselier zich weer eens
schuldig gemaakt aan een ongerechtvaardig
de miskenning van de stroonringen onder het
volk, en bewezen dat hy geen orgaan heeft
voor de politieke factoren die niet tastbaar
berooven van uw genoegen.”
•Vergun mij dan.” sprak Egon tot de oude
Gravin, «dat ik afscheid van u neem, daar ik mor
gen zeer vroeg vertrek,” en - hij keek bij deze
woorden naar Angelica, bemerkte dat zy ver
bleekte en dat een hem vreemde, pijnlijke trek
op haar gelaat zichtbaar werd «waarschijnlijk
in lange het genoegen niet zal hebben u weer te
Graaf Waldemar, zóó in beslag genomen door
alles wat hem omringde, dat hij alleen de laatste
woorden «het genoegen niet zal hebben u weer
te zien,” gehoord had, vroeg lachend«Wat, we
derzien Wat zegt gij daar Egon Gaat gij met
zulke voorgevoelens van ons weg Dat zou jam
mer zijn, en daarvoor bestaat geen enkele reden,
voegde hij er op ernstigen toon bij. «Waarom
zoudt gij dit schoone feest nu reeds verlaten
Laat ons nog even naar den wintertuin gaan;
dien hebt gij nog niet geheel gezien dames; het
is de moeite waard de prachtige planten te be
wonderen
Dit zeggende bood hij der oude Gravin zijnen
arm en de beleefdheid en de welopgevoedheid
eischten dat Egon der jonge Gravin den zijne
bood.
Eer zij hera arm in den zijne legde, vroeg zij
rffalendt hwat gij niet liever naar huis gaan?*
Zok<?er "te antwoordéti, nam hij hare hand,
legde die opzijn arm en geleidde haar naar den
tnn. De pracht der reusachtige palmen en zuide-
igwe (gewassen van allerlei soort, was op beiden
van zulk een bedarenden invloed dat Egon vol
bewondering riep«Hoe schoon I Wat is het hier
Idsl ver-
i#ek»-
Mee lette