>riek Putton, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, MiHciens-verlofgangers. Donderdag 25 April 1901. No. 8486. 8 ET SC ÏOO.- BuUenlandsch Overzicht. aaa. FEUILLETON. Eindelijk Saamgebracht. Nwt, rfdn EN. ■I 40ste Jaargang. OTT’W Slooten, Wateren en Riolen. Kleinhandel In sterken drank. Oproeping onder de Wapenen Inzending van Advertentiën tot 1 uur des inidd. A i der reep. kraUon BUL enx. iddeling der der aatge- ode TelefoM S». M. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en'feestdagen. De prijs per drie maanden is j.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. in. inbepaald f by een der •rapen ew, ie nation»! bbrintle ruiker v»n 12 Hess. B 12 12 Sesch. GOIINHI' MUNT De aartshertog-troonopvolgor in Oostenrijk heeft de klerikalen, Duitschers en Tsjechen, met zyn gewaagden en al veel gecommen- teerden stap heelemaal ingepakt. Hy heet na de langgezochtc leider van het katholieke volk«by moet (zeggen de klerikale Tsje chische bladen) het niet by het vernietigen van de Los-van-Rome-beweging laten, maar zich geheel van den staat losmaken, die, door het dryven van de Alduitschers, het terecht komen, met zinnen, zooals Kurt ze mij zou leveren«Gemeene journalistenstijl’' noemt hij dat. Onlangs nog heeft hij eens in de hoogste woede uitgeroepen denkt ge dan, mejuffers, dat ge mij hier verwilderd krantenduitsch kunt op- disschen 1” Kurt lachte weder, oprecht en zonder pikante rie Rita glimlachte als iemand die half aan iets anders denkt. Er trad een pauze in, waarvan hij, geheel door zijn hartstocht ingenomen, niets be merkte reeds drtirom niet, omdat ze nu zóó zaten, dat zijn voet even met den haren in aanraking kwam. Hij hield zich stil, om ook haar misschien geen aanleiding te geven tot een beweging, die hem weer van dit weinigje van vertrouwelijkheid en lichamelijke nabijheid zou hebben beroofd. Zij liet het een wijle daarbij, daarna richtte zij zich echter in haar stoel op en trok, als uit een droom ontwakend, den voet terug «Hoe is het, Kurt, ge hebt toch gesoupeerd Tilly, hebt ge hem wat aangeboden en dan, schertsend, wat zachter, maar zoo, dat hij het toch kon hooren Jelui hadt toch wat Nu spraken ze beiden tegelijk Tilly, een beetje verlegen, zeide«wij hadden juist gedaan, toen Kurt kwam,” terwijl hij levendig uitliep»Ik kwam van Dressel, wij hadden daar gedineerd, Loewenbaum van de «Abendpost” en ik hij had mij geïnviteerd ze willen mij graag bin- nenloodsen, weet ge,” En dan verwijtend«kom ik hier soms om te eten, Rita (Wordt vervolgd.) landdag heeft met haar beraadslagingen over het „Mittelland-Canal” een aan vang gemaakt. Na den persveldtocht, die door agrariërs en vryhandelaara met verbittering en niet altyd even oerlyk tegen elkander is gevoerd, staan voor- en tegenstanders van het ka naal in het parlementaire strijdperk gereed, elkander voor het oog van het belangstel lende Duiische volk do overwinning te be twisten. Wat de gevolgen zoudenjsyn der eventu- eele verwerping van ewr van 'i Keizers lievelingsplannen, is niet vooruit te zeggen. Reeds éénmaal heeft met haar kanalen de Regeering, heeft Wilhelm, échec geleden. Toon heeft het gouvernement op wel wat kleingeestige manier enkele regeeringsamb- tenaren „gemassregelt”, wyl zy in den land dag hadden tegengestemd. Later herstelde het gouvernement de fout; de een voor, de ander na, werden do vroeger ontslagen amb tenaren weer in dienst gesteld. Maar toon was het slechts een eerste poging geweest, nu staat de zaak anders. Door redevoeringen en door regeeringsdaden heeft Wilhelm zoo beslist stelling genomen, dat het afstemmen der Kanaalwet een, te gen den persoon van den monarch gericht, votum zou worden van zoo vérstrekkende botoekenis, dat het .zinken van de autori teit der Kroon” er voldongen door zou zijn bevestigd. De* Pruisische minister van financiën. Von Miquel ziet dan ook don ernst van het oogenblik zeer goed in. .Het kanalen’’- vraagstuk zoo verklaarde hy in de ope- ningsvergadering der commissie is urgent, een verdaging zou gelyk staan met het voor goed opgeven der plannen. De industrie heeft de kanalen dringend noodig en krijgt meer dan genoeg van den sleependen gang, die aan den voorbereidings arbeid van het „Mittolland Canal” door de agrariërs wordt gegeven. Het conflict tusschen de belangen van land bouw en industrie is, sedert de dagen der „anti-corn-law”-beweging in Engeland, nooit zoo sprekend aan het licht getreden als thans in Duitschland. hoeften en zijn karige middelen, althans Eniger mate met elkaar in overeenstemming te brengen. Momenteel moest hem dit, naar zijn uiterlijk te oordeelen, dus nog al gelukken. Zooals hij daar zat, had hij zich in de beste kringen kunnen vertoonen. Hij had evenwel niets fatterigs over zich. Daarvoor bewaarde hem in het algemeen zijn goede smaak en op dit oogenblik nog iets geheel andersvoor niets anders oog hebbend, ging hij totaal op in het volgen van elke beweging en elk gebaar van het schoone meisje daar vóór hem. Zij voelde en wist het, ach, zoo goeden niet eerst sinds heden. Hij sprak nu niet, maar verge noegde zich er mede, haar aantezien en te wach ten, of het haar mocht behagen, van haar avond te vertellen of niet. Zij liet haar oog van hem naar Tilly dwalen en zeide dan ten laatste Waarom was je daar straks zoo slecht gemutst, Tilly, kleine deugniet In plaats van mij dank baar te zijn voor het lange bezoek van Kurt want ik ken hem hij zit hier minstens van acht uur at waarvan ge zoo’n goed gebruik hadt kunnen maken. Ge hadt hem uw opstel moeten laten in orde brengen hij is toch van het gilde.” Kurt lachte en haalde de schouders op meteen komisch afwijzende beweging. Moeilijk echter is het in woorden te beschrijven, hoe Tüly, in hou ding en gebaar dezen voorslag verre van zich wierp .Dat zou wat moois zijn geworden,” zeide zij slechts, maar de ironie, die er in den toon lag, waarop ze dit zeide, was vernietigend. >Daar zouden we bij mijnheer Lohmeijer mooi mee 0T“ EMEESTER en WETHOUDERS van op de artt 148—156 der Algemeene Politie-Verordèning voor deze Gemeente; Brengen ter kennis van de eigenaren en de bruikers van de niet aan de Gemeente toebehoo rende, binnen de bebouwde kom gelegen Slootcn, Wateken en Riolen, dat op Dinsdag den joen April 1901, eene Schouw over die wateren enz. zal worden gedreven. Belanghebbenden worden herinnerd aan hunne verplichting om te zorgen dat hunne Slooten of Wateren voldoen aan de afmetingen, genoemd in art. 152 der bovenbedoelde Verordening en be hoorlijk zijn opgesloot zoodat geene boomstammen over ot takken in het water hangen en dat die Slooten, Wateren of Riolen gezuiverd zijn van vist of drijvend vuil, welke de doorstrooming van het water kunnen belemmeren of stank of stank- verwekkende uitdampingen kunnen veroorzaken Onverminderd de straf op de overtreding ge steld, zijn de eigenaren of gebruikers verplicht de geconstateerde gebreken binnen 8 dagen te her stellen. De Naschouw zal plaats hebben op Dinsdag den 7en Mei 1901. Gouda, den 2 sen April 1901. Burgemeester en Wethouders van Gouda, R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER, Het ie eindelijk noodig gebleken rekening te houden met de ontevredenheid in het Engelsche leger in Zuid-Afrika. 39 compag nieën vrijwilligers kregen verlof naar En geland terug te gaan. Dat men de ontevre den elementen verwijderen wil is goed. Maar het is de vraag of by de andere compag nieën de drang om naar huis te gaan niet veel grooter zal worden, nu anderen wel gaan - iets dat natuurlijk niet geheim kan bleven. Verder zou volgens een ^particulier tele gram uit Londen het departement van oor log een telegram van Kitchener hebben ont vangen, waarin de toestand in de Trans vaal in de somberste kleuren wordt afge schilderd. Kitchener acht een nieuwen winterveldtocht noodig. Volgens de „Times” zal deze reeds aan vangen. De inlichtingsdienst meldt dat in fle stre ken, waar de sterkste Boerencommando’s staan, de meeste Boeren geen paarden hebben De Jingo-bladen blijven natuurlijk aan dringen op een krachtige voorzetting van den stryd ook door de vernielingspolitiek, niettegenstaande sir Alfred Milner in zyn rapport ronduit erkend heeft, dat zy volko men is mislukt. Maar de „Daily News”,, die nu zy van haar afdwaling bekeerd is, krach tiger het imperialisme bestrijdt dan ooit, verklaart, dat met uitzondering van eir Alfred Milner er geen man, die verantwoor delijk is voor den Zuid-Afrikaanschen oorlog, gevonden wordt, die dezen oorlog niet uit het diepst zijner ziel verfoeit. „Vijftiendui zend Britsche soldaten, schryft het blad, hij gezeten had. «Kom Kurt, ga ook zitten, daar zoo Zij wenkte hem tegenover zich en zag toe, terwijl hij den anderen nog aan wezigen zwaren luierstoel handig omdraaide en ging zitteneen slanke luitenantsfiguur ook naar snit van het bruine haar en het blonde baardje geheel de pruische officier in civiel. Hij was ook officier in civiel, mijnheer Kurt van Uechtritz, maar, helaas, dit civiel was onherroepelijk. Uit een onbemiddelden tak der Uechtritz’sche familie stammend wdAr de bemiddelde takken de soliede stam zich bevonden, ware moeilijk te zeg gen geweest had het jonge mensch het wegens schulden in de officierscarrière niet kunnen hou den, had ontslag genomen en leefde nu van zijn pen Naar zijn uiterlijk te oordeelen, ging het hem daarbij niet slecht. Zyn kleeding was elegant en heel zijn nette persoonlijkheid zag er alles behalve verwaarloosd uit. Hij zag er uit als een jong man, bij wien het toilet een voornaam deel van den dag in beslag neemt, en dit klopte ook. Zooals we zeiden, was z(jn voorkomen in het oogloopend schoon, mis schien te schoon. Deze zachte kin en deze sChoone lippen herinnerden aan een tijd, toen de wereld een paar duizend jaar jonger en schoon zijn en genieten in zekeren zin recht en plicht der hooge- re klassen was. Kurt’s genotzuchtige, alle harde kanten schuwende natuur paste als zoodanig reeds slecht in onzen tegenwoordigen, ijzeren tijd, in ’t bizonder slecht echter bij zijn spaarzame middelen. Het was daarom dan ook steeds zijn noodlottig probleem, het een en het ander, zyn groote be- »i) Maar nu, nu ze hem in het wonderschoone, onrustige gelaat zag, liet zij haar slanke handen in de zijne afglijden en liet ze hem vatten en hij of hy merkte, dat dit voor het oogenblik alles zou zijn? hij bracht haar handen aan zijn mond en kuste ze, de eene voor en de andere na en telkens en telkens weêr. Ook toen ze hem zachtkens omdraaide en nu, om een eind aan de zaak te maken, de kamer deur vlug met haar elleboog opende, had hij haar handen nog niet losgelaten. Nu bleet hem niets over dan haar te volgen, de kamer in. Tilly keek heel niet op, toen de beiden bin nentraden. Daarentegen nam Rita de dikke, korte vlecht der jongere zuster en streek haar met het einde daarvan als met een kwast over het gezicht. De arme Tilly, in de geboorteweeën van haar opstel, nam dat kwalijk op. Ruw trok zy de vlecht naar zich toe «Daar heeft men eens een half uurtje rust gehad, sinds mama gelukkig naar bed is?” riep zij halt schreiend, «en nu is alles natuurlijk weer uit, zoodra gij van de Seemann’s komt met uw onuitstaanbaar goede luim I” «Goede luimVoor mijn part, zoo ge den puunten galgenhumor zoo noemen wilt” Rita ierp zich in den kleinen, yenleten stoel, waarin „zyA naar de andere wereld gezonden, op dat de Gouverneur en de minister van Ko loniën een treffend vertoon zouden kunnen geven van het Britsche gezag. Ni in Engeland de oppositie tegen de be lastingen, die als gevolg van den oorlog worqen geheven en dientengevolge ook tegen den oorlog als oorzaak er van toenèemt,nu komen natuurlyk ook weer vredegeruchten opdagen, alsof men zeggen wilde: Het is nog maar voor korten tyd, nu zal het weldra uit zyn. Het is waarschijnlijk aan zulke overwe gingen, dat men de vredesgeruchten dankt, die thans weder de rondte doen. Mevrouw Botha, die door Kitchener als vredosonderhandelaarster wordt gebruikt, is naar uit Standerton wordt gemeld, van een bezoek aan haar man teruggekeerd. Zy had de opdracht een boodschap van lord Kitche ner aau haar man over te brengen, en naar de Engelsche bladen melden, is zij zeer hoopvol over de resultaten van haar pogen om aan den oorlog een einde te maken. De Times-correspondent te Pretoria seint Het zon volstrekt geen verwondering wek ken als Botha de onderhandelingen hervatte. De «Chronicle” ontvangt eveneens berich ten, die melding maken van demogelijkheid van vredesonderhandelingen, daar Kitchener yen (Merhaud gehad zon hebben met Boeren generaals. In een ander bericht worden de namen genoemd van Ben Viljoen en De la Rey. Maar dit alles zyn slechts geruchten, die alleen waarde hebben voor het gebruik in Engeland. Krachtig staat daartegenover het bericht dat De Wet vastbesloten is den stry’d vol te houden en de verklaring van een gevangen genomen Boer aan den Standard correspondent, dat zy die in het veld zyn voornemens zyn den stryd vol te houden. Dit is zeker het best. Want alleen door volhouden kan men Engeland dwingen om ten slotte de meestMvoordeelige vredesvoor waarden aan te bieden. Trouwens, het rapport van sir Alfred Milner is daar om te bewijzen, dat de toe stand verre van schitterend is in Zuid-Afrika; en de ontvangst die den Engelschen belas tingplannen in het Vereenigd Koninkrijk te beurt valt is merkwaardig als symptoom van de stemming in Engeland. Onder die omstandigheden is het voort zetten van de stryd het meest in het belang van de Afrikaanders. De kanaalcommissie van den Pruisischen c -g lil 191 ;enomen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOUDA, brengen ingevolge art. 5 der Wet van 28 Aug. 1881 (Staatsblad No. 97) ter openbare kennis: dat bij hen zijn ingekomen verzoekschriften van de navolgende personen waarbij VERGUNNING wordt gevraagd om in de bij ieders naam ver melde localiteit sterken drank in het klein te mogen verkoopen, als: Naam van den Aanduiding der Verzoekerlocaliteit P. J. Bellaart. Wilhel minast raat M No. 70. S. Boot. Spoorstraat Q No. 182. Gouda, den 24 April 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER. Telefoon ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. VAN De BURGEMEESTER van Gouda brengt ter kennis, dat ingevolge Koninklijk besluit van den 9 April 1901 No. 43, krachtens Art. 125 der Mi- litiewet, tot den werkelijken dienst worden opge roepen de Miliciens-Verlofgangers der lichting 1899, behoorende tot de 5de, 6de, 7de en 8ste com-' pagnie van het ie Regiment Vesting-Artillerie van 13 Mei tot en met 12 Juni Voormelde verlofgangers worden bij deze opge roepen om op den bepaalden dag vóór des na middags 4 ure bij hunne korpsen tegenwoordig te zijn, gekleed in uniform en voorzien van de kleeding en uitrusting hun bij vertrek met groot verlof mede gegeven, alsmede ran hun zakboekje met verlofpas. Voorts wordt bedoelde verlofgangers uitgenoo- digd om minstens vier dagen te voren hunne verlofpassen ter Secretarie der Gemeente te doen afschrijven en vervoer- of passagebiljetten te ont vangen. Gouda, den 23 April 1901. De Burgemeester voornoemd, R. L. MARTENS. ■o 99

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1901 | | pagina 1