Goudsche Muziekschool.
50-Jarig bestaan
STADSNIEUWS.
EECLÜME.
POSTERIJEN.
andersdenkenden te eerbiedigen. Reeds in
die dagen jjverde hjj voor leerplicht en met
prof. Bosscha (de Oude heer Smits) richtte
hg in die dagen op het „Schoolverbond", dat
zich ten doel stelde krachtig tegen het school
verzuim op te treden. De „Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen" benoemde hem tot lid
der commissie die een onderzoek had in te
stellen naar het schoolverzuim door kinder
arbeid veroorzaaktvan het „Ned. Ond. Ge
nootschap" was hy een der ijverigste leden
en later werd hij tot eerelid van dit Genoot
schap benoemd, terwijl ook de „Maatschappij
van Ned. Letterkunde" hem onder haar le
den rekende.
Een oogenblik werd zijn geestkracht ver
lamd toen de dood hem in 1887 een veel ge
liefden zoon ontrukte en hij besloot zijn le
ven verder kalm te Amsterdam te gaan slij
ten bij de zijnen, die daar woonden. Maar
spoedig bemerkte de werkzame man, dat hij
niet rusten kon hij voelde behoefde nog nut
tig te zjjn voor zijn medemenschen en in de
jaren sedert 1887 te Amsterdam doorleefd,
heeft hij voor de hoofdstad op menig gebied
veel gedaan. Men vroeg hem het beheer van
het „Nederlandsch Schoolmuseum" op zich
te nemen. Lalleman nam het aan, ofschoon
hij zeer goed wist welk een moeilijke taak
hij daarmede aanvaardde. Dit Museum was
in 1877 door het „Ned. Ond. Gen." met me
dewerking van de „Ver. van leeraren bjj het
Midd. Ond." opgericht en hoewel het de
eerste jaren een hooge vlucht nam, begon de
stichting door velerlei omstandigheden te
kwijnen. De heer Lalleman wijdde aan deze
stichting zijn beste krachten en dank zij zijn
ijver, zijn juisten blik mocht 't hem spoedig
gelukken het Museum tot grooten bloei te
brengen, zulk een bloei, dat het thans in het
land en buiten de grenzen als een der dege-
lijkste inrichtingen op dit gebied bekend is.
Aan dit Museum blijft Lalleman's naam ten
alle tijde met eere verbonden!
Maar niet alleen aan deze stichting wijdde
hij zjjn krachten. Kprt na zijn komst te Am
sterdam werd hij belast met het directeur
schap over de „Vormschool voor onderwij
zeressen aan bowaarscholen" in de Nieuwe
Hoogstraat, eene inrichting door den heer
J. A. Tours gesticht. Ook deze stichting
bracht de heer Lalleman tot bloei en telken
jare mocht op de jaarvergadering worden
gewaagd van de rijke vruchten, die zijn lei
ding daar had afgeworpen. Slechts noode,
toen afnemende lichaamskracht hem dwong,
legde hy voor eenige maanden zijn taak aan
deze inricWjng neder.
Jaren lang was de heer Lalleman lid der
Plaatselijke Schoolcommissie te Amsterdam
en in dat college werden zijne degelijke ad
viezen hoogelijk gewaardeerd.
Als politiek man was hjj verdraagzaam
jegens andersdenkenden, doch steeds een
warm voorstander van^le liberale beginselen.
Jaren lang was hij een der hoofdbestuurders
van „Burgerplicht" en toen hij later mede
hielp oprichten de vereeniging „Vooruit
gang" werd hij de eerste voorzitter van die
vereeniging in het Ve kiesdistrict.
In April 1898 toen de heer Lalleman 65
jaren voor het onderwijs werkzaam was ge
weest, werd hem van verschillende zijden
hulde gebracht voor al hetgeen hjj voor het
onderwijs had gedaan en erker.de de Regee
ring zijn verdiensten door hem te benoemen
tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Hij beeft niet vergeefs geleefd; zjjn naam
blijft te Moordrecht en te Amsterdam voort
leven in zijn werken.
DER
Geruimen tijd reeds waren de gemoederen
in beweging om het jpbilé van deze school
feestelijk te vieren, in menig gezin heerschte
er drukte, vele leerlingen der muziekschool
deden bun best om van den leeraar gedaan
te krjjgen, dat zjj aan het feest mochten
deelnemen als werkende leden. Eene feest
commissie werd daargesteld.
Het eere-voorzitterschap werd door den
Burgemeester aanvaard en nog enkele an
dere heeren werden geassumeerd.
Eindelijk was de 16n Juli aangebroken
en togen velen naar de voor dit doel fees
telijk versierde zaal „Kunstmin" om bij de
opening van het feest tegenwoordig te zijn.
Ten half twee werd dit geopend door de
Triumph Marsch van C. Reinecke, door de
orchest-klasse der Muziekschool welke op
flinke wijze werd uitgevoerd. Daarop betr'ad
de Voorzitter der Commissie, de heer M.
Sprayt het tooneel en hield de volgende
'toespraak
Dames en Heeren
Ouders en V'oogden
GenoodigdenZeer Gewaardeerde belangstellenden.
Hartelijk welkom te dezer plaatse.
De Goudsche muziekschool viert hoogtij.
Uwe tegenwoordigheid, is het bewijs, dat
Gy Üit feit feestelijk met ons wilt herdenken,
en onuoodig te zeggen dat het voor mij een
waar genot is dit feest te mogen inleiden. Ik
herinner mij hoe ik twintig jaar geleden ter
zelfder plaatse het voorrecht had de feest
rede uit te spreken bij de herdenking Van
het dertig jaar bestaan der school, waarbij
ik toen de wensch heb geuit, dat deze nut
tige inrichting steeds in bloei zou moge toe
nemen.
Dat dit is geschied zal n duidelijk bljjken
wanneer ik een oogenblik uwe aandacht
vraag, om u in korte trekken, de geschiede
nis der school te schetsen.
Vóór de opening der school bestonden er
in Gouda twee zangscholen, ééne particuliere,
en ééne die uitging van 't Nut van 't Alge
meen, en waar aan 1J9 leerlingen kosteloos
onderwijs werd gegeven.
Het onderwijs werd gegeven door den heer
v. d. Wulp, componist van de cantate „Jezus
is een Kindervriend", nog ónlangs bij het
openbaar examen onzer school ten gehoore
gebracht. s
Door het sterven van den heer v. d. Wulp
verloor deze school hare uitstekende leiding.
Kort daarop vinden wij in het Goudsche
Kronijkske een blad dat destijds 2 malen per
week in Gouda verscheen een ingezonden
stuk van den volgenden inhoud gedateerd
8 December 1850.
Woordelijk luidt dit als volgt
Het is gewis aan de meeste inwoners van
Gouda bekend, dat eenige jaren geleden door
en onder leiding van den heer v. d. Wulp
een zangschool voor kinderen werd daarge
steld, dat de leerlingen dier school tot 2
malen toe in het openbaar proeven van hare
gemaakte vorderingen hebben afgelegd en
door allen die daarbij tegenwoordig waren
met groot genoegen werden aangehoord.
Menigeen verbleide zich in de vorderingen
zijner kinderen in betrekkelijk korten tijd
gemaakt in eene kunst die zoo gunstigen
invloed uitoefent op de ontwikkeling en be
schaving der jeugd. Geen wonder dan dat
het velen leed deed dat sedert Januari 1. 1.
de oefeningen op die school door de onge
steldheid van den heer v. d. Wulp niet kon
den doorgaan.
Thans heeft de commissie, die zich in der
tjjd met de oprichting van die zangschool
welwillend belaste een adres aan den Raad
dezer stad aangeboden waarbij verzocht werd
dat zoo spoedig mogelijk worde overgegaan
tot het benoemen van een stedelijke muziek
meester, die bjj een grondige praktische en
theoretische kennis der toonkünst de geschikt
heid „tot het onderwijzen der zangkunst in
zich vereenigt opdat weldra de gezegde
school weder zou kunnen worden geopend,
en tevens allen die dit onderricht wenschen
te verkrijgen in zang of toonkunst of daarin
belangstellen de gelegenheid mogen hebben
dit te kunnen doen onder de leiding van
iemand die den bjj uitnemendheid daartoe
geschikten v. d. Wulp zoo mogelijk nabij
kome.
Schrijver dezes acht het doelmatig hier
van op deze wijze openbaarheid te geven
omdat naar zijne meening dit verzoek den
uitgedrukten wensch mag genoemd worden
van het grootst gedeelte zijner stadgenooten
en h\j deze alzoo in de gelegenheid stelt,
hiervan kennis te nemen en het gedaan
verzoek des verkiezend te ondersteunen.
w. g. Een belangstellend liefhebber.
Onder dit ingezonden stuk schrijft de
redactie van het blad het volgende.
Naar men verneemt is in de vergadering
van den Stedelijken Raad van Vrijdag 1.1.
reeds bepaald dat zal worded overgegaan
tot het benoemen van een Stadsmuziekmeester
Reeds in Januari 1851 vind ik in dat
zelfde Kronijkske eene advertentie van den
volgenden inhoud
Personen genegen en genoegzaam ervaren
in toon en zangkunst om te dingen naar de
post van stadsmuziekmeester te Gouda wor
den opgeroepen om het daarvoor strekkend
verzoek, onder overlegging van bewijzen van
bekwaamheid en zedelijk gedrag voor of op
den Bin Januari 1851 in persoon of schrifte
lijk (mits vrachtvrij) in te dienen by den
burgemeester der stad.
Aan die betrekking is een jaarwedde van
f 400 verbonden terwijl van de verdere
voorwaarden kennis kan worden genomen
ter stedelijke secretarie.
In Maart 1851 reeds werd door den raad
tot stadsmuziekmeester benoemd den heer
I. H. Bekker in dergelijke betrekking werk
zaam te Meppel.
Tot commissarissen der school werden be
noemd de heerenBraggaar, Kluitjpan en
v. d. Linden die tpgen 18 Juni van dat jaar
eene inschrijving van leerlingen op blaas en
strijkinstrumenten uitschreven. Dit aan
het adres van hen die niet jaist op de hoogte
waren omtrent de oprichting der school.
De gemeenteverslagen van 51 tot 67 na
gaande vind ik dat in 1851 14 leerlingen de
school bezochten, in 1852 steeg dit getal
niet en bleef 14. In het verslag van 1853
vinden wij alleen vermeld, dat de school
bestond- In 1854 steeg het getal leerlingen
tot 21 om in 1855 weder te daler, tot 19,
waarvan 5 leerlingen gratis onderricht ont
vingen. In dit jaarverslag geeft de commissie
haren spijt te kennen dat het aantal leer
lingen niet grooter is, en schrijft dit toe aan
te weinig belangstelling in de kunst. In
1856 daalt het getal weder tot 18, en wordt
de school, die in een der scholen van het
lager onderwijs wordt gegeven, verplaatst
naar Arti Legi.
De verplaatsing der school^heeft ook in
1857 geen gunstige invloed gehad, op het
aantal leerlingen, aangezien het cijfer daalde
tot 13, waaronder 4 gratis leerlingen.
In 1858 was het 14, in 1859 16, in
1860 18, in 1861 18, in 1862
25, in 1863 daalde het cijfer tot 17, in
1864 klom het weder tot 24, waarvan 16
gratis, in 1865 24 «waarvan 15 gratis leer
lingen, in 1866 daalde het cijfer weder tot
18 waarvan 9 gratis onderwijs ontvingen.
De commissie geeft in dit jaarverslag te
kennen, dat het lokaal ondoelmatig is, en
ze verstooken blijft van de gelegenheid om
de school ook buiten hare muren bekend
te maken, zoo door een jaarlijksch examen
als anderzins. Moeilijk is het na te gaan
welke factor hier zoo nadeelig op do school
werkte, dat het aantal leerlingen niet grooter
werd.
Goed onderwijs gepaard aan gering school
geld moesten factoren zijn die gunstig werkten
en toch niettegenstaande alle mogelijke zorg
van alle kanten, en nadat de school 15 jaar
hare poorten had geopend, kon haar voort
bestaan niet verzekerd worden. De toen
fnngeerende Commissie en onderwijzer deden
wat zy konden doch te vergeefsch. De school
gaf het beeld van eene teringlijder es en toch
was zij het werkelijk niet, er was slechts
een middel noodig om haar uit haren
kwijnenden toestand te redden, haar moest
nieuwe levenskracht worden toegediend.
Of het jaar 1867 bestemd was om het
geluk te hebben de patient te redden zal ik
niet uitmaken. Wij zullen verder zien, In
dat jaar verliet de heer Bekker Gouda om
eene aanstelling in Groningen te volgen als
orchestdirecteur der Harmonie aldaar.
Gouda verloor door het vertrek van den
heer Bekker een bekwamen, humanen, aller
gezelligsten jovialen man. Wie hem zich
herinneren zullen dit met mij instemmen.
Jammer dat omtrent de school tusschen
1851 en 1867 niets is te vinden dat ons een
dieperen' blik kan doen werpen in haren
toestand gedurende dat tijdperk.
Nergens zjjn bescheiden te vinden hoe ik
heb gezocht naar notulen als anderzins 't
schijnt verloren te zijn geraakt.
In het jaarverslag van 1867 vinden wij
woordelijk het volgende
De openbare muziekschool verkreeg dit
jaar eene geheele nieuwe inrichting. Het
vertrek van den heer Bekker gaf daartoe
aanleidinger werd een nieuw reglement
voor de school ontworpen even als eene
nieuwe instructie voor den onderwijzer. Bjj
dat reglement werd het toezicht over de
school opgedragen aan eene commissie van
5 leden, waartoe werden benoemd de hh.
Mr. J. H. van Gennep, J. J. Braggaar, C. C.
Knaap, M. Spruijt en Dr. D. Terpstra.
De school werd verdeeld in 2afdeelingen
n.l. zang en instrumentale muziek. Het
aantal lesuren werd bepaald op 10 per week
en de ouderdom van toelating voor jongens
9 en voor meisjes 10 jaar.
Reeds in dat jaar werden 60 leerlingen in
geschreven Ook werd bepaald dat geen
leerlingen tot de instrumentaal kassen kon
den overgaan dan na minstens één jaar het
zangonderwijs te hebben gevolgd. In plaats
van den heer Bekker werd de heer Jb. Kwast
benoemd.
In Januari 1868 werden de lessen gegeven
in de Burgerschool voor meisjes, doch de
Commissie klaagde over dit lokaal en in
Februari verhuisde de zangafdeeling weder
naar Arti Legi terwjjl de instrumentaal
klasse ten huize van den heer Kwast werden
gegeven. 20 September verhuisde de school
naar de Burgeravondschool.
In 1872 nam de heer Kwast zijn ontslag
en Maart 1873 werd zjjn plaats ingenomen
door den heer Wensink die voor hem minder
aangename redenen in 1875 werd ontslagen,
nadat in Nov. 1874 de fungeerende Commissie
in toto haar ontslag had genomen als gevolg
van een minder juist inzicht dat het publiek
had over de verhouding van de Commissie
tegenover dien onderwijzer.
In October 1875 werd de heer S. van
Milligen in plaats van den heer Wensink
benoemd als leeraar.
Gedurende den tjjd die er tusschen het ont
slag van den heer Wensink en het in functie
treden van den heer Yan Milligen verliep,
werden de lessen gegeven door den heerP.
Broek uit 's Hage. Het was de heer van
Milligen die in overleg met de commissie een
groot aandeel heeft genomen in de goede
richting die de school sedert dien tjjd nam
en veel heeft ^'gedragen tot haren bloei.
De heer Vreeswijk kapelmeester bij de
dd. Schutterij muziek werd benoemd als on
derwijzer in de elementair piano klasse, welk
onderwijs tot Mei 1881 door hem werd waar
genomen; en nadat hjj ontslag had genomen
vervangen door den hper Arentz, die tevens
als 2e onderwijzer benoemd werdenaan wien
ook de instrumentaal klassen werden toe
vertrouwd, terwijl hij tevens werd benoemd
als kapelmeester bij de dd. Schutterij.
Het is dat jaar waarin het 30-jarig bestaan
van de school feestelijk werd herdacht en
wel met een 2 daags feest dat uitstekend
slaagde. Als Commissie van bijstand fungeer
den toen de hh. J. M! Noothoven van Goor,
H. J. Kluitman, Ds. Schim v. d. Loeff en de
heer A. v. Reedt Dortland.
Inmiddels was in 1880 eene orchestklasse
aan de school verbonden onder leiding van
den heer van Milligen.
Van 81—heden nog een kort woord. In
dat tijdperk valt hoofdzakelijk te vermelden
dat de school van jaar tot jaar in bloei
toenam en zich uitbreidde. 16 October 1886
werd aan B. en W. medegedeeld dat de
heer van Milligen van de lessen op de
hoogste Piano klasse wenschte ontslagen
te worden. De 16 uren die volgens zjjne
instructie aan het onderwijs voor Zang en
Piano moesten worden besteed waren allen
hoogst noodig voor zang en theorie zoodat
de commissie bij genoemd schrijvenlen
verzocht de heer van Milligen te ontheffen
van het Piano onderwijs en ten 2n aan te
stellen een derde onderwijzer die zich zou
belasten met onderwijs op de Piano.
Den 25 November besloot de Raad een
3e onderwijzer te benoemen op een jaar
wedde van f 800 en 20 Dec d. a. v. werd
de heer P. Pril uit Rotterdam benoemd die
spoedig in functie trad, echter in April 1887
weder ontslag nam als gevolg van zijne
benoeming als kapelmeester bjj de Duitsche
Opera te Rotterdam. In zjjne plaats werd
benoemd de heer M. J. Bonman.
Inmiddels was aan de school onder lei
ding van den heer Arendtz in overleg met
de Commissie van Toezicht aan de school
en den kommandant en officier van muziek
der d.d. schutterij, een z.g. schutterij klasse
verbonden. Deze klasse stelde zich ten doei
de schutterij minziek onder beter conditie te
brengen door te bepalen dat alleen zij kon
den worden toegelaten als élieve muzikant,
die 2 jaren achtereenvolgens op de muziek
school de lessen hadden bijgewoond en ge
volgd en voldoende blijken van bekwaam
heid hadden afgelegd. Een uitstekende maat
regel die der schutterij muziek zeker ten
goede is geweest.
In de vergadering van 10 Mei 1888 deelde
de heer van Milligen mede dat hij ontslag
zou nemen als leeraar aan de school. Onder
zijne leiding had de afdeeling waarin hij
werkzaam was reeds een flinke hoogte be
reikt. Wij zagen dezen leeraar noode yer-
trekken.
Tegen 15 Aug. d.a.v. wordt het ontslag
door B. en W. verleend.
21 Aug. daarop heeft reeds een vergelij
kend examen plaats voor zjjn opvolger.
Uit 10 sollicanten wordt, onder leiding
van de Commissie en als examinatoren de
hh. Spoel, Hegblom en van Milligen de heer
Spaanderman oud leerling der school in
plaats van tien heer van Milligen benoemd
als leeraar in zang en theorie.
De school was nu verdeeld in 3 afdeelingen
A zang en theorie B strijk- en blaasin
strument C piano, die in verschillende
lokalen in de stad waren gehuisvest.
Was de school dus wat het aantal leeraars
aan de school verbonden, uitgebreid zoo
hield het aantal leerlingen daarmede gelij
ken tred.
Yan 1869—1901 steeg het aantal leerlin
gen van ruim 200—310.
Door dat groot aantal leerlingen mag
ook uit een finantieel oogpunt de school ge
noemd worden als eene inrichting die met
het oog op het waarlijk nut dat zjj sticht
eene die der gemeente zeer weinig geld
kost. Uit officieele bescheiden toch geef ik
de volgende cijfers
Yan 18691900 kom ik tot het volgende
resultaat, dat in dat tijdperk van 30 jaren
20 jaren voorkomen dat de school aan de ge
meente heeft gekost tusschen de f 725.
f 966.— de overige jaren f 1000.en iéts
daarboven, maar nimmer zoo als gear
gumenteerd werd jaarlijksch f 1500.—
f 2000.
Dit jaar werd een orgelklasse aan de school
verbonden onderwijzer de heer Spaanderman
leeraar in afdeeling A tevens organist van de
St. Janskerk alhier, welke klasse met een
voldoend aantal leerlingen is aangevangen
om haar voortbestaan te wettigen.
Zie hier dus een beknopt overzicht van
de school in dit 50 jarig tijdperk waaraan
ik nog had kunnen toevoegen dat bjj eene
tijdelijke vacature in afdeeling B dat onder
wijs welwillend en belangloos door den Heer
H. Beuzekamp destijds commissaris der school
is gegeven geworden.
Zal ik verder vermelden hoe de verschil
lende afdeelingen der School nu hier dan daar
zijn gehuisvest geworden, hoe het voor de
Commissie daardoor lang geen gemakkelijke
taak was de school naar behooren, te con
troleeren, hoe vaak zg verzocht een eigen
lokaal te bobben, maar zich geregeld moest
getroosten met de gedachte nun jfc mann
trftgt wass maar nicht ftndren kann.
Zal ik memoreeren hoe in dat 50 jarig
tjjdvak ik die van '67 bijna onafgebroken
zitting heb genomen in de Commissie van
Toezicht lief en leed met mijn mede-Com
missarissen heb gedeeld, hoe schaduw en
licht zich hebben afgewisseld, hoe dikwijls
de Commissie zich geplaatst zag voormoei-
Jgke vraagstukken, hoe dikwijls zij 't béte
noir geweest is, terwjjl zjj toch niets dan
plicht en 't belang van de school voor oogen
hadt.
Hoe menigmaal heeft zjj moeten onder
vinden dat het „met kwade honden slecht
hazenvangen is", en dat zjj bjj hen by wien
men steun dacht te vinden teleurgesteld werd,
en zy zooals Thorbecke zaliger er zich af
maakte met te zeggen „kunst is geen re-
geeringszaak" met een kluitje in 't riet
werd gestuurd
Wat is de school niet menigmaal in een
kwaad daglicht geplaatst, nu ja maar ook
dikwijls door menschen op wie van toepassing
was het gezegde van een groot Duitsch
dichter
Wo man singt lass dich nieder
Böse mensehen haben keine lieder.
ÜÉaar Eureka haar ljjden is voorbij. Op dit
oogenblik verheugen wjj ons in veel goeds.
Zal ik al dat goede opnemen.
Zal ik allen in herinnering brengen die
een steentje hebben bijgebracht om ons te
bréngen op de hoogte waarop wjj nu staan.
Het zou mg te ver brengen, ik zou te veel
vah uw geduld vergen.
Laat ik in dankbare herinnering brengen
hoe wjj door de medewerking van het heden
daags bestuur dezer gemeente op dit oogen
blik beschikken over een prachtig lokaal
waar alle afdeelingen van de schap! geves
tigd zjjn, een lokaal dat aan aHft eischen
voldoet. Laat ik deze gelegenheicffgebruiken
om in 't openbaar, ook namens mijne mede
commissarissen een woord van dank te bren
gen aan allen die tot het bereiken van dit
doel hebben meegewerkt en niet het minst
aan u hooggeachte Eerevoorzitter van dit
feest.
Zal ik aan allen die in dat tjjdperk als
onderwijzers of commissarissen aan de school
verbonden zjjn geweest een woord van dank
brengen dan in de eerste plaats aan U Spaan
derman en Arentz wat gjj voor do school
deed en nog doet met den wensch dat gjj
Uw beste krachten aan de school zult bljj-
ven wjjden, maar dan moet mjj ook van het
hart dat in datzelfde tjjdperk het spreek
woord „Alle hout is geen timmermanshout
wel eens toepasselijk was."
Wjj zagen leeraars vertrekken naar el
ders die wjj gaarne voor onze school hadden
behouden.
Wjj zagen er ook een door den dood ons
ontnomen wien een schoone toekomst was
weggelegd een groot verlies voor de „Ne-
derlandsche Dramatische Kunst".
„Maar wie onzer gaat niet heen, slechts
om een plaats leeg te maken waarvoor hon
derd anderen begeerig gereed staan haar in
te nemen. Het leven is een noodzakelijkheid
voor velen zonder illusie, zonder klagen tot
ze afgelost wordenniet alzoo met Bonman.
Zjjn plaats zal niet zoo spoedig worden in
genomen of lvervuld op 't gebied waarvan
ik zooeven sprak.
Een oogenblik nog, een slotwoord over
en voor onze school.
Maar vóór ik eindig een woord van dank
aan allen die zoowel door hunne moreelen
als finantieelen steun; dit feest hebben moge
lijk gemaakt.
En nu de school. Zat ik die naar waarde
schatten. Een onomstootbare waarheid is 't
dat de Bchool rjjpe vrucht heeft gedragen.
Zal ik wjjzen op zoo velen die dddr den
grondslag hebben gelegd waarop zjj later
hebben voortgebouwd.
Hoe velen zjjn daarliet gevormd tot dege
lijke musici.
Hoe velen hebben na afgelegde stadie aan
de school het genot gesmaakt in het onder
houd van zich en de zjjnen te kunnen voorzien.
Zal ik behoeven te beweren dat het be
oefenen van de muziek ontwikkelend werkt
op hoofd en hart, dat het eene behoefte is
voor het leven ik zou misschien te ver gaan
met te beweren, dat het beoefenen van de
muziek behoort bjj een goede opvoeding, dat
de muziek eene behoefte is voor ieder be
schaafd mensch, dat zjj stemt tot betere ge
voelens en gedachten, dat zjj troost geeft in
oogenblikken van smart. Laat ik besluiten
met de stelling te willen verdedigen dat:
„Wie de muziek tot vriend heeft eene
assurantie gesloten heeft tegen menschenhaat".
En om een en ander zou ik met een geva
rieerde aanhaling uit een van de gedichten
van den schoolmeester u willen toeroepen
„O Gouda zend toch big te moe
Uw kroost naar ons "College toe"
En nu geachte toehoorders besluit ik met
een woord van Coornhert, die leefde tus-
schen 1500—1600 een groot philosoof en hu
manist, als hjj zegt:
Isser oock wat onrechts by my
ghesproocken dat laet vaeren en draeght
mijn onverstandt daarinne, Isser wat
goets gheseit, dat denckt na.
En ten slotte een Hoch voor de Stedelijke
Muziekschool van Gouda.
Ik héb gezegd.
Daarop trad de heer Secretaris der Com
missie de heer J. J. A. Montjjn voor het
voetlicht. Spr. bracht in herinnering dat de
feestredenaar alles van de school had gezegd,
maar zelfs daarin te weinig over zich zelf
had gesproken.
De heer Sprayt was meer dan 35 jaar lid
der Commissie geweest en had in dien tjjd
zjjn beste krachten besteed aan de Muziek
school, niet alleen spreker maar ook andere
heeren konden daarvan getuigen en in de
eerste plaats de heer D. Hoogenboom, die
door familie omstandigheden verhinderd, meer
dan 25 jaar lid der Commissie was geweest.
Hjj bood den Voorzitter, namens de andere
leden der Commissie en de leeraren, een
eere-hamer aan, als een hulde voor wat de
heer M. Sprujjt had gedaan.
De dames van Veen en Begeer overhan
digden daarop den heer M. Sprujjt een pracht
volle krans namens de leerlingen aan het
Bestuur der Muziekschool.
In zeer goed gekozen woorden bedankte
de heer Spruijt voor deze bljjken van ver
eering hem aangeboden, hjj hoopte dat hjj
met de overige commissieleden nog veel ten
nutte van de Muziekschool zou kunnen ver
richten.
De orchest-klasse voerde daarop onder
leiding van den directeur, den heer Joh. G.
Arentz een f eest-ouverture uit, die verdienste
lijk werd uitgevoerd en opnieuw bewees,
dat het instrumentale onderwijs in goede
handen is, en de Commissie der Muziekschool
wist dit niet beter te huldigen dan door den
heer Arentz een prachtvolle krans aan te
bieden.
De leerlingen der orchest-klasse boden
hunnen leeraar medé een krans aan.
Bjj het overhandigen der kransen en toe
spraken werden fanfares aangeheven.
Ten 2 4 uur had een matinée plaats van
het Muziekkorps der dd. Schutterij.
Een zeer groot publiek was opgekomen om
daarvan te genieten.
Het programma bevatte verscheidene num
mers, die op uitstekende wjjze werden uit
gevoerd en zeer in onzen smaak vielen.
Wjj kunnen niet anders zeggen, dan dat
de Sckutterjj-muziek flink vooruit gaat en
wenschen de heer Arentz geluk met deze
goed geslaagde uitvoering.
Gemengde Berichten
Zoo is er een hoekje raam in bet museum
ontstaan, dat men het nieuwshoekje zou kun
nen noemen, en waar al de frisch geïntrodu
ceerde kunstwerken het eerst eene plaats
krjjgen.
Te Harmeien sloeg Zaterdagavond de blik
sem in den korenmolen van J. v. Eek, deed
een roede uit elkaar barsten, en richtte van
boven tot onder groote schade aan. De
brand, daarbjj ontstaan, kon in zjjn begin
gestuit worden.
Omtrent den brand te Monster meldt men:
Kerk en toren zjjn geheel uitgebrand.
Een viertal gebouwen in de omgeving van
het kerkgebouw werden door een vonken
regen en brandend hout overstelpt, en moesten
voortdurend bespoten worden. Door het''
krachtdadig optreden der brandweer werden
verdere onheilen voorkomen. Des avonds
ten elf uur konden de brandwachten inruk
ken, en was het gevaar geweken.
De brandschade is zeer aanzienlijk, en
wordt slechts voor een gering gedeelte door
assuranife gedekt.
Een /mérkment van groote kunstwaarde,
dat véi (admiraal Pieterson, dat ongeveer
10 jaiW geleden voor rijksrekening werd
gerestaureerd, is zwaar beschadigd.
Het kerkeljjk archief is ook grootendeels
vernield, evenals vele andere belangrijke
bescheiden en gedenkborden.
Deze brand is voor de gemeente een ware
ramf te noemen.
De „Haagsche Kouter" der „Prov. Grn.
Crt." schrjjft
Wie in dezen zomertijd het Mauritshuis
bezoekt hoort daar bjjna uitsluitend vreemde
talen, slechts bjj uitzondering zjjn eigen
idioma spreken. De vreemdelingen maken
daar con amore hunne opwachting aan onze
eenige Nederlandsche kunst en vermeien zich
in het kleine maar reine Museum, dat hun
niet meer te zien geeft, dan oog en geest
kunnen omvademen.
Louvre, Vaticaan, National Gallery, Pina-
kotheek zjjn overweldigend, neerdrukkend en
ontmoedigend door hunne onoverzienbare
grootheid en ongenaakbare uitgebreidheid
het Mauritshuis noodigt u daarentegen door
zjjn bescheiden omvang tot rustig en dank
baar genieten uit.
De Engelschen vragen er verlangend en
smachtend naar „The anatomie Lesson of
Rembrandt and the young Bull of Paul Pot
ter;" daarna gaan zjj voldaan heen; zjj
hebben danjalles gezien. Nauwkeurige en alles
onderzoekende bezoekers zjjn de Duitschers
die elke schilderij in oogenschouw nemen en
heel wat tjjd aan hunne kunstbeschouwing
geven.
Zjj moeten het toch, dunkt me, wat aardig
en handig vinden, dat men bjj het binnen
treden al dadeljjk hun antwoord geeft in han
eigen taal.
Waren zjj Hagenaars gelyk wjj, dan zouden
zjj het bovendien waardeeren, dat de zorg
zame Dr. Bredius telkens en telkens de ver
zameling vermeerdert, hetzjj met kunstwer
ken in bruikleen, die zjjue mildheid ten bate
v«| bet publiek tijdelijk afstaat, hetzjj met
sétóllerjjen van Nederlandsche kunstenaren,
wiet arbeid nog niet in ons museum verte
genwoordigd was.
Honderden en honderden menschen gingen
gisteren per stoomtram, rjjtuig, flets of ander
vervoermiddel naar Monster om de verwoes
tingen te zien, door den brand van Zaterdag
j.l. aldaar aangericht. De Westlandsche
stoomtram deed extra ritten, soms met 7
wagens en 2 machines. De toegang tot de
uitgebrande kerk en toren was kosteloos
opengesteld. In den namiddag werd een
gedeelte van de kerk voor het publiek afge
sloten, omdat een jongen door een verwulf
was gebakt, zonder zich te .kwetsen. De
spits van den toren is binnen de muren ge
vallen.
De stoomspuit van de Haagsche brandweer
keerde in den nacht van Zaterdag op Zondag
om één uur in de residentie terug.
Of het ons gelukken zal, weten wjj niet,
schrjjft het „Utr. Dagbl.", maar wjj willen
ons best doen een beeld te geven van de
wonderbloem, zooals die in den kruidtuin te
Utrecht de volgende week zal bloeien.
Stel u dan«voor lezer, een klimplant met
groote hartvormige bladeren, in welker oksels
op zekeren dag men een lichaampje ontdekt,
dat spoedig als een bloemknop herkend
wordt.
't Heeft een hoogst eigenaardigen vorm,
die eerst aan een vederlooze musch, later aan
een geplukte duif doet denken, en bij volle
grootte het beeld van een geslachte pelikaan
terug geeft. De dageljjksche ontwikkeling
van deze hoogst karakteristieke bloemknop
pen gade te slaan is een benijdenswaardig
genot, dat slechts weinig stervelingen kun
nen genieten.
Jltfe interessant ook, zoodra de knop tot
bloem bevorderd is, het toppunt voor ont
wikkeling heeft bereikt, dan eerst geeft zjj
eey bloem te zien, die wjj een wonderbloem
hebben genoemd. Wjj weten reeds dat de
bloemknop in den oksel van het blad gebo
ren wordt, maar nog niet dat de bloemsteel
naar beneden hangt en ongeveer vijftien cen
timeter lang is.
Een klein steunblaadje scheidt het bloera-
steeltjè van het vruchtbeginsel, dat de lengte
van het eerste heeft.
Nn begint de bloemvorm, waarvan het
eerste gedeelte op een pjjproer gelijkt en in
schtunsche richting naar beneden staat. Op
een lengte van 14 c.M. versmalt het roer zich
ploteèling om wat verder in een komvormig
aanhangsel uit te loopen. Hier omheen staat
nu een plat uitstaanden zoom, waarvan de
grondkleur roomwit geschilderd, met bon
denden en duizenden kleine bruingekleurde
vlqkjes en stippeltjes bezaatd is. Midden op
de bloem is een groot gat, dat zich als een
fluweelbruin oog voordoet en dient om den
insecten gelegenheid te geven naar binnen
te komen.
Zoodra deze wonderbloem zich in den vroe
gen morgen ontplooit, verspreidt zg een ver
schrikkelijke lucht, die echter niet nalaat
honderden z.g. aasvliegen te lokken, die van
alle zjjden komen opdagen, de een na de
ander het gat invliegen, om er niet weer uit
te komen. Die bloem van Aristolochia gigas
Sturtevanti is voor de insecten eene gevan
genis Wat toch is het geval En de entrée
en de buis zjjn bekleed met een ontelbare
massa haartjes, die allen in een beneden-
waartsche richting staanhet insect vindt
dus geen beletsel om de bloem binnen te drin
gen, maar wordt van alle zjjden door de ha
ren gestoken wanneer het de bloem verlaten
wil. Zjj zitten gevangen!
Woedend over een dergelijke behandeling,
vliegt en raast het insect, voor zoover daar
ruimte voor is, de bloembuis door, komt
door de bewegingen allicht in aanraking met
de meeldraden, die ruggelings met den stam
per zjjn begroeid, brengt onbewust het stuif
meel daarop, en is dat geschiedt, dan gaan de
duizenden haartjes plat liggen, en wordt den
gevangenen gelegenheid tot ontsnapping ge
geven.
Zoodra de zon ter kimme daalt, krimpt
de wonderbloem ineen, om niet weer open
te gaan.
Bloemen van een meter en vjjftig centi
meter lang zjjn geen zeldzaamheid.
Aan de rietenstoelfabrieken in 'tFriesche
dorp Noordwolde is 't tegenwoordig buiten
gewoon druk. Duizenden rieten stoelen worden
wekeljjks voor 't binnenland en voor België
en Engeland afgeleverd, en toch kan nog niet
aan de groote aanvraag worden voldaan. Dat
de voordeelen die deze industrie afwerpt, vopr
Noordwolde van groot belang zjjn, ligt voor
de hand, daar tal van ingezetenen daardoor
een middel van bestaan hebben
Gelukkig hebben onweders voor het
oogenblik een einde gemaakt aan de pe
riode van ontzettende hitte. Nadat het
te Parjjs Zaterdag nog onrustbarend heet
was geweest en weer tallooze gevallen van
zonnesteek met en zonder doodelijken af
loop waren voorgekomen, begon het even
over vieren in den namiddag herig te ha
gelen en te donderen, wat gepaard ging
met aanziehljjke verlaging van tempera
tuur. De stortbui werd gevolgd door een
fijnen regen, die geruimen tjjd aanhield.
Veel schade werd aangericht aan de Chi-
neesche lampions en andere teere decora
ties voor den nationalen feestdag van eer-
gisteeren.
In de omstreken van Parjjs heeft de ha
gel veel kwaad gedaan. Tusschen Orge-
mont en Argenteuil vielen hagelsteenen, van
zulk een grootte en in zulk een hoeveelheid,
dat allen boomen de bladeren werden afge
rukt en veel gevogelte werd gedood.
Ook in de provincie zyn hevige regens
gevallen.
Berljjn werd Zaterdagmiddag om 3 uur
al van de hitte verlost door een vreeseljjke
onweersbui met stortregens. Tal van elec-
trische geleidingen werden vernield.
GOUDA, 16 Juli 1901.
Zaterdagavond werd eene koe van den
landbouwer J. B., in de buurtschap Scho-
nauwen bjj Stolwjjk, door den bliksem doo-
deljjk getroffen. Even daarna werd een wilg,
dicht bjj de woning van J. D., geheel ver
splinterd. Een viertal koeien in de onmiddel
lijke nabijheid kwam met den schrik vrjj.
Te Krimpen aan den IJsel sloeg de blik
sem jn het huis van den burgemeester, in
al de kamers sporen achterlatende, doch ge
lukkig zonder brand te veroorzaken.
Te Ammerstol heeft de heer Bode die
bezig is een door de jjsclub aangekocht ter
rein tot ijsbaan in te richten op geringe
diepte laagveen ontdekt.
Men is nu begonnen met het maken van
turfdeze is van zeer goede hoedanigheid.
Reeds, zjjn eenige honderdduizenden gemaakt.
Het beste
Mondwater
ter Wereld!
Op het laatste internationaal congres van
Tandheelkunde, gehouden te Parjjs (ter
gelegenheid der Tentoonstelling van Parjjs
van 1900) werd Odol genoemd het beste van
de mondwaters die tot nog toe in den handel
gebracht zjjn.
Prijs per hoole flacon F 1.halve flacon 60 cent.
POSTKANTOOR TE GOUDA.
Ljjst van de brieven en briefkaarten, aan
dit kantoor en de daaronder behoorende
hulpkantoren ter post bezorgd, welke ge
durende de le helft der maand Juli wegens
onbekendheid van de geadresseerden niet zjjn
kunnen worden uitgereikt.
Brieven.
B. Ovink- Geers, Enschede.
D. van Dam, Gorinchem.
Dr. J. Coert, Rotterdam.
Mej. E. Vonk,
Hensseng, Groningen.
C. Wippen, Krimpen a. d. IJsel.
J. v. d. Poel, Rozendaal.
Briefkaarten.
Mej. 0. de Klerk, Middelburg.
J. Udo, Rotterdam.
Drukwerk.
D. Hoogenboom, Haag.
Uit het buitenland terugontvangen.
Madame Kljjweg, Roma.
G e w e i ge r d.
C. Frederiks, P
B. Frank, Amsterdam.
Mej. F. Delchambre, Gouda.
Schipper P. Hobma, Amsterdam.
De Directeur,
M. C. HENNEQUIN.
Burgerlijke Stand.
GEBOREN13 Juli. ofaria Wilhelmina,
ouders J. OoBterwjjk en W. Schoonderwoerd'.
Gjjsberta Anthonia, ouders G. van Breu-