Goudsche Muziekschool. 50-Jarig bestaan STADSNIEUWS. EECLÜME. POSTERIJEN. andersdenkenden te eerbiedigen. Reeds in die dagen jjverde hjj voor leerplicht en met prof. Bosscha (de Oude heer Smits) richtte hg in die dagen op het „Schoolverbond", dat zich ten doel stelde krachtig tegen het school verzuim op te treden. De „Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" benoemde hem tot lid der commissie die een onderzoek had in te stellen naar het schoolverzuim door kinder arbeid veroorzaaktvan het „Ned. Ond. Ge nootschap" was hy een der ijverigste leden en later werd hij tot eerelid van dit Genoot schap benoemd, terwijl ook de „Maatschappij van Ned. Letterkunde" hem onder haar le den rekende. Een oogenblik werd zijn geestkracht ver lamd toen de dood hem in 1887 een veel ge liefden zoon ontrukte en hij besloot zijn le ven verder kalm te Amsterdam te gaan slij ten bij de zijnen, die daar woonden. Maar spoedig bemerkte de werkzame man, dat hij niet rusten kon hij voelde behoefde nog nut tig te zjjn voor zijn medemenschen en in de jaren sedert 1887 te Amsterdam doorleefd, heeft hij voor de hoofdstad op menig gebied veel gedaan. Men vroeg hem het beheer van het „Nederlandsch Schoolmuseum" op zich te nemen. Lalleman nam het aan, ofschoon hij zeer goed wist welk een moeilijke taak hij daarmede aanvaardde. Dit Museum was in 1877 door het „Ned. Ond. Gen." met me dewerking van de „Ver. van leeraren bjj het Midd. Ond." opgericht en hoewel het de eerste jaren een hooge vlucht nam, begon de stichting door velerlei omstandigheden te kwijnen. De heer Lalleman wijdde aan deze stichting zijn beste krachten en dank zij zijn ijver, zijn juisten blik mocht 't hem spoedig gelukken het Museum tot grooten bloei te brengen, zulk een bloei, dat het thans in het land en buiten de grenzen als een der dege- lijkste inrichtingen op dit gebied bekend is. Aan dit Museum blijft Lalleman's naam ten alle tijde met eere verbonden! Maar niet alleen aan deze stichting wijdde hij zjjn krachten. Kprt na zijn komst te Am sterdam werd hij belast met het directeur schap over de „Vormschool voor onderwij zeressen aan bowaarscholen" in de Nieuwe Hoogstraat, eene inrichting door den heer J. A. Tours gesticht. Ook deze stichting bracht de heer Lalleman tot bloei en telken jare mocht op de jaarvergadering worden gewaagd van de rijke vruchten, die zijn lei ding daar had afgeworpen. Slechts noode, toen afnemende lichaamskracht hem dwong, legde hy voor eenige maanden zijn taak aan deze inricWjng neder. Jaren lang was de heer Lalleman lid der Plaatselijke Schoolcommissie te Amsterdam en in dat college werden zijne degelijke ad viezen hoogelijk gewaardeerd. Als politiek man was hjj verdraagzaam jegens andersdenkenden, doch steeds een warm voorstander van^le liberale beginselen. Jaren lang was hij een der hoofdbestuurders van „Burgerplicht" en toen hij later mede hielp oprichten de vereeniging „Vooruit gang" werd hij de eerste voorzitter van die vereeniging in het Ve kiesdistrict. In April 1898 toen de heer Lalleman 65 jaren voor het onderwijs werkzaam was ge weest, werd hem van verschillende zijden hulde gebracht voor al hetgeen hjj voor het onderwijs had gedaan en erker.de de Regee ring zijn verdiensten door hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij beeft niet vergeefs geleefd; zjjn naam blijft te Moordrecht en te Amsterdam voort leven in zijn werken. DER Geruimen tijd reeds waren de gemoederen in beweging om het jpbilé van deze school feestelijk te vieren, in menig gezin heerschte er drukte, vele leerlingen der muziekschool deden bun best om van den leeraar gedaan te krjjgen, dat zjj aan het feest mochten deelnemen als werkende leden. Eene feest commissie werd daargesteld. Het eere-voorzitterschap werd door den Burgemeester aanvaard en nog enkele an dere heeren werden geassumeerd. Eindelijk was de 16n Juli aangebroken en togen velen naar de voor dit doel fees telijk versierde zaal „Kunstmin" om bij de opening van het feest tegenwoordig te zijn. Ten half twee werd dit geopend door de Triumph Marsch van C. Reinecke, door de orchest-klasse der Muziekschool welke op flinke wijze werd uitgevoerd. Daarop betr'ad de Voorzitter der Commissie, de heer M. Sprayt het tooneel en hield de volgende 'toespraak Dames en Heeren Ouders en V'oogden GenoodigdenZeer Gewaardeerde belangstellenden. Hartelijk welkom te dezer plaatse. De Goudsche muziekschool viert hoogtij. Uwe tegenwoordigheid, is het bewijs, dat Gy Üit feit feestelijk met ons wilt herdenken, en onuoodig te zeggen dat het voor mij een waar genot is dit feest te mogen inleiden. Ik herinner mij hoe ik twintig jaar geleden ter zelfder plaatse het voorrecht had de feest rede uit te spreken bij de herdenking Van het dertig jaar bestaan der school, waarbij ik toen de wensch heb geuit, dat deze nut tige inrichting steeds in bloei zou moge toe nemen. Dat dit is geschied zal n duidelijk bljjken wanneer ik een oogenblik uwe aandacht vraag, om u in korte trekken, de geschiede nis der school te schetsen. Vóór de opening der school bestonden er in Gouda twee zangscholen, ééne particuliere, en ééne die uitging van 't Nut van 't Alge meen, en waar aan 1J9 leerlingen kosteloos onderwijs werd gegeven. Het onderwijs werd gegeven door den heer v. d. Wulp, componist van de cantate „Jezus is een Kindervriend", nog ónlangs bij het openbaar examen onzer school ten gehoore gebracht. s Door het sterven van den heer v. d. Wulp verloor deze school hare uitstekende leiding. Kort daarop vinden wij in het Goudsche Kronijkske een blad dat destijds 2 malen per week in Gouda verscheen een ingezonden stuk van den volgenden inhoud gedateerd 8 December 1850. Woordelijk luidt dit als volgt Het is gewis aan de meeste inwoners van Gouda bekend, dat eenige jaren geleden door en onder leiding van den heer v. d. Wulp een zangschool voor kinderen werd daarge steld, dat de leerlingen dier school tot 2 malen toe in het openbaar proeven van hare gemaakte vorderingen hebben afgelegd en door allen die daarbij tegenwoordig waren met groot genoegen werden aangehoord. Menigeen verbleide zich in de vorderingen zijner kinderen in betrekkelijk korten tijd gemaakt in eene kunst die zoo gunstigen invloed uitoefent op de ontwikkeling en be schaving der jeugd. Geen wonder dan dat het velen leed deed dat sedert Januari 1. 1. de oefeningen op die school door de onge steldheid van den heer v. d. Wulp niet kon den doorgaan. Thans heeft de commissie, die zich in der tjjd met de oprichting van die zangschool welwillend belaste een adres aan den Raad dezer stad aangeboden waarbij verzocht werd dat zoo spoedig mogelijk worde overgegaan tot het benoemen van een stedelijke muziek meester, die bjj een grondige praktische en theoretische kennis der toonkünst de geschikt heid „tot het onderwijzen der zangkunst in zich vereenigt opdat weldra de gezegde school weder zou kunnen worden geopend, en tevens allen die dit onderricht wenschen te verkrijgen in zang of toonkunst of daarin belangstellen de gelegenheid mogen hebben dit te kunnen doen onder de leiding van iemand die den bjj uitnemendheid daartoe geschikten v. d. Wulp zoo mogelijk nabij kome. Schrijver dezes acht het doelmatig hier van op deze wijze openbaarheid te geven omdat naar zijne meening dit verzoek den uitgedrukten wensch mag genoemd worden van het grootst gedeelte zijner stadgenooten en h\j deze alzoo in de gelegenheid stelt, hiervan kennis te nemen en het gedaan verzoek des verkiezend te ondersteunen. w. g. Een belangstellend liefhebber. Onder dit ingezonden stuk schrijft de redactie van het blad het volgende. Naar men verneemt is in de vergadering van den Stedelijken Raad van Vrijdag 1.1. reeds bepaald dat zal worded overgegaan tot het benoemen van een Stadsmuziekmeester Reeds in Januari 1851 vind ik in dat zelfde Kronijkske eene advertentie van den volgenden inhoud Personen genegen en genoegzaam ervaren in toon en zangkunst om te dingen naar de post van stadsmuziekmeester te Gouda wor den opgeroepen om het daarvoor strekkend verzoek, onder overlegging van bewijzen van bekwaamheid en zedelijk gedrag voor of op den Bin Januari 1851 in persoon of schrifte lijk (mits vrachtvrij) in te dienen by den burgemeester der stad. Aan die betrekking is een jaarwedde van f 400 verbonden terwijl van de verdere voorwaarden kennis kan worden genomen ter stedelijke secretarie. In Maart 1851 reeds werd door den raad tot stadsmuziekmeester benoemd den heer I. H. Bekker in dergelijke betrekking werk zaam te Meppel. Tot commissarissen der school werden be noemd de heerenBraggaar, Kluitjpan en v. d. Linden die tpgen 18 Juni van dat jaar eene inschrijving van leerlingen op blaas en strijkinstrumenten uitschreven. Dit aan het adres van hen die niet jaist op de hoogte waren omtrent de oprichting der school. De gemeenteverslagen van 51 tot 67 na gaande vind ik dat in 1851 14 leerlingen de school bezochten, in 1852 steeg dit getal niet en bleef 14. In het verslag van 1853 vinden wij alleen vermeld, dat de school bestond- In 1854 steeg het getal leerlingen tot 21 om in 1855 weder te daler, tot 19, waarvan 5 leerlingen gratis onderricht ont vingen. In dit jaarverslag geeft de commissie haren spijt te kennen dat het aantal leer lingen niet grooter is, en schrijft dit toe aan te weinig belangstelling in de kunst. In 1856 daalt het getal weder tot 18, en wordt de school, die in een der scholen van het lager onderwijs wordt gegeven, verplaatst naar Arti Legi. De verplaatsing der school^heeft ook in 1857 geen gunstige invloed gehad, op het aantal leerlingen, aangezien het cijfer daalde tot 13, waaronder 4 gratis leerlingen. In 1858 was het 14, in 1859 16, in 1860 18, in 1861 18, in 1862 25, in 1863 daalde het cijfer tot 17, in 1864 klom het weder tot 24, waarvan 16 gratis, in 1865 24 «waarvan 15 gratis leer lingen, in 1866 daalde het cijfer weder tot 18 waarvan 9 gratis onderwijs ontvingen. De commissie geeft in dit jaarverslag te kennen, dat het lokaal ondoelmatig is, en ze verstooken blijft van de gelegenheid om de school ook buiten hare muren bekend te maken, zoo door een jaarlijksch examen als anderzins. Moeilijk is het na te gaan welke factor hier zoo nadeelig op do school werkte, dat het aantal leerlingen niet grooter werd. Goed onderwijs gepaard aan gering school geld moesten factoren zijn die gunstig werkten en toch niettegenstaande alle mogelijke zorg van alle kanten, en nadat de school 15 jaar hare poorten had geopend, kon haar voort bestaan niet verzekerd worden. De toen fnngeerende Commissie en onderwijzer deden wat zy konden doch te vergeefsch. De school gaf het beeld van eene teringlijder es en toch was zij het werkelijk niet, er was slechts een middel noodig om haar uit haren kwijnenden toestand te redden, haar moest nieuwe levenskracht worden toegediend. Of het jaar 1867 bestemd was om het geluk te hebben de patient te redden zal ik niet uitmaken. Wij zullen verder zien, In dat jaar verliet de heer Bekker Gouda om eene aanstelling in Groningen te volgen als orchestdirecteur der Harmonie aldaar. Gouda verloor door het vertrek van den heer Bekker een bekwamen, humanen, aller gezelligsten jovialen man. Wie hem zich herinneren zullen dit met mij instemmen. Jammer dat omtrent de school tusschen 1851 en 1867 niets is te vinden dat ons een dieperen' blik kan doen werpen in haren toestand gedurende dat tijdperk. Nergens zjjn bescheiden te vinden hoe ik heb gezocht naar notulen als anderzins 't schijnt verloren te zijn geraakt. In het jaarverslag van 1867 vinden wij woordelijk het volgende De openbare muziekschool verkreeg dit jaar eene geheele nieuwe inrichting. Het vertrek van den heer Bekker gaf daartoe aanleidinger werd een nieuw reglement voor de school ontworpen even als eene nieuwe instructie voor den onderwijzer. Bjj dat reglement werd het toezicht over de school opgedragen aan eene commissie van 5 leden, waartoe werden benoemd de hh. Mr. J. H. van Gennep, J. J. Braggaar, C. C. Knaap, M. Spruijt en Dr. D. Terpstra. De school werd verdeeld in 2afdeelingen n.l. zang en instrumentale muziek. Het aantal lesuren werd bepaald op 10 per week en de ouderdom van toelating voor jongens 9 en voor meisjes 10 jaar. Reeds in dat jaar werden 60 leerlingen in geschreven Ook werd bepaald dat geen leerlingen tot de instrumentaal kassen kon den overgaan dan na minstens één jaar het zangonderwijs te hebben gevolgd. In plaats van den heer Bekker werd de heer Jb. Kwast benoemd. In Januari 1868 werden de lessen gegeven in de Burgerschool voor meisjes, doch de Commissie klaagde over dit lokaal en in Februari verhuisde de zangafdeeling weder naar Arti Legi terwjjl de instrumentaal klasse ten huize van den heer Kwast werden gegeven. 20 September verhuisde de school naar de Burgeravondschool. In 1872 nam de heer Kwast zijn ontslag en Maart 1873 werd zjjn plaats ingenomen door den heer Wensink die voor hem minder aangename redenen in 1875 werd ontslagen, nadat in Nov. 1874 de fungeerende Commissie in toto haar ontslag had genomen als gevolg van een minder juist inzicht dat het publiek had over de verhouding van de Commissie tegenover dien onderwijzer. In October 1875 werd de heer S. van Milligen in plaats van den heer Wensink benoemd als leeraar. Gedurende den tjjd die er tusschen het ont slag van den heer Wensink en het in functie treden van den heer Yan Milligen verliep, werden de lessen gegeven door den heerP. Broek uit 's Hage. Het was de heer van Milligen die in overleg met de commissie een groot aandeel heeft genomen in de goede richting die de school sedert dien tjjd nam en veel heeft ^'gedragen tot haren bloei. De heer Vreeswijk kapelmeester bij de dd. Schutterij muziek werd benoemd als on derwijzer in de elementair piano klasse, welk onderwijs tot Mei 1881 door hem werd waar genomen; en nadat hjj ontslag had genomen vervangen door den hper Arentz, die tevens als 2e onderwijzer benoemd werdenaan wien ook de instrumentaal klassen werden toe vertrouwd, terwijl hij tevens werd benoemd als kapelmeester bij de dd. Schutterij. Het is dat jaar waarin het 30-jarig bestaan van de school feestelijk werd herdacht en wel met een 2 daags feest dat uitstekend slaagde. Als Commissie van bijstand fungeer den toen de hh. J. M! Noothoven van Goor, H. J. Kluitman, Ds. Schim v. d. Loeff en de heer A. v. Reedt Dortland. Inmiddels was in 1880 eene orchestklasse aan de school verbonden onder leiding van den heer van Milligen. Van 81—heden nog een kort woord. In dat tijdperk valt hoofdzakelijk te vermelden dat de school van jaar tot jaar in bloei toenam en zich uitbreidde. 16 October 1886 werd aan B. en W. medegedeeld dat de heer van Milligen van de lessen op de hoogste Piano klasse wenschte ontslagen te worden. De 16 uren die volgens zjjne instructie aan het onderwijs voor Zang en Piano moesten worden besteed waren allen hoogst noodig voor zang en theorie zoodat de commissie bij genoemd schrijvenlen verzocht de heer van Milligen te ontheffen van het Piano onderwijs en ten 2n aan te stellen een derde onderwijzer die zich zou belasten met onderwijs op de Piano. Den 25 November besloot de Raad een 3e onderwijzer te benoemen op een jaar wedde van f 800 en 20 Dec d. a. v. werd de heer P. Pril uit Rotterdam benoemd die spoedig in functie trad, echter in April 1887 weder ontslag nam als gevolg van zijne benoeming als kapelmeester bjj de Duitsche Opera te Rotterdam. In zjjne plaats werd benoemd de heer M. J. Bonman. Inmiddels was aan de school onder lei ding van den heer Arendtz in overleg met de Commissie van Toezicht aan de school en den kommandant en officier van muziek der d.d. schutterij, een z.g. schutterij klasse verbonden. Deze klasse stelde zich ten doei de schutterij minziek onder beter conditie te brengen door te bepalen dat alleen zij kon den worden toegelaten als élieve muzikant, die 2 jaren achtereenvolgens op de muziek school de lessen hadden bijgewoond en ge volgd en voldoende blijken van bekwaam heid hadden afgelegd. Een uitstekende maat regel die der schutterij muziek zeker ten goede is geweest. In de vergadering van 10 Mei 1888 deelde de heer van Milligen mede dat hij ontslag zou nemen als leeraar aan de school. Onder zijne leiding had de afdeeling waarin hij werkzaam was reeds een flinke hoogte be reikt. Wij zagen dezen leeraar noode yer- trekken. Tegen 15 Aug. d.a.v. wordt het ontslag door B. en W. verleend. 21 Aug. daarop heeft reeds een vergelij kend examen plaats voor zjjn opvolger. Uit 10 sollicanten wordt, onder leiding van de Commissie en als examinatoren de hh. Spoel, Hegblom en van Milligen de heer Spaanderman oud leerling der school in plaats van tien heer van Milligen benoemd als leeraar in zang en theorie. De school was nu verdeeld in 3 afdeelingen A zang en theorie B strijk- en blaasin strument C piano, die in verschillende lokalen in de stad waren gehuisvest. Was de school dus wat het aantal leeraars aan de school verbonden, uitgebreid zoo hield het aantal leerlingen daarmede gelij ken tred. Yan 1869—1901 steeg het aantal leerlin gen van ruim 200—310. Door dat groot aantal leerlingen mag ook uit een finantieel oogpunt de school ge noemd worden als eene inrichting die met het oog op het waarlijk nut dat zjj sticht eene die der gemeente zeer weinig geld kost. Uit officieele bescheiden toch geef ik de volgende cijfers Yan 18691900 kom ik tot het volgende resultaat, dat in dat tijdperk van 30 jaren 20 jaren voorkomen dat de school aan de ge meente heeft gekost tusschen de f 725. f 966.— de overige jaren f 1000.en iéts daarboven, maar nimmer zoo als gear gumenteerd werd jaarlijksch f 1500.— f 2000. Dit jaar werd een orgelklasse aan de school verbonden onderwijzer de heer Spaanderman leeraar in afdeeling A tevens organist van de St. Janskerk alhier, welke klasse met een voldoend aantal leerlingen is aangevangen om haar voortbestaan te wettigen. Zie hier dus een beknopt overzicht van de school in dit 50 jarig tijdperk waaraan ik nog had kunnen toevoegen dat bjj eene tijdelijke vacature in afdeeling B dat onder wijs welwillend en belangloos door den Heer H. Beuzekamp destijds commissaris der school is gegeven geworden. Zal ik verder vermelden hoe de verschil lende afdeelingen der School nu hier dan daar zijn gehuisvest geworden, hoe het voor de Commissie daardoor lang geen gemakkelijke taak was de school naar behooren, te con troleeren, hoe vaak zg verzocht een eigen lokaal te bobben, maar zich geregeld moest getroosten met de gedachte nun jfc mann trftgt wass maar nicht ftndren kann. Zal ik memoreeren hoe in dat 50 jarig tjjdvak ik die van '67 bijna onafgebroken zitting heb genomen in de Commissie van Toezicht lief en leed met mijn mede-Com missarissen heb gedeeld, hoe schaduw en licht zich hebben afgewisseld, hoe dikwijls de Commissie zich geplaatst zag voormoei- Jgke vraagstukken, hoe dikwijls zij 't béte noir geweest is, terwjjl zjj toch niets dan plicht en 't belang van de school voor oogen hadt. Hoe menigmaal heeft zjj moeten onder vinden dat het „met kwade honden slecht hazenvangen is", en dat zjj bjj hen by wien men steun dacht te vinden teleurgesteld werd, en zy zooals Thorbecke zaliger er zich af maakte met te zeggen „kunst is geen re- geeringszaak" met een kluitje in 't riet werd gestuurd Wat is de school niet menigmaal in een kwaad daglicht geplaatst, nu ja maar ook dikwijls door menschen op wie van toepassing was het gezegde van een groot Duitsch dichter Wo man singt lass dich nieder Böse mensehen haben keine lieder. ÜÉaar Eureka haar ljjden is voorbij. Op dit oogenblik verheugen wjj ons in veel goeds. Zal ik al dat goede opnemen. Zal ik allen in herinnering brengen die een steentje hebben bijgebracht om ons te bréngen op de hoogte waarop wjj nu staan. Het zou mg te ver brengen, ik zou te veel vah uw geduld vergen. Laat ik in dankbare herinnering brengen hoe wjj door de medewerking van het heden daags bestuur dezer gemeente op dit oogen blik beschikken over een prachtig lokaal waar alle afdeelingen van de schap! geves tigd zjjn, een lokaal dat aan aHft eischen voldoet. Laat ik deze gelegenheicffgebruiken om in 't openbaar, ook namens mijne mede commissarissen een woord van dank te bren gen aan allen die tot het bereiken van dit doel hebben meegewerkt en niet het minst aan u hooggeachte Eerevoorzitter van dit feest. Zal ik aan allen die in dat tjjdperk als onderwijzers of commissarissen aan de school verbonden zjjn geweest een woord van dank brengen dan in de eerste plaats aan U Spaan derman en Arentz wat gjj voor do school deed en nog doet met den wensch dat gjj Uw beste krachten aan de school zult bljj- ven wjjden, maar dan moet mjj ook van het hart dat in datzelfde tjjdperk het spreek woord „Alle hout is geen timmermanshout wel eens toepasselijk was." Wjj zagen leeraars vertrekken naar el ders die wjj gaarne voor onze school hadden behouden. Wjj zagen er ook een door den dood ons ontnomen wien een schoone toekomst was weggelegd een groot verlies voor de „Ne- derlandsche Dramatische Kunst". „Maar wie onzer gaat niet heen, slechts om een plaats leeg te maken waarvoor hon derd anderen begeerig gereed staan haar in te nemen. Het leven is een noodzakelijkheid voor velen zonder illusie, zonder klagen tot ze afgelost wordenniet alzoo met Bonman. Zjjn plaats zal niet zoo spoedig worden in genomen of lvervuld op 't gebied waarvan ik zooeven sprak. Een oogenblik nog, een slotwoord over en voor onze school. Maar vóór ik eindig een woord van dank aan allen die zoowel door hunne moreelen als finantieelen steun; dit feest hebben moge lijk gemaakt. En nu de school. Zat ik die naar waarde schatten. Een onomstootbare waarheid is 't dat de Bchool rjjpe vrucht heeft gedragen. Zal ik wjjzen op zoo velen die dddr den grondslag hebben gelegd waarop zjj later hebben voortgebouwd. Hoe velen zjjn daarliet gevormd tot dege lijke musici. Hoe velen hebben na afgelegde stadie aan de school het genot gesmaakt in het onder houd van zich en de zjjnen te kunnen voorzien. Zal ik behoeven te beweren dat het be oefenen van de muziek ontwikkelend werkt op hoofd en hart, dat het eene behoefte is voor het leven ik zou misschien te ver gaan met te beweren, dat het beoefenen van de muziek behoort bjj een goede opvoeding, dat de muziek eene behoefte is voor ieder be schaafd mensch, dat zjj stemt tot betere ge voelens en gedachten, dat zjj troost geeft in oogenblikken van smart. Laat ik besluiten met de stelling te willen verdedigen dat: „Wie de muziek tot vriend heeft eene assurantie gesloten heeft tegen menschenhaat". En om een en ander zou ik met een geva rieerde aanhaling uit een van de gedichten van den schoolmeester u willen toeroepen „O Gouda zend toch big te moe Uw kroost naar ons "College toe" En nu geachte toehoorders besluit ik met een woord van Coornhert, die leefde tus- schen 1500—1600 een groot philosoof en hu manist, als hjj zegt: Isser oock wat onrechts by my ghesproocken dat laet vaeren en draeght mijn onverstandt daarinne, Isser wat goets gheseit, dat denckt na. En ten slotte een Hoch voor de Stedelijke Muziekschool van Gouda. Ik héb gezegd. Daarop trad de heer Secretaris der Com missie de heer J. J. A. Montjjn voor het voetlicht. Spr. bracht in herinnering dat de feestredenaar alles van de school had gezegd, maar zelfs daarin te weinig over zich zelf had gesproken. De heer Sprayt was meer dan 35 jaar lid der Commissie geweest en had in dien tjjd zjjn beste krachten besteed aan de Muziek school, niet alleen spreker maar ook andere heeren konden daarvan getuigen en in de eerste plaats de heer D. Hoogenboom, die door familie omstandigheden verhinderd, meer dan 25 jaar lid der Commissie was geweest. Hjj bood den Voorzitter, namens de andere leden der Commissie en de leeraren, een eere-hamer aan, als een hulde voor wat de heer M. Sprujjt had gedaan. De dames van Veen en Begeer overhan digden daarop den heer M. Sprujjt een pracht volle krans namens de leerlingen aan het Bestuur der Muziekschool. In zeer goed gekozen woorden bedankte de heer Spruijt voor deze bljjken van ver eering hem aangeboden, hjj hoopte dat hjj met de overige commissieleden nog veel ten nutte van de Muziekschool zou kunnen ver richten. De orchest-klasse voerde daarop onder leiding van den directeur, den heer Joh. G. Arentz een f eest-ouverture uit, die verdienste lijk werd uitgevoerd en opnieuw bewees, dat het instrumentale onderwijs in goede handen is, en de Commissie der Muziekschool wist dit niet beter te huldigen dan door den heer Arentz een prachtvolle krans aan te bieden. De leerlingen der orchest-klasse boden hunnen leeraar medé een krans aan. Bjj het overhandigen der kransen en toe spraken werden fanfares aangeheven. Ten 2 4 uur had een matinée plaats van het Muziekkorps der dd. Schutterij. Een zeer groot publiek was opgekomen om daarvan te genieten. Het programma bevatte verscheidene num mers, die op uitstekende wjjze werden uit gevoerd en zeer in onzen smaak vielen. Wjj kunnen niet anders zeggen, dan dat de Sckutterjj-muziek flink vooruit gaat en wenschen de heer Arentz geluk met deze goed geslaagde uitvoering. Gemengde Berichten Zoo is er een hoekje raam in bet museum ontstaan, dat men het nieuwshoekje zou kun nen noemen, en waar al de frisch geïntrodu ceerde kunstwerken het eerst eene plaats krjjgen. Te Harmeien sloeg Zaterdagavond de blik sem in den korenmolen van J. v. Eek, deed een roede uit elkaar barsten, en richtte van boven tot onder groote schade aan. De brand, daarbjj ontstaan, kon in zjjn begin gestuit worden. Omtrent den brand te Monster meldt men: Kerk en toren zjjn geheel uitgebrand. Een viertal gebouwen in de omgeving van het kerkgebouw werden door een vonken regen en brandend hout overstelpt, en moesten voortdurend bespoten worden. Door het'' krachtdadig optreden der brandweer werden verdere onheilen voorkomen. Des avonds ten elf uur konden de brandwachten inruk ken, en was het gevaar geweken. De brandschade is zeer aanzienlijk, en wordt slechts voor een gering gedeelte door assuranife gedekt. Een /mérkment van groote kunstwaarde, dat véi (admiraal Pieterson, dat ongeveer 10 jaiW geleden voor rijksrekening werd gerestaureerd, is zwaar beschadigd. Het kerkeljjk archief is ook grootendeels vernield, evenals vele andere belangrijke bescheiden en gedenkborden. Deze brand is voor de gemeente een ware ramf te noemen. De „Haagsche Kouter" der „Prov. Grn. Crt." schrjjft Wie in dezen zomertijd het Mauritshuis bezoekt hoort daar bjjna uitsluitend vreemde talen, slechts bjj uitzondering zjjn eigen idioma spreken. De vreemdelingen maken daar con amore hunne opwachting aan onze eenige Nederlandsche kunst en vermeien zich in het kleine maar reine Museum, dat hun niet meer te zien geeft, dan oog en geest kunnen omvademen. Louvre, Vaticaan, National Gallery, Pina- kotheek zjjn overweldigend, neerdrukkend en ontmoedigend door hunne onoverzienbare grootheid en ongenaakbare uitgebreidheid het Mauritshuis noodigt u daarentegen door zjjn bescheiden omvang tot rustig en dank baar genieten uit. De Engelschen vragen er verlangend en smachtend naar „The anatomie Lesson of Rembrandt and the young Bull of Paul Pot ter;" daarna gaan zjj voldaan heen; zjj hebben danjalles gezien. Nauwkeurige en alles onderzoekende bezoekers zjjn de Duitschers die elke schilderij in oogenschouw nemen en heel wat tjjd aan hunne kunstbeschouwing geven. Zjj moeten het toch, dunkt me, wat aardig en handig vinden, dat men bjj het binnen treden al dadeljjk hun antwoord geeft in han eigen taal. Waren zjj Hagenaars gelyk wjj, dan zouden zjj het bovendien waardeeren, dat de zorg zame Dr. Bredius telkens en telkens de ver zameling vermeerdert, hetzjj met kunstwer ken in bruikleen, die zjjue mildheid ten bate v«| bet publiek tijdelijk afstaat, hetzjj met sétóllerjjen van Nederlandsche kunstenaren, wiet arbeid nog niet in ons museum verte genwoordigd was. Honderden en honderden menschen gingen gisteren per stoomtram, rjjtuig, flets of ander vervoermiddel naar Monster om de verwoes tingen te zien, door den brand van Zaterdag j.l. aldaar aangericht. De Westlandsche stoomtram deed extra ritten, soms met 7 wagens en 2 machines. De toegang tot de uitgebrande kerk en toren was kosteloos opengesteld. In den namiddag werd een gedeelte van de kerk voor het publiek afge sloten, omdat een jongen door een verwulf was gebakt, zonder zich te .kwetsen. De spits van den toren is binnen de muren ge vallen. De stoomspuit van de Haagsche brandweer keerde in den nacht van Zaterdag op Zondag om één uur in de residentie terug. Of het ons gelukken zal, weten wjj niet, schrjjft het „Utr. Dagbl.", maar wjj willen ons best doen een beeld te geven van de wonderbloem, zooals die in den kruidtuin te Utrecht de volgende week zal bloeien. Stel u dan«voor lezer, een klimplant met groote hartvormige bladeren, in welker oksels op zekeren dag men een lichaampje ontdekt, dat spoedig als een bloemknop herkend wordt. 't Heeft een hoogst eigenaardigen vorm, die eerst aan een vederlooze musch, later aan een geplukte duif doet denken, en bij volle grootte het beeld van een geslachte pelikaan terug geeft. De dageljjksche ontwikkeling van deze hoogst karakteristieke bloemknop pen gade te slaan is een benijdenswaardig genot, dat slechts weinig stervelingen kun nen genieten. Jltfe interessant ook, zoodra de knop tot bloem bevorderd is, het toppunt voor ont wikkeling heeft bereikt, dan eerst geeft zjj eey bloem te zien, die wjj een wonderbloem hebben genoemd. Wjj weten reeds dat de bloemknop in den oksel van het blad gebo ren wordt, maar nog niet dat de bloemsteel naar beneden hangt en ongeveer vijftien cen timeter lang is. Een klein steunblaadje scheidt het bloera- steeltjè van het vruchtbeginsel, dat de lengte van het eerste heeft. Nn begint de bloemvorm, waarvan het eerste gedeelte op een pjjproer gelijkt en in schtunsche richting naar beneden staat. Op een lengte van 14 c.M. versmalt het roer zich ploteèling om wat verder in een komvormig aanhangsel uit te loopen. Hier omheen staat nu een plat uitstaanden zoom, waarvan de grondkleur roomwit geschilderd, met bon denden en duizenden kleine bruingekleurde vlqkjes en stippeltjes bezaatd is. Midden op de bloem is een groot gat, dat zich als een fluweelbruin oog voordoet en dient om den insecten gelegenheid te geven naar binnen te komen. Zoodra deze wonderbloem zich in den vroe gen morgen ontplooit, verspreidt zg een ver schrikkelijke lucht, die echter niet nalaat honderden z.g. aasvliegen te lokken, die van alle zjjden komen opdagen, de een na de ander het gat invliegen, om er niet weer uit te komen. Die bloem van Aristolochia gigas Sturtevanti is voor de insecten eene gevan genis Wat toch is het geval En de entrée en de buis zjjn bekleed met een ontelbare massa haartjes, die allen in een beneden- waartsche richting staanhet insect vindt dus geen beletsel om de bloem binnen te drin gen, maar wordt van alle zjjden door de ha ren gestoken wanneer het de bloem verlaten wil. Zjj zitten gevangen! Woedend over een dergelijke behandeling, vliegt en raast het insect, voor zoover daar ruimte voor is, de bloembuis door, komt door de bewegingen allicht in aanraking met de meeldraden, die ruggelings met den stam per zjjn begroeid, brengt onbewust het stuif meel daarop, en is dat geschiedt, dan gaan de duizenden haartjes plat liggen, en wordt den gevangenen gelegenheid tot ontsnapping ge geven. Zoodra de zon ter kimme daalt, krimpt de wonderbloem ineen, om niet weer open te gaan. Bloemen van een meter en vjjftig centi meter lang zjjn geen zeldzaamheid. Aan de rietenstoelfabrieken in 'tFriesche dorp Noordwolde is 't tegenwoordig buiten gewoon druk. Duizenden rieten stoelen worden wekeljjks voor 't binnenland en voor België en Engeland afgeleverd, en toch kan nog niet aan de groote aanvraag worden voldaan. Dat de voordeelen die deze industrie afwerpt, vopr Noordwolde van groot belang zjjn, ligt voor de hand, daar tal van ingezetenen daardoor een middel van bestaan hebben Gelukkig hebben onweders voor het oogenblik een einde gemaakt aan de pe riode van ontzettende hitte. Nadat het te Parjjs Zaterdag nog onrustbarend heet was geweest en weer tallooze gevallen van zonnesteek met en zonder doodelijken af loop waren voorgekomen, begon het even over vieren in den namiddag herig te ha gelen en te donderen, wat gepaard ging met aanziehljjke verlaging van tempera tuur. De stortbui werd gevolgd door een fijnen regen, die geruimen tjjd aanhield. Veel schade werd aangericht aan de Chi- neesche lampions en andere teere decora ties voor den nationalen feestdag van eer- gisteeren. In de omstreken van Parjjs heeft de ha gel veel kwaad gedaan. Tusschen Orge- mont en Argenteuil vielen hagelsteenen, van zulk een grootte en in zulk een hoeveelheid, dat allen boomen de bladeren werden afge rukt en veel gevogelte werd gedood. Ook in de provincie zyn hevige regens gevallen. Berljjn werd Zaterdagmiddag om 3 uur al van de hitte verlost door een vreeseljjke onweersbui met stortregens. Tal van elec- trische geleidingen werden vernield. GOUDA, 16 Juli 1901. Zaterdagavond werd eene koe van den landbouwer J. B., in de buurtschap Scho- nauwen bjj Stolwjjk, door den bliksem doo- deljjk getroffen. Even daarna werd een wilg, dicht bjj de woning van J. D., geheel ver splinterd. Een viertal koeien in de onmiddel lijke nabijheid kwam met den schrik vrjj. Te Krimpen aan den IJsel sloeg de blik sem jn het huis van den burgemeester, in al de kamers sporen achterlatende, doch ge lukkig zonder brand te veroorzaken. Te Ammerstol heeft de heer Bode die bezig is een door de jjsclub aangekocht ter rein tot ijsbaan in te richten op geringe diepte laagveen ontdekt. Men is nu begonnen met het maken van turfdeze is van zeer goede hoedanigheid. Reeds, zjjn eenige honderdduizenden gemaakt. Het beste Mondwater ter Wereld! Op het laatste internationaal congres van Tandheelkunde, gehouden te Parjjs (ter gelegenheid der Tentoonstelling van Parjjs van 1900) werd Odol genoemd het beste van de mondwaters die tot nog toe in den handel gebracht zjjn. Prijs per hoole flacon F 1.halve flacon 60 cent. POSTKANTOOR TE GOUDA. Ljjst van de brieven en briefkaarten, aan dit kantoor en de daaronder behoorende hulpkantoren ter post bezorgd, welke ge durende de le helft der maand Juli wegens onbekendheid van de geadresseerden niet zjjn kunnen worden uitgereikt. Brieven. B. Ovink- Geers, Enschede. D. van Dam, Gorinchem. Dr. J. Coert, Rotterdam. Mej. E. Vonk, Hensseng, Groningen. C. Wippen, Krimpen a. d. IJsel. J. v. d. Poel, Rozendaal. Briefkaarten. Mej. 0. de Klerk, Middelburg. J. Udo, Rotterdam. Drukwerk. D. Hoogenboom, Haag. Uit het buitenland terugontvangen. Madame Kljjweg, Roma. G e w e i ge r d. C. Frederiks, P B. Frank, Amsterdam. Mej. F. Delchambre, Gouda. Schipper P. Hobma, Amsterdam. De Directeur, M. C. HENNEQUIN. Burgerlijke Stand. GEBOREN13 Juli. ofaria Wilhelmina, ouders J. OoBterwjjk en W. Schoonderwoerd'. Gjjsberta Anthonia, ouders G. van Breu-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1901 | | pagina 2