bank. HET BEELD DES KEIZtllS. BIJ. vwwni iïieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. )tenj Zaterdag 16 November 1901. No. 8650. Bullenlaodscli Overzicht. TLDEH. r.AMMh I j 40ste Jaargang FEU1LLE1OM. van Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. Ii I Verspreide Berichten. Co. ’ER (waarnd.) PRIJZEN. 1 dien treurigen •‘tien W i tegen billijke ieven nit tegen aling* van art. 4 z. en prospectus, ffectenbank te Lbetaald tegen ar loterijen en r. ItE DA. fiOIBSCHE IOIRIVI Uit 'tDuitsch van W. HAUFP. iterij. is per lot. 2 1‘remiën felefoou A o. 8>. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzomlering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. j zwakte, t, slechte gevolgen, leksucht, ligeb uik, aan tebe- ■hée, ook r./0.50. -./o.oo, ig, Asm- dslaxan» diensten, n/0.50. uismiddel ijn, het is uitend ia Verscheidene weken waren er na dien treurigen nacht verloopen ze schenen voor de arme Anna even zoovele maanden. De bladeren der boomen begonnen reeds te bruinen, de herfst deed zijn intocht door het dal. Jubelzangen klonken van uit de druivenheuvels, terugkaatsend op den vloed, die zwaar met druiven beladen kano’s stroomafwaarts droeg, Wordt vervolgd.) er bsstrij- ia otc. In Telefoon No. S’i ADVERTENTIEN worden geplaatst 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. By de behandeling der Oostenr. begrooting heeft de afgev. Malfatti de eischen van de Italianen in de monarchie te borde gebracht. Hy formuleerde die eischen op twee punten autonomie vau Zuid-Tirol, den ouden eisch en den nieuwen van de oprichting eener Ita liaansche universiteit te Triöst. Zoolang deze eischen niet ingewilligd zyn, verklaarde de afgevaardigde, zal de Italiaansche bevolking niet weer tot rust komen. Spreker zeide dat de Italianen zich niet tevreden zullen stellen met de oprichting van Italiaansche facul teiten aan de een of andere hoogeschool, zy staan erop hun eigen inrichting voor hooger onderwijs te krygen te Triöst, daar en ner gens anders. Boeren schijnen nu voornamelijk in het oosten en het westen te opereerenin het oosten houden Fouché en Myburgh zich op in de Drakensbergen, om van daar uit verschillende tochten te ondernemen, en in het westen bedreigen Maritz en Theroh de gemeenschap van Kaapstad met het noorden. Het schrikbewind wordt ongetwijfeld voord gezet, en onwillekeurig bewondert men de goedertierendheid van de Boeren, die telkens hunne gevangenen weder in vrijheid stellen, zonder er toe te komen deze als zoenoffers te doen vallen, voor de ter dood gebrachte kolonisten. i worden. De LDDOTERIJ. 7 deelnemers mdernemingen Een beknopt telegram meldde gisteren hoe de correspondent van de „Times” te middel- burg (Kaapkolonie) den toestand in de kolo nie van dléruit gezien, veel gunstiger acht dan uit Capetown beschouwd. Te Kaapstad mepnt men dat districten, die voor invallen werden veilig geacht, worden doorkruist door stroopende benden Boeren, en dat de vijand in het noord-oosten zich vry vast heeft ge nesteld. Maar zoo is de toestand niet zegt de man. De midden-districten zyn vry. de comman do’s zyn vandaar den spoorweg overgetrok ken naar het Westen, naar een streek die hun minder voordeelen oplevert, ’t Is wel waar, dat de Boeren in het verre zuidwesten na noordwaarts opgejaagd te zyn, terugge keerd zyn uit de buurt van Clanwilliam en eon stouten marsch gemaakt hebben naar het zuiden, tot aan Hopefield toe, op 60 Eng. mijlen van Kaapstad. Maar zy telden slechts 350 man, waaronder 120 gewapenden en men verwacht niet, dat zy iets zullen uitrichten alvorens weer teruggedreven te zyn. Aldus de correspondent. Maar wat men „verwacht”, zegt niet veel. Den 7en viel Maritz Piquetberg aan en kregen de Engelscben 2 dooden en 1 gewondenen den 29en October hebben zy by Bovendam een konvooi genomen en den Engelschen een verlies van 2 officieren en 12 man toege bracht. De aanvallers doen dus weer pre cies andersom dan waarop men gerekend had. Maar zóó doen de Boeren altijd; nooit vechten ze op een manier als de Engelschen het liefst hebben. De correspondent weidt ten slotte uit over de moeilijkheid om de kolonie van vijanden te zuiveren, te meer omdat twee derde van de bevolking ten platten lande met de Boe ren heult, en de ondervinding geleerd heeft dat men weinig vertrouwen kan stellen in de plaatselijke vrijwilligers. De andere troe pen zullen het wel eens klaar spelenmaar zegt de berichtgever, dat dit niet vlugger duidelijk den hoefslag van paarden en het rollen ygn een wagen op den landweg, die ginds den oever naderde. Hij richtte zich op, niettegen staande de verwenschingen van den ouden en het onrustige slingeren van den kano en zag in het licht van enkele lantaarns een wagen met vier paarden rijden en meende ook nog eenige gewa pende ruiters te zien. Is dat de hoofdweg? vroeg hij den ouden Hans. Kan dat misschien een postwagen zijn, die daar rijdt Ik heb hem hier nog nooit gezien, hernam de andere knorrig, en om een postwagen te zien, behoet ik waarachtig geen koud bad in den Neckar te hebben. Vlug! Hoe gaat men naar dien Neckar hoek, waar de generaal zijn landgoed heeft vroeg Albert, die vreesde te laat gekomen te zijn. Spoed je, öude 1 Maar laat me dan toch eerst de kano weer vastbinden, zeide Hans Maar indien je haast hebt, hier links af en al maar door, deze weg gaat naar het slot toeik zal u straks wel volgen. De jonge Rantow vloog meer dan hij liep, met moeite strompelde de oude achter hem aan, maar zoo had hij Rantow niet ingehaald, of deze liep weer harder, alsof hij vervolgd werd Eindelijk zag hij het slot met zijne witte zuilen door de duisternis heen schemerenhet werd hem angtig om het hart, toen hij vele vensters verlicht zag, en toen hij naderbij kwam, zag hij duidelijk men- schen aan het venster heen en weer loopen. De verschrikkelijke gebeurtenis van dien nacht en de ongewone snelle beweging hadden zijne «Si Breng hem het dorp uit, Hans, bind onze kano los en roei mijn neef er overje moet er te voet naar toe gaan, Albert, in een half uur kunt je er zijn. O, God, ik heb het reeds lang vermoed, dat het zoo ver nog komen zouIk zie hem overal liever dan in een kerker De jonge man drukte haar zwijgend de hand en wenkte den kn'cht te gaan. Hij had nooit gedacht zoo plotseling afstand te kunnen doen van zijne hoopvolle verwachtingen, maar de ge dachte aan de schoone, zwaar bedroefde Anna, die hij tot nog toe niet anders als lachen gezien had, spoorde hem aan sneller te loopen en zoo machtig is een hart, waarin zelfzucht zich niet geheel genesteld heeft, zoo machtig het gevoel om in een hachelijk oogenblik hulp of redding te verleenen, dat hij op dit oogenblik in den jongen Willi slechts een ongelukkige en niet Anna’s ge liefde zag. Bij den oever gekomen, bond de oude Vlug de kano los en smeekte den gast zich rustig neer te zetten, maar toch kon Albert aan dit verzoek niet geheel voldoen, want toen ze ongeveer in het’midden van den Neckar waren, hoorde men krachten bijna uitgeput, maar deze onheilspellende aanblik dreef hem aan nog harder te looperin weinige minuten was hij bij het slot, maar hij moest even aan de poort leunend uitrusten, om een weinig op adem te komen, voor te binnen te treden. De eerste, dien hij bij de verlichte trappen ont moette, was de gardist, een oud, Fransch krygs makker van den generaal, die nu meer den rol van huishofmeester dan dien van bediende speel de. Hij was bleeker dan ooit en liep droevig de trappen at. Waar is de jonge mijnheer Willi riep Albert haastig. Breng me onmiddellijk bij hem Sacre bleu antwoordde de gardistjverbaasd, toen hij de jongen man herkende. Weet juffrouw Anna het reeds Oh, la pauvre enfant Waar is Robert vroeg Rantow dringend. II est prisonnierantwoordde hij treurig. Naar de vesting gevoerd comme ennemie de la patrie, comme démocrate, vier dragons de lagen* darmerie hebben hem geëscorteerd, o, mijn arme mijnheer Robert f Breng me bij den generaalzeide Rantow, toen hij deze tijding hoorde, Monsieur le genéral est sortie. Waarheen riep de jonge man ontstemd, dat hij den ouden soldaat de woorden uit den mond moest trekken. Met zijn zoon A la capitale, om te vragen, waarom monsieur Willi schuldig is. Toen Rantow begreep, dat hij van dien ouden niet heel veel kwam te hooren, zocht hij een an deren bediende op en liet hem de geheele zaak De Britsche minister van oorlog, Brodrick heeft aan een feestmaal in de Carlton Club” een toespraak gehouden, waarin hy weer geweldig aan ’t schetteren is geweest. Geen oorlog, zei hy, is met zooveel mensch- lievendheid gevoerd als de tegenwoordige. De sterfte in de concentratie-kampen ver oorzaakt der regeering veel zorg, maar men kan de sterfte in een kamp onmogelyk ver gelijken met die in een stad. Hy weet den langen duur van den oorlog aan de al te welwillende behandeling der rebellen. De Boeren hebben in den laatsten tyd hun spoor weten te verbergen door de Kaffers langs hun weg te dooden. Als be wijs van die beschuldiging kwam toen de weinig zeggende verklaring dat hy nog dien dag een telegram had ontvangen waarin wordt gezegd dat de Boeren herhaaldelyk inlan ders hebben vermoord. Dat was bekend. Verleden Zondag werden, zei hy, twee Kaf- ferlyken gevonden op den bodem van een mynput, waarin ze met de handen op den rug gebonden waren geworpen. Hy vertelde niet wat die Kaffers hadden uitgevoerd en wie ’t inwerpen door Boeren gezien had. De regeering, zei hy was voornemens Kitchener versche troepen toe te zenden om de vermoeide troepen die hjj nu heeft, af te lossen. Zelfs heeft een der koloniën haar hulp aangeboden. Is dat dan zoo’n merk waardigheid geworden P De Engelsche voorstanders van de vredes- idée beginnen zich steeds meepte roeren. Een groote meeting, gisteravond gehouden door de radicale vereeniging van North Camber well (een voorstad van Londen), en gepre sideerd door een officier van den generalen staf van het Eng. Indische leger, kolonel Fitzpatrick, heeft een motie aangenomen, waarin de regeering werd gebrandmerkt als de bedryfster van de gruwelen in de con centratiekampen, en zy werd uitgenoodigd, zoo spoedig mogelyk een einde aan dezen schandelijken oorlog te maken, dien Russell in zyn brief noemde „een reusachtige mis daad” terwyl Frederik Harrison hem noemde „de gruwelmoord, die sinds een eeuw zyns gelyke niet heeft gehad”. In de ,N. R. C.” schrijft Kol. C. de Wit 0. a. Alles by elkaar genomen, gelooven wy, dat de toestand in de Kaapkolonie voor de Engelschen alles behalve gunstig isde Frankrijk. Op nadrukkelijk verzoek van de werklie den had de groote Marseillaansche scheeps- sloopersflrma Delpech et Bernard gelegen heid geboden tot hervatting van den arbeid op bepaalde voorwaarden, doch op het aller laatste moment belegden de werklieden een vergadering en toen liep het weer mis: „geen hervatting!” werd het parool. Den tienden December zal voor de eerste Kamer van Strafzaken te Parijs die nen de zaak aangaande do Figaro on dan zal dus uitgemaakt worden of de, in een buitengewone algemeene aandeelhoudors-ver- gadering den elfden Juni dezer jaars, geno men besluiten aangaande het ontslag van Périvier en De Rodays, als gérants van het blad al dan niet geldig zyn. De handelsrechtsbank der Seine had den zevenden Augustus 11. de beslissingen van de vergadering voornoemd, van onwaarde verklaard. Wegens een beleedigend artikel in de Franqais is de anarchistische dichter Tailha- de, veroordeeld tot 260 fr. boete en, in ver eeniging met den gérant van het blad, tot 2000 fr. schadevergoeding, ten bate van den aangevallen heer Guillaumet. De zeven vertegenwoordigers van den Mynwerkersbond en de algemeene secretaris Cotte, hebben eergisteren in de Kamer een vergadering gehouden met do leden van de commissie voor den arbeid, over de eischen der mijnwerkers, waarby ook tegenwoordig waren de sociaal-democratische afgevaardig den Basly en Lamendin. De eisch was achturige werkdag hand- vertellen. Hij vernam, dat laat in den avond, terwijl Robert afwezig was, een commissaris was aangekomen, die na een kort gesprek met den generaal, de papieren van den jongen Willi on derzocht en ze gedeeltelijk verzegelde Daarop was Robert thuis gekomen en besloot den com missaris gewillig te volgenhij had getracht zijn vader gerust te stellen met te zeggen, dat men hem onschuldig zou vinden. De generaal had zijn bediende bevolen, om den volgenden morgen den heer von Thierberg en zijner familie de geschie denis te vertellenhij had zich toen te paard gezet en was in gezelschap van zijn bediende weg gereden. Deze berichten waren niet van dien aard om Albert op zijn terugweg een’Weinig vroo- lijker te stemmen dan te voren. Hij durfde op den troost, dien Robert zijn vader gaf geen al te groote hoop bouwen en op het oogenblik gevoelde hij vrees, omdat hij niet wist hoe hij der treuren de Anna de smartelijke tijding zou vertellen. X. geschiedt, ligt aan hen, die onze soldaten zich laten afmatten zonder hen behoorlijk af te wisselen. De officieren en manschappen, die al twee jaar lang de Boeren achterna jagen, zyp niet te overtuigen dat de aan staande vervolging eenig verschil zal maken met de vorige, en maken ’t zich zoo gemak kelijk mogelyk. „Er zyn meer paarden noodig en grooter beweeglijkheid van de colonnes. De regeering moet voor de paarden zorgen en bm het laatste mogelyk te maken, zyn versche troepen noodig”. De heer Woeste heeft Woensdag in de Belgische kamer, by de behandeling van de legerwet, in een lange rede weer een krach tige poging gedaan om de rechterzijde byeen te houden tot steun der regeering. Zooals men weet is een deel van de rechterzydo (0. a. de afgevaardigden van Antwerpen) niet geneigd om de regeeringsvoorstellen betreffende de legerwet geheel en al te steunen, daar zy de persoonlijke lasten er uit willen hebben. De regeering heeft haar voorstel vast te houden. Gisteren zyn de leden van het comité der vereenigde Fransche mijnwerkers in tegen woordigheid van de socialistische afgevaardig den Basly en Lamendin gehoord door de parle- mentairè enquête-commissie en hebben hun bekende eischen en vorderingen voorgedra gen en de hulp der commissie ingeroepen om voldoening daarvan te krygen, teneinde tot een schikking te kunnen geraken. De commissie heeft niet anders kunnen ant woorden, dan dat zy ijverig zou voortgaan met de gegrondheid der eischen te onderzoe ken, om aan Frankrijk den rampspoed eener algemeene werkstaking te besparen. De eischen der mijnwerkers schijnen op het eerste gezicht alle gemakkelyk voor inwilliging vat baar, maar zyn het inderdaad niet. Om slechts een voorbeeld te noemen. De mogelijkheid om met een werkdag van 8 uren, de kolen productie op het tegenwoordig peil te hou den, kan hier en daar, doch niet overal, in het leven geroepen worden, door de toegan gen tot de mynen te vergrooten of nieuwe afdalingskokers te maken. Daartoe echter vaste regelen by de wet te maken is onmogelyk, daar by den aanleg dier toegangen rekening gehouden moet worden met gesteldheden van den bodem en andere technische bezwaren. Over den uitslag der conferentie waren de leden van het comité zeer gesloten. Zy hoopten zeer veel van de hun toegezegde ontvangst door Waldeck-Rousseau. BOSMAN, L. KNAPP Jr., C. OBREEN, V UN PFISTER

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1901 | | pagina 1