1
enza
«n
1
i C”.,
fereranciers).
Aïeuw«- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken»
Vrijdag 13 December 1901.
40ste Jaargang.
No. 8673.
Bn
WWW!
Eindelijk Gevonden.
4
ZOON
1
1
5
4
uenza,
■uilig,
loen genezen,
van ouds
Nationale Militie.
E”,
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
FEUILLEIOA.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
lo.
IBM»
2«.
33-
Bell
dn
I
g<
B.
Wethouders voornoerad,
R. L. MARTENS
De Secretaris,
BROUWER.
bastrij-
•te. In
Aam-
laxans
ensten,
O.ÖO.
middel
het is
tnd in
l beroemde
Borst-
iko«t
wereld
ie mm
IdToi»-
op de
®«w-
reces
INSCHRIJVING
VOOR DE
EERSTE KENN18GE VING.
sb dik,
itc ne
'e, ook
0.50.
'0.00,
vakte,
ilechtt
rolgen.
zucht,
INGBLOEM"
Frlefoon \o. H>.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommcrs VIJF CENTEN.
■J3S
its
ifeuer
kreet-
Nmm,
■Jefe,
ParIM,
Oker*
lyfldee
Md«
ibeef-
kete»
irran
voort*
indife
kuur,
onden
erena
llkoid,
vee oa
Sera,
|o»B»
1 aen-
e ver
bij
«W B, 100
PINK^K
Botklop b
K- VAN DfcR
Wvten. VVed
'Judewater.
te Benschop.
60UDSCHE COURANT
geweest, dat ik tevreden was, of ten minste dacht
te zijn, omdat mijn intellectueel leven als in den
ban was en ik in stille onverschilligheid alles rijn
gang liet gaan en mij gewillig in ketenen liet
slaan. Ik heb het eenmaal gedaan, mijn geheele
leyen moet ik daarom dan ook de gevolgen
dragen.”
Hugo trad op hem toe en legde de hand op zijn
schouder. «Gij bedoelt uw huwelijk met Ella f
Zoodra ik het vernam wist ik, dat dit alleen het
werk van oom was
Een bittere glimlach speelde om den mond van
Reinhold, toen hij scherp antwoorddeHij was
altijd een goed rekenmeester en dat heeft hij hier
wederom bewezen. De arme bloedverwant, die
uit barmhartigheid in huis genomen was, moest
het geluk zegenen, dat hem tot zoon en erfgenaam
verhief en de dochter moest toch vroeger ot later
in het huwelijk treden; het kwam er dus op aan,
zich door het wegschenken van haar hand een
opvolger te verschaffen, die denzelfden naam droeg.
Noch Ella, noch ik konden het helpen, dal men
ons zoo aan elkander vastketende. Wij waren beiden
jong, hadden nog geen wil, geen levenservaring
en kenden ons zelven nog niet. Zij zal altijd zoo
blijven gelukkig voor haar! Ik voel mij niet
zopsTövredigd
zou nooit gedacht hebben, dat die brutale,
bratrite oogen van den kapitein zoo ernstig konden
kijJpdfcJals nu, toen hij zich over zijn broeder heen
boog Reinhold” sprak hij bijna fluisterend, sin
dien nacht, toen ik vluchtte, om mij te bevrijden
van den willekeur, die mijn vrijheid en mijn toe
komst met voeten wilden treden, had ik alles van
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
GOUDA brengen ter openbare kennis dat af
schrift van het procesverbaal betreffende de stem -
ming ter verkiezing van een Lid van den Ge
meenteraad is aangeplakt in den Korten Groe-
nendaal, alsmede dat gelijk afschrift op de Secretarie
der Gemeente voor een ieder ter inzage is neder-
gelegd, alwaar daarvan inzage kan worden geno
men op iederen werkdag van des voormiddag»
10 tot des namiddags 1 uur.
Gouda, 12 December 1901.
Burgemeester en
hield het zijn broeder voor, die er verwonderd
een blik op wierp.
>Wat moet dat beteekenen Niets dan een
lied noten en tekst zonder enkele verkla
ring alleen je naam er onder. Hebt gij dat
misschien gemaakt
Reinhold nam het terug, maakte den brief dicht
en stak dien in zijn zak.
«Het is maar een poging. Zij is kunstenares
genoeg, om er een juist oordeel over te vellen.
Misschien vindt zij het mooi, misschien ook niet.”
»Componeert ge dus ook r* vroeg de kapitein,
die in eens ernstig geworden was. «Ik wist niel,
dat gij het met je hartstochtelijke liefde voor mu
ziek, zoover gebracht hadt. Arme Reinhold, hoe
kunt gij het hier uithouden, t? midden van al
die bekrompenheid, die elke vonk van dichterlijk
vuur, als zijnde overbodig of gevaarlijk, zou willen
verstikken 1 Mij was het te machtig."
•Reinhold Was weer op zijn stoel voor den
vleugel neergevallen. Vraag mij n«et, hoe ik het
uithoud. Het is al mooi, dat ik dat doe,”
«Ik had er reeds lang een voorgevoel van, dat
ge mij in uw brieven al^'s niet naar waarheid
voorsteldet, dat achter al die Orredenhcid, waar
mede gij mij wildet om den tuin &iden, iets ge
heel anders stak. In die édne week, dat hier
in huis ben, is mij alles duidelijk geworden, hoe-
wel gij alle mogelijke moeite doet, om voor mij
den waren toestand te verbergen.” <1
De jonge man zag somber voor zich ^t.
•Waarom zou ik je in den vreemde nog bezorgd
maken over mij zelf? Gij hadt werk genoeg, om
er je zelf doorheen te slaan en er is ook een tijd
Telefoon No. ft*
ADVERTENTIES worden geplaatst van
15 regels A 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
lijke macht missen
indien hij door zijn vader moeder of voogd
verlaten isof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder meer heeft en het niet bekend is
dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en
het corps mariniers hieronder begrepen, bij het
leger hier te lande of bij de koloniale troepen,
is tot het doen van de aangifte niet v<erplicht
Voor hem ot haar die tot het doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftehjk gemachtigd. De vol
macht blijft onder Burgemeester en Wethouders
berusten.
De wyze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven
io. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den in Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hijr het i8« levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21» levensjaar zijn
verblijf binnen het Rijk, in hot Duitsche Rijk
of in het Koningrijk Belgie gevestigd heeft
au. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den in Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de minder
jarige het 18e levensjaar volbracht* en vóór het
intreden van diens 21e levensjaar zyne of hare
woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd heeft
30. ieder mannelijk minderjarige, die na den
in Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18e leventyaar volbracht, en vóór het
intreden van het zie levensjaar Nederlander of
op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in
een der hiervoren onder io. omschreven geval
len verkeert, of wiens vader, moeder of voogd
verkeert in een der gevallen, hierboven onder
20. omschreven
40. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den in Januari van het jaar, volgende op
flat, waarin hij het 18e levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het aie levensjaar zijn
woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd of
er woonplaats verkregen heeft
50. ieder mannelijk meerderjarige, die na den in
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18c levensjaar volbracht, en vóór het in
treden van het aw levensjaar Nederlander of op
nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een
der hierboven onder 40 omschreven gevallen
verkeert
60. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
in Januari van het jaar, volgende op dat, waar
in hij het 18® levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21e levensjaar ingezetene of op
nieuw ingezetene is geworden in den zin der
tweede zinsnede van art. 13
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat arti
kel on art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de in
schrijving of de inschrijving op nieuw moet ge
schieden en van de verplichting tot het doen van
idt I
Inrichtingen welke gevaar, schade of
HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Gouda
Gezien art. 8 der Hinderwet;
Doen te weten
Dat zij vergunning hebben verleend aan J.
L. Jaspers en zijne rechtverkrijgenden, tot liet
oprichten van een gasmotor, tot het in beweging
brengen van een mangel, in zijne kleederbleekerij,
gelegen aan den Winterdijk wijk Q no. 71, Ka
dastraal bekend sectie A no. WO'».
Gouda, den 12 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in
een der bij art 15 omschreven gevallen.
Ingezetenen is, voor de toepassing van het be
paalde hierboven onder 40.
zf. de binnen het Rijk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander:
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of de ko
loniën ot bezittingen des Rijks in andere wereld-
deelen gehad heeft;
k. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a om-
schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd
niet in dat geval of al is deze buiten 's lands
gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of vbogd verlaten
is, of die ouderloos is of in wettelyken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet
bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij
gedurende de voorafgaande achttien maanden
in het Rijk verblijf gehouden heeft
de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
of de koloniën of bezittingen des Rijks in an
dere werelddeelen gehad heeft
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hij,
die minderjarig is in den zm der Nederian-lsche
wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing
van het bepaalde hierboven onder B gehouden
hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde
wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt
van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede t
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt on zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft,
in de gemeente der woonplaats van vader,
moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is, ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt,
in de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam
van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd;
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zij in het Koningrijk Belgie, in de ge
meente Rotterdam
van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 30.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche
Rijk, in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk
Belgie, in de gemeenie Rotterdam
U)
Gij placht anders toch veel voor het schoone
te gevoelen, en ik zou bijna vreezen hè, wat
is dat Signora Beatrice Biancona, te H Hebt
gij hier in de stad Italiaansche correspondentie
Reinhold sprong op. Verlegenheid en wrevel
streden op zijn gelaat om den voorrang, toen hij
den brief, dien hij zooeven onder de muziek ge
schoven had, in de hand van zijn broeder zag,
die bedaard het adres herhaalde.
•Beatrice Biancona Dat is immers de prima
donna der opera, die hier zoo’n ongeloofelijken
opgang maakt. Kent gij die dame
«Oppervlakkig,” zei Reinhold, hem vlug den
brief afnemend. »Ik ben kort geleden bij Consul
Erlan aan haar voorgesteld.”
«En gij schrijft haar nu reeds?*’
«Wel neen 1 Daar zit geen regel schrift dn dien
brief. Hugo lachte luid. «Een couvert met een
volledig adres en een zeer dik papier daarin en
dan geen regel schrift? Mijn waarde Reinhold,
dit is nog wonderbaarl ijker dan mijn verhaal van
de reuzenslang. Verlangt gij waarlijk, dat ik dat
geloof Het is volstrekt niet mijn bedoeling, te
trachten achter uw geheimen te komen.”
In plaats van te antwoorden, nam de jonge man
het papier uit het nog niet gesloten couvert en
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Gouda,
Gezien Art. 17 der MILITIEWET 1901.
Brengen de navolgende bepalingen dier Wet
ter algemeene kennis:
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven 1
io. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot in het
Koningrijk Belgie verblyf houdt,
20. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het
Duitsche Ryk, of in het Koningrijk Belgie
woonplaats heeft,
30. ieder meerdeijarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie woonplaats heeft.
40. ieder mannelijk ingezetene niet Nederlander,
zoo hij op den in Januari van het jaar het 19de
40. \A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 40indien hij minderjarig is
po hij verkeert in het geval, in de tweede
zirpnede van dat artikel onder Ka omschreven,
in de gemeente, waar zijn vader, moeder ot
voogd woonplaats heeft
too hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder Ah omschreven, in de gemeente, waar
zijn voogd woonplaats heeft, is de woonplaats
van dezen buiten ’stands, dan geschiedt de
inschrijving in de gemeente, waar de minder
jarige verblijf houdt;
*ioo hij verkeert in een der gevallen, ineven-
loelde zinsnede onder Ac omschreven, in de
#eente, waar hij verblijf houdt
ran hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4"I indien hij meerderjarig is
|n de gemeente, waar hij woonplaats heeft
De in de vorige zinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar het
verblijf of d woonplaats gevestigd is of waa op
1 Januari van het jaar, volgende op dut, waarin
de in te schrijven persoon het i8« levensjaar vol
bracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving
te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden
wegens verblijf of woonplaats onderscheidenlijk in
het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie.
Art 15 Voor de militie wordt niet ingeschre
ven
to. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst
fe behooren tot een Staat, waar de Nederlan
ders niet aan de verplichte krijgsdienst zijn on
derworpen of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan
gepote n
au. Mij, die bewijst in de koloniën ot bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te
houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator woonplaats bin
nen het Rijk.
Art. i6. Hij, die volgen» art 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij
Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar
volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden,
aan te geven tusschen den ju en den 3m Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 180
levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid ot afwezigheid van hem. die
rich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen der
aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn
vader, moeder of voogd
indien het een minderjarige betreft, die onder
curaleele gesteld is, op zijn curator. De verplich
ting v^n vader, moeder of voogd geldt evenwel
slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie woon
plaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder
jarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie woonplaat» heeft
indien zijn vader ot moeder of beiden de ouder
te voren goed overlegd en wist precies wat er ge
beuren zou, Slechts één ding had ik over het
hoofd gezien, en nog wel wat mij het zwaarste
viel, namelijk het oogenblik, dat ik bij je bed
stond om voor goed afscheid te nemen. Gij sliep
rustig en had er geen voorgevoel van, dat wij
elkander verlaten zouden, maar ik toen ik je
klein, bleek gezichtje op het kussen zag liggen en
bedacht, dat ik het misschien nooit meer zou zien,
toen kreeg mijn vrijheidszin een geweldigen schok
en ik streed zwaar tegen de verzoeking, je te
wekken en mee te nemen. Later, toen ik het
avontuurlijk leven van een knaap zonder to huis,
met al zijn gevaren en ontberingen, moest door-
maken. heb ik vaak God gedankt, dat ik aan die
verzo king weerstand geboden had, want ik wist
dat gij goed verzorgd werd bij onze bloedver
wanten, en nu,” Hugo’s forsche stem beefde
als in ingehouden toorn of smart.Nu wenschte
ik, dat ik u destijds had meegevoerd om met mij
te deelen in al dat gebrek en al die ontberingen,
in stormen en gevaren, maar tevens in een leven
van vrijheiddit ware beter geweest.” Dat ware
het,” herhaalde Reinhold op doffen toon en stond
toen met een driftige beweging op.
«Laat ons gaan. Wat helpt dat klagen; wat
eenmaal geschied is, is toch niet meer te verhel
pen I Kom, wij worden boven gewacht.”
•Ik wenschte u bij mij aan boord van de «El-
lida”, te hebben en dan van-de geheele familie
voor goed afscheid te nemen, .sprak de jonge
zeeman met een zucht, terwijl hij zich gereed
maakte, met zijn broeder mede te gaan.
(JFordt vervolgd.}