IG IG. EN. LS hts. E. on j EVER I le iSteuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, Bullenlandscli Overzicht. I. ÏD- [ING No. 9015. Dinsdag 27 Januari 1903. i 41ste Jaargang i FUVILLETO^. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. I LAARZENMA- igenover de Klei- De tekst van bet Panama-kanaal-tractaat is gepubliceerd. Het tractaat bepaalt, dat de zone waardoor bet kanaal loopt, neutraal gebied zal zyn. De Vereenigd Staten ontken nen de bedoeling op de souvereiniteit van Columbia inbreuk te willen maken of hun gebied te willen vergrooten ten koste van Columbia of eeuige republiek van Centraal* of Zuid-Amerika. Integendeel verlangt do Unie de kracht dezer republieken voor de ;emeten werk. ERWERK en ver- n. R8CHOENEN en hij goed i met zijn z»jn goed, de slaapkamer. Haar volgde mijnheer Tobiasson, met kleine, onbeholpen stapjes, waarvan elk juist door de groote moeite, die hij deed om op de teenen te loopen, hem zulk een schudding door het bo venlichaam bezorgde, dat er de meest bewonde- renswaardige gave van slapen van een door-en door gezond kind voor vereischt werd, om daar niet wakker van te worden. Ten laatste kwam de jonge pater familias, her over zijn gelukkigen in val om dit juweel van een oom in zijn huis te halen, het hoofd omhoog houdende. De kleine werd uitgekleed; ieder deeltje van zijn lichaam bewonderd, ja aangeb denen toen het eindelijk aan moeders behendige vingèrs ge lukt was bem nog altijd slapende zijn mchtjapóh aan te trekken, die hem als een doop jurk over de voetjes hing, keek men elkander met weltevreden blikken aan Hij werd zachtjes in zijn bed gelegd, de deken werd goed om hem in gestopt en toen wilde men weer n$ar de huis kamer gaan De nachtlamp stond achter een scherm te branden zij wierp een flauw licht door de kamer. Moeder kuste de roode wang, $ie als een ap peltje boven den rand van het laken uitkwam vader kuste ze ook en mijnheer Tobiasson over won zijne aangeboren bedeesdheid zoover, dat hij zijne stijve oude knieën bij het iédikantje boog, het warme, kleine handje optilde en dit tegen zijne oogen drukte. Hij had het lief, dit kleine ventje dat hij heden voor het eerst gezien hadhij had het zoo lief als alleen hij die weet, dat hij aan het einde van lelrfoufi Sf De Uitgave dezer Courant geschiedt dag el ijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Er was iets aan deze jonge menschen en in hun gezond, eenvoudig leven, dat een genezende kracht uitoefende op zijn naar alle zijden ver splinterd gemoed en wathem althans iets terug gaf van de rust en den vrede, waarnaar hij reeds lang had gehaakt. En dan, dat zachte, warme jonge lichaam, dat hij in zijne armen hield, ver zamelde weer alle innige gevoelens voor zijne medemenschen als het ware op dit eene punt, het vcieenigde sich in een groote liefde voor dat kind, dat als een aangeschoten vogeltje zich ge nesteld had op zijn schoot, met den zachtea blon den krullebol, vertrouwelijk tegen zijne bor§t aan- »Hij slaapt», fluisterde zijne moeder, zich tot hem overbuigend om het lieve gezichtje, met die fijne huid en de roode wangen van meer nabij te zien„hij is moe van ’t spelenhij is in slaap gevallen. Wat zit hij daar lief bij groot-pa Oom Per stemde dien gitroep toe met een stille hoofdbuiging plechtig, ernstig en toch zoo in nig goedig. Men glimlachte tegen elkander en liep zacht, <?p de teenen, door de kamer Mevrouw zette een koffiekopje in oom Per’s hand en men bediende hem, zooals hij daar zat dan behoefde hij niet overeind te komen. Men De „Kreuzztg.” spreekt er zyn verwon dering over uit dat graaf Èallestrem zyn aftreden grondde op de crjtiek in haar blad. „Dp houding van graaf Ballestrem was reeds afgekeurd voor ons gewraakte artikel verscheen, in veel scherper bewoordingen dan door ons. Waarom dragen <iwy de schuld en niet de „Kölnische Volk^ztg.”, het orgaan van de sterkste fractie van den Ryksdag P Wy zpn geheel onafhankelijk van de con servatieve partij, en dit weet de voorzitter. Daarom kunnen wjj niets térugnemen van het door ons geschrevene. Maar graaf Von Ballestrem zal aan onze oprechtheid niet twijfelen, wanneer wy verklaren dat zyu herbenoeming ons de beste oplossing van deze quaestie lykt.” De „Nat. Lib. Korresp.” zegt dat er reeds stappen gedaan zyn door de conservatieve party by den heer Ballestrem, om hem over te halen een herbenoeming te aanvaarden. Hebben in de Ryksdagzitting van Donder dag de sociaal-democraten het hoogste woord gehad, Donderdag waren het agrariërs die de debatten beheerschten. Allereerst de af gevaardigde Oertel, de leider van de „Deut sche Tageszeitung”, die op scherpe wyze den Keizer en de regeering aan critiek on derwierp. Hy betreurde het zeer dat de Keizer zyn persoonlijkheid zoo op den voor grond drong. De sterkste individualiteit moet zich weten te matigen. De vorst is de ziel van de grondwet, niet de grondwet zelve. Wanneer de persoon van den Keizer in het debat betrokken wordt, dan kan dat alleen geschieden ten koste van zyn positie. Verder sprak de heer Oertel de hoop uit, dat de rykskanselier Von Billow de wegen van Bismarck zou bewandelen. In elk geval zullen de conseryatieven zich te vaster hech ten aan de grondwet, tegenover de persoon lijke meeningen van den vorst. Zy willen alleen te doen hebben met den tegenwoordigen rykskanselier, en zoo hy niet de verantwoor ding wenscht te dragen, met zyn opvolger. Aan duidelijkheid laat deze critiek niets te wenschen. Donfterdag werd te Londen een vergadering van aandeelhouders der Robinson Banking Co. gehouden. De bekende mjjninagnaat Robin son, Chamberlains tegenstander, presideerde. De vergadering trok vooral de aandacht, om dat Robinson onlangs te Johannesburg door Chaq^erlain, in een zyner redevoeringen, heftig was aangevallen, omdat by zich voor het spoedig verleenen van zelfbestuur aan Transvaal en O.-R.-koloniie had verklaard. Robinson stelde zich duchtig te weêr. Hy verklaarde, dat Chamberlain zyn vertegen woordigers te Johannesburg stelselmatig had geboycot en hy hen van de besprekingen omtrent de flnanciecle regeling eenvoudig had buitengesloten, terwyl alle andere financiers of hun vertegenwoordigers waren uitgenoo- digd hun meening te zeggen. Hy onderwierp Chamberlains plan om de mynen van arbeidskrachten te voorzien d)or de Kaffers tot den arbeid te dwingen aan een scherpe critiek en wees de beschuldiging terug dat by, Robinson, het zouJWezen, die Zuid- Afrika uit Park Lane (d. i. door de mynmag naten) wilde geregeerd zien. Heel wat anders dan de opbruisende geestdrift van een Johan- nesburge; feestmaaltijd was vereischt om de Z.-A. quaestie tot een oplossing te brengen. Hy was het in het geheel niet eens met - Chamberlain, waar deze gezegd had, dat de bevolking van Z.-Afrika er dankbaar voor moest zjjn, verlost te wezen van de tyrannie, waaronder zy tot dusver had gezucht. Per soonlijk had hij van de vroegere Transvaalsche regeering nooit eenige concessie gekregen en hy had zyn best gedaan de bloedzuigers tegen te houden, die de beste krachten van het land tot zich trokken. De rede van Robinson lokte hevig protest uit. Een der aanwezigen zeide, dat indien Robinson de uniform van een Boerengeneraal had aan gehad, hjj niet beter voor bun zaak zou hebben kunnen spreken. Er ontstond een hevig rumoer, waarop Robinson de zaal verliet, hetgeen men bem erg kwalyk nam. Een der aandeelhouders noemde nog Robin sons aanval op Chamberlain „een staaltje van groote ombeschaamdbeid." Het zal er in Engeland nog toe komen, dat geen critiek over Chamberlain meer wordt loegelaten. Men ziet de dolste staaltjes van vergoding. By een verkiezing voor den gemeenteraad te Birmingham gold de lens: „Voor Chamberlain en den Koning 1” (men lette ip de volgorde), terwyl strooibiljetten werden rondgegeven, waarop stond „Voor Ansell (de tegencandidaat) te stemmen is deloyaal zyn aan Chamberlain 1” Chamberlain, van Potchefstroom komende, arriveerde te Ventersdorp op zyn doorreis naar Ma eking. Hy werd verwelkomd door De la Rey, en de Engelsche en Hollandscbe bevolking, die te paard of in Kaapsche kar ren was gezeten. Antwoordende op een adres van de inwoners, verklaarde Chamberlain verheugd to zyn over de aanwezigheid van De la Rey, en wenschte hy de bewoners ge luk kameraden te zyn van een zoo groot en ridderlijk man. Hjj zeide te hopen, dat allen zjjn vrienden waren. We hebben oen goeden stryd gevoerd, er is niets aan beide zyden waarover men zich behoeft te schamen. Laat ons, nu de stryd voorby is, vrienden zjjn. Ik beloof, als gy loyaal zy’t, een nieuwe regeering, die uw vrijheden zal handhaven. den Zuidafrikaanschen oorfog over Engeland was geschreven. „Ik luister altyd gaarne, als de Rykskanselier spreekt” aldus dr. Oertel „en nog liever hóór ik hem citeeren, maar citaten zjjn gevaarlyk. Een „delirium” is onze stemming in den Znidafrikaiinschen oorlog niet geweest, integendeel, bet was de uitdrukking eecer zedelyk gerechtvaardigde verontwaardiging, en wy zonden ware honds votten wezen, indien wy weigerden aan deze gevoelens uiting te geven. Maar wie zjjn het dan, die den toorn der Engelschen heb ben opgewekt? Wy bevinden on$ in goed gezelschap, in dat van den Rykskanselier zelf. Herinner o slechts uw op-graniet-by ten rede. En wie heeft den toorn van Engeland in hooger mate opgewekt dan hy, die destijds na den Jameson-raid het fiere telegram zond, en die nu onlangs het fiere plan opvatte, de Boerengeneraals te ontvangen Heer Rjjks- kanselier, gedelireerd hebben noch gy noch ik R OU D K DAMMES Her ter ÏTCAP ijtUu bjl ÏTERS Jz. iwys van echtheid is en kurk steeds roer- i den naam der Fima 3PPB De Fransche Kamer heeft zich Vrjjdag weer eens beziggehouden met een van die groote debatten over een idee, interessant om te lezen, waarschynlyk hoogst interessant om te hooren en aan te zien, maar vry wel blijvend in het ryk der ideeën, en in dien toestand op aarde geen stukje veranderend. Het betrof ditmaal het denkbeeld van de ontwapening en speciaal de internationale vredesgedachten van Jaurès. Er was daarover gesproken dóór Deschanel die er tegen ge protesteerd had, en ook Ribot bad in zjjn be- grootingsredevoering er tegen gewaarschuwd de overheersching van de humanitaire be grippen had vroeger reeds veel leed over Frankrijk gebracht. Het was te voorzien dat Jaurés zou ant woorden en hy heeft dat antwoord vastge knoopt aan een interpellatie van den nationa list Ldzies over de internationalistische en anti-militairistiscbe propaganda in het leger. Hy betoogde dat op internationalistisch gebied veel dingen, die vroeger hersenschim mig leken, nu belichaamd worden. De wer kelijke en blijvende vrede begint mogeljjk te worden in Europa. In ieder geval is het een vergissing om te gelooven dat een voortdurend herinneren aan de oorlogsdenkbeelden de noodzakelyke voor waarde is voor het vormen van inoed. Hy wees daarna op den ongeweten langdu- rigen vrede die nu. in Europa heerscht, en hy vertrouwde dat die nog lang zal blijven. Hjj erkende dat Frankrijk een smartelijke ver minking heeft ondergaan die in stryd is met het recht (Elzas-Lotharingen). Maar als eenig middel in den tegenwoordigen toestand kan slechts de vrede dienen, berustend op een ge lijktijdige algemeene ontwapening. Frankrijk heeft in 1870 genoeg heldenmoed getoond om het boek van den oorlog zonder leedwezen te sluiten. Tot slot hield hjj een welsprekend protest tegen den naam „vriend van het buitenland”, dien men hem gegeven had. Hetzelfde had men ook wel gezegd tegen Gambetta, Ferry, Ribot en anderen. In de Fransche geschie denis zyn revolutie en laster synoniemen. Het was dus wol zoo idealistisch als men maar kan wenschen. Ribot en de minister van oorlog André ant woordden en bleven wat meer op den grond, Ribot om erop te wjjzen dat de Triple Allian tie niet, zooals Jaurès beweerd had, alleen verdedigend was, en dat men voor de toe komst zich moest gereed houden; André om hot debat op de interpellatie terug te voeren. Nog langen tyd, zei hy, zal het recht onmach tig blijven om de misbruiken van het geweld te voorkomen. Daarom wonscht hjj een sterk georganiseerd Fransch leger, waarin gehoor zaamheid voor de wet, eerbied voor de krijgs tucht, en gehoorzaamheid aan de regeering heerschten, en hy zou niet dulden dal daaraan afbreuk werd gedaan. Toen nog eer. motie van goedkeuring en dit vredes-debat was weer afgeloopen. lijn leven gekomen is, een die het pas is inge treden liefhebben kan Eindelijk keerde mijnheer Tobiasson van dit gelukkige huisgezin naar zijn vrijgezellenwoning terug hij droeg zijn pak onder den arm Hoe wel er niets over gesproken was, had de ver trekkende evenzoogoed als de achterblijvendën, hiervan waren zij overtuigd, de zekerheid, dat de oude heer, als zijn huurtijd verstreken was, zijn intrek bij neef Ludvig en de zijnen nemen zou Zelfs, thuis gekomen en. nadat hij licht in de slaapkamer had aangestoken en begonnen was zich uit te kleeden, speelden hem twee dingen nog voortdurend door het hoofd Ludvig’s jon gen en Tilda’s wollen jakje Hoe goed dat er mouwen in zaten I Hij- had den huissleutel meegenomen <_n zelf do deur opengedaan zij kreeg zijn geschenk dus eerst den volgenden morgen. Zij zou wel weer binnenkomen mot het koffieblad en hem wekken En dan zou zij het pak zien Neen, hij zou het goed verstoppen zoodat zij er volstrekt geen vermoeden van had tot op het oogenblik, <’at hij haar, dat lekkere zachte kleedingstuk eigenhan dig gaf. Hij voelde hoe warm het zat, in zijn eigen gemped Nu zou dat gaasdunne, gescheurde kleedje niet langer bij hem komen spoken, op eiken kcuden dag. Maar, waar zou hij zijn pak verstoppen Hier ovder zijn peluw Dat ging best. Morgen zou het haar geven en daarbij zou hij nu eens zijn best doen om niet verlegen te zijn eigen vriendelijkheid en om evenmin i (iOllKMU E tOIBAVT. Telefoon «o. A D V E It T IN T I E N worden geplaatst van 15 regels Ja 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. By de laatste Ryksdagdebatten is de stryd om den Keizer zoozeer hoofdzaak geweest, dat enkele andere merkwaardige uitlatingen in die debatten door ons onvermeld moesten worden gelaten. Zoo b.v. de zeer krachtige terechtwijzing door dr. Oertel aan het adres van den Rykskanselier, die in de vorige zitting met zekere afkeuring tad gesproken over hetgeen in de Duitsche gedurende dronk koffie en men keuvelde halfluid Mijnheer Tobiasson lachte en knikte, maar antwoorden deed bij niet veel. Was het van hem te verlan gen, dat hij antwoorden zou, terwijl hij zulk eene belangrijke taak voor zijne rekening genomen had Van tijd tot tijd zag hij, teeder bezorgd, op het blonde kopje neer, dat onbewust en ztfakr van den slaap aan zijne borst rustte Mevrouw zeide er iets van, dat de meid den kleinen jongen moest komen halen hij mocht niet lastig worden. Maar mijnheer Tobiasson stak zijne lippen vooruit met een vaart, dat de kin tot zoo veel als niets werd ingetrokken en hij wrong zijn geheele gutta-percha-aangezicht in rimpels en plooien tot een enkel protest, terwijl hij met zijn vrije hand eene beslist afwijzende beweging in de lucht maakte. En meu had mijnheer Tobiasson lief om die gebaren-men was verrukt over hemhij was eenvoudig het model van een oud-oom Men dronk een glaasje likeur na de koffie en ■zwijgend dronk men op deze nieuwe, heilige ver bintenis. Eindelijk moest de kleine toch naar bed worden gebracht en het kindermeisje verscheen op den drempel. fKan ik hem niet overdragen vroeg mijn heer Tobiasson, schuchter de jonge moeder aan ziende. Zij knikte toestemmend en op een wenk van hare meesteres verdween het kindermeisje. Vooruit, aan het hoofd van den optocht ging mevrouwzij deed de deuren der verschillende in elkaarloopsnde kamers openten laatste die van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1903 | | pagina 1