ituut.
THEE.
ao
Meuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
ffl M BBAOING.
ter”,
\o. 9193.
Woensdag 26 Augustus 1903.
42 ste Jaargang.
KENNISGEVING.
Bullenlandscli Overzicht.
3iida.
FEUILLETON.
J10N.
r
iheden.
Echt»
tesamen-
i in den
tam des
▼aardigd
rereldbe-
t Sfcoll-
BONEN,.
SERS,
roeiers.
agazijn
t 724,
van
Inzending van Advertentiën tot 1 uur de? niidd.
Verspreide Berichten.
sgen aanslui-
n.
<MAN 4 Zs.
Teleloon No. 83.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
gratis.
t Rijks Inter-
eiding.
elefn. 117.
ge prijzen
ar voor per-
K. M. 1, -
verkrijgbaar
DE VI8CH-
gekookt
zoor da-
ipels van
te) Als
ral van
ibruiken.
ia.!
öring van ge-
elende
JL,
AART Lx.
ÜOI IkXt.ll E COURANT
{Amerikaansclic roman.}
UK te letten
oofbusjea
rh.85
Neder-
BURGEMEE8TER
der Gemeente Gouda,
Gezien Artikel 182 der Gemeentewet;
Brengen ter kennis van de Ingezetenen,
dat het uitvoerig en beredeneerd Verslag
van den toestand der Gemeente in 1902,
ter Plaatselyke Secretarie in druk verkrijg
baar is, tegen betaling van een gulden.
GOUDA, den 25 Augustus 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
orden afgele-
jakjes van vijf
etn Ned. ons
i Nommer en
nevenstaand
Wet gedepo-
Telefoon No. S2
A D V ERTENTIEN worden geplaatst
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
VI
la II ons.
WEMEIJER.
IEN.
rmmingen,
hbeenen en
tem. zwakte
ir. ziekten
gen, ver-
Newfoundland zich tegen de publicatie van
het verslag verzetten. Australië, Nieuw-
Zeeland en Natal keuren ze goed.
Onder deze omstandigheden komt er dus
niets van een publicatie.
De oplossing der ministerieele crisis in
Hongarye ontmoet, ondanks de aanwezigheid
des Konings te Boedapest, groote moeilijk
heden. De Hongaarsche bladen noemen den
toestand ernstig. Het groote bezwaar is, dat
de kabinetsformeering op groote hinderpalen
stoot, zoodra niet de weg der belangrijke
concessies wordt ingeslagen.
Zaterdag werden de graven Apponyi, Czaky,
Karolyi en Andrassy in audiëntie ontvangen,
maar de crisis heeft geen stap gedaan op den
weg eener oplossing.
Men koestert zekere hoop van het bezoek
door den oud-minister Wekerle aan den Keizer
te brengen wellicht dat zyn voorstellen den
Keizer bewegen hem de formeering van het
Kabinet toe te vertrouwen. Het zal echter nog
wel eenige dagen duren aleer men hierover
uitsluitsel krijgt, want de Keizer heeft nog
tal van personen te raadplegen.
In Croatie is men er woedend over, dat de
Keizer geen enkelen Uroaat over de kabinets
crisis raadpleegt. Croatie heeft er toch wel
degelijk ook belang by voert men aan.
eskader al te dicht naderde gehaast, Ruslands
eischen in te willigen. Rusland heeft er, naar
aanleiding van de uiteenloopende geruchten
over den toedracht van den moord van consul
Rostkofsky, nog een nieuwen eisch by gesteld:
dat de stukken en de debatten met de uitspraak
van het proces tegen den moordenaar Halim
openbaar gemaakt zullen worden, opdat de
geheele wereld zal kunnen oordeelen. Het
zond zyn eskader nog wat dichterbij en kreeg
toen ook dezen' eisch ingewilligd.
Daartegenover willigde Rusland Turkye’s
verzoek in en riep zyn eskader uit Turksche
wateren terug. Beter ware het wellicht ge
weest met dit terugroepen nog wat te wachten
totdat de gedane beloften ook vervuld zouden
z|jn, want Turkije is altyd vlugger geweest
met belooven dan met doen. Maar misschien
ook heeft deRussische Regeering hetTurksche
volk liever niet noodeloos willen prikkelen.
Het blijkt dat daaronder en in het bijzon
der onder de Albaneezen toch al een groote
gisting heerscht. Rusland’s dwingend optreden
en des Sultans bukkend toegeven heeft diens
woeste onderdanen verdroten. En daar ze den
kolos Rusland niet kunnen aanvatten willen
ze den Macedoniërs te lijf, die immers de
schuld van alles zyn, orhdat ze zich niet
gedwee laten onderdrukken of vermoorden.
Zij eischen van den Sultan wapens om zelf
de orde te herstellen in het oproerig gebied.
Hoe ze dat denken te doen begrypt men.
Zoo komt de Sultan in de klem tusschen
zyn oproerige en zyn aanhankelijke onder
danen en wordt het hem zwaarder dan ooit
gemaakt het Macedonisch probleem op te
lossen. Hij streeft er trouwens niet ernstig
na. Hy tracht eenvoudig door druk van wa
pengeweld het duveltje in het doosje te houden,
maar schijnt voorloopig niet sterk genoeg
te zyn. Politieke overzicht-schryvers in
buitenlandscbe bladen twijfelen er aan of hy
ditmaal wel de sterkste zal blijven zy geven
Abdoel Hamid den raad maar in den zuren
appel te bjjten en de hulp der mogendheden
in te roepen. Het Berl. Tagebl. beveelt dien
weg aan, zeggende: „De Sultan weet immers
heel goed, dat de onderlinge najjver der
mogendheden zyn beste bondgenoot is. Hy
behoeft niet te vreezen dat het met de
Turksche heerschappij aan den Gouden Hoorn
gedaan zou zyn.”
De opstand in Macedonië werd geprocla
meerd voor het geheele vilajet Adrianopel.
880 Vluchtelingen, mannen, vrouwen en kin
deren, van ^asiliks Iniada en naburige dorpen
zijn thans ondergebracht in het lazaret te
Monastiraghzi, bij den ingang van den Bos
porus. Onder deze vluchtelingen zyn 150
Grieken. De achterblijvende Turken worden
overvloedig van voedsel voorzien door de
autoriteiten.
Drie gewonden werden vervoerd naar het
hospitaal te Iniada. Vluchtelingen verklaar
den dat de opstandelingen Iniada aanvielen
juist toen het Russische eskader aankwam.
De gouverneur van Iniada en een groot
aantal overheidspersonen bevinden zich onder
de vluchtelingen te Monastiraghzi.
Omtrent den grooten brand te Boeda-pesth,
meldt Reuter het volgende:
Een hevige brand is ontstaan in de maga
zijnen van Goldberg. De employés die hun
werk hadden in de afdeelingen gelijkvloers
en dus dicht by den uitgang waren, konden
gered worden. Een groot deel der bedienden
kwam om. Juiste bijzonderheden ontbreken.
De brandweerlieden konden door middel
van ladders vijftien personen redden. Zeven
anderen, onder wie twee kinderen, sprongen
uit de vensters, en stierven. Men verwacht
spoedig het ineenstorten der gebouwen.
Bij den brand kwamen 9 bedienden om, 8
werden doodelyk gewond by de poging om
zich te redden door uit de ramen te springen.
Het aantal dooden, omgekomen in de vlam
men, is nog niet bekend.
Turkye heeft zich, toen het Russische
„De Vesuvius blijft met een uitbarsting
dreigen. Nog altyd vloeit lava uit den krater
tot dusver in de richting van Pompei en dus
niet dadelijk gevaarlyk, maar het onder-
aardsche gerommel wijst op een onafgebroken
werkzaamheid van den vulkaan en de omwo-
Dit bericht verdient wel een plaats aan
het hoofd van ons overzicht. Het teekent
met volkomen zuiverheid van lyn den toe
stand van Europa. Het rommelt in het Oos
ten, luid en dreigend op den Balkan, bet
rommelt in Servië, in Hongarije, men hoort
het doffe dreunen door geheel het werelddeel
en angstig vraagt men zich alom afzal het
tot een uitbarsting komen en waarheen zal
de leven-doodende lava-stroom zich richten
By de inwijding van een tramweg te Saintes
heeft minister-president Combes een program*
redevoering gehouden waarin hy zyn optreden
tegen de kloosterorden schetste als „een strijd
zonder genade, niet tusschen menschen, maar
tusschen beginselen”, een stryd dien hy zal
voortzetten tot „den eindelijken zegepraal
van den republikeinschen geest over den
clericalen geest.”
De heer Combés riep voor dezen stryd de
medewerking in van alle republikeinen en
houdt zich van hun steun verzekerd zoolang
het tegendeel niet blykt.
De heer Combes heeft nu onomwonden zyn
gedragslijn aangegeven, hy hoeft getoond dat
hij het by woorden alleen niet laat, hij kan
het nu verder best zonder programreden af.
Waar velen van oordeel zyn dat de Eransche
minister-president bij de toepassing van de
congregatiewet veel te ver is gegaan, krygen
die voortdurende herhalingen van zyn voor
nemens byzonder den schijn van tartingen.
En zelfs voor een zoo krachtige hand als de
heer Combes toont, kan tarten geen verstan
dige staatkunde zynhy moet niet uit het
oog verliezen dat de steun van den repu
blikeinschen man hem nog niet den steun
van de republikeinsche vrouw verschaft. En
wie, in de staatkunde zoo goed als elders,
de invloed van de vrouw gering schat, komt
spoediger dan hijzelf begrijpen kan, bedrogen
uit.
In een oogwenk was in het lokaal alles op de
been. Men verdrong zich om de speeltafel, waar
van de uitroep was gekomen en zag naar het
plafond, waarvan de droppel blijkbaar moest lijn
en WETHOUDERS
De liberale leiders in hot Engelsche La
gerhuis hadden Chamberlain voor een poos
uitgedaagd het volledig verslag van de han
delingen der conferentie van koloniale pre
miers, in 1902 onder zyn voorzitterschap te
Londen gehouden, te publiceeren.
Chamberlain had beloofd er moeite voor
te zullen doen en het heette eerst, da’t de
koloniale premiers er wel geen bezwaar in
zouden zien.
Thans echter is een parlementair stuk ver
schenen, een briefwisseling tusschen het de
partement van Koloniën en genoemde pre-
rmiers bevattend, en waaruit blykt, dat de
nende bevolking gevoelt zich niet gerust.” regeeringen van Canada, de Kaapkolonie en
achter en beschouwde het kaartje: «Job Nettle-
mann Wisselkantoor Handelsagentuur, num
mer tien, Broodstreet, New-York.*
Diep nadenkend leunde hij achterover tegen
den rug van zijn stoel. Was er nu eindelijk een
straal van hoop in de duisternis zijner ziel ge
vallen Zou voor hem nog eenmaal het zonlicht
van ’t geluk opgaan Een mensch geloofde alvast
aan zijn onschuld. Dat was wel met veel, maar
het was toch iets. Hij voelde zijn oude herinne
ringen weder ontwaken. Wederom doorleefde hij
die kwellende dagen, die op den dood zijns vaders
waren gevolgd, zijn woede, zijn driftig en trotsch
verzet tegen zijn noodlot, zijn koortsachtig, by’na
waanzinnig streven om de gevolgen, de ernstige
gevolgen van dien onvoltooiden brief met al de
kracht, die in hem was, tegen te gaan, zijn
krampachtige inspanning om zijn onschuld te
bewijzen. Al die dingen bestormden weder zijn
ziel en hij gevoelde op nieuw en zoo hevig de
verbittering, de zielepijn, de folteringen van die
dagen, dat hy daarbij schier vergat, waar hij was
en welke ontmoeting hij had gehad.
•Plotseling was hij uit zijn droom ontwaakt en
zich weder zijn omgeving bewust en wel door een
uitroep van schrik aan het speeltafeltje«Maar
dat is immers bloed I
4)
Nu weet ik althans, dat er een mensch bestaat
die aan mijn onschuld g looft.
Was uw geloof op bewijzen gegrond, dan eerst
zou ’tmij iets kunnen wedergeven, dat mij nu
zoo geheel en al ontbreekt, n.l. de hoop op her
stel van eer. Die onvoltooide brief heeft mijn
levensgeluk verwoest. Dat is de eenige slotsom,
waartoe ik gekomen ben, nadat ik acht jaren lang
gepoogd heb, het onbegrijpelijke te begrijpen.*
.Hoor eens, mijn beste jongen,* zeide de oude
man met een gemeenzaamheid, die van vriend
schap en deelneming getuigde, terwijl hij zijn
hand op den arm van den ander legde, /»ik kan
mij uw gevoel van verbittering zoo lévendig
voorstellen Uit den grond van mijn hart heb ik
symphatie voor U 1 Wat mij vooral in u bevalt,
is dat ik van u geen enkel woord van verwijt of
wrok heb gehoord tegen den vader, die u zulk
een onherstelbare schade heefd berokkend Maar
het wordt nu mijn tijd om naar bed te gaan.
Bezoek mij morgen op mijn kantoor. We zullen
dan wel verder spreken en zien, wat er nog ge
daan kon worden. Hier hebt ge mijn kaartje I
Goeden nacht!*
En de oude heer verwijderde zich. Dorison bleef
neergevallen, die een der kaartspelers de woorden
«Maar dat is immers bloed 1* had ontlokt.
In dat plafond was een lange, onregelmatige
barst, waarvan een der einden juist boven de
tafel uitkwam en aan dat uiteinde was een kleine
donkere vlek zichtbaar. Dorison, die met de an
deren was toegesneld, sprong vierkant op de tafel
ten einde die vlek van meer nabij te kunnen
onderzoeken. Nauwelijks had hij dat gedaan,
of hij ving op zijn hand een tweeden drup
pel op.
«Ja, ’t is werkelijk bloed,* zeide hij. «Het
droppelt door deze barst heen. Het moet van een
bovenvertrek komen.
«Wie woont daar
«Aller oogen vestigden zich op den Duitschen
waard, die op de, het eerst door Dorison gedane
en toen door drie vier anderen herhaalde vraag,
ten antwoord gaf
«Ik weet het niet goed. De menschen wonen»
daar pas en verhuren, geloof ik, maskerade- Wee
ding of zoo iets."
«Nu, daar kon best iemand vermoord zijn
riep er een uit de hoop.
Daarop stormden al de gasten, alsof ’teen
afgesproken werk was, het locaal uit en de trap
op. Alleen Dorison, die nog op de tafel, en de
Duitsche waard, die nog achter zijn toonbank
stond, bleven achter. Boven hoorde men het
gestommel van voeten en het slaan met een
deur.
Dorison wipte van de tafel af en vroeg den
Duitschcr, of deze soms ook wist, of er aan den
achterkant niet nog een trap bestond, die naar de
Frankrijk.
De minister van marine Pelletan is eer
gisteren te Cherbourg met zjjn jonge vrouw
tegenwoordig geweest by de te waterlating
van de „Jules Ferry”, den nieuwen kruiser,
in tegenwoordigheid van een tienduizendtal
belangstellenden en nieuwsgierigen, terwyl
de werklieden der werven den minister de
„Internationale” toezongen by wyze van
doopformule.
Aan het banket van duizend couverts des
avonds heelt de minister betoogd, dat hy
voor de werklieden nog niet het honderdste
deel deed van hetgeen zy verdienen, omdat
hy in deze bemoeielykt wordt door de be
groeting.
Rechtstreeks het woord richtend tot de
werklieden, zeide Pelletan, dat de brillenle
verancier van nden ex minister Lockroy de
schuld is van de min gunstige inzichten des
ex-ministers: die heeft de rooskleurige gla
zen van des ex-ministers bril vervangen. Pel
letan betoogde dat hy niet wilde, dat de ma
rine zon z|jn een toevlucht voor do officie
ren, door de Dominicanen opgevoed, die
eerste verdieping geleidde.
«Ja, die is er wel," luidde het antwoord. «Als
ge die deur uitgaat, komt ge in een gang en dan
dadelijk bij de trap,*
Dorison wist onmiddelijk den weg te vinden.
Boven gekomen, opende hij een deur en kwam
zoodoende op een geheel bedekte veranda. Hij
beproefde de in het huis uitkomende deur op
die veranda te openen, doch ze bleek gesloten
te zijn. Toen poogde hij een venster op de ver
anda te openen en dat gelukte. Een neergelaten
gordijn, hetwelk aan den binnenkant tegen dat
venster hing, op zijde houdend, klom hij zonder
eenige moeite naar binnen en bevond zich toen
in een vrij groot vertrek, waarin, behalve een af
gesleten vloerkleed en twee stoelen, geen meubi
lair aanwezig was. Aan een in de wand aange
brachte gaspijp brandde flauwtjes slechts een
enkele pit. Hij liep die kamer door tot bij de
zijdeuren, die dicht waren, doch waarvan er één
zonder de geiingste inspanning uit te oefenen, kon
worden geopend. Hier schoof hij andermaal een
gordijn, en ditmaal een zeer zwaar gordijn, ter
zijde en betrad daarop een behoorlijk verlichte
kamer. Met een kreet van schrik deinsde bijech
ter weldra terug.
Aan zijn voeten lag het lijk eener vrouw, badend
in haar bloed. Hoe sterk van zenuwen hij ook
mocht zyn en hoeveel zelfbeheersching hij ook
mocht bezitten, hetgeen hij daar moest aanschou
wen, was zulk een ontzettend tooneel, dat hij
schier bewusteloos was van schrik, terwijl aan den
anderen kant maar aldoor op de deur werd gebonsd.
(Wordt vervolgd.}
8