titiiut a o VEE IH Dl BDAHDIHfi. ISERS, .proeiers. Atewws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. No. 9205 Bullenhndscli Ovvrzlcbl. jdheden. i' LOON. FEVlLLEipif. Magazijn ster”, den Ballons. Donderdag 10 September 1903. 42ste Jaargang. R 724, A Inzending van Ad verten tien tot 1 uur de.* midd. 103. J KMAN Zn. dubbele flesch ;te, Zaltbommel tordam. ;e. Czn. Rotterdam Ifflf/e prijzen 'leiding. Teleïn. 117. OU OE IMMER let l'CAP rcofbuije» 0.35 f Neder- ar bijt ERS Jz. van echtheid ia :urk steeds voort i naam der Firma z \Amerikaansche roman.) e EchtP tesuneu- >n ia den >um des trrurdigd wereidbe- r* Stoll- t gekookt voor d»- lepel. vu >te) Als >v»l ran «bruiken. t» a 7. en h^iar dochter het niet. Ze leefden heel stil Telefoon No. 82- De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers V IJ F CENTEN. l NIEMEIJEB 1REN. ronimingen, o-beenen en tyem.zwakte enr. ilekten ngen, ver- Het vakvereenigingscofigres te Leicester gehouden, nam een motie aan, slechts met twee stemmen tegen, waarin Chamberlain’S fiscale politiek werd veroordeeld als nadee- lig en gevaarlek voor het land. Aan den vooravond van het socialistisch congres te Dresden is ondqr de Duitsche so ciaaldemocraten een heftige stryd uitge broken. Bebel, geprikkeld door den tegen stand van een deel der party om de quaestie van het vice-presidentschap voor den Rijks dag op den partijdag te behandelen, schreef een „geharnast artikel” daarover voor de „Vorwarts”, waarin hij tevens met Bern stein, Vollmar, Heine en andere partyge- nooten afrekende. Maar de „Vorwarts” wei gerde dit stuk van den partijleider op te ne men, naar de redactie zeidein het belang der partij. Die weigering vormde de hoofd-schotel. van de sociaaldemocratische partyconferentie voor Berlijn en de provincie Brandenburg, die Zondag gehouden werd. Stadthagen, de bekende „Dauer-Redner” uit den Rijksdag trok scherp te velde tegen het blad, „dat de vrijheid van meening van oude onbeproefde partygenooten onderdrukte”. Of Bebel gelijk heeft of niet, doet er niet toe, zeide Stadt hagen het is ongehoord dat men de kolom men van de „Vorwarts” voor hem sluit. Hy stelde derhalve voor, dat de conferentie met allen ernst er tegen protesteeren zal, dat Be bel niet bet recht kon krijgen om zyn mee ning in de „Vorwarts” te uiten. Onder veel tumult, ennadat iemand die de houding van de „Vorwarts verdedigen wilde, uit- ^ejonwd was, werd het voörstel van Stadtha gen aangenomen. _-o.wr_.. Het Congres te Dresden, dat Zjj»dag ge- de getuigenis-dwangwet slechts opend wordt, kan op deze wyze het slagveld Rnmaiiatan riinfion worden, waar de twee partijen elkaar zullen ontmoeten. De „National Ztg.”' zegt„Het Congres te Dresden zal ons verrassingejn brengende toestand moet wel zeer ge spannen zyn dat het officieele orgdan der party de verklaringen van Bebel wejgertop te nemen, en hem noodzaakt een,beroep te doen op een Leipziger blad”. De stryd tus- schen de aanhangers van Bebel en die van Bernstein, die reeds verleden jaar op het Congres werd behandeld, is thans scherper en heftiger dan ooit opnieuw ontbrand en dreigt tfot scheuring in de Duitsche sociaal democratische partij aanleiding te zullen gpven. rtroften welbekend BT-1LIX1B abrielumerk). radicale en pan alle, zelfs rkige zenuw ontstaan door igdigen leeftijd zwakte, Bleek Hoofdpijn - Maagpjjn ivermogen -* nz. Uit- uit Budapest zou Szell echter allerminst ge' schikt zyn de crisis tot een oplossing te brengen. Ook neemt het qantal leden der liberale party, die zich voor de Hongaarsche commando-taal verklaren, steeds toe. Men wil dan ook maar liever geen* party-confe- rentie' beleggen, teneinde een splitsing te vermijden. Mocht de oppositie niet van den eisch omtrent de commando-taal afzien, dan staat een conflict tusschen het Parlement en de Krootj te vreezen. De Alfdeutsche VereinigUng heeft vol gens een bericht‘uit Weenen, een manifest uitgevaardigd, waarin zy verklaart de ge beurtenissen in Hongarije met voldoening gade te slaan, aangezien zy als de voorboden te beschouwen zyn van het tot stand komen eenei louter persoonlijke unie, welke ook de Alldfutschen wenschen. Enkel een feitelijke scheiding van Hongarije kan het Ryk redden. „Het nieuws uit Macedonië is scbaarsch en tegenstrijdig zoo verneemt de Standard uit Konstantinopel. De buitenlandsche bladen inziende achten wij dat oordeel vooral juist wat het tegenstrijdige betreft. Genoemde cörrespondent zegt verder, dat het b.v. niet is uit te maken waar op ’t oogenblik Sarafof en Tontgjef, de twee voorname opstandelingen, zich ophouden. Van Tontsjef heet het soms tegelijk, dat by in Bulgarije, Roemenië en Macedonië is. In Roemenië zou hy, denken wy, niet veilig zitten, want gisteren seinde Reuter uit Boekarest, dat de politie te Braila last heeft gekregen een oog te houden op de Bulgaren daar. En vyf Bulgaren, die t 'la- cedonische comité’s zyn in hechtenis genomen. De Roemeensche regeering wil dus blijkbaar van geen samenzweerders in het land weten. Een bericht dat in stryd is met vroegere verhalen van wreedheid, van weerskanten bedreven, is wat Reuter’s correspondent te Saloniki dd. 1 dezer schrijft„De inneming van Novesko door de Bulgaren op den avond van 25 Augustus blijkt zonder bloedvergieten te zyn gebeurd. De bezetting, bestaande uit een 200 soldaten, werd verrast en bood geen tegenstand. Ongeveer 80 hunner gaven zich aanstonds over; de overigen, die met ach terlating van hun wapenen een goed heen komen zochten, vielen in handen van een andere Bulgaarsche bende buiten de stad. Er werd de gevangenen geen letsel gedaan, en zy schijnen weer op vrye voeten gesteld te zyn, nadat een aantal hunner hadden ge holpen de buitgemaakte wapenen en munitie naar het gebergte te vervoeren. „Het mag herinnerd worden”, zoo vervolgt de schrijver, „dat het ambtelyke Turksche verslag een groot aantal gesneuvelde soldaten opgaf. Maar dit kan hiermede verklaard worden dat de regeering ongaarne erkende, dat een zoo talrijke bezetting als eeu kuddo schapen ggvangen genomen kon worden. Misschien ook achtten de Turken de Komi- tadji’s niet in staat het leven van Turksche gevangenen te sparendaarom werden alle vermiste Turken aanvankelijk als gesneuveld opgegeven, terwyl de Bulgaren hun gevan genen menschlievend behandeld schijnen te hebben.” Met evenveel genoegen als dit meldt de correspondent ten slotte, dat de Turken, toen zy op 27 en 28 Augustus Neveska en Klis> soera weer bezetten, zich ook behoorlijk gedroegen en geen wreedheden onder de bevolking hebben bedreven. Anders weer hebben, volgens een telegram uit Konstan tinopel van gisteren, de soldaten van een bataljon redifs uit Prisrend zich in Ad'ria- nopel en op marsch naar Kirkilisse gedragen. Hun geweldenarijen brachten nieuwen schrik onder de bevolking. In het sandjak Kirki- lisse verwacht men nog meer troepen. Ver^ der heet het, dat de Turken aanstalten ma ken om een grooten slag te slaan op de bergpassen van Moenihovo, ten O. van Mo- nastir. Daar schynt de verzamelplaats der benden te liggen. De spoorweg van Moes- tafa Pasja naar Konstantinopel wordt nog onvoldoende bewaakt^ Het bestuur van den Levantynschen spoorweg heeft om meer troepen gevraagd. De correspondent van de Daily Telegraph te Sofia heeft Tatartsjef, een rebellenhoofd, gesproken. Deze zeideIk mag verklaren, dat wy niets verlangen dan oen Christen uit een Europeeschen staat als gouverneur en een behoorlijk toezicht van de mogendheden. Wij verlangen niet eens wyziging van de Turksche wetten. Waarborg voor veiligheid van leven en eigendom is al wat wy ver langen. Ik verklaar, dat wy allen de wa penen zullen neerleggen, zoodra onze eisch ingewilligd is. Een soldaat te Berlyn in garnizoen had een brief geschreven aan de Vorwfirts waarin geklaagd werd over ernstige misstanden. Daar de redactie de juistheid der klachten niet kon controleeren, gaf zy den verslaggever Kehbein opdracht deze zaak ter kennis te brengen van de mililaire autoriteiten, opdat deze zelf een onderzoek zouden kunnen instel len. Doch de militaire autoriteiten wilden voor alles eerst den naam weten van den klager. Rehbein weigerde dezen te noemen, hy Wenschte het redactiegeheim niet te schenden. Daarop werd hy Zaterdagavond, toen hij reeds in bed lag, gevangen geno men, omdat hy geweigerd had getuigenis af te leggen. Het Berl. Tagebl schrijft naar aanleiding van dit voorval: „Een der eerste regeeringsdaden van den tweeden Pruisi- schen Friedriclr, Jater in de geschiedenis de- Groote .of de Eenfge genaamd, was de af schaffing der pijniging. Voovtaan zouden geen folteringen meer mogen worden toege past om lieden tot getuigeq te bewegen. Voor deze daad alléén verdiende B'riedrich II een der groote vorsten genoemd te worden. Meer dan anderhalve eeuw zyn thans verloopeu, groote omkeeringen in politieke en sociale toestanden hebben plaats gehad, doch de geestelijke pijniging is in Duitschland nog niet afgeschaft. Of is dwang tot getuigen en de daarmede gepaard gaande gevange nisstraf iets anders dan een geestelijke pijni ging Latere geslachten zullen met e«n treu rig schouderophalen wyzen op een beschaving, welke het mogelylt maakte een mensch ge vangen te nemen, om hem op deze wyze te dwingen voor het gerecht te getuigen, en nog wel in een geval, waarby het afleggen van uui^aion uuai. xju vyi uuigarou, u. verklaringen een oneerlijke handeling zou zyn. daar geld plachten op te halen voor de Mi De Vorwarts en de sociaal-democratjsche :*a»„ party kunnen niet klagen over te weinig geluk. Wanneer zullen onze bestuurskringen begrijpen dat zij door soortgelijke wetten als socialisten diehen?*’ Koning Frans Jozef denkt Woensdag a.s. Budapest te kunnen verlaten en zoo hoopt men, dat de crisis vóór dien dag ten einde zal wezen. De persoon van Szell komt in dfe laatste dagen wederom meer op den voor grond. Hy is door den Koning ontvangen, die hem, naar men zegt, een bijzondere zending heeft toevertrouwd, De gewezen premier con fereert'met Wekerle. zoodat men een combi natie Szell-Wekerle voor waarschijnlijk houdt. Szell verscheen Maandag in de liberale club, waar hij, sedert den val van zijn kdbinet, niet weder gekomen was. Volgens een correspondentie der Köln. Ztg. ’4i >Van wie is dat portret vroeg Cathcart. >Van juttrouw Anna, mijnheer I» gaf de dienst bode stamelend ten antwoord. »Wie is juffrouw Anna De dochter van me vrouw Farish >Ja mijnheer! Cathcart reikte het portretje aan den kapitein en vroeg aan de dienstbode op de andere foto grafie wijzend -. >En wie is dat «Mevrouw Farish» >De moeder van juffrouw Anna >Ja, mijnheer!» «Madame Delamour?» «Wat blieft u vroeg het meisje verwonderd, maar Cathcart herhaalde de vraag niet en gaf het meisje ook niet de minste inlichting. Hij liet haar plaats nemen en begon toen op een vrien delijke wijze al over en weer pratend, haar te ondervragen. Hij liet haar vertellen, hoe zij den moord had ontdekt en viel haar, hoe lang zij daarover ook bleef uitweiden en in welke herha lingen zij ook verviel, geen enkele maal in de rede. En toen dat relaas eindelijk uit was, zeide hij MDMËWlCTr Telefoon No. S? A D V ERTENTIE N worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters wQM'den berekend naar plaatsruimte. Het bericht dat de te Nisj gear^fleerde officieren weer in vrijheid zyn gelaten, itf on juist. Zoo lang zy nog niet voor een krijgs raad terechtgestaan hebben, schynt men het veiliger te achten hen in verzekerde bewa ring te houden. De arrestatie van zoo veel officieren heeft overigens volstrekt geen einde gemaakt aan de propaganda tegen de deel nemers aan het bloedbad in den’Konak. In alle garnizoens duurt de gisting voort, en daar Peter I onmogelyk aan de hem gestelde eischen kan voldoen wil hy zich niet bloot- „En kunt ge mij niet zoo ten naaste bij be schrijven, hoe die jonge man er uitzagJ’** „Ik heb hem maar eens in 't ge« icht gezien en dat was nog wel een ontmoeting op de trap, dus maar zoo heel evenHij was groot en slank had bruin haar.” „Hoe dikwijls kwam hij hier „Zoowat eens in de drie maanden denk ik.” „En hoelang bleet hij dan Een uur ongeveer, soms wat langer; een keer bleef hij den heelen namiddag. Ik had toen ook voor hem gedekt, maar hij/bleef niet eten Kort voordat hij toen heenging, moet hij, blijkens zijn schreeuwende wijze van spreken, bijlang niet in in zijn humeur zijn geweest.” J „Was dat de eenige maal, dat hij zoo te keer ging „Ja mijnheer l” „Legden mevrouw Farish zelve dikwijls een bezoek af „Ik geloof hei L.'.Z ingetogen.” „Gingen zy niet naar de kerk „O ja, eiken Zondag, tweemaal, gingen zij na.^r de kerk hier op den hoek. De predikant, mijnheer Carman kwam hier ook menigmaal de d^nes opzoeken.” Scheen mevrouw Farish in goede geldelijke omstandigheden te verkeeren „O jawel Terwijl dit verhoor plaats had, luisterde de kapitein oplettend toe, zonder zich in het gesprek te mengen. Wordt vtrvolgd.) »En vertel mij nu eens hoe laat ging juffrouw Anna de deur uit «Na afloop van ’t ontbijt, mijnheer». «Was dit zoo haar gewoonte »In de laatste week pas, mijnheer, en dan kwam zij altijd om zes uur weer thuis.» «Is mevrouw Farish zelve deze week te huis gebleven „O, neen, mijnheerdie is, geloof ik, ook dag aan dag uitgeweestj maar zij ging eerst later de deur uit en kwam altijd vroeg terug.” „Hadden mevrouw Farisch en juffrouw Anna vroeger niet de gewoonte om zooveel uit te gaan „Neen, mijnheerMet dit uitgaan zijn ze zoo wat drie weken aan den gang, maar eerst in de laatste week deden zij het zoo geregeld, als ik u heb verteld.” „Had mevrouw Farish ook hier of daar een affaire „Wat blieft u?” vroeg het dienstmeisje weer, die den zin van die vraag ook niet goed scheen te begrijpen. „Ik bedoel, kindlief, of mevrouw Farish ook het een of ander had bij de hand genomen, om geld te verdienen „Wel neen, mijnheer, hoe komt u er bij Me vrouw was eigenares van dit huis en had haar geld op de Bank staan.” „Hoe lang zijt ge al bij haar in dienst „Bijna drie jaar.” „Had mevrouw Farish veel bezoek Gaf zij wei eens een partijtje t „Dat laatste gebeurde nooit, mynheer, en be zoek kreeg zij heel weinig I Nu en dan een buurvisite, „maar daar hield het dan ook mee op.” „Had zij dan geen familie, die haar op ver jaardagen of andere gelegenheden kwam opzoeken. „In het geheel niet. Ik heb mevrouw eens hoo- ren zeggen, dat zij nog maar een bloedverwant had, maar die woonde in het Westen.” „En wie was dat P* ,Ja, dat heeft zij er niet by gezegd. Nu en dan, maar heel zelden, is hier ook een jonge man geweest.” „Ei zoo Wie was dat „Ik weet het niet.” „Ook niets omtrent hem gehoord „Geen woord „Hoe zag hij er uit „Ik kan het u zoo moeilijk beschrijven, want ik heb hem eigenlijk nooit goed te zien gekregen. Het schijnt, dat ze hier altijd op zijn komst voor bereid. Juffrouw Anna wachtte hem op en deed zelf de deur voor hem open. Dan bracht zij hem in de huiskamer en de kamerdeur bleet dicht. Als hij weg was, zag juf. trouw Anna er altijd uit, of zij geschreid had en ook mevrouw Farish was heelemaal van streek. Esns, toen hij er weer was geweest en pas de deur uit, hoorde ik toevallig juffrouw Anna zeg gen „Hij kent geen medelijdenHij is door en door een egoistHij was waarlijk in staat om u alles af te nemen, wat gij bezit, zoodat er niets hoegenaamd voor ons meer overbleef!” ,,En wat zei Mevrouw Farish daarop „Heelemaal niets.”

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1903 | | pagina 1