r
ïodpeJi
LOFF.Mi
I;
mm wmi.
ao
M
A/ewws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
NATION ALE MILITIE,
42ste Jaargang,
No. 9274.
lliilteiilaiiilsch Overzicht
Bcht»*
tesameu-
i ia dun
Ram des
■raardigd
vereldbe-
t StoU-
•V
1 1
mis”
;gen”.
lELSCH#
lluRG^l
Geyfsn 'de al;
Dit No. be$|aa
EEftS*
idirbtlua
old bekend on
in middel tegen
ig-, Lever
enz. Inwendig
rendig in bijna
iet goed gevolg
r(js per flacon
1.15.
ndtritlf
Maandag 30 November 1903.
iat uit Twee Bladen.
>TE BLAD.
j1 waamheid »l lichamelijke geoefendheid
FEUILLETON.
EC. 1|
ïureau r
rang f
ij
van
cro-
lare
Nommers V IJ F C E NT EN.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur de? inidd.
•in.
loeft
onontbeerlijk
KMAN Zn
hantejji
i
ederslli
Ires.
mhe
ofbuïjes
k 0.35
namiddags 1 uur.
Gouda, den 28 November 1903.
De Burgemeester voornoemd,
R. L. MARTENS.
verkrijgbaar
DE VISCH-
K)St f 1.60.
Land:
in 8 Amsterdam
e Schutzenapotluke
:h, Oeiterreich
traal-Dcpót Sander
ek,
les duo
lerie 1
Een verhaal uit het moderne leven.
Uit het Duitsch van W. zur Hehlbn.)
it RyH
i n
sgen at
MBROWSKI,
et
gekookt
voor da-
jpela van
te) Als
val van
jbruiken.
i a n.
Mej 1
derzoe
den M
ito r Siiiii
leeskracht
vl elke pijnlijke
rbodig. Met
r ongeneeslijk
s een bijna £2
igt genezing en
mtatekingen enz
GOllIXflIE (01IUV1
De Westminster Gazette herinnert aan een
uitspraak van Gambetta, 30 jaar geleden
„De buitenlandsche politiek van Frankrijk
moet zich neigen tol een verbond met Rusl ind
en Engeland.^ Het eerste deel van dat pro
gramma is verwezenlijkt, en al is het tweede
ook telkens verschoven door allerlei twist-
brokken, op het oogenblik is de verbroede
ring innig.
De Engelsche parlementsleden en hun
dames genieten by hun bezoek aan Pqrys
een warme ontvangst, en overal heerscht een
vredesstemming, nog vrediger dan op een
vredescongres. Dat is trouwens ook de be
doeling van dezi icis.
Donderdagmiddx* zyn ze, in gezelschap
van een groot aantal Fiansche senatoren en
kamerleden, op bezoek geweest by den pre
sident der republiek. In antwoord op een
De Hongaarsche minister-president, graaf
Tisza, heeft een nieuw plan uitgedacht, om
de oppositie tot reden te brengen,
Hij wil doen, wat de obstructie tot nog toe
als haar previlege beschouwde, de gebreken
van het reglement van orde gebruiken om
de tegenpartij af te maken. De oppositie
verzet zich, natuurlijk'; maar voor deRegee-
ring blijft weinig anders over, dan tot zoo’n
uiterste de toevlucht te nemen.
Szell trachtte de obstructie te breken met
passieven tegenstanddat mislukte, want de
oppositie hield vol.
Khuen Hedervary wilde het doen door
onderhandelen, doch dat mislukte; want de
oppositie hield de overeenkomst niet, door
baar leiders aangegaan.
Tisza probeerde het met concessies, maar
dat mislukte want de oppositie eischte meer
dan hy geven kon.
Nu acht hij het oogenblik gekomen om ge
weld, tegen geweld, volharding tegen volhar
ding te gebruiken.
Of dit hem verder brengen zal is niet te
verwachten.
Graaf Tisza wil de oppositie afmatten,
door het houden van paralel- of dubbelaittin-
gen, twee zittingen per dag, van 10 tot 3
uur, en van 5l s tot 91/, uur, wat de opposi
tie zal dwingen om dagelijks tien tot twaalf
uur in het Parlement aanwezig te zijn. Het
houden van dubbele zittingen schijnt echter
in strijd met het reglement van orde te we
zen ten minste graaf Apponyi schrijft in
een brief aan den president van de liberale
Kamerclub, dat hij zijn ontslag neemt, omdat
hij die dubbele zittingen in strijd acht met
het reglement van orde. Graaf Tisza is het
hiermede niet eens, doch vreest, dat de ob
structie krachtig zal worden versterkt, wan
neer Apponyi de maatregelen om haar tegen
te gaan bestrijdt.
Om der obstructie te beletten, over dit voor
stel tot het houden van dubbele zittingen
eindelooze redevoeringen te houden, moest de
president van het huis, Perczel, een parle
mentaire handigheid begaan. Het voorstel
werd, op verzoek van Tisza ingediend door
den president der liberale club, Podmaniczki,
en de president begon dit voorstel dadelijk na
de opening der zitting voor te lezen, terwijl
het heen en weer loopen der afgevaardigden
zjjn stem bijna onverstaanbaar maakte. Daar
natuurlijk niemand zich voor het woord aan
meldde, zeide de president, dat volgens het
reglement van orde heden aan het slot der
zitting de stemming, zonder voorafgaand de
bat, over het onderwerp zal worden ge
houden.
Eerst later kreeg de oppositie do lucht van
wat gebeurd was. Dat dit tot stormachtige
tooneelen aanleiding gaf is te begrijpen.
redactiêA
’D. w
Telefoon X«» 82
I) V E II T EN Tl E N’ worden geplaatst
I5 regel» a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
eerste plaats in aanmerking! genomen de
lotelingen, die aan door on$ te stellen eischen
voldoen- Indien het aantal van he^n, die
deze eirchen voldoen, niet overeenkomt met
het tot korte oefening in te lijven gedeelte,
heeft hy, die een hooger nummer bezit, den
voorrang tot de toelating daarbij.”
„Den lotelingen, die aan door ons te stellen
eischepj van militaire bekwaamheid of licha
melijk^ geoefendheid voldoen, worden voor
zooyerjzy daartoe geschikt bevonden zijn en
dit mtt de belangen van den dienst is over
leen jte brengen J ingei yfd bij het korps en
PgeplipUst in het garnizoen hunner keuze,
terfwyl do aandacht nóg wordt gevestigd
op 413, lo. der beschikking van den Mi
nister., van Oorlog, d.d. 1 Februari 1902
Vile $Afd. No. 41, vermeldende, dat bij de
toewijding van de lotelingen aan *1161 korps
en het garnizoen hunper keuze zy, die in
het bezit zjjn van een getuigschrift, dat zy
voldoen aan de eischen, zoowel van militaire
bekwaamheid, ah van lichamelijke geoefend
heid, Als bedoeld in Art. 104 der Wet, den
voorrang hebben boven hen, die slechts een
getuigschrift bezitten, dat zjj aan een dezer
eischen voldoen.”
Zjj, die aan het bovenbedoeld onderzoek
wenschen deel te nemen, worden derhalve
nitgenoodigd zich daartoe aan te melden ter
Secretarie dezer Gemeente (bovenlokaliteit
10 De-
tot des
.goeden dag liefje," drukte hij zijn nichtje de
hand en hield die even vast om haar in het smalle
bleeke gezichtje te zien.
Hij fronsde het voorhoofd en een sarkaatische
trek verscheen om zijn mond doch maakte weer
plaats voor een blik vol zorgelijke deelneming.
«Je bent er de laatste dagen niet dikker op ge
worden, Bettie," zei hij, en je hebt me ook ver
geefs op je laten wachten om samen eens uit te
gaan.
Bettie schudde het hoofd, zuchtte weer diep en
zei; Och lieve oom, ik zou gaarne naar utoege
komen zijn maar met den besten wil kon ik niet,
ik heb zoo verschrikkelijk veel te doen.
«Ja, ja; men kan het je aanzien, dat je op den
besten weg bent om bleekzucht en andere kwalen
op te doen, door te veel studeeren.
«Maar Bernhard!" viel de presidentsvrouw hem
in de reden, je spreekt alsot Bettie het eenige
meisje is dat studeeren moet.
«Hebben niet duizenden hard moeten werken
om een onderwijsacte te behalen, zonder dat het
hen schaadde
«Nu, in ’t algemeen genomen stem ik dat niet
toe, lieve Martha en dan heeft de natuur krachten
en gaven al zeer ongelijk verdeeld onder de men-
schen kinderen. Wat de een gemakkelijk valt is
voor de ander veel te zwaar. Onze Bettie is een
lief, goed, hartig meisje maar, volgens mijn inzien
ongeschikt om te studeeren."
Die laatste opmerking scheen Bettie een weinig
te krenken en ze vroeg: «Houdt u me dan voor
zoo dom, oom Bernhard Het valt me menigmaal
wat moeielijk, dat is waar, doch ik zou wel klaar
Telefoon Xo. 82.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met. uitzondering- van Zon- en Feestdagen.
De prijs per dille maanden is 1.25, franco per
jUst 1.70.
Afzonderlijke
I
«Neen, het is onmogelijkik kan niet meer
- Met deze woorden en een uit het hart komen
den zucht van ontmoediging had het jonge meisje
de pen neergelegd, toen de deur geopend werd
en de eenigszins schelle stem der presidentsweduwe
mevrouw von Gölner naar binnen riep «Kom nu
aan tafel, mijn kind Je oom is heden merkwaar
dig stipt daar hij ons niet langer dan een halt
uur laat wachten."
De geroepene, de dochter des huizes, Bettie,
die zichtbaar blij was dat ze een verontschuldi
ging voor haar geweten had voor het aibreken van
haar schrijfwerk, haastte zich aan dien roep gevolg
te geven. Vriendelijk lachend trad ze in de voor
naam ingerichtte eetkamer en begroette hartelijk
den zoo twijfelachtig geprezen gast, haar oom
Bernhard Hellwig. Deze, een statig brjed ge
schouderd man, met een vollen baard, zag er niet
naar uit, om zich precies aan alle vormen der
fijne beschaving te storen, en had, in plaats van
deftig in ’t zwart te verschijnen, maar een gewoon
fantasiepakje aanzeer tot ergenis zijner prachtlie-
vende zuster, Mevr, von Gölner. Met een hartelijk
komen, als we maar niet zooveel op eens te doen
hadden
«Ik moet deze week drie extra opstellen maken
een Duitsch, een Fransch en een Engelsch; het
Duitsche is bijna klaar maar de beide andere
baren mij zorg en zullen mij wel eenige nachtrust
kosten, want het andere werk, dat eigenlijk hoofd
zaak is, gaat toch ook door."
’’De oom liet zich de onderwerpen der opstellen
noemen en schudde meewarig het hoofd. «Je zult
je moeten overwerken, Bettie, ot vóór het examen
terug treden. Dat leerares worden is toch eigenlijk
maar een Musie van mijn overleden zwager ge
weest en jij zult waarschijnlijk niet genoodzarkt
wezen, een dier geplaagde wezens, die ik van harte
beklaag, het brood uit den mond te nemen
«Waarom alzoo je gezondheid te ondermijnen
voor iets onnoodigs
«Het was van jou dan zeker ook een dwaze
Musie,* viel Betties moeder spijtig in, om op
je vijfentwintigste jaar, toen je met glans je exa
men voor referendaris gedaan had, naar de aca
démie to gaan om je op de schilderkunst toe te
leggen. Dat was ook niet noodig en niemand
dwong je er toe."
Bernhard streek zich over den baard en zei
«Dat was innerlijke aandrang, lieve Martha, waar
van ik je veel schoons zou kunnen vertellon, als
ik niet vooruit wist, dat we het op dit punt toch
niet eens praten en als ik niet zoo hongerig was.
Laat ons dus in vrede en eendracht eerst den
inwendigen mensch verkwikken." Hij legde zijn
servet over zijn knieën en begon met den eetlust
van een gezond man en den smaak van een fijn- I
EKSTER vihi Gouda,
ïgemeene regeljnglo. void
irzoek, bedoold by 19 der beschik-
ing Wn dén Minister van Oorlogj d.d. 23
02, ife Afd. No.?90, naar de geoefend-
in takelingen der lichtingen 1903 en
ie duigen naap het bewijs, hetzy voor
e bewwaamheiu, hetzij 4 voor lichume-
loefeweid, dan.wel voor beide (Art.
r Militiewet 1001) en Sjp. van het
ledpeld bij 16' van Je Befichik-
h 'Minister van Oorlog, d.d. 14
Je Afd.‘Np 107 en van het on-
.by II Mln' de BesclAkking van
uv.. „.„listed van Cprlog, d.d. 22 September
1902, ïle Afd. No. 37. haar de geoefendheid
van jongelieden, diè 'dingen naar het Mill»
tair Getuigschrift, vereischt tot het aangaan
eener verbintenis by het reservekader, hetzy
der Infanterie of der Vpsting-Artillerie, dan
wel der Genie. (Art- 14 van het Koninklijk
Besleit van 12 Mei 1902, No. 22, en Arll atdeeling Militie) vóór ot oiterljjk op
13 van het Koninklijk Besluit “van rv Sep** cember a s.* van dés voormiddag» 10
tember 1902, No. 40).
Brengt ter algemeene kennis
lo. dat het onderzoek wordt gehouden
in het tydvak van en met 4 tot en met 16
JANUARI 1904;
2o. dat het onderzoek voor eiken deel
nemer in één dag afloopt
3o- dat het onderzoek voor deze ge
meente alhier wordt gehoudenen
4:0. dat tot het onderzoek uitsluitend
worden toegelaten
A. zy, die hebben deelgenomen aan de
loting voor de lichting 1904
B. de lotelingen der lichting 1903, die
ingevolge het bepaalde bij de tweede zin
snede van Artikel 10 der Militiewet 1901,
in 1904 worden ingelyfd
C. jongelieden, adspiranlen-vrywilliger voor
het reservekader der Infanterie, Vesting-
Artillerie of Genie
die zich vóór of uiterlyk op den lOn De
cember 1903 ter Secretarie tot deelneming
aan het onderzoek hebben aangemeld.
Onder de aandacht van de lotelingen
wordt gebracht de inhoud van Art. 104 2o
en 3o alinea der Militiewet 1901, luidende
„Voor de samenstelling van het gedeelte
tot korte oefehing in te lyven, worden in de
toespraak Jvan lord Brassey zeide Lrubet
Ik hoop dat uw reis, de banden tusschen
de parlementen der twee volken verster
kende, ons nader helpt brengen aan het doel
dat wy in het belang van den vrede trachten
te bereiken.
Aan het buffet bracht Loubet een dronk
uit op den koning en de koningin van En
geland. Ena hy voegde er by „Ik kan my
niet weerhonden le herinneren aan het vre
deswerk, waaraan gij zoo oprechtelyk ver
knocht zyt Dat bewonderenswaardige werk
van de Haagsche conferentie is nog slechts
in zyn aanvang. De twee groote volken van
West Europa moeten er zich over verheugen
dat zy door een ai bitrageverdrag te teekenen
het voorbeeld hebben gegeven dat, hopen
wy, yele andere zullen volgen.”
Donderdagavond had er een feestmaal
plaats waaraan leden van de beide volks
vertegenwoordigingen aanzaten.
Coihbes heeft daar getoost, en o. a. gezegd,
dat dooit sinds de afschaffing van de sla
vernij een werk meer de samenwerking heeft
verdiend van alle edelmoedige geesten dan
de arbitrage. De openbare meening zal haar
bekrachtiging geven. Spreker hoopt, dat het
arbitrageverdrag tusschen Engeland en
Frankryk de vruchtbare kiem zal wezen
voor toekomstige verdragen. Hy wenscht,
dat later de arbitrage toegepast zal worden
op alle geschillen tusschen alle volkeren, en
zoo* ten einde zal maken aan de mensche-
Igke hekatomben. Europa zal op haarbeurt
buigen voor den vredeswind die het omwaait.
Van Deschanel wordt de opmerking aange
haald Deze bezoeken zyn een heilzaam
tegengift tegen den politieken hartstocht, die
de volken aanzet om elkaar te wantrouwen.
De Engelsche bladen wyden over het alge
meen zeer vriendschappelijke beschouwingen
aan deze reis.
De Porte heeft dan toch toegegeven, of
met andere woorden ze heeft in beginsel
het hervormingsplan van Oostenrijk en Rus
land aangenomen. «De slag om den arm”
ontbreekt echter ook nu weer niet. De
Sultan geeft toe, ja, maar onder voorbehoud
van het recht om verder te onderhandelen
over de wijze van toepassing der twee eerste
punten, ten einde een benadeeling van dc
belangen en het aanzien des lands en van
zijn eigen souvereiniteitsrechten te vermijden.
Misschien schuilt er nog een ander addertje
Mider het gras, maar het feit dat de Porte
J^gezwicht, zegt toch al genoeg, in verband
proever de begeerte zijner maag te bevre
digen."
«Hoor eens Martha, zei hij toen het kamer
meisje het tweede gerecht opdeed, «je hebt een
juweel van een keukenmeid, De gerechten,
die ze heden klaar gemaakt heelt zijn deli
cieus
Mevrouw von Gölner glimlachte en zei«Uit
uw mond wil zoo’n loftuiting nog al wat zeggen
en ik wil wel weten, dat ik nieuwsgierig was
naar je oordeel, want ik heb sinds je laatste be
zoek een andere keukenmeid gekregen. «Aheen
keukenkatastrophe Nu om de glorierijke ver
betering wensch ik je geluk, dat je de vorige
keukenprinses naar den duivel gejaagd hebt
«Met je verlof, ik ben niet gewoon mijn dienst
boden naar den duivel te jagen. Deze was ver
loofd en daar haar verloofde onverwachts in' de
gelegenheid kwam een zaak over te nemen, waarin
oen vrouw onontbeerlijk was kon ik haar
verzoek, om tusschentijds te vertrekken niet
weigeren.»
«Ja, jaouderdom behoedt niet voor dwaasheid.
Naar haar uiterlijk zullen toch wel veortig lente’s
over haar hoofd gegaan zijn."
Des te minder had zij zich te bedenken. Het
huwelijk is de roeping der vrouw, en niet de hare
alleen ook de man kan het goede, dat in hem
sluimert, eerst onder den invloed eener liefderijke
levensgezellin tot ontwikkeling brengen.
„Een schoon gezegde, Martha, zelfs ietwat
poëetisch ofschoon van twijfelachtige waarheid.
Woi^dt vervolgd.)
Y’
ladp Zajn'gh'
en Dq|b
ijai? 'vooiwér
!JU1® 1
ieifl 1
ondier:
kint
8