'G IELK JODEN. CHS HET MEDAILLON. IM, No. 0324. Jg op Ik te ouda. Kieuw»- en Advertentieblad mor Gouda en Omstreken. <4 30 Januari 1004. 42ste Jaargang. tot Bullenlaadscb Overzicht ebben. VEREEM61MJ 1YEB. 311 Tent ILÜE. Jan. Zaterdag FEUILLETON I van vastgesteld. gingen doet oin vooruit te rukken JUTEN. in deze Bgen ausloi- KMAN 4 Zi it beelden), tuur irzilter. Secretaris. ir in beperkt stuur. F. Singel. rfsingel 71. endeweg. rot nendaal. groot 11.* ar tot plafond en B No. 149 RELOER en Dadeljjk l gratis. dRjjk» Inter- 1 de pleegzoon van den scherm - I van verbazing, een woord had sloter steunt waarj vorzel, politiek Beauchêne En overluid iar voor per- K. M. 1, - verkrijgbaar DE VE3CH- (iülDSCHE CftlRlVT (Naar het frameh.) »r. E”, Haven. telefoon No. 82. De Uilgave «lezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nummers V IJ F C E N T E N. Telefoon No. 82 ADV E 11 TENT! EN worden geplintst 15 regels a 50 Centeniedere regel meei 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. nieuwsgierig van Onder leiding van grootvorst Alexis Aiexan- drovitch had gisterochtend te Petersburg een beraadslaging plaats over de Oost-Aziatische quaestie. Het doel van de beraadslaging was een middel te vinden om het geschil tus schen Rusland en Japan vreedzaam by te leggen. Men mag aannemen dat Ruslands’s ant woord op de laatste Japansche nota binnen kort zal worden afgezonden. Een particulier telegram uit Petersburg meldt, dat de beraadslaging anderhalf uur duurde. De resultaten zullen in den vorm van een rapporl door grootvorst Alexis Alexandrovitch morgen aan den Tsaar wor den medegedeeld. Rusland» antwoord zal waarschijnlijk niet voor Zaterdag naar Tokio worden afgezonden. De beraadslaging werd bjjgewoond door de ministers graaf Lamsdorf en generaal Kuropatkine, admiraal Avelane en generaal Sakharoff, chef van den generalen staf. De berichten over de Engelsche Tibet- expeditie zyn zeer ongunstig en de „Times” noemt zelfs de impasse waarin de expe ditie geraakt is „ignominious and impossi ble”. De Cbineezen zyn niet in staat, en de Lamas weigeren, onderhandelingen aan te knoopon. De Lamas gaan zelfs zoo ver, dat zy op hardhandige wyze de personen straffen, die tot de Engelschen in betrekking staan, zoodat kolonel Yoanghusband maatregelen zal moeten nemen om die personen te ver dedigen. Voor het oogenblik is kolonel Younghus- band te Tanoe, waar hy aarden werken heeft aangelegd, om zich te kunnen verdedi gen. Hoe lang hy het daar kan uil houden, is niet te beoordeelen. Maar de „Times”- correspondent te Chumbi zegt, dat zoo er niet spoedig versterkingen komen, de positie van de Engelschen onhoudbaar wordt, daar de Tibetanen nieuwe pogingen zullen aan wenden om de indringers te verwijderen. Het onderhoud dat kolonel Younghusband had met drie gezanten van den Dalai Lama, heeft hem genoegzaam getoond, dat met vre delievende onderhandelingen niet veel te beginnen is. De Tibetanen zyn niet geneigd om nieuwe onderhandelingen te openen, en zelfs de bepalingen van h t tractaat van 1890 na te leven, tenz.y aan hunne eischen tot afstand van grondgebied in Sikkim wordt voldaan. Zy hebben een proclamatie uitgevaardigd, waarby elke handel tusschen de Chumbi valei en de rest van Tibet wordt verboden. Langzaam maar zeker trekt het onweder in het noorden samen. Te Goeroe, ten noor den van de versterkte verblijfplaats van kolonel Younghusband, ligt een Tibetaan- sche legermacht, en deze wordt voortdurend versterkt. Het laatste bericht meldt de aan komst van 900 man met drie zware kanon nen. De Tibetanen nemen een afwachtende houding aan, en men verwacht, dat zy niet zullen aanvallen, tenzy Younghusband po- yan uitzetting voorbehouden dan moet hü óf zyn grenzen niet vry openstollen voor de immigratie óf deze onderwerpen aan een opzegbare vergunning, zooals in Rusland”. Niemand kan uitleggen, op welke gron den vr-emdelingen in Fraukryk behandeld moeten worden als in een autocr^ansch ge- regeorden Staat. In Engeland kent men de aifimtting - doch na een openbare veroor- deelingin België doch krachtens een besljit van den Raad van ministers. Het schynt hoog tyd, dat de in 1882 door de Kamer aangenomen wyzigingen van het vi- geerend stelsel door den Senaat worden Aangaande den brand te Turijn deelt de Popola Romano mede, dat behaiv.* hand schriften uit de oude bibliotheek van het Huis van Savoje, ook kostbare manuscripten uit de beroemde Bobbio-abdy verbrand zijn, benevens tal van Oostersche; Hebreenwsche, Arabische, Perzische, Koptische en Turksch<’ handschriften, eenige palmbladen met maleisch of tamulisch beschreven, 40 Grioksche mss,, o.a. de commentaar van Theodoretus op de kleine profeten, met de prachtige Byzantijn- sche miniaturen der 9e eeuw, 1200 latynsche palimpsesten van Cicero er. ('assiodorus en den codex van Thcodoris uit de 4e en 5e eeuw, 2 kostbare deelen der „Historia naturalis” van Plinins met miniaturen uit de school van Mantegna, eenige handschriften van Karel V. van Savooische hertogen, van paus Pius II, en de beroemde wereldkaart van den Mila- neoschen kopergraveur Frans Basso van 1570. Men vreest verder, dat de verzameling van Grioksche en Provencaalscho handschrif ten, de zoogen. Venetiaansche verzameling van kardinaal Delia Rovera, geheel verloreA is, evenals die van Aldinien Elzevier, welke door den beroemden bibliograaf uit Piëmont Vernazza werd bijeengebracht. Vermist wordt ook hel prachtige uur-boek van den hertog van Berry getiteld „Les kouros de Turin”, ter waaide van ruim 1,000,000. Genoeg om te doen zien, dat deze brand voor de wetenschap eeri internationale ramp is en alleen eenigszins te vergelijken met den bibliotbeekbrand van Straatsburg Men is verontwaardigd op de overheid, di0 ondanks de klachten der beambten over den onvoldoenden bouw der bibliotheek, niets deed om het brandgevaar te verminderen. Het uitblyven van het Russische antwoord op de Japansche nota geeft natuurlijk weer aanleiding tot ongerustheid, en de Engelsche pers vindt dit een reden om alarm te slaan. De „Times” meldt, dat de Japansche Re- geering besloten heeft oen oorlogsbelasting in te voeren, door verdubbe’ing van de grondbelasting en van de inkomstenbelasting, waardoor de ontvang» en met 44 millioen Yen (1 Yen staat ongeveer gelyk met f 1.23 a f 1.30) zouden worden vermeerderd. Het uitblyven van het antwoord werkt zoowel in Japan als in Rusland neerdruk kend. Uit Petersburg wordt gemeld, dat daardoor de toestand weliswaar voorloopig onveranderd blijft, maar dat de onzeker heid blyft aanhouden, wat stremmend op den gang van zaken werkt. En uit Japan komt het bericht, dat de Regeering van den Mikado aandringt op een spoedige beantwoording van de nota. De mi nister van buitenlandscbe zaken begaf zich naar den Russischen gezant, om hem te ver zoeken dit aan zyn regeering over te bren gen en er tevens op te wyzen, dat de nota den 16 Januari in het bezit der Regeering te Petersburg was, en dat er dus tyd genoeg geweest is, om het te geven antwoord te overwegen. Uit andere berichten, blykt, dat sedert de indiening van de Japansche nota de regee ring te Tokio geen enkele mededeeling of verklaring van Rusland heeft ontvangen. Dit is in stryd met de Petersburgscbe berich- ten, die van onderhandelingen tusschen de beide regeeringen spreken- Hoe dit ook zy, van verschillende zyden wordt de meening uitgesproken dat de on derhandelingen op het doode punt zjjn ge komen, en dat alleen interventie van buiten de machine weer in beweging kan brengen. De quaestie-Delsor beeft weer een» een van die tegenstrijdigheden opgeleverd, waar van het parlementaire stelsel het geheim schynt te bezitten. Alle vooruitstrevenden kunnen uitbrengen, was de ander verdwenen. Daar stond hij nu, alleen, meer verlegen dan verrukt, vlak tegen de schoone onbekende, die, naar ’t hem toescheen, regelrecht op hem atkwaïn Om niet een al te dwaas figuur te slaan, liep hij langzaam door, met een gevoel, alsof zijn knieën knikten. Marcelle, die gezorgd had voor een keurig toilet was in het oog van haar zeer jeugdigen bewonde raar nog veel schooner dan den vorigen dag Een vreemd licht tintelde in haar donkere oogen haar lippen, vochtig en rood als carmijn, schenen tot kussen geschapen en de zenuwach’ige trilling der wangen met haar zachten blos kon wel beschouwd worden als een trilling van liefde. Kostbare diaman ten prijkten in de ooren. Henri Beauchêne zag haai naderen en was zeer zemtwachfig, letterlijk gebiologeerdHet was dus waar? Zij had hem opgemerkt en wastenigge- komen om hem weder te sien. De jonge man beefde van verrassing en toen de gravin langs hem heen liep, hem betooverend door een zacht parfum, dat van haar uitging en zelfs door het geritsel van het zijden kleed, dat zij droeg, wankelde hij bijna, zoo ontroerd was hij. Aandachtig had de onbekende onder het voorbijloopen beschouwd en met bijna dezelfde beweging van verrassing, die hij den vorigen dag bij haar meende te hebben opgemerkt. Henri geloofde, dat hij nooit den moed zou hebben haar te volgen, aan haar zijde te komen, toen Marcell-, die ongetw:jfeld zijn groote mate van verlegenheid op de juiste waarde had 35) Waar nu, dat vraag ik u op mijn beurt, zouden wij meer kans hebben haar te ontmoeten dan op de plaats, waar wij haar al eens hebben aange- trolfen Henri Beauchêne begon hartelijk te lachen, maar hij voelde nochtans dat zijn agitatie hand over hand toenam. „Ge zijt op mijn woord aller vermakelijkst met uw gevolgtrekkingen!* riep hij uit. De ander had intusschen blijkbaar zijn oogen den kost gegeven want Henri een elleboogstoot gevend, die goed aankwam, zeide hij op eens „En wat hebben we daar dan Met den blik duidde hij Henri op het uiteinde van den tuin, Henri werd plotseling zeer bleek, want ook hij had nu de bewuste dame gezien en herkend. t •Ziedaar 1 Wat had ik u gezegd riep zijn vriend op een zegevierenden toon uit. Toen voegde hij er bijHoor eens, beste jongen, mijn bijzijn zou u kunnen hinderen ik groet jet» En voor nog d< meester, sprakeloos in zich aaneeu om het ministerie te n«n ten opzichte van een maatregel, rfcgen xy zich steeds met alle kracht et hebben. Zy moesten ter wille van de een prachtige gelegenheid laten voorbijgaan, eens en vooral te breken met een ipslellieg, die uit den tyd ix,|en niet in een Repibliek thuis behoort. Het uitzettingsrecht, dat by de wet van 3 December 1849 werd ingevoerd, geeft aan den minister van Binnenl. Zaken of den pre fect in een grens-departement het recht, eiken vreemdeling over de grens te doen brengen zonder opgaaf van redenen. Op den Raad van State is geen beroep. Eischen tot schadeloosstelling kunnen door de civiele rechtbanken niet in behandeling worden genomen. De Qitgewe/.en vreemdeling heeft alleen te kiezen tusschen heengaan en gevangenisstraf, hetgeen eigenlijk goen keus is, daar hy, na hetvUitzilten zjjner straf, toch over de grens wordt gezet. Zulk een onbeperkte macht in do handen van een minister en die verschillend zal wor den uitgeoefend, naar gelang van do opvatting, die deze minister heeft van het personenrecht, zou alleen gerechtvaardigd zyn in buitenge wone omstandigheden, om redenen van Staat. Onder een Republiek onder een regime van individueele vrijheid is het naar de heer Chr. Chauvin in rEuropécn opmerkt niet anders dan den ergerlijk anachronisme. Hy ziet geen verschil tusschen het uitzettingsrecht en de lettres de cachet. Tot welke onzinnigheden kan het in de praktijk aanleiding geven’ Een Franschman, die by vergissing als vreemdeling is uitgezet, heeft goen ander verdedigingsmiddel dan het arrest te over treden, zich te laten gevangenzetten en voor de correctioneele rechtbank, die de overtreding moet straffen, zyn Franscho nationaliteit aan te voeren. Een republikeinsche Grondwet.... een vrij zinnige wetgevinggeen paspoort, of ver gunning van den vreemdeling gevraagd in ’t kort, alles schynt dezen te veroorloven zich rustig in Frankrijk neer te zetten, en een gezin te slichten. Het is maar scbjjn. Hy kan eensklaps over de grens gezonden, te gronde gericht worden, zonder dat er iets tegen te doen valt, om redenen vau godsdienst, oyertuiging, diplomatieke wen- schelykbeid, persoonlijke ongenade. De vreemdeling wordt, naar do woo den van eer. oud-rechtsgeleerde, letterlijk in een val gelokt. De heer Cbanvrn schrijft „De wetgeving van een Staat moet in overeenstemming zyn met de grondbeginse len van dien Staat. Wil hy zich bet recht geschat, eensklaps op haar schreden terugkeerde. „Als ik mij niet vergis, mijnheer,* begon tij op een ongedwongen toon, als iemand, die kort cn goed haar besluit heeft genomen en dat ook onmiddelijk uitvoert, „ah ik mij niet vergis, heb ik tl gisteren hier ook gezien en wel op dit zelfde uur Inderdaad, mevrouw,» stamelde Henri, die niet wist, wat hij zeggen moest Is het dan uw vaste gewoonte om laan te wandelen „Ik kom hier van tijd tot tijd Marcelle had de wandeling voortgezet en Henri liep nu natuurlek met haar op, overgelukkig en inwendig vrcesehjk bevend, wat nochtans niet belette, dat hij in stilte meer dan eene bizonder- heid van die aan schoonheid zoo rijke vrouw be wonderen moest. „Ik, hernam »ij, ik kwam hier gisteren voor het eerst en ik ben hier van daag teruggekornen in de hoop van u weder te zienIk ïiad mij daarin, zooals blijkt, niet vergist I Henri sloeg op de vrouw, die nevens hem liep, een blik, waarin zulk een overgroote veibazing te lezen stond, dat Marcelle moeite genoeg had om hem niet in ’t gezicht uit te lachen. /tb zoo,» hernam zij losjes, „uw voorkomen had me getroffen.» •Ja dat dacht ik ook al,* stamelde de jonge man. Kent mevrouw mij misschien U niet I Daarvoor zijt ge bepaald te jong, maar uw gezicht deed mij onmiddeUijk denken aan iemand anders, die in myn leven een groote rol heelt gespeeld Nu zou ik ronduit gezegd, Wel Inzending van Advertentiën tot 1 uur <l« s mid I. eens willen weten, of gij zelf niet een bloedver want, misschien wel een zoon zijt van den doof mij bedoelden persoon Hoe heet u Henri Beauchêne. Bij het hooren noemen van tien naam, die haar den man te binnen bracht, die inderdaad een niet onbelangrijke rol in haar leven had vervuld, den naam van haar minnaar, wiens edel hart zij ge broken had door Jean de Kertnor te volgen, werd Marcelle zeer bleek. „Hoe vreemd f» kon zij niet laten voor zich heen te mompelen. .Henri Beauchêne heette ook the andere vroeg zij; .Wat is uw vaderE „8cherni<nee»t«r, mevrouw I Is hij in dienst geweest f ,0 ja, hij heeft gevochten in Algiers en in de KrimIs hij het, die u hefi gekend „Neen, neen, in ’t geheel niet,» antwoordde Marcelle haastig. En het verhoor voortzettend vroeg zij „Woont u te Parijs •Ja mevrouw!» •En pardon, ik ben zoo aard wat doet gij zelf?* „Ik ben student „Student? Maar als uw vader schermmeester is, komt het mij voor, dat hij niet in een politie kan zijn Ik zal u zeggen, mevrouw mijn vader, die veel van mij houdt, getroost zich gaarne de noodige opofferingen om mij in staat te stellen mijn studie te volgen. Ward! vtrvolgd. S

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1904 | | pagina 1