s. j ing. EB HET MEDAILLON. fHEE. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, Woensdag 2 Maart 1904. INEN, Bultenlandsch Overzicht. FEUILLETON. JAP, en, te OSCH. ‘00. looi, IS Jz. 42ste Jaargang. .n ffTokiwo.» naar Nagasaki moeten KENNISGEVING. No. 9351. van Inzending van Advertentiën tot uur des mid;l. INWERK, magazijn op iwegsteeg bbebj flesch Rottenin ik IN Zs Wordt vervolgd.) laltbo mms un. MKT STE 1IJK i. Mhtboidi, lead. roor- m der Fint. DDE IMER KT U. (Naar Jieb Fransch.) te letten oke< en hunne den afgele- :jes van vij* i Ned. one lommer, en evenstaand st gedepo- GOIOMIIE COURifT Telefoon No. M2 ADV K UT EN TI.EN wórden geplaatst 15 regels 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. relet««ii So. De Uitgave dezer Courant geschiedt dage lijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1-70. Afzonderlijke Nominees VIJF RENTEN. r spoor, levering is opgc- van ge lde zou dan in de Enropeesche wateren uitbreken. Wy zouden onszei ven in avonturen storten, waarvan de vreeselyke consequenties door geen Fr&nschinan, die by zyn volle verstand is, zonder ontzetting onder de oogen zouden kunnen worden gezien. Wy zouden aan de met ons verbonden mogendheid nog te minder hulp kunnen bieden, wyl wy zelven onze marine in de laatste jaren hebben verwaar- loosjd. De opofferingen, welke wy ons gedu rende de laatste 10 jaren getroost hebben zijn nauwelijks begonnen, resultaten op te leveren. Onze eskaders zyn nog te zwak, dan dat wy er aan zouden kunnen denken, ook maar het geringste deel er van af te staan aan de met ons verbonden mogendheid, of ons zelven bloot te stellen aan de gevaren vanjeen zeeoorlog. Rusland mag deze twee zaken niet uit het oog verliezen. Het weet heel goed, dat bet er geen voordeel van zou hebben als wy te zynen behoeve overgingen tot een gewapend ingrijpen, waardoor wy ons zouden blootstellen aan nederlagen, die niet alleen onze eigen belangen maar ook het prestige van ons bondgenootschap zeer zonden kunnen schaden. Die lieden, die val- sche of vervalschte berichten verspreiden, om de openbare meening de overtuiging te doen krygen, dat Rusland er recht op heeft, onzer zijds een gewapend ingrijpen te verwachten, zyn dus óf blind óf zij laden een groote schuld QPjfeh--’ DOelyker kon het niet gezegd worden. Wy zyn er benieuwd naar, wat de Figaro en con sorten hierop zullen te antwoorden hebben. werk, egscliaal" Ren bekend «merk). dicale en alle, zelfs J zenuw baan door ?en leeftyd kte, Bleet ofdpjjn - aagpjjn mogen Uit- De Temps” verneemt uit Konstantinopel, via Sofia, dat, ondanks den gunstigen loop van de onderhandelingen tusschen den Bul- gaarschen gezant Natsjevitsj en de Porte, de gespannen verhouding tusschen Bulgarye en Turkse niet is verminderd. De Porte gelooft altyd nog niet aan de vredelievende bedoelingen van Bulgarye en beweert, dat dit land maar voortgaat zich te wapenen en troepen naar de grenzen te zenden. Bulga rye vertrouwt de regeering van den Sultan evenmin en op den grondslag van weder- zydsch wantrouwen valt het moeilijk beide partyen tot elkaar te brengen De oproerige beweging van de Albaneezen houdt aan en breidt zich uit. Het wordt nu ook in Ipek onrustig. De consuls der Enropeesche mogendheden hebben reeds de aandacht van de Porte op de beweging ge vestigd en de Turksche regeering heeft ver sterking van het inderdaad te zwakke gar nizoen toegezegd. aan de vierde zal de vyand zyn. Niets blijft dus over, dan te strijden tot het laatste. De Russische Telegraphen agentur meldt Ondanks den storm werden iu den vorigen nacht naar verluidt, de lichten der Japan- sche verkenningsschepen aan den horizont gezien. De „Courier de Tientsin” meldtOndanks de pogingen der Japanners om hunne ver liezen te verbergen, is toch van betrouwbare zijde bekend, dat het pantserschip „Uashi- 63) Met korte woorden vertelde daarop onze held hoe hij te Asniére» aan het kind was gekomen en door welk een sluwe daad dezer dagen zijn jongen bijna het leven zou hebben verloren, alsmede de redenen, welke hij thans bezat voor zijn meening, dat de laatste poging om hem te vermoorden was gepleegd door hem, wiens eerste pogingen waren mislukt. Met groote aandacht luisterde de chef der veiligheidspolitie toe. •Jk ben het met u een^’ zeide hij tot Beauchêne toen dei- had uitgesproken, „dat er in de ge schiedend» iets zeer geheimzinnigs ligt, dat wij dienen op te helderenIk twijfel er geen oogen- blik aan, dat de dame, waarvan ge spreekt, thans uw zoon naar het laven heeft gestaan, maar haar is moeilijk iets te bewijzen. Ze kan immers heel goed zeggen, dat die verliefde jongen heeft ge droomd of wel, dat hij zooals hij al dikwijls had gezegd te «uilen doen wn relfmoord had willen begaan. >Dat heb ik ook gedacht, meende Beauchêne. •Dan hebt ge heel goed geredeneerd,» prees de chef der veiligheidspolitie. ma”, de kruisers „Asamo” en beschadigd zyn en worden gezonden. Voorts meldt dit blad, dat 60.000 Japan ners in Gensan (Wonsau, aan de Noordkust van Korea) saamgetrokken zjjn, die voorne mens zyn in Mandsjoerye te vallen. Het ver trek der Chineesche troepen naar de gren zen is vermoedelyk tot 5 Maart uitgeateld. Reuter saint uit Porth Arthur Generaal commandant Stössel vaardigde eergisteren een dagorder uit, waarin hy de verdedigers der vesting, der bevestigde rayons en de bevolking herinnert, dat de Japanners de bezitneming van Port Arthur voor een quaestio van nationale eer houden. Uit de hardnekkige aanvallen der Japanners en de beschieting der vesting en der ver schillende bochten leidt hy af, dat de vijand voornemens is op het schiereiland te landen en een poging te wagen de vesting te nemen, en zoo dit mislukt den spoorweg te ver woesten. De vyand vergist zich echteronze troe pen, too zegt de dagorder, weten en aan de bevolking deel ik mede, dat wö niet zullen wijken. Wy moeten tot het uiterste strijden, daar ik, als commandant, nooit het bêvel dm te wyken geven zal. Ik vestig hierop de aan dacht van de minder moedigen en roep allen op, om zich te laten doordringen door de overtuiging, dat het noodzakelyk is tot den dood toe te strijden. Wie zonder stryd af trekt, zal zich niet kunnen redden, want er is geen uitweg aan drie zyden is de zee. De Russische generaal Batianof, lid van den Legerraad, heeft aan Fransche dagblad correspondenten medegedeeld, dat, volgens hem, Rusland niet alleen te tand, maar ook ter zee de Japanners met kracht moet be strijden. Ongelukkigerwijs beschikte Rusland voor den oorlog ter zee niet over een vol doende vloot. „O” zoo besloot de generaal, half in scherts „als Frankrjjk maar wilde, zon het sneller gaan. Als*het ons maar vier pantserschepen en twee onderzeesche booten afstond, meer niet, dan zou het zaakje gauw in orde zyn. Tegen betaling, dat spreekt vanzelf. Als myn voorspellingen dan niet uitkomen, verbind ik my om het verdere van myn leven als gemeen soldaat in het Fransche leger door te brengen. Wilt u my dus s.v.p. 4 pantserschepen en 2 onderzeesche booten sturen Dit los daarheen geworpen wóórd is op zeer serieuze wijze beantwoord door den Franschen oud minister van Marine De Lanessan. Deze publiceerde in den Siècle de volgende repliek „Zelfs indien wy wilden, zou men den ge neraal kunnen antwoorden, dat men niet zou kunnen, en wel om de eenvoudige reden, dat wy niet eens genoeg pantserschepen en onder- zeesebe booten voor ons zelf hebben. En wat aangaat n te komen helpen met wat wy heb ben, zoo is dat evenmin mogelyk. Want indien Frankrijk met zyn vloot Rusland hielp, zou het in den Russisch-Japanschen oorlog ingrij pen, en daardoor ook Engeland in het con flict betrekken, welke mogendheid formeele verplichtingen tegenover Japan beeft aan gegaan. Een tweede veel vreeselyker en rampzaliger oorlog dan in het Verre Oosten •Beloof me nu maar, dat ge, zoodra ge maar iets nieuws hebt ontdekt, dat mij suit komen ver tellen. Hier hebt ge het briejje voor de direc teur van het gasthuis De chef der veiligheidspolitie was opgestaan Beauchêne verliet hem, geslingerd tusschen hoop en vrees de vrees, dat zijn pleegzoon toch er het leven niet zou afbrengen en de hoop hem nog gered te zien. Onze wapenkoning ging weder in sijn huurrij tuig en gaf den koetsier het adres van Uari- boisière op. De portier van ’t gasthuis, wien hij zijn ver langen te kennen gat, zeide hem, dat alleen des Vrijdags en des Zopdags bezoekers voor de patiën ten werden toegelaten. •Maar ik heb een briefje voor den directeur.» •O, dat maakt een onderscheid Van wien is dat brietje „Van den chef der veiligheidspe litie. •Nu, dat’s een goede aanbeveling. Ga hier even zitten, ik ben dadelijk terug Onze held liet zich op den hem aangewezen stoel neervallen. In de portierswoning had hij het uitzicht op een koude kale binnenplaats, aan alle kanten door stijve gebouwen met tralievensters ingesleten. Achter een dier akelige ramen lag zijn Henri zwaar gewond uitgestrekt, stervend, ja mis schien reeds gestorven. Beauchêne, die al zooveel angst had doorstaan, verteerde van ongeduld. Als hij zich niet met kracht en geweld had ingehouden, ware hy, roe pend om zijn zoon, de gangen van dat sombere ziekenhuis ingevlogen. Hoe lang zou hij hier wel INRICHTIHGRH WtLKE OSVAAR, SCHADE OF hinder kvxrsh veroorzaken. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van G Gelet op de arlt 6 en 7 der Hinderwet Brengen ter algemeene kennis, dat op de Secre tarie ter visie zijn gelegd verzoekschriften met bijlagen van ie 1.. C. v n Eijk, te Gouda dm vergunning lot oprichting eener ballenbakkerij (kokerij) in het perceel gelegen aan de Kuiperstraat Wijk K No. 85. Kadastraal bekend Sectie D No. 378; ae C. Urbanus, te Gouda om. vergunning tot oprichting eener Kuiperij in het perceel gelegen aan het Paradijs Wijk M No. Kadastraal bekend Seelie C No. rpat. Dat op Dinsdag den 15 Maart, 1904, des na middags ten i'l, ure, op het Raadhuis gelegenheid is om bezwaren tegen de gevraagde vergunningen ih te brengen en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de Secretarie der Gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennis genomen. GOUDA, deh i Maart 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER. moeten wachten Eindelijk, eindelijk dan toch, keerde de portier terug •Volg mij, mijnheer 1» De wapenkoning stond ijlings op. Men geleidde hem langs groote gewelven om de binnenplaats heen, liet hem daarna een trap opgaan, einde- looze gangen doorloopen en ten slotte een klein vertrek betreden, waarin zich twee mannen be vonden, de een iémand van zekeren leeftijd en behoorlijk gekleed, terwijl de ander, nog een jong mensch, in zijn hemdsmouwen was en een groot boezelaar voorhad. Ik zou met genoegen aan den wenzeh van den chef der veiligheidspolitie willen voldoen, mijn heer, zeide de oudste, maar ik hoor daar juist van mijnheer hij bedoelde den jongen man in zijn hemdsmouwen, die denkelijk een der interne geneesheeren was, „ik hoor daar juist van mijnheer, dat een ontmoeting met den gekwetste hem zeer nadeelig zou kunnen zijn. Alle aan doening kan den jongen man gevaarlijk wezen en het is bepaald verboden met hem te spreken.” Beauchêne kon in ’teerst geen woord uitbren gen, zoo diep was hij geschokt. „Hij leeft dus nog, niet waar vroeg hij einde lijk stamelend •Ja, hij leeft,» Antwoordde nu de geneesheer, •en we hebben zelfs hoop hem te behouden, maar daarvoor moet dan ook de grootste omzichtigheid worden in acht genomen.» •Ik wil alles doen, wat men eischt,» antwoordde de arme Beauchêne. »Ik wil mij aan alles onder werpen, als men hem maar red I» In den Duitschen Rijksdag was aan de orde de begrooling van justitie. De zitting werd geheel in beslag genomen door de voortgezette discussie over den aanval der sociaaldemocraten tegen de Pruisische re geering, welke zy beschuldigen, door het over de grens zetten van verdachte Russen en door de gevangenneming van Duitsche sociaaldemocraten wegens het binnensmok kelen van Russische revolutionnaire ge schriften in Rusland, aan de Russische politie spionnendiensten te hebben verleend Nadat de meeste sprekers de jongste verklaringen van den Pruisischen minister, inhoudend dat de regeering volkomen wettig had gehandeld, hadden gebillijkt stelden de sociaal-demo- craten een moiie voor, waarby een regeling var. het vreemdelingenrecht bij rjjkswet werd verlangd. De heer Bebel wees er op, dat de sociaal democratische party met de verspreiding van revolutionnaire Russische geschrifte^ niets had uit te staan. De sociaal-dt mocralen, die aan de verspreiding der geschriften mee werkten, waren in de meening met socialis tische brochures te doen te hebben. Wie in de party zich bezig hield met terrorisme en anarchisme zou direct worden uitgestooten. De sociaal democraten, en niet de Prui sische regeering, droegen in deze ziak er toe het aanzien van het Duitsche ryk te handhaven. (Tegenspraak, gelach.) De rijkskanselier graaf Von Bttlow beant woordde Bebel. Hy wees er op dat alle re- geeringen naar hy meende, den plicht heb ben elkaar wederkeorig te steunen |tot een gemeenschappelijk internationaal optreden tegen het anarchistisch gevaar. Deze m< ree Ie pest moet juist zoo bestreden worden nis andere epidemieën. (Zeer juist.) Zooveel staatshoofden vielen als offers van het an archisme en nu zouden wjj terugschrikken om ons te verdedigen tegen lieden, wier voornaamste beginsel vrees en moord is Elk Russisch- agent wordt slechts tydelyk toegelaten en dan nog onder beperkingen, zoodat tegen de toelating geen bezwaar is. Ik betreur, zeide de rykskanselier verder, de dwaze onbillijke verwijten der socialisti sche bladen, dat ik in de buitenlandsche politiek dingen heb toegelaten of heb ge daan, die afbreuk doen aan de nationale waardigheid, maar op nationaal gebied heeft de sociaal democratie geen recht van mee spreken. De door vorst Von Bismarck in zulke gevallen in Duitscbland’s belang geachte methode komt overeen met de thans gevolgde. Ook Bismark hechtte er waarde aan in dergeljjke gevallen aan de wenseben van den Russischen Keizer en de Russische regeering zooveel mogelyk tegemoet te liet eenige, dat wij u kunnen toestaan,» zeide de geneesheer, die medelijden met hem had, »is dat ge hem uit de verte ziet en u verzekert, dat hij 't is Maar ge moet ons belooven, geen woord te zullen zeggen, geen beweging te zullen doen om zijn aandacht op te wekken.» •O, ik zal me wel goed houden, mijnheer I» •Ga dan maar rnee I Ik zal u den weg wijzen.» Beauchêne volgde zijn nieuwen geleider, die welhaast de deur eener ziekenzaal voor hem opende, met aan weerskanten een langen rij witte bedden. De zieken, die daar lagen, sloegen voor ’t meeren- dcel half wezenloos hun oogen op om ze in 't volgend óogenblik weder moedeloos te sluiten. Met welk een onrust ging nu Beauchêne’» blik van het een gezicht naar het andere en als hij in de verte een nog jeugdig gelaat ontwaarde met het begin van een kneveltje, meende hij telkens, dat het zijn jongen, zijn Henri, zou zijn, die daar lag, maar de j udige geleider liep bedaard dojr. In die zaal werd Henri Beauchêne ntet ver- pleegd. Toen men de zaal uit was, kwam men op een klein portaal, en op de deur, die zich daar bevond, las onze held»Zaal Saint-Joseph» Ja, daar moest hij wezen, dat herinnerde hij zich wel. De in‘erne dokter vatte hem by den arm. »’t Is het derde bed aan uw rechterhand,» zeide hij, »hier liggen alleen zware zieken

Goudsche Courant | 1904 | | pagina 1