ra.
HET MEDAILLON.
IVEH
troo.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
IR
42ste Jaargang.
Xe. 9364.
Uulleulandsch Overzicht
FEU1LLE10X.
>x
FEW,
la 08CH.
ijders
SHOOf,
ooi-
Donderdag 17 Maart (904.
1'Oa p.
JIZEN
WONINGWET.
ZOMEM,
t.
KENNISGEVING
•n
T H 258.
Inzending van Ad verten tien tot 1 uur ties tnidd.
De koning van Italië en zjjn gast zullen
dubbele flesc'i
zn. Rotterdam
'gerjuffrouw
UN k 2»
I
ht aan het
t onder de
keljjke hulp
kaart w or Jt
onden door
nmel.
TE HUUR
i men ook
n, netgeiin
NDER SA-
Zaltbo mnie
rdmn
{Naar het» Fransch.)
fiOlDSCHE COURANT
O D B
'AMMER
or by
'ER- lz
rt>q echtheid is
urk steeds voor
i naam derE'rma
ook een bezoek brengen aan Napels, waar
een vlootrevue zal plaats hebben.
ir
oime Warande,
>m Gas- en
leletoou No. S*.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d'age lijk
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Aftonderlijke Nominees V IJ F CENTEN.
Telefoon No.
A D VE RTE N Tl EN worden geplaatst van
•1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. (.route letters wofden berekend
nuar plaatsruiinie.
Ongetwijfeld mag tiet anti clericalisme niet
als een einddoel worden beschouwd, maar
het is een onmisbare voorwaarde voor elke
republikeinsche politiek.
Het clericalisme heeft zich steeds tegen
alle hervormingen verzet en aan alle pogin
gen tot herstel van hot oude régime mede
gedaan. Het land en de regeering zullen
het laatste woord hebben, Wanneer men hen
poogt te weerstreven. De regeering heeft
van haar voorgangster een Wet geërfd, welke
het haar plicht is toe te passen.
Tot zoover do minister.
Gelijk men uit de telelegrammen heeft
kunnen zien is art. 1 van de wet op het
kerkeljjk opderwjjs met vrjj aanzienlijke
meerderheid door de Kamer aangenomen.
Tot zoover gaat het geheele „bloc” nog met
de reering mede.
Waar het kerkelyke onderwijs wordt ver
boden is, gelijk men opgemerkt zal hebben,
de uitdrukking „in Frankrijk” ingelascht.
Ht rdoor is een onwillige fractie der meer
derheid, waarvan de oud minister Leygues
zich de woordvoerder mankte, verzoend ge
worden. Bij do verdere artikelsgewQze behan
deling zou de regeeringsmeerderheid echter
wel eens aanzienlijk kunnen dalen. Zoo,
waar het gaat om den termijn, die aan de
vereenigingen wordt gelaten om haar scholen
te ontruimen.
ir often
vol bekend
T-UIXÏB
riekimerk).
radicale en
w alle, zelh
ige xenuiv-
ntstaan door
'dig< n leeftjjd
wak te, Bleek
iloofdpjjn -
Maagpyn -
ermogen - -
z. Utt-
fAan de commissie voor de Fransche be
groting heeft minister Pelletan verklaard,
dat h|j de minderwaardige vaartuigen in het
Verre Oosten verving door een eskader, be
staande uit 3 gepantserde kruisers van le
klasse, voorzien van zwaar geschut en 3
kruisers 2e klas De minister heeft besloten,
een divisie torpedojagers te vormen 4 zjjn
reeds weggezonden, 2 zullen binnenkort ver
trekken. Daarbjj moet gevoegd worden de
„d’Asaas”, die zeer spoedig daar zal aan*
komen.
Het aldus samengesteld eskader vormt een
leer sterke macht ter zee.
Minister Pelletan verklaarde vervolgens de
quaestie van de steunpunten der vloot. Voor-
uameljjk ia getracht, de haven van Bizerta
te versterken. Du minister meent dat men
de veiligheid der kolonie moet zoeken in
dö mobiele landsverdediging. Vóór hem
werd daarvoor niets gedaan. Toen werden
jaarlijks 15 torpedobooten op stapel gezet
Hjj liet er in één jaar 23 tot 50 bouwen.
Minister Pelletan zette verder uiteen dat
de tegenwoordige toestand van de vloot zeer
bevredigend is.
Het Noordzee- on het .Middel landsche Zee-
Eskader kunnen op het eerste teeken ver
trokken. De hoeveelheid steenkolen is toe
reikend.
Antwoordende op de beschuldiging, dat hjj
de geldmiddelen verspilt, verklaarde de mi
nister, dat hjj alle documenten, welke op de
marine betrekking hebben, wil overleggen,
met uitzondering van die, welke de nationale
verdediging, in 't bijzonder do onderzeesche
torpedobooten, betreffen.
De minister van Justitie, Vallé, heeft te
Marseille een standbeeld van de republiek
onthuld en by deze gelegenheid een groote
redevoering gehouden. Hjj verdedigde zjjn
party tegen de beschuldiging, dat zy met
een onredeljjken en woesten haat tegen allen
godsdienst zou zjjn bezield. Laat de gods
dienst, zeide hjj, op eigen terrein bljjven en
dan zal hjj geörbiedigd worden en onschend
baar wezen. Nooit, beweerde hjj, had ,de
vrije gedachte aan de vrijheid van geloof
perken willen stellen maar indien het katho
licisme de middelen, welke het ten dienste
staan, voor oorlogzuchtige doeleinden wil
besteden, dan zal het tegenstand ontmoeten.
Eerbied daarom voor den godsdienstmaar
nimmer voor de theocratie.
Het bljjkt onjuist, dat de Rassen reeds
tot de ontruiming van Port Arthur besloten
hebben. Maar dat neemt niet weg, dat de
bezetting van Port Arthur langzamerhand in
een moeieljjke positie komt.
Uit de geschiedenis der aanvallen op Port
Arthur van de zeezjjde is thans wel duidel jjk
konden naderen, om de „Retvisan”, die ip de
binnenhaven ligt, nogmaals te beschadigen,
is de werkeloosheid der Russische vloot
alleen te»verklaren uit haar onzeewaardigen
toestand.
En dan hebben de Russen geen andeje
keus meer, dan de schepen te vernielen en
te doen zinken, om te zorgen dat zjj niet in
’s vjjands banden vallen, en dat ten minste
de haven onbruikbaar wordt.
Maar de noodzakelijkheid om Port Arthur
te ontruimen kan alleen ontstaan, Wanneer
de bezetting door de vernieling van den
spoorweg gevaar loopt afgesneden te worden.
Na is van een landing der Japanners op
Liaotong nog niets gebleken. Zjjn zjj er
eenmaal geland, dan is de bezetting van den
spoorweg licht. Benoorden Port Arthur toch
is de landengte die het schiereiland Kwan
toeng met het schiereiland Liaotong verbindt
slechts 4 K.M. breed, en dus zeer gemak-
keljjk te verdedigen.
Zoolang de Japanners echter nog niet aan
land zjjn gegaan, is er geen noodzakelijkheid
voor de bezetting van Port Arthur om die
plaats te ontruimen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Gouda,
noodjgen de eigenaren van alle woningen
en de verhuurders van woningen welke drie
of minder ter bewoning bestemde vertrekken
bevatten voor het laatat uit, zoo zij nog
niet voldaan hebben aan hunne verplichtin
gen, voorgeschreven bjj artikel 89 der Bouw
en Woningverordening en bjj artikel 9 der
Woningwet, tot het doen van aangifte vóór
den 31 December jl„ hieracn alsnog vóór
il>n l Aprlt e.k. Ce voldoen,
en herinneren voorts dat het niet nakomen
van deze verplichtingen gestraft wordt met
eene geldboete van ten hoogste vyf en twintig
gulden.
De formulieren voor de aangiften zjjn kos
teloos verkrijgbaar ter secretarie der ge
meente (afdeeling Bevolking).
Gouda, den 15 Maart 1904.
Burgemeester en Wethouders roomoeind,
R. L. MARTENS?
De Secretaris,
BROUWER.
•Wh te letren
VAN
worden afgele-
9 pakjes van w/
m een Ned.
an Nommer er
Mi nerensteanr;
Wet gedepo
roering van
jvelend*
HJL,
BAART Lz.
stellingen. Lees dit eens!»
Hij reikte het gele stukje papier, dat blijkbaar
in duizend kreukels was geweest, aan zijn zwa-
ger, die het nauwelijks had ingezien, ot driftig
uitriep
«Zoo’n gewetenlooze schurk I»
Sabouleau zag de twee reus achtige mannen met
steeds klimmende bevreemding beurtelings aan.
«Wilt ge weten,» vroeg Jacques Beauchêne hem,
•wat er op dit papier staat, dat ge zoo lang hebt
bewaard zonder tets van den inhoud te ver
moeden I»
»Ge maakt mij bepaald beangst mijnheer!»
»Luister!» zeide Beauchêne, die het papier had
terug genomen en hij las nu de vreeselijke be
schuldiging door Julien de Kermor enkele oogen
blikken voor zijn dood tegen zijn moordenaar
uitgebraebt. »lk sterf vergiftigd door mijn broeder,
Jean de Kermt, r, <die mij mijn kind heeft ont
stolen in den tuin der Tuilerieën en die zeker
hem om hot leven zal brengen, zooals hij *t mij
deed, om zich meester te maken van ons fortuin.
Ik laat aan het menschelijk recht de zorg om ons
te wreken
»O, heeren, heeren, ik gevoel mij zoo schuldig
stotterde daarop de gewezen doodgraver. »Doet
met mij, wat u goed dunktMijn arm, arm
kindIk vloek den dag, toen ik in een oogen-
blik van zwakheid
„Vloek dien dag niet al te zeer,” riep de
schermmeester weder glimlachend. „Wie weet,
of ge toen niet uw eigen fortuin hebt opge
graven I”
De arme man wist niet, wat bij daar hoorde
75)
De gewezen doodgraver zette een paar ver
schrikte oogen op, alsof de grond zich voor zijn
voeten had geopend.
•Dat papier...» stamelde hij. »Maar, mijn
Göd, hoe kunt ge weten, heeren, dat er een papier
in zat?»
Hij ug om naar rijn dochtertje, dat er met een
hoog roode kleur bij stond.
•Heb jij je mond voorbij gepraat, kleine deug
niet?» riep hij op een dreigenden toon.
•Beknor uw lieveling niet, mijn goede man,»
vermaande Beauchêne. «Wellicht stelt haar onbe
scheidenheid ons in staat het onrecht, dat een
onschuldig kind werd MJidtu te wreken en om
een misdadiger te doen straften i Gij hebt het
papier bewaard, is ’t niet
•Ja, mijnheer, goed bewaard!»
•En weet gij ook, wat er h staat
•Neen, ik kan niet teen en ik heb het
omdat ik er zoo raar erna aaajrimnun nooit
aan iemand durven laten zien.»
»Maar ons mlt gy het nu toch wel willen laten
lezen, niet waar?»
•Drommels, mijnheer, ik vind het, om ’t u rond-
Blykeas door de Temps” ontvangen me-
dedeelingen is de reis van president Lonbet
naar Italië thans vastgesteld op 23 Aprik-
Des Zondags 24 April komt hy dan te Rome
aan. Het plan is op de beeprqis een bezoek
te brengen aan Spezia, om daar het van
stapel loopen van een nieuwen Itpliaanschen
kruiser bij te wonen, maar daar te Spezia
een werkstaking dreigt is het niet zeker of
dit nummer van het program zal worden
uitgevqerd. Te Rome staan op de agenda,
officieels bezoeken, hofdiners, een gilavoor-
stelling in den schouwburg, ontvangst door
het gemeentebestuur op het kapitool enz.
Hrichtingf,n welke gevaar, schade of
HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
GOUDA.
Gezien art 8 der HINDERWET;
Doen te Weten-.
Dat zij vergunning hebben verleend aan
ie J. van der Post en zijne rechtverkrijgenden,
tot het oprichten eener slagerij annex rookerij
voor vleesch en spek in het perceel aan den
Langen Groenendaal I No. 63, kadastraal bekend
sectie B No- 1207-
ze N. Nibberingen zijne rechtverkrijgenden, tot
het oprichten eener paardenslachterij in het per
ceel aan de Vest achter het perceel wijk O No. 611,
kadastraal bekend sectie l> No. 1821.
Gouda, den 16 Maart. 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
gebleken, dat de Russische vloot niet veel
meer doen kan. Zelfs als de schepen nog
maar voor de helft in staht waren aan den
strjjd deel te nemen, zouden zjj dat hebben
gedaan, en niet werkeloos in de haven zjjn
gebleven; doch bjj alle aanvallen kwamen
slechts de drie kruisers „Novik”, „Bayan”
en Askold”, en eenige torpedobootjagqrs
buiten de haven. Het is niet aan te nemen,
zoolang de spoorwegverbinding met Moekden
nog niet verbroken is, dat de Russische sche
pen geen kolenvoorraad meer hebben.
En een kloeke daad van den commandee
renden admiraal zoi het geweest zjjn, toen
de Japanners opdrongep, zjjn slagschepen
buiten te brengen, al ware het slechts om
den vjjand zooveel mogelpk nadeel te berok
kenen, en dan onder te gaan.
Wanneer de Japanners do haven zoo dicht
uit te zeggen, toch wel gevaarlijk
Hadt ge dan liever, dat we or dadelijk de
politie bij haalden
Sabouleau begon over het heele lichaam te
beven.
De politie?» herhaalde hij. >Maar dan ben ik
immers een verloren man IO, ’t is zoo verkeerd
dat merk ik nu om, al* ’took maar eens
in het leven, van het rechte pad af te wijken
Maar ’t was voor mijn kind, riet geEn ze
was toen nog zoo klein en erg riekIk dacht
dat het gouden medaillon haar wat zou opvroo-
lijktn Toen heb ik het maar meegenomen
maar als ik had kunnen denken
»Al genoeg, al genoeg!» viel onze held hem in
de rede... »We hebben het op ’toogenblik niet
over dat medaillon, maar alleen over het papiertje,
dat er in zat I»
De man, die niet wist, hoe hij de heeren, die
zöó tegen hem konden optreden, op de beste wijze
zou tevreden stellen, trok de lade der tafel open
en begon dqarjn met gejaagdheid rond te tasten
Het zweet parelde hem op 't voorhoofd.
•Zou ’tzijn weggeraakt?» mompelde hij.
De twee reuzen volgden iedere beweging van
den VQormaligen doodgraver met een gevoel »an
angst, dat Sabouleau’s onrust nog verre overtrof.
Eensklapi riep de man met blijdschap uit!
Hier is’tl O, ik wist het wel!»
Dadelijk wa* Beauchêne er bij. Hij greep bet
papier, zag het in en bleef sprakeloos met wijd
opengesperde oogen staan.
•Welnu Welnu vroeg de Panter hem.
>Wy hadden on* niet vergist in onze veropder-
Bp do debatten over de supplementaire
lersche begroeting stelde de afgevaardigde
John Redmond een vermindering voor ten
einde de aandacht to vestigén op eenige grie
ven. Na een kort debat werd de motie voor
vermindering aangenomen met 141 tegen 130
stemmen, onder luid gejubel van de oppositie
en geroep van „Aftreden”.
Op het oogenblik dat gestemd werd waren
de liberalen en nationalisten’ in grooter. ge
tale aanwezig, doch vele aanhangers van de
Regeering waren nog niet aangekomen. Do
heer Redmond stelde toen voor -het Hnis te
verdagen maar minister Balfour verzette
zich hiertegen, zeggende, dat de Regeéring
de beslissing van het Huis aanvaardde.
De afgevaardigde Witley vroeg, hoeveel
nederlagen do Regeering nog nou lyden eer
zjj zou aftreden. (Toejuichingen der oppo
sitie).
Ten slotte werd du motie tot verdaging
verworpen met 171 tegen 146 stemmen, daar
IntnsBchen vele leden der regeeringspartjj
waren binnengekomen.
De opgewondenheid van het Huis bedaar
de toen en de debatten over de begroeting
werden in een half leeg Hnis horvat.
In politieke kringen is men van oordeel,
en nog minder, wat hij daarvan denken moest
„Zeker, het is zuo hernam Beauchêne, „want
zoo de erfgenaam van Julien de Kermor in het
bezit komt van hetgeen men hem ontstolen heeft
zal hij u niet vergeten en wel zorg dragen, dat
ge op uw ouden dag niet meer zult behoeven te
werkenIk neem dit papiertje mede Hotid u
intusschen gereed om elders uw verklaring af te
leggen, zooora die van u nfocht gerorderd worden.
Gij behoeft u verder ik herhaal ’t u vol
strekt niet ongerust te maken over uw niet al te
eerlijke handelwijzedie zal men om de belang
rijke gevolgen, welke ze heeft gehad, zeker wel
door de vingers zien.”
Na die kleine, bemoedigende toespraak riep
onze heid het meisje naar zich toe.
Ziedaar, kind”, zeide hij, „daar heb je nu
toch dat goudstukje, dat ik je had beloofd
Be gewezen doodgraver werd de dankbaarheid
zelve en wilde nu ook Jacques Beauchêne het
medaillon geven.
„Neen, neen, behoud dat,” riep Beauchêne.’
,,’t heeft u genoeg gekost, al hebt ge er niets voor
betaald.”
De beide zwagers verlaten de kleine woning,
waar zij zoo eensklaps een vondst hadden gedaan,
die hunne stoutste verwachtingen vérre te boven
ging
„En nu, graaf de Kermor,” mompelde de
wapenkoning „nu heb ik u aan handen en voeten
geketend voor mij liggen.”
JForrf/ vervolgd.)
Aft