L001LI 3 Gouda. Nieuws- en Advertentieblad koor Gouda en Omstreken, No. 9604. 11 I sextract FIZEN gastafehje-s, ttruu entei(t els, N FUAN.Ifc, Je GEËMAIL- IKARTIKELEN Democratie of Demagogie? FEUILLETON. Maandag en Dinsdag 26 en* 27 December 1904. 43ste Jaargang Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. kregen aanslui- m XX. ud gratis. i het Ryks Inter* Wegens het Kerstfeest zal Maandag a.s. de GOUDSCHE COURANT niet verschijnen. ia GASGLOEI- i tonenrreerende RUIS” SARDEMANN oou. ZANDVOORT, VOORT, J. 8. W, A. DROST LJFF. 50 ets., 75 ct. irs en Drogisten NKBR1 Rotterdam. ER, Apotheker Westhaven 198 Dit No. bestaat uit Twee Bladen. EERSTE BLAD. Mr. Gasfitter. jaar voor per- an K. M. 1, - lime] Warande i van Gas- en aarden. T H 258. eplaatst de echte fURVAAS. imaak. LER G MAGAZIJN- dsler”, II 13, Telefoon No. 85. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers V IJ F CENT E N. een afgrond, waarin vroeg of laat zjjn geluk en beider eer zou verzinken. Die geschiedenis is de geschiedenis van vele huwelijken in de Parjjsche groote wereld, als man en vrouw onder hetzelfde dak wo nen, zonder elkander ooit te kennen, als man en vrouw alles deelen, behalve hun denk beelden en hun gevoel we behoeven daarbjj niet langer stil te staan. Als Edith, toen het eindeljjk tusschen mijn beer en mevrouw d’Orvilliers tot de verkla ring was gekomen, die wij hierboven ver meldden. niets van dit alles had gezegd, moest haar stilzwijgen gedeeltelijk worden toege schreven aan haar tegenzin om zich te ver dedigen, aan den trots, die haar verbood haar zaak te bepleiten en zijn medelijden op to wekken, maar voor een ander gedeelte ook aan het alles overheerschendo denkbeeld, dat Eduard de Lairis door alle mogejyke middelen moest worden gered* „Ik moet hem toch alleen zien te spreken, tot eiken prijs, voor de laatste maal 1” Zoo luidde de slotsom, waartoe Edith ge- komen was, na haar eigen levensloop te hebben nagegaan Maar zou ’t mogelijk zijn, dat voornemen ten uitvoer te brengen, zonder den goeden uitslag, dien zij door te liegen verkregen had, te benadeelen P 55) Zonder zich te bekommeren over de al of niet standvastigheid van mijn hart. Hij heeft mij dus eenvoudig gekocht I” Zij zag in dat heele gedrag niets dan een door den heer d’Orvilliers voorgestelden ruil handel en beschouwde zichzelf als een stuk koopwaar. Volgens baar, was ’t hier geweest in plaats van een aanranding op den openbaren weg met een: ,Uw beurs of uw leven 1” een pistoolzetting op de borst en binnenskamers met den even onaangenamen eisch„Uw dochter of uw eer Maar van dat alles vermoedde d’Orvilliers niets hoegefaaamd. En toch leidde hij, toen hij zijn geluk en *ijn eer in hhnden meende tegeven aan een door zijn gedrag diep geroerde en erkente lijke jonkvrouw, een gewonde vijandin onder *Ün dak, die ’t hem nooit zou kunnen verge* ven, dat hij zich door een ruilhandel van haar persoon had meeeter gemaakt. Toen het huwelijk eenmaal voltrokken was, had hü haar wellicht tot betere ge dachten kunnen brengenhet kwam zells niet bö hem op, en hoe zouden ook die twee zeer niteenloopende karakters elkander ooit hebben kunnen verstaan Da koelheid zjjner vrouw en haar meer dan gereserveerde houding in het echtelijk leven verontrustten hem niet al te zeer. Al beantwoordde haar gedrag ook niet aan de stille wenschen van den man van vleesch en bloed, het beantwoordde daarentegen on- wedersprekelpk aan zijn gevoel van betame lijkheid. Hij zag daarin een blijk van baar reinheid, en deugd. Overigens bad hij naar zijn beste weten gehandeld, edelmoedig en belangeloos, een eerlijk menseb gered en een schitterend be staan verzekerd.aan een jonge dochter, die anders aan de wanhoop en de armoede ware prjjs gegeven. Hij twijfelde niet, of dat althans had Edith volkomen begrepen en daarom oordeelde hij het ook minder noodig, om op die voor haar toch zeer kieicbe zabk ooit weder terug te komen. Zoo bleef dan bet misverstand tusschen die beide echtelingen bestaan. Zjj leefden naast elkander, elk voor zich, zonder elkaar te begrijpen, zonder eenige toenadering, el kander even vreemd, als menschen, wier be staan men nauwelijks kent, gescheiden door verkrijgbaar t DE VISCH* Twee dagen was Juan Cameron in het voorloopige ariesthuis reeds opgesloten. Twee dagen afgezonderd van d'e levende wereld en zoo volkomen afgezonderd, alsof hj) onder de aarde lag, met een zerksteen op zijn graf, was hp geheel onbekend geble ven met hetgeen er {ondom hom voorviel en met de gevolgen zjjner eigen arrestatie. Wat een man onder zijn omstandigheden tusschen die vier muren en alleen met zjn sombere gedachten te lijden heeft, het is waar lijk niet met enkele woorden te verklaren. Het was geenszins zijn eigen lot, dat hem voornamelijk bezig hield, Juan Cameron wist wel, dat hij uit het wettelpk gezichtspunt niet veel gevaar te duchten had, en al ware dat zog geweest, hij had om zichzelf niet getreurd, zoo men hem uit zjjn cel naar het schavot had geleid maar de marteling be stond hierin, dat al zijn droomen voor de toekomst op niets waren uitgeloopen, dut hp, meellende zijn doel te zullen bereiken, plot seling- verder dan ooit van dat doel was weg gerukt en dat-de opstand, zoo lang en met zulk oen verbazende zorg en nauwgezetheid voor bereid, de opstand, waarvan de goede uitslag nagenoeg zeker scheen te zijn, zoo op eeus was gedempt, zonder nog te zijn uitgebroken. Wordt vervolgd.) Zoo langzamerhand beginnen we een helderen kijk te krijgen op de jarenlang zoo hoog geprezen antirevolutionaire de mocratie. Het is niet noodig te herinne ren aan uitlatingen en uitroepen van dr. Kuyper die in onze politieke geschiedenis nog jarenlang zullen blijven voortleven, vermoedelijk als voorbeelden van onbe schroomde demogagie. Wie den politie leen strijd, der laatste vijftien jaren in ons land eenigszins heeft gevolgd of -be studeerd, weet hoe warm de partij van onzen huidigen minister-president eens ijverde voor een democratische ontwikke ling van ons staatsbestuur, zij het dan ook op den grondslag der goddelijke sou- vereiniteit en de ontleening van de macht der overheid aan die souvereiniteit. Erkenning Gods in het staatsbestuur moest volgens het stelsel van den anti revolutionairen leider voeren tot de de mocratie, en vooraan op zijn program stonden het hüismanskiesrecht waarvan eens becijferd werd dat het, hoewel naar beweerd op gansch andere basis rustend, nochthans practisch het algemeen kies recht zeer nabij kwam, en voorts eene goede arbeidersverzekering. Nu hebben we dezer dagen bij de be- grootingsdebatten in de Tweede Kamer kunnen hooren, hoe het eigenlijk met die liefde voor een zeer uitgebreid kiesrecht bij dr. Kuyper gesteld was. Niet zonder reden werd er aan herinnerd, dat hij in 1894 toch met de linksche vrijzinnigen samen optrok voor de kieswet-Tak, waarop de heer Lohman kwam vertellen dat dr. Kuyper toen voor zijn politiek sociale wetgeving verbeterde hij later meer kiezers meende noodig te hebben. Maar despotisme, eene ongeoorloofde inmenging van den staat in het private leven, eene hinderlijke staatscurateele. Zeker, hij wenscht ook dat de arbeider zich tegen .ziekte, tegen invaliditeit, tegen ouderdom verzekere. Wij hoorden niet meer van hen» de oud fatalistische leer, vroeger van gereformeerde zijde verkondigd, dat het zou zijn een ongeoorloofd ingrijpen in Gods almacht zich te verzekeren tegen onge lukken die God ons zou willen opleggen. D i e leer durft mr. Fabius althans niet meer aanmaar op welken rechts- 'grond zoo vraagt hij thans kan, mag de staat, een zekere groep der be volking dwingen iets te doen, dat op zich zelf wellicht zeer wenschelijk is, „Ja, als de dwang eenvoudig hiermee, gemotiveerd wordt, dat de menschen uit eigen beweging niet genoeg er toe ko lken om zich te verzekeren,” vraagt de professor in het gereformeerd recht, „wordt dan eigenlijk niet erkend dat men hier met een staatswrteele, een staats- voogdij heeft te doen?’'' Het antwoord is niet zoo -heel moeilijk te geven. Want het is duidelijk, dat bij die zorg voor tijden van nood en ouder dom niet maar alleen de particuliere be langen van de arbeiders en met deze gelijk- te stellen economisch zwakkeren is gemoeid. Ook de belangen van hun di recte omgeving, van vrouw en kinderen, van het opkomend geslacht dus, staan op het spel. Maar ookhet raakt een maat schappelijk, gemeen belang dat niet tel kens en telkens weer een groot aantal leden der samenleving door toeval en omstandigheden komen ten laste der ge meenschap, gaan vermeerderen het „lom- penproletariaat” dat vooral voor de ar beidende klasse zelf een steeds dringend gevaar uitmaakt. Verzekering is de beste vorm van voorzorg tegen algemeen mogelijke on heilen maar zij ’kan slechts nuttig wer ken voor de economisch zwakken wan neer óók de deelname algemeen is. En hiertoe de onwilligen te verplichten ten bate der goedwilligen, de kortzichtigen ten gunste der verstandigen, de zelfzuch- later bleek een andere mogelijkheid, n.l. eene coalitie met de eens fel gehate en met afschuw als bondgenooten afgewezen katholieken, en ziedaar ’s heeren Kuypers ijver tegen art. 80 der grondwet, door hem toch indertijd als een „wetgevend schandaal” gebrandmerkt, geweldig be koeld. En ook al zou het waar zijn, wat door den heer Drucker aanstonds krachtig werd weerlegd, dat de radicalen in 1894 de antirevolutionairen eenvoudig als op dat oogenblik gewenschte bondgenooten heb ben gebruikt om hen, toen de aanval mislukt was, onverwijld in den steek te laten, ook al ware dit juist, dan nog zou daarin stellig geenerlei verontschul diging zijn gelegen voor de verzaking van eigen beginselen, met den gebruike- lijken ophef eens den volke verkondigd. Het ziet er met de antirevolutionaire democratie maar pover uitdat is de zaak. De kieswet-Tak dreef een wig in de partij en drong de mannen met dubJ bele namen in de bootjes om onder aan voering van den heer De Sayornin Lohman straks een eigen koers te kie zen. Eén stuk der antirevolutionaire partij dat afbrak van den gemeenschappelijke!! geloofsstengel. Sinds is de verzoening gekomen en hebben wij Kuyper en Lohman tot elkaar zien naderen, is het conservatisme geënt op den democratischer! stam en heeft zich er stevig aan vastgehecht. Sinds werd veel dat vroeger warme, geestdriftige aanprijzing vond, als „oude plunje” weg geworpen, en arm in arm met Lohman stapte Kuyper zonder om te zien den tempel van het conservatisme binnen waai de katholieke bondgenoot wachtte om ge zamenlijk te offeren op de altaren van behoud en reactie. Maar er bleef toch nog een oude tra ditie die in onze dagen moeilijk verloo chend kan worden omdat zij gelijkluidend is met den drang der tijden. De geheele ontwikkeling onzer maatschappij roept om verzekering van den arbeider, vooral in Nederland waar op dit, als op zoo menig ander gebied, een groote achterstand is. ||OI INIIL COURANT. f~ Telefoon Mo. AS ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50- Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dit stuk van het program verloochenen, ropdweg overboord werpen, ging moeilijk aan. Staalman was er als het kwade ge wéten der partij om er telkens en telkens aan te herinneren, en voorts, hoe gedwee oök, ganschelijk wil- en wenschloos is „Patrimonium” tpch nog niet geworden. Een coalitie met conservatieve elementen, göted, maar zonder de antirevolutionaire „kleine luyden” zou dr. Kuyper weldra ophouden een begeerenswaard bondgenoot te zijn. Men kon dus niet meer doen dan tal men en uitstellen, beloven zonder te ge- vep. Men kon den voorrang geven aan snelvuurkanonnen en hooger-onderwijswet, miar ééns moest toch de arbeidersver zekering aan de orde komen, zij het ook als „paradepaard” voor de aanstaande verkiezingen. En zie, nu dit geschiedt, blijkt weder hoe eigenaardig de democratie van een déél der democratische antirevolutionaire partij er uitziet. Weder is het een der hoofdmannen, een hoogleeraar der Vrije üniversitèit, de hoogleeraar nog wel in rej^s-en staatswetenschap, die tegen den meester in verzet komt en nijdig uitvalt tegen de socialerigheid van den van God gegeven antirevolutionairen leider. Het is een wel zonderlinge verhouding. Lohman zwijgt, het „Centrum” is ver baasd de „Tijd” is blijkbaar hoogelijk ontstemd, niet omdat prof. Fabius den democratischen weg zou op willen maar wijl hij in verzet komt tegen de verze- keringsverplichting, door hem dwanq ge- heeten, door dr. Kuyper in zijn ontwerp- ziekteverzekering voorgesteld. Hoe zonderling is het in de antirevo lutionaire partij dan wel niet gesteld met de kracht om tegemoet te komen aan de billijke wenschen der arbeiders die „geen dag en geen nacht” konden wachten, wan neer zelfs de „Tijd” ernstig moet waar schuwen tegen de denkbeelden verkon digd door een van dr. Kuyper’s trouw ste vrienden en in zijn partij meest gezaghebbende mannen. Prof. Fabius wil geen verzekerings- dwang, voor hem een uiting van verlicht a-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1904 | | pagina 1