Ic
ÏTEH
ITS.
U THEE.
HET ZCM HUWELIJK.
te
I
Ister
man
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
44sle Jaargang.
No. 9790.
en
Buitenlandse!) Overzicht.
FEUILLETON.
rif
cao
glijders
BASFORNUIZEN,
Wastafeltjes
vak behoort.
t,
LOOIT,
JNiTEN,
lectra Branders.
Zaterdag 5 Augustus 1905.
ZONEN,
i.
»jl,
SP F-
Laa rzen magazijn
S 30.
e Kleiwegsteeg.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des mid i.
keerde
ge-
r®x
briefkaart w or Jt
gezonden door
bommel.
werkelijke hulp
dAGAZIJN
B 13,
a 0.35
aar Nadar-
EN,
*t 10S
de Echte
>n, tesamHi-
ogen in don
num daa
vervaardigd
vereldbe-
>br* Stoll- I
oorten
perk
i Spreekbuizen.
modellen
3I1Z.
EN Franje.
i geëmailleerde
smeten werk.
GOKSCHECOIRANT
ERK te letten
IAK
worden afgele-
i pakjes van vijf
n een Ned. one
an Nommer en
m nevenstaand
Wet gedepo-
oering van
ivelende
RT Lz.
gputer seint uit Londen d.d. 3 Aug. By
begrooting verklaarde Sir Charles Dilke dat
er l __o
paniek die in verband met de toestand
voor
meer
Ten
ver-
25)
1 Eindelyk hoorde ik den eersten slag van
het gewichtige elftal. Voordat de klok uitge
slagen had, had ik een plaats ingenomen in
het gezicht van het hek van Noorder Villa.
Vyf minuten verliepen er, tien, en niemand
vertoonde zich. In myn ongeduld zou ik byna
in staat geweest zyn om aan de schel te
trekken en het huis binnen te treden, onver
schillig' wie zich daar mocht bevinden, of
wat daarvan het gevolg mocht zijn. Het
eerste kwartier sloegen op datzelfde Kgen
blik hoorde ik de deur opendoen en zag ik
Margaretha met de meid, die ik gesproken
had, de stoep afkomen.
Zy gingen het tuinhek langzaam door,
wandelden het plein af en verwijderden zich
al meer en meer van de plaats waar ik
stond. De meid gaf my door een beteekenis
vollen blik te kennen, dat zy my had opge
merkt. Haar jonge meesteres scheen my niet
te zien. In het begin was myn gemoedsbe
weging zoo hevig, dat ik gebed buiten staat
was om haar een enkele stap volgen. In
Reuter seint uit Petersburg d.d. 3 Aug.
Generaal Linjewitsj bericht onder dagtee-
kening van 2.dezer: Den 25sten Juli sloeg
onze legerafdeeling in Korea een Japansch
detachement terug, dat tegen het défilé van
Pyaxabang, oostelijk van Moesaljeng op
rukte.
willen, al kon ik het ook.
Laat het voldoende zyn om te zeggen, dat
ik alles waagde en tot haar sprak. Myn
woorden, hoe verward zy ook waren, kwamen
vurig en welsprekend uit myn hart. In den
tyd van weinige minuten beleed ik haar alles
en meer dan alles, wat ik bier in verscheidene
bladzijden verhaald heb. Ik maakte gebruik
van myn naam en van myn rang (zelfs nu
gloeien my de wangen, terwyl ik er aan
denk), om haar door, die heerlijkheid te ver
blinden, om haar naar my te doen luisteren
ter wille van mijn verzoek, hoe eerlyk ook
aangedrongen. Nooit te voren had ik de laag
heid gehad om aan mijn maatschappelijke
voorrechten toe te schryven, wat ik vreesde
aan myzelven toe te schryven. Het is waar
heid, dat de liefde den mensch hooger ver
heft dan de overige hartstochten, maar zy
kan hem even goed dieper doen zinken.
Haar antwoorden op al wat ik vroeg,
waren vry verward, alledaagsch en koel.
Ik had haar overvallen, ik had haar ver
schrikt, het was onmogelyk, dat zy aan
zulke aanzoeken van iemand, die haar geheel
vreemd was, gehoor kon geven, het was
heel verkeerd van my om haar aan te
hooren, ik moest er aan denken, wat my als
fatsoenlijk man voegde, en zulke stappen
niet weer by haar doen, ik wist niets van
haar, het was onmogelyk, dat ik in zoo’n
Reuter seint uit New-York d.d. 3 Aug. In
een onderhoud met een vertegenwoordiger
van de Evening Post besprak de heer Sato
de verklaringen van den heer Witte. Hy
zeide dat daarin niets is dat er op wyst dat
de heer Witte geen volmacht heeft ten op
zichte van de vredesvoorwaarden. „Het
blykt my”, vervolgde de heer Sato, „dat
zyn besluiten bindend zyn voor den Tsaar.
Ik schat de kosten van den oorlog voor Ja
pan tot heden op twee millioen yen per dag,
makende een totaal van vyf honderd mil
lioen dollars”.
De heer Sato wilde niet zeggen welke
schadevergoeding Japan zal vragen, maar
merkte op dat de gewoonte voor een land
dat schadevergoeding vraagt is een veel
grooter bedrag te vragen dan werkelyk is
uitgegeven.
De heer Witte sprak nogmaals zeer be
slist tegen dat hy eenig wantrouwen te
kennen zou hebben gegeven in den afloop
der onderhandelingen. Hy verklaarde bij
monde van een tolk dat hy niets heeft ge
zegd van dien aard, noch iets waaruit dit
zou kunnen worden opgemaakt.
mik gekookt
nk voor <b*
AMb van
Ah
geval van
gebruiken.
De heer Witte is te New-York aangeko
men en hy heeft zich gehaast bet bericht van
de Herald” tegen te spreken, dat hij zou
hebben verklaard beducht te zyn voor een
spoedig afbreken der Russisch-Japansche
onderhandelingen op grond van de onaanne
melijkheid der Japansche eischen. De on
juistheid van de mededeeling van het New-
Yorkscbeblad wasookzonder deze tegenspraak
van den heer Witte zelf, duidelyk genoeg.
De Japansche eischen zyn immers nog niet
bekend en eerst te Portsmouth zal blyken
welke voorwaarden Japan den Russischen
onderhandelaar zal stellen.
In afwachting van deze onderhandelingen
en van den mogelyken wapenstilstand, die
hiervan het gevolg kan zyn, zetten de Ja»
panners hun krijgsverrichtingen in hit verre
Oosten voort. Sacbalin is reeds geheel en al
door hen in bezit genomen zy zullen hier
een militair bestuur vestigen en de Russen
kaansche conferentie aan hejt Duitsche ge
zantschap te Parys doen toekomen. Zy be
vat een opsomming van de maatregelen en
hervormingen, die de Fransche regeering in
Marokko wenscht.
Uit dit bericht omtrent de aanbieding van
de fransche nota blykt duidelyk, dat de be
weringen van de Fransche bladen over
het dralen van Duitschland, dat de on
derhandelingen op de lange baan zou willen
schuiven, ongegrond waren. Zooals van
Duitsche zijde tegenover de beschouwingen
van de Fransche pers werd opgemerkt, de
voorstellen op 21 Juli door Frankrijk aan
Duitschland gedaan waren slechts Voorloopige
de Duitsche regeering wachtte op oen nadere
uitwerking van die voorstellen. Men maakto
zich in dit geval in Frankrijk dus onnoodig
boos.
Maar de Franschen hebben meer grieven
en deze betreffen wij hebben er hier reeds
eerder op gewezen de houding van den
Duitschen gezant in Marokko, graaf Tatten-
bac». Onder de Fransche bladen, die zich
’hierover warm maken, komt in de alleieerste
plaats de „Temps”, die gisteren een scherp
artikel tegen den gezant Tattenbach bevatte.
De gezant zou niet alleen concessies voor
havenaanleg te Tanger en Saidja voor
Duitsche firma’s hebben verkregen, hy zon
thans ook moeite doen om een concessie te
verkrijgen voor een Duitsche kabel tusschen
Taager en Mogador. Deze pogingen van
den gezant zouden ten doe) hebben de werk
zaamheden van de aanstaande internationale
conferentie te beperken en de reeds aan
Frankryk toegekënde bevoorrechte positie
te vervangen door een feitelyke bevoorrech
ting van Duitschland. Onder deze omstan
digheden, meent de „Temps”, is een ondub
belzinnige verklaring noödig, of Duitschland
het optreden van zyn gezant goedkeurt of
desavoueert. De Duitsche pers heeft er tegen
geprotesteerd, dat Marokko een tweede
Tunis zou worden Frankryk zou niet kunnen
toestaan, dat Marokko een tweede Turkije
werd. Indien Duitschland Frankryk wilde
geruststellen, moest zyn practische staatkunde
in overeenstemming zyn met de verklaring,
dat het niet naar bijzondere voordeelen in
Marokko streeft. De houding van graaf
Tattenbach zou slechts dan moeilijkheden
kunnen brengen, indien men moest aannemen
dat deze houding overeenstemt met de wen-
schen der keizerlijke regeering. Indien men
te Berlijn wilde voorkomen, dat deze meening
in Frankrijk aanhangers vindt, moest men
met gestrengheid tegen den gezant optreden.
schijnen thans het kunstgebied aan de Oes*
soeri en den beneden loop van den Amoer
ook aan hen te willen overlaten om al hun
macht in dit deel van het oorlogsgebied om
Wladiwostok te kunnen samentrekken. In
het eigenlijke Mandsjoerye worden de krijgs
verrichtingen door zware regens belemmerd;
dit zon de verklaring zyn van het feit, dat
men in den laatsten tyd omtrent de Mand-
sjoerysche legers niets meer verneemt.
De Fransche regeering heeft haar nota
betreffende het programma van de Marok.
weinige oogenblikken herstelde ik my om haar
intehalen, voordat zy aan een meer bezocht
gedeelte van de buurt kwamen.
Toen ik baar op zyde kwam, keerde
Margaretha zich eensklaps om en keek my
aan, met een uitdrukking van toorn en ver
wondering in haar blik. Oogenblikkelyk
daarop werd haar lief gelaat geheel met een
hevige, vuurroode blos overtogenzy liet
het hoofd een weinnig hangen, aarzelde een
oogenblik, en verhaastte daarop plotseling
haar schreden. Herinnerde zy zich my De
mogelijkheid alleen, dat zy dit deed, boezemde
my jnoed in ik
Neen Ik kan de woorden, die ik tot haar
sprak, niet neerschryven. Nu ik my de uit
komst herinner, waartoe onze noodlottige
ontmoeting leidde, deins ik terug by de ge
dachte alleen om de woorden, waarmee ik
het eerst myn liefde beleed, voor anderen
open te leggen en in een zekeren blyvenden
vorm te bewaren. Het moge hoogmoed zyn
die my met dit gevoel bezieltmaar ik kan
er my niet over beenzotten, Nu ik my te
binnen breng wat ik doe, schaam ik my te
scJiryven, schaam ik my om in myn geheugen
terug te roepen, wat ik by myn eerste ont
moeting met Margaretha Sherwin gesproken
heb. Ik kan geen goede reden bijbrengen
voor de gevoelens, die my nu bezielenik
kan ze niet ontledenen ik zou het niet
reletooii No. 82.
Öe Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering' van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Telefoon So. 8?
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Over de jodenvervolging, die in de eerste
dagen van Juli in Tsjerkessy (gouvernement
Kief) hebben plaatsgevonden wordt van daar
aan de ,Russ. Korr.” bericht
Er zouden twee nieuwe regimenten samen
gesteld en naar het oorlogsterrein gezonden
worden. Het bijeenkomen der reservisten
bood aan de „zwarte bende” die zich voor
eenige maanden by ons heeft gevormd, een
welkome gelegenheid om met behulp v^n
het gepeupel een jodenvervolging op touw
te jzetten. Men begon het armste gedeelte
der stad, de markt en <ie aangrenzende stra
ten te verwoesten. De politie num maat
regelen, maar op de bekende manier. Ze
liet de personen, die toegesneld waren om
hulp te bieden niet toe op het tooneel van
de verwoesting, het gepeupel en de dronken
reservisten konden ongestoord hun werk ver
volgen. De leider by al die buitensporig
heden was de adjunct van den Isprawiniek
(districtshoofd) Kolsajafski. Ook de Pristaf
van het 2de district speelde een ellendige
rol. Deze rustbewaarder stond midden tus
schen (ft menigte en riep den Joden toe
„Dat is nu voor het zwavelzuur, voor de
democratie” enz.
Korten tyd geleden werd namelijk in het
stadspark de adjunct’ van den pristaf met
zwavelzuur begoten en de dader bleef on
bekend.
Drie tot vier uren liet de politie de menigte
begaan, toen echter kwamen van verschil
lende zyden menschen den Joden te hulp en
nu trad ook de politie op, maar op zeer
eigenaardige wyze, want, terwyl ze schijnbaar
de orde trachtte te herstellen, plunderde en
mishartdelde ze het hardst mede.
Twee, honderd huizen en omstreeks bon-*
derd vyftig winkels zyn verwoest, drie hon
derd familiën in het ongeluk gestort. Het
zyn voor het grootste gedeelte de armsten,
die nu nog hun beetje have hebben verloren,
men kan zich dus gemakkelyk voorstellen,
hoe groot thans de ellende onder hen is.
d^ beraadslagingen over de buitenlandscho
geen aanleiding was voor de ongewone
der buitenlandsche aangelegenheden
eenige weken in Engeland en nog
op het vasteland heeft geheerscht.
opzichte van het Engelsch Japansche
bond zeide hy del het thans voor Engeland
onmogelyk was zich afzijdig te houden by
de beraadslagingen over de vretfesvoorwaar-
den by de beëindiging van den Russisch-
Japanschen oorlog, maar dat het evenzeer
onmogelyk was thans een opgeworpen schema
van een algemeen of- en defensief verbond
in alle deelen der wereld te gaan bespreken.
De grondslagen van elke mogelyke over
eenkomst die te bereiken was moesten klaar
blijkelijk de handhaving van den status quo
beoogen.
Fitz-Maurice vereenigde zich met de in
zichten van den heer Dilke en legde den
nadruk op de noodzakelijkheid van het on
veranderd handhaven der buitenlandsche
politiek en van het Engelsch-Japansche
verbond.
•Onderstaatssecretaris Percy haalde den
vriendelyken toon der discussies aan als een
bewys dat men geen verandering in de
buitenlandsche politiek wenschte, en zeide
dat het in de tegenwoordige omstandighe
den onmogelyk was de door den heer Dilke
aangestipte grootere politieke vraagstuk
ken te gaan bespreken. Het zou volkomen
doelloos zyn op dit oogenblik besprekingen
te houden over eenige verandering in den
toestand in het Verre Oosten die het ge
volg zou kunnen zyn van den tegenwoordi-
gen oorlog of over eenige verandering die
het wenschelyk zou zyn in het Engelsch-
Japansche verbond te brengen.
Vervolgens zeide Earl Percy dat ook- hy
vond^dat de algemeene toestand van Europa
geen enkele oorzaak voor bijzondere ongerust
heid bood, en dat dit nog veel meer het ge
val zou zyn wanneer niet de onnoodigo
praatzucht van niet-verantwoordelyke per
sonen aan Engeland voortdurend Macchia-
velli’sche motieven toeschreef, waaraan het
volkomen onschuldig is.
Ten slotte deelde Percy mede dat de re
geering bleef by haar reeds vroeger mede
gedeelde opvatting betreffende do machte-
overschrijding van een vreemde mogend
heid in de Perzische golf. De Britsche en
Fransche regeering hebben onderhandeld
over den gezamenlyken aanleg van een
spoorweg van de Jang-tse vallei naar het
bekken van Szetsjwan. De onderhandelingen
zyn nog niet beëindigd, maar hy hoopte dat
korten tyd liefde voor haar kon opgevat
hebben, zy moest my verzoeken haar toe te
staan om ongehinderd voort te gaan.
Zoo sprak zy, terwyl zy no eens stil
stond, en dan weder haastig eenige stappen
voorwaarts deed. Zy mocht zich barsch, zelfs
toornig hebben uitgedrukt, doch niets dat zy
kon gezegd hebben, zou de betoovering, die
haar nabijheid op my uitoefende, hebben doen
ophouden. Ik zag haar gelaat, beminnelijker
dan ooit in zyn verwarring, in zyn snelle
afwisselingen van uitdrukkingIk zag haar
welsprekende oogen een paar malen tot do
myne opgeheven, en dan weder bestendig van
my afgewend, en zoolang ik haar kon zien,
bekommerde ik my niet over hetgeen ik
hoorde. Zij sprak slechts wat zy geleerd had
te spreken, het was niet in haar woorden,
dat ik den sleutel tot haar gedachten en
gevoelens zocht, maar in den toon harer
stem, in de taal harer oogen, in de geheele
uitdrukking van haar gelaat. Dat alles be
vatte aanwijzingen, die my moed inspraken.
Ik gebruikte al de overredingskracht, die dé
bewustheid van liefde kan schenken, om
haar toestemming tot een volgende ontmoe
ting te verkrijgen doch zy antwoordde slechts
door herhaling van hetgeen zy vroeger ge
zegd had, terwyl zy onder het spreken
haastig voortwandelde.
(Wordt vervolgd).