L
BH ZONDERLINGE HUWEUJK.
&c
gbloem.”
I
nten
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
Maandag 11 December 1905.
No. 9898.
44ste Jaargang
aoning-
ike
FEUILLETON.
N&ZOON.
Een merkwaardige bekentenis.
W’’»;
ekroond.
k, vernamen
de
j Sneek.
troop. Het
el waarde
Sanguinoso
nf en Inste
ad van een
i 3 flesschen
in is terug-
aar ik kan
jen iwakte,
u«t, slechte
re gevolgen.
Bleekzucht,
voldoende,
hts 121/, ol
tddel.
Dit No. bestaat uit Twee Bladen.
EERSTE BLAD.
LATEN-
te Gouda. A.
EN, Schoon-
Haastrecht.
v. D. SPEK
inqsveen. M.
I. Oudewater
ftOUDSCIIE COURANT
jchgvfc uik,
er aan te ba-
arrbée, ook
C«r./O.W.
ƒ0.00.
eterbeatrij-
tuna etc. In
liddel tegen
k- en slijm-
sn longaan*
ptof.A*»-
,k»b laxans
jke diensten,
en 0.50.
haisauddal
wm**.*
Mmurai m
Feletoon Mo. S®.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering Aan Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Het was bij de algemeene beschou
wingen over de Indische Begroeting, dat
de heer Troelstra tegenover de critiek
op de sociaal-democratische koloniale po
litiek, geoefend door den scherpzinnigen
afgevaardigde voor Winschoten, onzen
partijgenoot Bos, de merkwaardige woor
den sprak, dat de sociaal-democraten,
verplicht als zij zijn om, staande op den
bodem der kapitalistische maatschappij
het kapitalisme te bestrijden, noodzakelijk
een politiek met tweeslachtig karakter
moeten voeren.
Op zichzelf was die uitlating van den
heer Troelstra niet verrassend door haar
nieuwheid. Zij bevestigde slechts datgene,
wat onzerzijds steeds is betoogd: dat de
sociaal-democratische politiek, wil zij iets
meer zgn dan een ijdel gescherm in de
lucht, wil zij inderdaad leiden tot daden
in democratischen zin, zooals wij die
wenschen, noodzakelijk moet bestaan in
datgene, wat door de sociaal-democraten
gemeenlijk minachtend wordt gequalifi-
ceerd alsburgerlijke hervormingspolitiek
met andere woorden, dat de sociaal-de
mocraten, willen zij practisch iets tot
stand brengen, door de logica der feiten
gedwongen worden, met hun beginselen
te transigeeren, geleidelijke verbetering
aan het maatschappelijk gebouw aan te
brengen, en zoodoende den weg in te
slaan, die door de vrijzinnig-democrati-
sche richting hun sinds lang als de juiste
wordt voorgeteekend.
Maar het merkwaardige van het geval
is wel dit, dat het de leider der sociaal
democratische Kamergroep, de heer
Troelstra zelf was, die door den heer Bos
in de engte gedreven, deze bekentenis
deed, waardoor hij en de zijnen welbé-
zien voorgoed het recht verspeeld hebben,
den vrijzinnig-democraten te verwijten,
dat hun hervormings-politiek slechts lap
werk is.
Doch niet alleen om dit in het licht
in banden kwamengg begrijpt mg,
BasiliusBovendien zal het gemukkelgk zgu
om het mg te laten weten, zoodra gg iets
van Joban hoort. Houd n goed, jongen
Het gaat alles bestwind en weer zijn ons
mee.”
Op dit oogenblik bracht mijnheer Bernard
ons pen en inkt. Terwijl Rudolf mjjn adres
opschreef, zeide zijn vriend tot mjj
„Ik hoop dat gij mij niet zult verdenken,
dat ik mij in uw geheimen wil indringen,
als ik (aangenomen, dat uw belangstelling
in Turner het tegenovergestelde van de be
langstelling van een vriend is) als ik zeg
ik u waarschuw om tegen hem op uw
hoede te zgn, wanneer hg het gasthuis ver-
laat. Of de krankzinnigheid zit in zgn familie,
of zjjn verstand heeft onder zjjn uitwendige
kwetsuren geleden. Wettelgk moge hij vol
komen geschikt zijn om in da maatschappij
te verkeeren (want hg zal in staat zgn om
het voorkomen van volkomens zelfbeheer-
aching in alle gewone levensomstandigheden
te behouden), maar zedelpk, houd ik mg
overtuigd, dat hg een gevaarlijke krank
zinnige is, daar zijn waanzin samenhangt
met een idéé fixe, dat hem blijkbaar dag
noch nacht verlaat. Ik zou er wat onder
willen verwedden, dat hg in een gevangenis
of in een krankzinnigengesticht aan zgn eind
ko«t.”
te stellen, hebben wij ons tot het schrij
ven dezer beschouwing gezet.
Daar is een dieper zin in de uitlating
van den heer Troelstra verborgen, waar
van hij wellicht zelf zich geen rekenschap
gaf, toen hij de hierboven aangehaalde
woorden sprak, doch die inderdaad in het
helderste Écht verdient te worden gesteld
daar hij het wezen raakt van het recht
van bestaan der sociaal-democratie als
zelfstandige partij.
De sociaal-democratie gaat uit van de
stelling, dat in onze maatschappij tenge
volge van de tegenstelling tusschen ka
pitaal en arbeid, een onverzoenlijke strijd
moet gevoerd worden, welke slechts zal
eindigen,- wanneer het tegenwoordig ka
pitalistisch regime zal hebben plaats ge
maakt voor het socialistisch ideaal der
productiemiddelen in handen van de ge
meenschap.
Tegen het kapitalisme gaat dus
strijd.
Maar zij, die zich niet met woorden
tevreden stellen, doch den kern der din
gen wenschen te doorgronden, zullen ter
stond de vraag stellenwat is dat kapi
talisme, hetwelk gij bestrijdt?
Om uw strijd te begrijpen, om hem te
kunnen billijken of wellicht om te kunnen
constateeren, dat zij een aikeurenswaar-
digen strijd voert of tegen windmolens
vecht, moet ik den vijand kennen, dien
gij bekampt.
Is nu de toestand, waarbij de productie
middelen in handen komen der gemeen
schap, te beschouwen als het eind van
het kapitalisme, dan valt onder het be
grip „kapitalisme” in sociaal-democrati-
schen zin slechts te verstaan een toe
stand, waarbij de productiemiddelen in
andere handen zijn, dan in die van de
gemeenschap. Maar dan ook valt onder
dat begrip niet slechts een regime, waarbij
die productiemiddelen zijn in handen van
één enkel ondernemer, maar evenzeer de
vennootschap onder firma, de naamlooze
vennootschap, de coöperatieve vereeniging,
ja welbezien ook de gemeente en de
provincie, voorzoover zij ondernemingen
drijven, waarvan de voordeelen niet aan
alle bewoners van het Rijk ten goede
komen. Men kan nog verder gaan en op
goede gronden beweren, dat ook het Rijk
niet gelijkwaardig is met het begrip ge
meenschap, daar één Rijk op zichzelf
slechts een onderdeel is van het groote
geheel der menschenwereld en het be
grip „gemeenschap” niet gedoogt, dat een
volk de voordeelen, welke het aan zijn
ligging, zijn nijverheid en handel, zijn
rijkdom van den bodem en verdere gun
stige factoren (als meerdere ontwikkeling
en grootere verstandelijke gaven) ont
leent, uitsluitend voor zichzelf aanwendt.
Maar indien dit alles zoo is, dan is
het duidelijk, dat voor den consequenten
sociaal-democraat het kapitalisme eerst
verdwenen zal zijn, wanneer een derge
lijke zóó alomvattende organisatie zal
verkregen zijn, dat de opbrengst van
alle productiemiddelen ten bate komt aan
alle bewoners der aarde.
De vraag is nu stellig gewettigd,
waarom het wenschelijk is, naar zulk een
toestand te streven? Het is toch aller
minst bewezen of zelfs waarschijnlijk ge
maakt, dat eene organisatie, zóó inge
wikkeld en duizelingwekkend vertakt an
samengesteld als noodig zou zijn om in
de opbrengst der productie over de ge-
heele wereld op billijke wijze aan ieder
aardbewoner zijn aandeel te doen toe
komen, mogelijk zou kunnen zijn. En
evenmin staat vast of is waarschijnlijk,
dat, indien het onmogelijke al mogelijk
zou blijken en inderdaad een dergelijke
organisatie voor verwezenlijking vatbaar
ware, dit de best mogelijke verdeeling
der opbrengst van de productie zou zijn.
Wij althans kunnen niet inzien, waarom
het noodig zou zijn, zulk een samenge
stelde, ingewikkelde machinerie te con-
strueeren, wanneer langs eenvoudiger,
veiliger en korter weg hetzelfde resultaat
kan worden bereikt.
Want en dit is een voornaam punt
waarom wenschen de sociaal-demo
craten, dat de productiemiddelen zullen
komen in handen der gemeenschap?
Het antwoord kan niet anders luiden
dan: omdat daardoor een billijker ver-
„En ik wil er een andere weddenschap
bgvoegen, dat, als hg gek genoeg is om ons
te kwellen, wg het zgn die hem laten op
sluiten”, zeide Rudolf. „Daar hebt gg het
adres. En nu behoeven wg u niet langer
optehouden. Ik heb een klein buitenijs ter
Brompton gebuurd, Johan 1 Ojj moet met
Basilius bg mij komen eten, zoodra de klee-
den gelegd zgn.”
Wg verlieten het vertrek. Toen wg de
gang doorgingen, kwam ons een heer tege
moet, die mijnheer Bernhard aansprak.
„De koorts van dien man in de Victoria-
zaal heelt zich eindelijk verklaard,” zeide
hg. „Van morgen hebben zich andere ver
schijnselen voorgedaan
„En wat valt daaruit op te maken
„Typhus van de kwaadaardigste soort
er valt niet aan te twijfelen. Kom maar eons
naar hem kijken.”
Ik zag mijnheer Bernard schrikken en een
vluchtiger blik op mgn broeder slaan. Rudolf
vestigde zjjn oogen nitvorschend op het
gelaat van zgn vriend, terwgl hij uitriep
„De Victoria-zaal 1 waarom zeidet gg,
daten hield toen op, met een z»er
vreemde en plotselinge verandering in de
uitdrukking van zijn gelaat. Dadelijk daarop
nam hij mijnbaer Bernard ter zjjde, zeggende
„Ik moet u eens vragen, of het bed in de
Victoria-zaal, waar die man, wiens koorts in
131)
Zou er geen mogelijkheid bestaan (wij
zullen er goed voor betalen) om iemand te
krijgen, die haar van hier naar buis volgde
zoodra zij weer hier komt
Mijnheer Bernard bedacht zich een
oogenblik.
„Ik denk dat ik dit wei met den portier
zal in orde brengen, nadat gjj vertrokken
zgt”, zeide hg, „mits gg rag vrgheid laat om
zoozeel tot belooning te geven als mg nood-
zakeljjk voorkomt.”
„Al wat gij maar wilt, beste jongen 1 Hebt
gjj hier ook pen en inkt? Ik zal het adres
van mgn broeder opschrgvengg kunt
den uitslag aan hem mededeelen, zpodra gjj
dien weet.”
Terwjjl mjjnheer Bernhard naar het andere
einde der kamer ging om schrijfgereedschap
te krijgen, fluisterde Rudolf mg in het oor
„Als hg aan mgn adres schreef, zou mgn
vrouw den brief licht kunnen zien. Zg is de
beminnelijkste van haar sekse, doch indien
■chriftelgke inlichtingen omtrent de woon
plaats tetter vrouw, aan my gericht, haar
Iele loon Mo.
ADVERTENTIEN worden g-eplaatst van
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden 'berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot I uur des midd.
deeling en aanwending van de opbrengst
der productie is gewaarborgd.
Het is dus te do.en om onbillijkheden
in het aanwenden en de verdeeling van
de productie-opbrengst te doen ver
dwijnen.
En nu vragen wij ieder onbevooroor
deeld lezeres of lezer: vooreerst, welke
zekerheid voor zulk een billijke verdee
ling aanwezig is bij de ingewikkelde ge-
meenschaps-organisatie, door de sociaal
democraten gedroomdin de tweede plaats,
of zulk een organisatie het eenige en het
beste middel is, om die onbillijkheden te
doen verdwijnen.
Waarom zoo zouden wij willen
vragen kan dat doel niet worden be
reikt bij staats- of gemeente-exploitatie,
hoofdzakelijk van de zoogenoemde mono-
listische bedrijven en daarnaast particu
liere exploitatie, liefst in coöperatieven
vorm, maar waar noodig ook door ven
nootschappen, maatschappijen of particu
lieren, alles onder een zoodanige wetge
ving, dat daardoor de willekeur van de
leiders dér productie tegenover de arbei
ders, onder hun leiding staande, gebrei
deld en aan allen een menschwaardig
bestaan verzekerd wordt?
Zeer zeker is de bedrijfsvorm niet on
verschillig ten opzichte van de verdee
ling der opbrengst van de productie
maar in het algemeen is het toch zeer
de vraag, of in dit opzicht de staats
exploitatie zonder meer, voordeelen biedt
boven andere bedrijfsvormen, met name
den coöperatievorm.
Wij zouden geneigd zijn, die vraag in
ontkennenden zin te beantwoorden.
De ervaring leert trouwens, dat ook
de staat of de gemeente slechte loonen
kan betalen en zich soms om het lot
zijner arbeiders niet al te zéér bekom
mert. En terecht wordt daarom door de
.vrijzinnig-democraten in de eerste plaats
er op aangedrongen, dat staat en ge
meente een voorbeeld zullen geven aan
particuliere werkgevers.
Dat de winsten, met het staatsbedrijf
gemaakt, in de algemeene J(as vloeien
en niet aan enkele particulieren ten goede
typhus overgegaan is, op ligt, hetzelfde bed
of nabjj het bed is, datHet overige van
den volzin kon ik niet booren, daar zg zich
op eenigen afstand van mji verwijderden.
Na eenige oogenblikken fluisterende met
elkander gesproken te hebben, voegden zg
zich weder bg mg. Mijnbeer Bernhard ver
klaarde aan Rudolf de verschillende theoridn
over besmetting.
„Mgn gevoelen,” zeide hij, „is, dat de be
smetting door de longen opgenomen wordt.
Een ademtocht, uit den besmetten dampkring
die den zieke onmiddelljjk omgeeft en zich
gewoonlijk omtrent een voet van hem uit
strekt, ingeademd, is voldoende om de ziekte
aan dien persoon mede te deelen, wanneer
er namelijk bij den persoon, die blootgesteld
is om de ziekte over te erven, op dat oogen
blik een voorbeschlktheid tot het opnemen
der besmetting bestaat. Het is bekend, dat
deze voorbeschlktheid zeer vermeerderd
wordt door gemoedsbeweging of lichaams
zwakte; doch in het geval, waarover wg
gesproken hebben,” (hg keek naar mg) „staan
de kansen van besmetting of nietbesmetling
al gelgk. In alle gevalle kan ik daaromtrent
na nog niets zoggen.”
„Zult gjj dus schrijven, zoodra gjj iets i
hoort?” vroeg Rudolf, hom de hand toe-
stekende. i
(Wordt ’unolgd.)
s