:dek. LUNS 1 1 wg H0EG8H” isextract /Vteutrs- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, Maandag 25 December 1905. 44ste Jaargang. No. 9910. ke J niber 1905, (lekenschool CHT. NIJVERHEID, 4”. f i De rede v. d- Minister van Oorlog. IELILLETOX. vernamen Sneek. I assenen en de 1 5e klasse der de Haarleuische hooi angninose en laste- l van een flesschen is terug* ar ik kan iRSTELLING Het Neder- andschTooneel. Bdrjjven. Hing 8 uur en prezen. P BESTUUR. toegang. [RUIS” I. SARDEMANN MAANDAG an lO-t» en (il)l INIIE COURANT roldoende. s 121/, of del. ro»»- Ï.ZANDVOORT, DVOORT, J. 8. 3NG, A. DROST, ÜIJFE. LINKMAN A Z». Teleto, n No. 89. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, tranco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN’. dat hij eene andere legerinrichting voor stelt, waarop een bedrag, dat iets helpen kan, bezuinigd wordt, stelt men zelf te hooge verwachtingen en is zelf oorzaak, dat deze verwachtingen niet in vervulling gaan. Wie nagaat, hoeveel het oorlogs- buteet is gestegen, sedert 1850 bijvoor beeld, en deze stijging vergelijkt èn met die onzer bevolking en toenemende wel vaart èn met die van de overige staats uitgaven, zal tot de conclusie komen, dat het, niet zoo bar is als meestal wel wordt uitgeroepen. En ook wanneer men onze militaire uitgaven vergelijkt met die van andere landen, maakt ons land niet zoo’n buitengewoon slecht figuur trouwens juist in dit opzicht gaat elke vergelijking eigen lijk mank. Men herinnere zich maar het goedkoope, talrijke Roeineensche leger met langen diensttijd uit dr. Kuypers reis artikel in de Standaard. Er zal wel hier en daar wat meer zui nigheid kunnen betracht worden, maar td verwachten, dat door bezuiniging groote sommen voor sociale doeleinden beschik baar zullen komen is luchtkasteelen bou wen, zich zelf wat wijs maken. Wie maar mêt eenige oppervlakkige kennis onze oorlogsbegrooting inziet, zal dit beamen. Daarom getuigt het niet van mr. Troel- stra’s diep inzicht, dat hij terstond, na ’s ministers rede, tegen de vrijzinnigen fulmineerde en hun verweet, dat de mi nister niet wilde bezuinigen. Bezuinigen beteekent op dit oogenblik voor den mi nister Staal: nalaten, wat zijne verant woordelijkheid hem gebiedt. En dit mag, nog kan van een eerlijk en standvastig man worden verwacht. Geheel anders staat het met ’s ministers uitlating omtrent het volksleger. Hij meent, dat deze vrucht nog lang niet rijp is, dat geduld derhalve een schoone zaak is en dat hij als tuinman die vracht thans alleen in de voor hare rijping meest gunstige positie behoort te brengen. Meer kan hij niet doen. Blijkens zijne Memorie van Antwoord oordeelt hij precies zoo Eerst dient het volk Weerbaar gemaakt, eerst dan kan er sprake zijn van een volksleger. Hij wil echter slechts beginnen Telefoon No. 89 ADVERTENTIES worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertent.iën tot 1 uur des midd. een neiging voor mgn vaderland in mg ont staan te zgn, waarvan ik vroeger nooit iets gevoeld had een heimwee naar het land, waarin mgn zuster woonde. Geen enkele maal dwaalden mijn gedachten naar plaatsen in het buitenland af, terwgl ik nu kalm trachtte te overleggen, in welke richting ik zou heentrekken, wanneer ik Londen ver liet." Terwijl ik daarover nog in twijfel ver keerde, kwamen de eerste indrukken uit mgn jeugd weder in mgn herinnering terug, en onder den invloed daarvan dacht ik over Cornwallis. Mgn min was uit Corwallis ge weest mijn eerste verbeelding en mijn eerste ■gevoel van nieuwsgierigheid waren opgewekt door haar Cornwallische sprookjes, door de beschrijvingen van het voorkomen, de ge bruiken en de bewoners van haar geboorte, land, die zg niet moede werd rag te verhalen. Toen ik ouder werd, was het altijd een van mijn lievelingsplannen geweest, om naar Cornwallis te gaan, om dat woeste weste lijke land te voet geheel door te trekken. Nu kon geen zucht tot vermaak meer in vloed op rngne keuzo oefenen, en, terwgl ik zonder thuis omzwierf en alleen vertrok, in onzekerheid, in kommer en in gevaar kreeg de onde voorliefde nit lang vervlogen dagen weer de overhand, en wees mij mgn nieuw pad aan tusichen de klippen van de woordige Regeering zich zelf teleur gesteld, toen het verwachtte dat ,er millioenen op „Oorlog” zouden worden bezuinigd en tevens een volksleger onze huidige weermacht zou vervangen? Ziehier een vraag gesteld, waarop wij een antwoord willen geven. In de laatste vier jaar is onze oorlogs begrooting ongerekend de buitenge wone uitgaven voor het snelvuurgeschut gestegen van 24 tot 27 millioen. De grootere weerkracht, welke vrucht van deze hoogere uitgaven behoorde te zijn, is lang niet iedereen gebleken. Integen deel, onder den vorigen minister van oorlog, daarbij krachtig gesteund door den inspecteur der infanterie Snijders, heerschte een régime, waardoor een geest van malaise en lusteloosheid werd aangekweekt, die elke innerlijke versterking onzer weer macht belemmerde ja zelfs, voor ons leger noodlottig dreigde te worden. Dit maakte velen verdrietig. Daarbij komt dat onze financiën verre van rooskleurig zijn en tekorten wellicht niet zullen uitblijven, terwijl er talrijke sociale verbeteringen urgent zijn, doch zullen moeten worden achterwege gelaten wegens geldgebrek. In dezen toestand hebben de vrijzin nigen bij de verkiezingen in Juni twee punten vooropgesteld met betrekking tot onze defensie. Vooreerst hervorming van het leger in de richting van een volks leger en in de tweede plaats bezuiniging op de' militaire uitgaven. Nu uit die vrijzinnigen een ministerie was opgetreden, verwachtte men, dat deze twee punten de richting yan het beleid des ministers zouden aangeven. Met belangstelling zag men de verklaringen daaromtrent van generaal Staal tegemoet. Zijne réde, baarde teleurstelling. Zeker bij de mannan, die vóór alles, willen bezuinigen. Doch zij hebben die teleurstelling aan zich zelven te wijten. Immers zij moesten begrijpen, dat de minister, gegeven de tegenwoordige leger inrichting, wel zuinig kan zijn maar niet in den door hen aangegeven zin kan be zuinigen. Door nu van dezen minister 3 maanden na zijn optreden te verlangen, kust van Cornwallii De laatste nacht, dien ik te Londen door bracht, werd mg verscbrikkelgk gemaakt door de terngstootende beeltenis van Man nion, die zich in al mgn droomen vertoonde, werd in de oogenblikken, waarin ik wakker lag, somber gemaakt door de ge dachten aan den morgen, die mg van Clara zou scheiden. Doch ik wankelde niet om Londen om harentwil te verlaten. Toen de morgen aangebroken was, pakte ik de weinige benoodigdhedeu, die ik had, bg el kander, voegde daarbij een paar boeken en was gereed om te vertrokken.' Mgn wandeling door de straten van Londen bracht mij in de nabijheid van het buis mijns vaders. Toen ik door die welbekende buurt liep, begaf mijn zelfbeheersching mg in zoo verre; dat ik bleef stilstaan en een zijstraat insloeg naar den Square, in de hoop dat ik Clara nog eens zou zien, voordat ik vertrok. Voorzichtig en aarzelend, alsof ik zelfs op den openbaren weg een misdadiger ware, keek ik op naar het buis, hetweik mijn te huis niet langer was, naar de ramen van de zit- en slaapkamer mijner zuster, die naast elkander gelegen waren. Zg stond er op dat oogenblik niet voor te kjjken en ging ook niet toevallig van de enne kamer naar de andere. Toen kon ik het niet van mij ver krijgen om weg te gaan. Ik dacht aan zoo Wegens het Kerstfeest ver schijnt de Goudsche Courant Maandag en Dinsdag niet. Dit No. bestaat uit Twee Bladen. EERSTE BLAD. Minister Staal ondervindt, hoe snel het kruisigt hem op het hosannah-geroep volgt. Nauwelijks op Bergansius’ stoel gezeten, vaardigt hij eene circulaire uit, waarin eene betere verstandhouding tusschen de verschillende officieren en minderen on derling tot aankweeking van een beteren geest in het leger wordt aanbevolen. Het was een Zondagspreekje, dat met wat minder publicatie wellicht meer nut zou hebben gedaan. De, minister had echter „veine” met dit schriftelijk redcvoerinkje, bijna heel de pers hief het hosannah aan. Even drie maanden later houdt gene raal Staal bij het algemeene begrootings- debat een speechje. Nu om uiteen te zetten, dat Johan de Wit het al bij het rechte eind had, toen hij beweerde, dat de Hollanders eerst als het water aan de lippen staat, de „perykelen” bespeuren; dat men altijd roept van bezuiniging als het de oorlogsbegrooting betreft; dat de minister van oorlog verantwoordelijk is voor onze defensie en daarom niet maar in het wilde weg kan bezuinigendat er bovendien „veel bedillers’f en „weinig beteraars” zijndat het Zwitsersche volk een militair volk en onze natie dit niet is, en daarom een volksleger als in Zwitserland hier voorloopig nog tot de vrome wenschen moet blijven behooren en dat de stelling van Amsterdam „onze nationale brandkast” zoo snel mogelijk moet worden afgewerkt. Deze rede was een evenement, een donderslag uit den helderen hemel, zoo schreef men en wel dra hoorde men in de vrijzinnige pers overal het kruisigt hem. Aan wien de schuld Heeft de minister het Nederlandsche volk teleurgesteld of heeft dat volk -— voorzoover het zich in Juni j.l. uitsprak ten gunste van de tegen- 143) ,Zg zal dien morgen avond hebben,” zeide bg, ,en mijn vader zal tegelijkertijd verne men, waarom gij de stad verlaten hebt. Verlaat n in dit opzicht, evenals in ieder ander, op mij. En an, Basiliosmoet ik u goeden dag zeggen, of gij moest in een stemming zijn om van avond mgn nieuwe huis eens te komen bekijken. Ach I ik zie wel, dat gij daar nn niet veel lust in hebtnn, goeden dag, oude jongen Schrijf als gg ergens behoefte aan hebt, krijg uw raped en uw gezondheid terug, en twijfel er niet aan, of de stap, dien gij nu doen gaat, zal zoowel voor Clara als voor u zelven de beste zijn 1” Hg spoedde zich de kamer uit, terwgl hg bg het vaarwel zeggen blijkbaar meer ge voelde dan hg mg wel wilde laten bemerken. Ik was voor het overige van den dag alleen gelaten om er aan te donken, werwaarts ik op den volgenden dag mijn schreden zou wenden. Ik wist dat het best zon zgn om Enge land te verlatendoch er scheen eensklaps met de vooroefening der jeugd en waar schuwt om den weg naar volksweerbaar heid en dus zeker naar het volksleger niet als te kort voor te spiegelen. Men ziet hier eene bedachtzaamheid, die ook den grondtoon vormde van het deel zijner rede, dat op het volksleger sloeg. Nu is bedachtzaamheid nooit kwaad. Maar de vraag is, of de minister zich wel heeft voorgesteld, wat hij wil. Eerst een weerbaar volk en dan een volksleger. Zijn dit geen groote woorden, die eene onjuiste gedachte weergeven? Wat is het volksleger anders dan het weerbaar volk Beoogen de voorstanders van een volks leger niet, dat heel onze mannelijke natie deel uitmaakt van onze weermacht voorzoover ziels- of lichaamsgebreken dit niet beletten? Willen zij niet het daar heen leiden, dat ons volk, terwijl nu nau welijks een derde der ingeschrevenen bij de militie dienstplichtig is, door alge- meenen dienstplicht met een zeer kort verblijf onder de wapenen weerbaar wordt Willen zij niet het vrijwillige ka der beperken tot een minimum van on derwijzers en vooral de aanvoerders re- cruteoren uit het intellect van heel ons volk? Wie dit overweegt, zal in ’s ministers streven naar oen volksleger heel weinig bewuste kracht vinden. In de Memorie van Antwoord heet het, dat verdere inkrimping van het ka der van beroepsofficieren en vrijwillig die nend kader gevaarlijk zoude zijn, dat aan voorbereidend militair onderricht buiten de kazerne weinig waarde gehecht wordt, en dat door thans reeds aan te dringen op verkorting van den diensttijd, men een menschenmassa zou verkrijgen, die niet slechts de kiemen voor een nederlaag, doch ook die der^ontbinding in zich zou dragen. Ziet, dergelijke dikke woorden, uit het ultpa-militaristische vocabularium, beteekenen voor ons oordeel omtrent mi nister Staal heel wat meer dan zijne uiting, dat hij slechts zuinig wil zijn en niet kan bezuinigen. Hij is welwillend gezónd tegenover het volksleger evenals Van Karnebeek tegenover sociale hervor. menige welwillendheid, die zg mij betoond had en die ik tot dusverre nooit genoeg scheen gewaardeerd te hebben - ik dacht aan hetgeen zg om mijnentwil geleden had en misschien nog zou te Igden hebben en het verlangen om haar nog eenmaal te zien, al ware het ook slechts voor een enkel oogenblik, deed mg nog in de nabijheid van het huis toeven en te vergeefs naar de ver latene ramen opzien. Het was een heldere, koude herfstmorgen misschien zou zg naar den tnin van den Square gegaan zgn; zij placht daar, toenik nog thuis was, op dat nur dikwijls heen te gaan om er te lezen. Ik wandelde den tuin rond doch hield mg buiten het rasterwerk, terwijl ik tusschen de openingen in de blade ren naar haar uitkeek. Bjjna bad ik den tuin op die wjjze rondgewaudeld, toen mgn aandacht getrokken werd door een dame die eenzaam onder een der boomcn zat. Ik bleef slaan, nam haar nauwkeurig op, en zag dat het Clara was. Haar gelaat was bgna geheel van mg af gewend, doch ik kende haar aan haar Wee ding, aan haar gestalte, zelfs aan de wjjze, waarop zjj daar zat, boe gewoon deze ook ook wezen mocht. Zg zat daar met haar handen op een gesloten boek, hetwelk op haar knieën lag. (Wordt omulfd.) I V 1 s

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1905 | | pagina 1