IN
UfflJ.
>7.
i
IS”.
an
Aïeuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Zaterdag 7 April 1900.
No. 9097.
Buitenlandse!) Overzicht
ige,
'0,
lElILLtTfLV,
&ZOON.
i. pond
>r<taa
Het Dagboek
van den Inspecteur.
,r
achter
<ler abonne-
1
Feestdagen.
Tij),
Billow besloot zyn uiteenzetting
SO en
ooze
8 c. p.
b eerlijk
eerd, 3
coreerd
6 bons.
„Dit is
Wordt vervolgd.)
t eigen
van
ir pond,
r pond,
r pond.
fiOUDSCIIE (MIRANT
r«leto< n Ko. St.
De (Jitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
do censuur op alle periodiek verschijnende
drukwerken in eoro wordt hersteld niet al
leen, maar verscherpt en met tal van dra
conische strafbepalingen wordt aangovnld.
Alle periodieken moeten, voordat zy worden
uitgegeven, aan den censor worden voorge
legd. Zoo op grond der rechterlijke vonnis
sen de verschijning van een blad verbonden
is, wordt de uitgever die in strijd daarmede
handelt bedreigd met boete tot 3000 Roebel,
bjj herhaling tot zestien maanden gevange
nisstraf.
Dat is nu toch wel een echt Russische
opvatting van het begrip persvrijheid
Herhaaldelijk en dringend heeft Witte er
op gewezen, dat streng optreden, wanneer
het een zekere maat te buiten ging, slechts
een 'afschrikwekkende en demoraliseerende
werkkring heeft. Maar zyn argumenten
ten gunste van gematigd optreden worden
voortdurend in den wind geslagen.
Onder die omstandigheden is het niet aan
te nemen, dat na het bijeenkomen van de
Doema de boidc ministers nog lang in hun
ambt zullen blijvenwant het ligt voor de
hand, dat graaf Witte weigeren zal nog
langer de verantwoordelijkheid te dragen
voor maatregelen die hy beslist afkeurt, en
het is tevens duidelijk, dat Doernovo’s ver
dediging van het gewelddadig optreden by
de volksvertegenwoordiging geen bevredi
ging zal wekken.
Trouwens graaf Witte heeft in den laat-
sten tyd herhaaldeiyk verklaard, dat hy
zyn taak zou neerleggen, zoodra de Doema
byeen zal zyn gekomen. Dat is ook de mee-
ning van den reeds genoemden zegsman van
het „Berliner Tageblatt”zoodra de Doema
byeen gekomen is trekt Witte zich uit het
politieke leven terug. Zonder zyn voortdu
rende zorgen zou de Doema nog steeds een
Reuter seint uit Berlyn, dd. 5 April: In
den Rijksdag werd heden de twoedo lezing
gehouden van de begrooting voor de kanse
larij. Rykskanselier, prins Bülow, ver
klaarde daarby:
„Ik wil de eerste gelegenheid aangrijpen
om my, na het sluiten der conferentie van
Algeciras, over onze Marokko-poiiliek uit
te spreken. Er waren weken, waarin de
gedachte aan oorlogsverwikkelingeu zich van
de gemoederen meester maakte, waarin men
meende dat wy om Marokko oorlog zouden
voeren.
„Wij hebben in Marokko geen directe po
litieke belangen en hebben daar ook geen
politieke aspiraties; maar wy hebben daar
economische belangen in een onafhankelijk
Ryk, dat een toekomst heeft. Wy waren
bovendien deelnemers aan een iuternationale
conventie, die hel beginsel van geljjke rechten
bevatte, en wy hadden door een handeis-
verdrag bet recht van behandeling op den
voet der meest begunstigde natie verkregen.
„Daarover niet zonder onze toestemming
te laten beslissen, was een quaestie, die
samenhing met bet aanzien van de Duit
sche politiek, met de waardigheid van het
Duitsche Rijk (zeer juist!)
,Wy wilden in Marokko zelf geen vasten
voet hebben, want daarin zou eer een ver
zwakking dan eèu versterking van
positie gelegen zyn. Wy wilden ook aan
de oudere politiek of historische gerecht
vaardigde aansprake van Spanje of Frank-
ryk geen tegenstand bieden. Wy wilden ons
evenmin in strijd wikkelen met Engeland,
toen dit met het verdrag van April 1904
een toenadering tot Frankrijk had bewerkt.
„Wy wilden slechts toonen, dat het Duit
sche Ryk zich niet als „quantité négligeable”
laat behandelen (zeer goed! rechts, in het
centrum en by de nationaal-liberalen), wy
wilden slechts zorgen dat in een zoo ge
wichtig economisch gebied, aan twee wereld-
handelswegen gelegen, de deur voor de vrij
heid van vreemde mededinging open gehou
den zou worden.
„Het beste middel om dit doel langs vreed-
zamen weg te bereiken was het byeenroepen
van een nieuwe conferentie. Ons vertrouwen
in de kracht, die door het bezitten va» een
goeden rechtsgrond ontstaat, was zoo groot,
dat wy op het houden van zulk een conferen
tie aandrongen, hoewel wy wisten, dat drie
groote mogendheden zich door afzonderlijke
overeenkomsten met Frankrijk verbonden
hadden, en een vierde zyn bondgenoot is,
zoodat wy dus den eisch tot bet houden
Krasser vorm kon de reactie in Rusland
niet kiezen dan dien, waarin zjj thans de
beloften herroept verleden jaar door den
Keizer gedaan in de oekaso vftp 39 October
1905.
In die oekase toch werd aan liet Russische
volk de burgerlijke vryheid beloofd, op de
grondslagen der onschendbaarheid van per
soon, der vrijheid van geweten, van uiting,
van vereeniging en vergadering.
Herhaaldeiyk heeft sedert dien tyd de
Tsaar verklaard, dat de beginselen in die
oekase neergelegd door hem onveranderlyk
zouden worden gehandhaafd; herhaaldeiyk
heeft hy die „de uiting van zyn onwankel-
baren keizerlijken wil” genoemd.
En geleidelijk zyn die vrijheden, zooal
niet formeel ingetrokken, dan toch in de
praktijk beknibbeld en door de bureaucratie
als een doode letter behandeld.
Maar thans wordt, vyf maanden na het
afkondigen van do onvoranderlyke beginse
len waarop de vrijheid in Rusland gegrond
zal zyn, een keizerlijk besluit uitgevaardigd,
dat een herroeping is en een volkomen ont
kenning van de „onveranderlyke beginselen”
in die oekase bedoeld.
De vryheid van uiting, door het gespro
ken en geschreven woord, zoo zy al ooit
bestaan heeft in Rusland, is thans weer ver
nietigd door het keizerlijk besluit, waarby
29)
Er moest het een of ander gewichtig
nieuws wezen. Wat zou het kunnen zyn?
Hy ging zitten, opende één van de brieven
en begon dien te lezen. Tom, die hem stil
zwijgend gadesloeg, zag zyn gelaat byna ter
stond veranderen. Hij neep zyne lippen op
elkander, zyne wenkbrauwen zakten, en het
bloed week gaande weg uit zyne wangen.
Terwijl hy verder las waren zjjne gelaats
trekken in zennwacbtige beweging. Hy ein
digde den eersten brief, legde hem zonder
eenige aanmerking neder, en nam toen den
tweede, dien hy met kalm overleg opende.
Hy las hem vlugger door dan den ander, en
legde hem vervolgens ook op de tafel. Nadat
hij enkele minuten stil in gedachten had ge
zeten, nam hy eene cigarette, stak die aan
en wendde zich tot zyne knecht.
„Tom,” zeide hy, „wanneer betaalde ik je
het laatst je loon?”
„Den eersten van de maand, air. Veertien
dagen geleden.”
„Heb je er nog wat van overgehouden?'’
„Dat heb ik, sirf Het geheele bedrag
nog.”
„Hqt doet me genoegen, dat te booren.
Ik ben niet by machte je don eersten tyd
iets uit te betalen. En intusschen, in’n goeje
kerel, zul je naar een anderen dienst uit
moeten zien.”
„Ik, sir? Niet dat ik weet! Neem me
niet kwalijk, sir, maar ik ga by niemand in
dienst, dan by u Indien gy tevreden zyt,
ik ook; loon komt niet in aanmerking. Wat
scheelt er aan, sir?”
„Wel, deze brieven berichten me, dat ik
geen kopeke in de wereld bezit, welke ik
de mijne kan noemen. M’n beide landgoe
deren zyn door de regeering verbeurd ver
klaard. Ik ben beschuldigd van en, naar
het schijnt, ook schuldig bevonden aan
samenzwering tegen den Czaar, van verra
derlijke taal, van nalatigheid me te melden
by de autoriteiten, en van ik weet niet wat
al meer. Wat het verzuim betreft, dat ik
me niet heb gemeld, daar is iets van aan;
maar men had me verzekerd, dat de auto
riteiten toegestaan hadden, dat ik me excu
seerde. In ieder geval, bier ben ik niet veel
meer, dan een betrapte zwendelaar; wantik
heb m’n hotelrekening nog te betalen, en ik
weet niet of de inhoud van m’n koffers groot
genoeg zal zjjn, om te voldoen wat de ho
telhouder van me te vorderen beeft. Je moet
der conferentie moesten doorzetten tegen de
meerderheid der groote mogendheden.
„Doch het vertrouwen, waan ver ik zoo
even sprak, heeft ons niet bedrogen.
„Wat nu de beoordeeling van het resul
taat betreft, wil ik slechts op het volgende
wijzen. Het zou van gebrek aan inzicht ge
tuigd hebben, zoo wy de conferentie hadden
laten mislukken op grond van ondergeschikte
quaesties, zooals het aantal der voor het
toezicht op de Marokkaansche staatsbank
te benoemen censoren of de vraag of een
Zwitser dan wel een Hollander met het
toezicht op de politie zon worden belast.
Waar het op aankwam was het vinden van
waarborgen.voor het internationale karakter
van de politie-organisatie.
„Frankrijk heeft zich, met dezelfde ver-
zoenlykbeid bezield als wy, tot een loyale
oplossing dier moeilijke quaestio bereid ge
toond”.
Prins
aldus:
denkbeeld zonder lichaam zynhy heeft de
verkiezingen doorgedreven, ondanks den
tegenstand van alle zijden, maar acht zyn
taak, die voor één man werkelyk te zwaar
is, afgedaan zoodra de eerste Russische
volksvertegenwoordiging de haar toekomende
plaats heeft ingenomen.
De „National Ztg noemt Kokowzef, den
oud-minister van financiën, als den vermoe
delQken opvolger van Witte. Van dezen
Kokowzef geeft het blad een merkwaardige
schildering: „Even eergierig als onwetend
kon hy het niet verdragen op zulk een voor
het openbare leven in Rusland gewichtig
oogenblik, aan den dyk to worden gezet.
Derhalve begon hy dadelijk na zjjn aftreden
de reactionaire hofkringen te Tsarskoje Selo
te bezoeken; hjj bewerkte op die wyzc, door
bemiddeling van Trepof, dat hem opgedragen
werd in Parys pogingen te doen om een
leening te sluiten; dit gebeurde achter den
rug van Witte en het kabinet om. Natuurlijk
mislukte de poging; maar dat benadeelde
Kokowzef niet. Het is thans du delyk, dat
hy in hofkringen als de opvolger van Witte
wordt beschouwd. Maar die positie eischt
een man, een geheelen man, en geen halve
kracht
De Italiaansche Mattino had een liKjcht
gehad* volgens hetwelk de groote mogenU—
heden een internationale conferentie over
Abcssinië byeen zouden roepen. Volgons het
Italiaansche blad was dit bericht eigenlijk
een balletje, opgegooid door de „oorlogs
partij aan ket Duitsche ministerie van bui-
tenlandsche zaken,” met het doel om een
nieuw internationaal geschil uit te lokken.
De officieuze Slïddeutsche Reichskorres-
pondenz betoogt nu dat de Mattino zich
Jeelyk heeft laten bedotten.
Het denkbeeld van een Abessinische con
ferentie is, zegt z(j, nergens opgedoken.
Engeland, Frankrijk en Italië voeren, zooalé
bekend is, sedert geruime» tyd onderbande»
lingen die ten doei hebben zich te verstaan
over hunne Abessinischo belangen, welke
voortvloeien uit do grensnabuurscimp tns-
schen de Afrikaansche bezittingen van die
drie mogendheden-en het ryk van Menellk.
Duitscbland dat met het binnenland Abessinië
geen rechtstreoksche aanraking heeft, kan
naluurlyk wat de behartiging van zyne
belangen betreft daar nie| in dezelfde om
standigheden werkzaam zyn als do grens
landen. Voor de ontwikkeling van de Duitsch-
Abessinische handelsbetrekkingen is door
het bandelstractaat hetwelk het afgezant-
schap onder Rosen heeft gesloten, tc rech
ter tyd de noodzakelyke grondslag gelegd.
By de uitvoering van dit tractaat zullen
onze betrekkingen met de doorvoerstaten
steeds gewicht in de schaal leggen. Aan
deze omstandigheid dient herinnerd te worden
als men van Duitsche plannen met betrek
king tot Abessinië spreekt. Wat wy daar
nastreven, kan men samenvatton in de for
mule gewettigde oeconomische mededinging
op grond van de bestaande trachtten.
De beteekenis van deze halfambtelijke
orakelspreuk schijnt te wezen dut Duitscbland
ten aanzien Aan Abessinië niet zoover kan
gaan als in Marokko, omdat het de Fran-
schcn, Engelschen of Italianen noodig heeft
,De tyd van zorg en ongerustheid ligt
ons. Ik geloof, dat wy thans met
meer kalmte de toekomst kunnen tegemoet
zien. Dcf conferentie van Algeciras heeft,
naar ik geloof, eer. resultaat opgeleverd,
dat voor Duitscbland even bevredigend is
als voor Frankrijk dat voor alle beschaafde
staten nuttig zal blijken.” (Levendige toe
juiching).
dus, gelyk ik zoogven zeide, naar een ande
ren dienst uitzien. Je kunt op me vertrou
wen, dat ik een goed getuigschrift zal
geven.”
„Het zou een vrjj armzalig getuigschrift
zyn, dat ik mezelven gaf, zoo ik u in een
tyd als deze verliet, sir,” antwoordde Tom,
terwyl hij zyne aandoening onder den dek
mantel van vroolykheid trachtte te verbergen.
„Wat de hotelrekening betreft, daarover
behoeft gij u niet ongerust te maken. Ik
heb geld genoeg om die te betalen, en om
daarna voor ons beiden plaats naar Amerika
te nemer. ja, en om een staat te voeren,
wanneer we daar zyn aangekomen, ook.
Wy kunnen er zonder uwe landgoederen
wel komen, sir, maak u maar niet ongerust!”
„Heb je geld Waar kreeg je dat van
daan?”
„Wel, dat zal ik u vertellen, sir. Gy zult
u herinneren, dat gy my'(gisterenavond ver
lof gaaft uit te gaan. WIsIdu, ik vertelde u
niet, wat ik van plan was te doen; maar
ik had me in het hoofd gezet, ook m’n geluk
eens aan de groene tafel te beproeven. Ik
bad een soort van stelsel uitgedacht, dat ik
wilde beproeven. Maar het liep zoo, dat ik
mijn stelsel niet in practyk kon brengen,
doordien de tafel, welke ik bereikte, die was,
waarop de kleine bal ronddraaide, in plaats
van die met de kaarten. Hoe dit zij, het wae
de eerste tafel waar ik aankwam. Ik had
tachtig francs meêgebraclit, om daarmee te
spelen; maar ik had een vyf-francs-stuk in
den zak van myn vest, en ik dacht, „ik zal
daarmee eerst de proef nemen, om te zien
of ik gelukkig ben.” Dus zette ik het op
een rood vak; en de kerel doed den kleinen
bal rollen, en ja wel,, rood was de aangewe
zen kleur. „Wel,” zei ik by mezelven, „wat
eens goed is, is het ook tweemaal”; dus het
ik de tien francs, welke ik gewonnen had,
staan; en ik won wéér, dit maakte twintig.
„Kom,” zei ik, „dat is weêr niet kwaad,”
dus het ik ze weêr staan, en het volgende
oogenblik was ik veertig francs rjjk. Welnu,
tweemaal veertig was tachtig; ik had de kans
die by bet volgende spel te winnen, en in
dien ik het verloor, zou het op z(jn hoogst
slecbU yOL frXpcs zyn, dus liet ik het wéér
onaangéroehhy^n het rood keerde weder
even regelmatig als het hanengekraai. Thans
begonnen de omstanders er acht op te slaan,
en eene menigte stond toe te zien. „Dit is
m’n geluksdag,” denk ik; „laten we er uit
halen, wat we kunnen!” Het was weder
rood, en dat maakte het zesvoudige in één
spel. „Zal je nou ophoudffi, Tom?” zei ik.
„Neen,” zei ik; en zoo stelde het volgende
spel my in het bezit van drie honderd en
twintig francs.
lelefooii K®.
TENTIEN worden geplaatst van
•5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentien tot 1 uur des midd.
s
AD
)DS.
I