OVERWONNEN.
I\ieuws~ en Advertentieblad yoor Gouda en Omstreken,
No. 10067.
Maandag 2 Juli 1006.
45s te Jaargang.
-
FEUILLETON.
[liners
(iOlMHE 01)
relclih ii Ai», H'i.
I3e Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs pqi (frTfe\ maanden is 1.26, franco per
post
Afzonderlijke Hommers V IJ F CENTEN.
Telefoon ito. SS
ADVEUTENTIEN worden geplaatst van
16 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
Dit No. bestaat
EERSTE
bladen.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van GOUDA, doen te weten, dat «por den
Raad dier gemeente in zjjne vergadering va»-
1 Juni 1906 is vastgesteld de volgende ver
ordening
Algemeane Politieverordening voor de
gemeente Gouda.
(Vervolg).
Abt, 183
Binnen de bebouwde kom der gemeente mag
niemand slooten, zjjlen of riolen dammen, dem
pen, dichtmaken, verbreeden of versmallen, of
op eenige wyze daarin den doortocht strem
men door het uitzetten van scholingen, hei
ningen, hekken, bruggen of wat het ook zijn
moge, zonder vergunning van Burgemeester
en Wethouders, die daaraan voorwaarden kun
nen verb'nden, tenzjj het gischiedt op last
van een Waterschapsbestuur binnen den kring
zjjner bevoegdheid
Art. 184.
De ondervolgende slooten binnen de (be
bouwde kom dezer) gemeente zullen steeds
moeten hebben de breedte, diepte en bodem
wijdte, welke voor iedere sloot afzonderlijk is
vermeld
a de sloot ten Westen van den tuin van
de Sociëteit >Ons GenoegenKadaster Sectie
A no, 8Vl7breedte 1,55 M., diepte 0,50 M
bodemwpdte 1 M
I de sloot tusschen de perceeleu aan de
Noordoostzijde der Boelekade en het kadastraal
perceel Sectie A no. 3334, met de ombuiging
langs het kadastraal perceel Sectie A no. 2275
breedte 1,50 M., diepte 0,70 Mbodemwydte
0,90 M.;
c de s'oot ten Zuidwesten van de kadastrale,
perceelen Sectie A nos. 3336, 2925, 2926 en
1228 tot aan den duiker naar de Karnemelk-
slootbreedte 1,20 M., diepte 0,40 M bodem
wydte 1,50 M.
d de sloot tusschen de le Kade en het
kadastrale perceel A nos. 1345 tot aan het
kadastrale perceel Sectie A no 1347 breedte
2,50 M., diepte 0,70 Mbodemwydte 1,50 M.;
e de sloot achter de huizen aan. de West
zijde der Boomgaard8traaf,
lste gedeelte van de Noord-Oostelyke punt
van het kadastrale perceel Sectie A no, 1441,
tot aan het kadastrale perceel Sectie A no
2983breedte 0,60 M„ diepte 0,30 M, bodem
wydte 0,30 M
2de gedeelte ten Zuiden van het kadastrale
perceel Sect ie A no. 2983; breedte 3 M, diepte
0,50 M, bodemwydte 0,50 M
3de gedeelte van de Zuid-Westelijke punt
van het kadastrale perceel Sectie A no, 2983
tot aau de bermsloot van den Staatsspoorweg
b&edte 2,50 M, diepte 0,70 M, bjdemwijdte
150 M;
de sloot ten Westen van de 3e Kade;
breedte 2,50 M., diepte 1 M., bodemwijdte
1,75 M.;
tj de sloot aan de Oostzijde van de 3e Kade,
▼oor de kadastrale perceelen Sectie A nos. 2049i
373lNm^.1868; breedte 1 M, diepte 0,40 M
bodemwydte 0,80 M
h de slo t, kadastraal bekeud Sectie A no.
1193, aan de Westzyde van de 3e Kade, tus
schen de bermsloot van den Staatsspoorweg
en de Oude Gouwe; breedte 2,75 M, diepte
0,75 M, bodemwydte 1,75 M,;
i de sloot tusschen de 3de Kade en de 4de
Kade, van de Noord-Oostelyke punt van het
kadastrale perceel Sectie A no. 2533 tot aan
de Noord-Oosteljjke punt van het kadastrale
perceel Sectie A no 3137; breedte 2 M, diepte
0,70 M, bodemwijdte 1,50 M.;
j de sloot langs de Oostzijde van de 4de
Kadi tuss hen die Kade eu het kadastrele per
ceel Sectie A no. 1195; breedte 2 50 M, diepte
0,85 M, bolemwydte 1,50 M.;
h de sloot langs de Westzijde van de 4de
Kade, van de Zuid-Oostelyke punt van het
kadastra'e perceel Sectie A no, 2814, tot aan
de Noord-Oostelijke punt van het kadastrale
ptrciel Sectie A no. 3320; breedte 1 M, diepte
0,70 M, bodemwydte 0,70 M.;
t de sloot ten Westen van het kadastrale
perceel Sectie A no. 3180; breedte 2 M, diepte
0,70 M, bodemwijdte 1,50 M;
m de sloot tusschen de 3de Kade en de
4de Kade van de Zuid-Westelyke punt van het
kadastrale perceel Sectie A no. 2819 tot de
Noord-Westeljjke j unt van het kadastrale per
ceel Sec'ie A no 3320; breedte 2 M, diepte
0,55 M, bodemwydte 1 M
n de sloot langs de Korte Akkeren, begin
nende by de Noordelijke punt van het kadas
trale perceel Sectie E no. 416 en eindigende by
de Oosteljjke punt van het kadastrale perceel
Sectie E no. 410;
lste gedeelte van het begin tot aan de Noor
delijke punt van het kadas'rale perceel Sectie
E no. 414; breedte 3,50 M, diepte 0,70 M,
bidemwydtè 2,50 M
2de gedeelte van de Noordelyku punt van
het kadastrale perceel Sectie E no 414 tot aan
het einde; breedte 4 M, diepte 0,70 M, bodem-
wij He 3 M.;
o de sloot ten Zuid-Oosten van het kadas
trale perceel Sectie no. 410; breedte 4 M,
diepte 1 M, bodemwydte 3 M.;
p de "sloot achter de huizen aan de West
zijde van de Heerenkade ten Noord-Westen
van de kadastrale perceelen Sectie nos. 1344
tot en met 1352; breedte 1 M, diepte 0,60 M,
bodemwydte 0,70 M-;
de sloot achter de huizen aan de Wast
zjjae van de Heerenkade, ten Zuid-Oosten van
het kadastrale perceel Sectie E no. 1189; breedte
1,50 M, diepte 0,50 M, bodemwijdte l M,;
r de sloot langs de Lange Korte Akkeren
van de Oostelijke punt van hot kadastrale per
ceel Sectie E no. 453 tot aan het kadastrale
perceel Sectie E no. 561; J
lste gedeelte vóór het kadJltrale perceel Sec
tie E no, 56?, breedte 2,50 li, diepte 0,50 M,
bodemwydte 1,50 M.; fJ
2de gedeelte van de noordelijke punt van
het kadastrale perceel Sectie E no, 440 tot
aau de Oostelijke punt van het kadastrale per
ceel Sectie Eno. 446, breedte 2 M, diepte
0,50 M, bodemwydte 1 M,
3de gedeelte vóór de kadastrale perceelen
Sectie E nos. 1480, 1033 en 1481, breedte
1,30 M, diepte 0,50 M, bodemwydte 0,80 M,
4de gedeelte langs het kadastrale perceel
Sectie E no. 453, breedte 2 M. diepte 0,75 M,
bodemwydte 1 M,
yé di sloot langs de Korte Akkeren van de
Oostelijke punt van het kadust-ale perceel Sec
tie E no. 466 tot aan de sloot genoemd onder
r, breedte 3 M, diepte 0.60 M, bodemwydte
2 M
t d^ sloot ten Noordwesten van de kadas-
truie perceelen Sectie E nos 468 en 469, breedte
2 M,'diepte 0,70 M, boddmwydle 1 M,
u de sloot om het kadastrale perceel Sect e
E no 1094, breedte 2 M, diepte 0,70 M, bodem
wydte 1,50 M,
v di sloot langs de Korte Akkeren, uit
makende het Noordwestelijke deel van het ka
dastrale Derceel Sectie B no. 470, breette 1,25
M, diepte 0,50 M, bodemwydte 075 M
u> ae sloot langs de Zuidoostzijde van de
Philipskade, deel uitmakende van hit kadas
trale perceel Sect e E no, 299, breedte 1,50 M,
diepte 0,60 M. boderawijdte 0.75 M,
x de sloot langs de Noordwestzijde van de
Philipskade, deel u'tmakende van het kadas
trale perceel Sectie E no. 1306, breedte 2 M,
diepte 0,90 M, bodemwijdte 1,2j M,
ij de sloot tusschen de kadastrale perceelen
Sectie E nos. 300 en 941 en 1008, breedte
1,25 M. diepte 0,50 M, bodemwydte 0,75 M,
z de sloot langs de Korte Akkeren, uit
makende het Zuidwestelijke deel van het ka
dastrale perceel Sectie E no. 292, van de Al-
gemeene Begraafplaats tot en met het kadas
trale perceel Sectie E no. 941breedte 2,50 Mt
diepte 0,60 M, bodemwydte 1,50 M.
aa de slooten langs de Lethraaetstraat,
breedte 2,50 M, diepte 1 M, bodemwydte 1 50 M,
bb de sloot ten Noordwesten van het ka
dastrale perceel Sectie E no 1614, breedte 4
M, diepte 1 M, bodemwydte 3 M,
ce de sloot langs de S^oystraat; breedte 3
M, diepte 1 M, bodemwydte 2 M,
de waterspiegel wordt gerekend beneden A P.
te zijn en wel voor de slooten a tot en met
m 1,90 M, en voor de slooten n tot en raefc
cc 2,10 M
Hot A.P. is aangeduid door de Rykspeilschaal
aan de Mallogatsluis,
Art. 185.
De niet aan de gemeente toebehoorendo, bin
nen de bebouwde kom gelegen slooten, wateren
en riolen zullen jaarlijks driemaal, nameljjk in
de maanden Apri', Augustus en October, door
den Gemeente Bouwmeester, bijgestaan door
een door Burgemeester en Wethouders aan te
wjjzen persoon geschouwd worden,
Ook op andere tyden kan door Burgemeoster
en Wethouders een schouw gelast wordon,
Van ioderen te dry ven schouw geschiedt min
stens acht dagen te voren openbare kennis
geviug.
Art 186.
De eigenaren, en zoo zjj in gebruik zyn bij
an leren dan de eigenaren, de brnikors van de
in het vorig artikel bedoelde slooten, wateren
on riolen zyn verplicht te zorgen dat by het
drjjvea der in het vorig artikel bedoelde schou
wen hunne slooten of vvatereu voldoen aau de
afmetingen, genoemd in art, 184 "n bohoorljjk
zjjn opges'oot, zoodat geone boomstammen,
over of takken in het water hangen, en dat
hunne slooten, wuteren of rio'en gezuiverd zyn
van vast of drjjvend vuil, aalkruid, planten en
andere stoffen, welke de doorstroonnng van het
water kunn -n belemmeren of stank of schade
lijke u tda iipingen kunnen veroorzaken.
Art. 187
Onverminderd de straf op de overtreding
van het vorig artikel gesteld, zjjn de eigenaren,
en too zjj bij anderen dan de eigenaren io ge
bruik zyn, de bruikers van slooten, wateren
«n riulen verplicht de bjj het dryven vau een
in dat artikel bedoelden schouw geconstateerde
gebreken binnen acht dagen te herstellen.
Art, 188.
Wanneer meerdere eigenaren of bruikers ver
antwoordelijk zijn voor de richtige nakoming
- artikel 186 ten aanzien van eene sloot.
water of riool, is ieder hunner aanspra-
Hfk voor het goede onderhoud van de ge
le sloot, het geheele water of het geheelo
riool
Ieder hunner, die aan zjjne verplichting wil
voldoen, doch daarin door den onwil van an
deren wordt verhinderd, kan zich voor vervol
ging vrijwaren, door onraiddellyke betaling van
zyn aaudeel in de kosten van herstel der ge
breken, volgens de begrooting van Burgemeester
en Wethouders.
Art. 189.
Wanneer Burgemeester en Wethouder, de
Gezondheidscommissie gehoord, het in het be
lang der openbare gezondheid noodig achten,
dat eene sloot of een water binnen de bebouwde
kom der gemeente wordt overkluisd of tot een
riool ingericht, wegens de duarin of daardoor
afgevoerd wordende stoffen, dan zijn de eige
naren verplicht te gedoogen dat zulks door en
op kosten der gemeente geschiedt
i
(Naar het Noorsch.)
6)
„Zeg eens, Halfdan L" Het kwam zoo
plotseling, dat hjj erby opschrikte.
„Morgen begin ik weer met schilderen."
„Ja ja, dat moet je zeker doen."
Die vervelende zachtzinnigheid 1 Was hjj
tenminste nog boos gewordenzy gevoelde
dit te hebben verdiend. Maar zjj was toch
meest onaangenaam geweest in gedachten.
Halfdan had in zjjne inspanning om Dante
en Virgilius op hun tocht door de hel te
volgen, niets van de ontstemming van zjjn
vrouwtje gemerkt.
En Astrid begon inderdaad weer te schil
deren.
Eens toen zjj weer over de noodzakelijk
heid van een ernstigen arbeid, ook voor
vrouwen, redeneerde, liet hjj haar stil door
praten, tot zjj ongeduldig uitriep„Ben je
doofstom geworden?"
„Ik zat over iets te denken, zie je. Hoor
eens, Aatrid," zeide hy ernstig, „heb jjj nooit
naar een kind verlangd
„Ja, eerst welmaar nu ik weor aan het
schilderen ben niet meer."
„Daar hebben wy hetDe artiste in je
belet het natuurlijk moederlijk gevoel tot
zijn recht te komen, even zoo als zjj dreigt
de liefde voor je man te overstemmen."
„Maar denk je dan dat ik je niet meer
lief heb?"
„Neen. Wat is het anders, dat je mjj met
zoo'n stralend gelaat hebt zitten te ver
tellen?"
„Neen Halfdan, als ik eens de ontdekking
moest doen dat ik je niet meer lief had,
zou ik zeker niet blyde zynIk wilde maar
zeggen, dat ik je nu op' een gezonder en
verstandiger wijze liefheb, sedert ik niet
zooveel tyd heb om over onze liefde to
peinzen, dank zy mjjn degeljjken arbeid."
Toen hjj geen antwoord gaf vervolgde zjj
„Maar, zoo zjjn de mannenzjj moeten alles
hebben wy moeten alles gevenEn wat
je daareven zeide, Halfdan, over mjjne door
de kunstenares onderdrukte moederlijke ge
voelens, wacht eerst tot ik moeder zal
zyn en oordeel dan."
Zjj praatte nog een poos voort, terwijl hjj
zweeg en dacht hoe lief zjj als moedertje
wezen zou. Hy ging naast haar zitten.
„Verbeeld je als wy eens een jongen
kregen!" fluisterde hjj.
„Moet het bepaald een jongen zjjn?"
„Och neen zoo bedoel ik het niet. Een
kleine Astrid zou my even welkom zjjn,"
hernam hij teeder.
„Mjjn beste Halfdan, ik geloof dat je al
genoeg te doen hebt met je groote Astrid 1"
En zy liet haar hoofd tegen zyn schouder
rusten terwijl er een paar dikke tranen op
zijne hand druppelden.
Halfdan verlangde zoo hartelijk naar kin
deren. Als iemaad aan zulk een bindende
schakel behoefte had, dan voorzeker deze
twee menschen, „die ieder uit hun eigen
wereld waren by elkander gekomen," zooals
Astrid placht te zeggen.
Tegen bet voorjaar zag het er wel naar
uit als of die wensch vervuld zoude worden.
Astrid word stil en peinzend. Dikwijls vond
Halfdan haar in een shawl gerold op do
canapé zitten, als hy binnen kwamen 't
gebeurde niet zelden dat hy nog de sporen
van tranen zag.
„Ben je er heusch enkel bedroefd om?"
vroeg hy haar eens. Hy wist geen weg met
zijne blijdschap over het heerlyk vooruitzicht.
„Dat niet; ik verheug er mij ook over;
maar ik bon zoo akelig gevoelig tegenwoor
digals iemand naar my wijst, begin ik te
schreien. En dan die zonderlinge voorstéL
linger.
„Welke voorstellingen?"
„Dat het nu zoo goed als uit is met
„Wat?"
„Myn eigen zelfstandigheid. Ik voel zoo
dat hetgeen nu komt, my zoo geheel in
beslag zal nemen, dat er geen ruimto voor
iets anders over blijft."
„Maar als bet een geluk is dat orfs to
wachten staat, waarom zouden wy in de
blijdschap daarover niet geheel mogen op
gaan
„Daar staan wy r.u weer voor dat groote
punt, dat jij eenvoudig niet wil opmerken
het vraagstuk der kunstenares in my. Zy
is er indprdaad. Zy ait id myn bloed en
eischt hare plaats op een gebiedende wyze
ondanks liefde en huwelijk en alles."
Halfdan was verdrietig.
V.
De zomer kwam met zyn geuren en kleu
ren en warmte. Astrid voelde dit alles
intenser dan ooit, niet alleen het aangename
maar ook het koude en kleurlooze werkte
dubbel op haar. Vriendelijke woo;don violon
by haar in de beste aardemaar ook de
minste koele bejegening maakte op hafcr
den indruk van een ijskouden wind die haar
leed trillen. Halfdan zag deze overgevoe»
igheid met schrik toenemen.
Wordt wrtolgd).