i® OVERWONNEN. Nieuws- en Advertentieblad roer Gouda en Omstreken. Dinsdag 3 Juli 1906. No. 1006S. 43ste Jaargang. 5$ mUILLETOK. ge lijken, e l dagen een {Wordt vervolgd}. lilllINIIE (OHASIT Teletoi n lïo^‘82. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco jfer jiost 1.70. Afzonderlijke Nominers V IJ F C E N T E N. (Naar het Noorsch.) zij- wilde, naar de moederlijke stem der na tuur te luisteren; hadden de vogels en insecten voorheen hun lied der liefde voor haar ge zongen, thans lette zy op de vogelnestjes en op de bloemen die hajir kelk blozend openden. Zelfs de maagdelijke, ranke berk strooide haar zaad met sierlijke bewegingen uit over de plek waar Astrid gezeten was. Ontvankelijk voor indrukken als zy was, nam de aanstaande moeder zich plechtig voor alles wat onbevallig was te vermijden heur hart en ziel te verzadigen met edele gevoelens alleen, opdat die haar kind ten goede mochten komen. Onder die gedachten kwam de prikkelbaarheid en de onrust in haar tot zwijgen, overstemd door het heilig besef der moederliefde. De zomer liep ten einde. Astrid verlangde met eiken dag meer naar Halfdan. Het was in *t laatst van September en haar man zoude haar nu spoedig komen halen. En hij kwam en begroette allen met die goede uitdrukking op het trouwhartig gelaat, die Astrid onwil lekeurig met zyn leven tusschen planten en bloemen in verband bracht. Maar zij ge voelde het groot verschil tusschen hen bei den nooit sterker dan als zy hem „bij haar tehuis” zag. voor de en gezond als hy zyn leven lang was, kon hij zich moeilijk in een zijn Zij zaten rond de groote eettafel, ieder op zyn oude plaats. Moedertje aan het eene einde, zoo klein dat zy achter de groote soepterrine verdween, en vader tegenover haar, forsch en breed en zeer luid over de onderwerpen van algemeen belang redenee- rende. Al die groote kinderen zwegen, uit oude gewoonte zoolang vader sprak, hoewel zy reeds lang hun eigen meening en levens beschouwing in zeer verschillende richting gevormd hadden. Maar als vader dan, voj- gens Noorsch gebruik, moeder voor het maal had bedankt, door haar vriendelyk over het glad achter de ooren gekamde haar te strij ken, terwijl zy hem met hare blauwe oogen zoo goedig aanzag en toeknikte, ging hy naar zjjne kamer en deed een flinke mid dagslaap, voor de leus altijd een of ander boek medenemende. En dan geraakten de tongen der anderen loszy hielden veel van vader maar hy voerde toch tegenover hen allen een toon van meerderheid, die maakte dat zy zich eerst recht op hun gemak ge voelden als hy weg was. Hy verstond hunne grappen niet. Als zy de grootste pret had den, vroeg hy soms waarom zij lachten en als hij ’t hoorde was het meest altyd„Is dat nu iets om zoo over te lachen?” Neen, dan verkocht men pittiger aardigheden in zijne jeugd. Maar zoodra zy met moeder alleen waren tusschen zonsop en zonsondergang in alle ge bouwen en al dan niet afgesloten ruimten, welke worden gebezigd tot berg- of verzamel plaats van asch, mest, secreet- of ander vast of vloeibaar vuil en stankverwekkende zaken, ten einde te zorgen voor de naleving of te waken tegen de overtreding der bepalingen dezer verordening omtrent die stoffen de politie, de gemeente-bouwmeester en de inspecteur van het bouw-en woningtoezicht tusschen zonsop- en zonsondergang in alle wo ningen en al dan niet afgesloten ruimten, welke grenzen aan slooten en wateren of van waar deze het b.at gezien en beoordeeld kunnen worden, en op alle vaartuigen, ten einde te zorgen voor de naleving en uitvoering of te waken tegen de overtre ling der bepalingen van de' artikelen 170, 171, 172, 173,180, 181, 183 186, 187 en 189. g de politie en de directeur der Algemeene Begraafplaats, ten allen tijde, dus ook tusschen zonsonder- en zonsopgang, tot de algemeene en bijzondere begraafplaatsen teneinde te waken tegen de overtreding van de artikelen .92, 193, 194 en 195. HOOFDSTUK XIV. Strafbepalingen. A kt. 202 Overtreling of niet nakoming van de bepa lingen dezer verordening, voor zoover daartegen niét is of wordt voorzien bij eenige wet, alge- tneenen maatregel van bestuur of provinciale verordening, wordt gestraft als volgt: met geldboete van ten hoogste drie gulden of hechtenis van één dag die der artikelen 13 19, 21, 24, 25, 35, 36, 37, 38, 42, 54, 56. 57; 5^, 60, 61, 62, 63, 64, 66, 70, 71, 82, 89,91, 92, 111, 124, 130, 132, 152, 168, 182, 186, 198 en 199; met geldboete van ten hoogste tien gulden of hechtenis van ten hoogste drie dagen die der artikelen 6, 7, 8, 10, 14, 15, 16, 17, 18 20, 23, 28, 43, 45, 46, 47, 48, 52, 53, 59, 65, 67, 68, 69, 72, 75, 79, 83, 84, 87, 90, 96,99, 101, 103, 105, 106 107, 113, 117, 123, 125, 129, 131, 133, 134, 140, 141, 146, 153, 170, 171, 172, 174, 177, 178, 179 en 194; met geldboete van ten hoogste vjjftien gulden of hechtenis van ten hoogste vier dagen die der artikelen 12, 29, 30, 31, 32, 34 55, 110 114, 115, 122, 128, 142, 150, 151, 156, 158, 159, 160, 161, 162, 163, 164, 165, 166, 176, 187, 190, 191 en 196; hiet geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden of hechtenis van ten hoogste zes dagen die der artikelen 9, 11, 22, 26, 27, 33,39,40 41, 44, 49, 50, 73, 74, 76, 77, 79, 80, 81,85’ 86, 88, 93, 94, 95, 97, 98, 100, 112,115,118’ 119, 121, 127, 135, 137, 139, 143, 144, 145’ 147, 149, 154, 155, 157, 167, 169, 173, 175^ 180, 181, 183, 189, 192, 193 en 195; met hechtenis van ten hoogste zes die van artikel 148. Telefoon No. A D V ERTENTIEN worden, geplaatst van 15 regels 50 Centen; iedere rSgel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentien tot 1 uur des midd. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOUDA, doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 1 Juni 1906 is vastgesteld de volgende ver- ordening Algemeene Politieverordening gemeente Gouda. (Vervolg). HOOFDSTUK XI. Van het vervoeren van lijders aan besmeltelyke ziekten, van het vervoeren en begraven van en van begraafplaatsen, A kt, 190 Het is verboden lijders aan eene besmeltelyke ziekte naar een ziekenhuis of naar hunne woning te verveeren anders dan met een vervoermid del, door den Burgemeester uitsluitend daartoe bestemd, of met zyne toestemming tydelyk daartoe te gebruiken en voorzien van een door hem aan te geven, van buiten duidelijk zicht baar kenteeken. Het is verboden dit kenteeken te verwijderen, alvorens het vervoermiddel is ontsmet Art 191. Het is verboden lyken van aan besmetteljjke ziekten overleden persoren te vervoeren en te begraven anders dan in kisten, waai van de naden aan de binnenzijde goed gevuld en daarna gedicht zyn. De e genaren of houders der voor het ver boer gediend hebbende voer- of draagmiddelen zyn verplicht die te ontsmetten, zoo dé Bur gemeester daartoe bevel geeft Art. 192. De gewone tijd van begraven, waaronder ook het vervoer* n van het lyk door de ge meente begrepen is, is op alle werkdagen van des morgens zes tot twaalf uur van 1 April tot 1 October en van des morgens acht tot des middags een uur van 1 October tot 1 April. De Burgemeester kan het begraven op an dere tydstippen toestaan of bevelen. Het is verboden een lyk te begraven buiten den gewonen tijd of buiten den tyd door den Burgemeester toegestaan of bevolen. Art. 193. Het is verboden lyken te vervoeren in an dere rjjtuigen dan die uitsluitend voor dat doel ingericht en door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd zyn. Art. 194. Het is verboden rytuigin, tot het vervoeren v»n lyken bestemd, tot het vervoeren van per sonen, ook by het begraven, of tot welk ander 1 doel ook te bezigen, tenzij zoo zyn ingericht f dat de lykkist in eeue afzonderlijk afgesloten Vnimte wordt geplaatst, Art 195 Het is verboden zonder vergunning van den Burgemeester lyken te vervoeren uit de ter bewaring van lyken ingerichte lokalen op de 4*. de opperbrand meester en de verdere beambten der brandweer votfr zooveel betreft Hoofdstuk IX en artikel 21 5e de ambtenaren en beambten der go Uieente-gasfabriek voor zooveel betreft de arti kelen 39, 158 en 162; 6e, de havenmeester voor zooveel betreft Hoofdstuk III en artikel 10; 7e. de sluisknechten en .do brugwachters, ’3 artjkelen 10, 74 -80, 8e. de marktmeesters voor zooveel betreft en de artikelen 23, 32, 65, 87, vleesch en J 1 van de artikelen 32,49 50 en 112 plaats voor zooveol betreft Hoofdstuk XI; voor zooveel betreft de 86, 87, 91 en 103 f Hoofdstuk IV 90 en 164 9e, de keurmeesters van vee, vise visch voor zooveel betreft Afdeeling Hoofdstuk V en i’ 10e, de directeur der Algemeene Begraaf plaats voor zooveel betreft Hoofdstuk XI; lie. de ganeesheeren in dienst der gemeente, voor zooveel betreft de artikelen 30, 98, 99, 132 en 191 Art, 201 Met inachtneming van de voorschriften der Wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad no, 83) zyn bevoegd ondanks de bewoners of eige naren binnen te treden a de politie tusschen zonsop-en zonsonder gang in de woningen, winkels en bergplaatsen der in artikel 140 genoemde personen, teneinde te zorgen voor de naleving en te waken tegen de overtreding der bepalingen van Afdeeling IV van Hoofdstuk V F'w poïTKe ten allen tyde, dus ook tusschen zonsonder- en zonsopgang, in lokalen waar aan personen nachtverblijf wordt verschaft en huizen waar gelagen worden gezet; in de bij die lokalen en huizen behoorende erven en aanhoorigheden, en in lokalen en erven, waar openbire veimakelykhelen aangelegd of ge geven worden, ten einde te zorgen v or de naleving en te waken tegen de overtreding van de bepalingen der artikelen 132 en 146 en der Afdeeliugeu II en III van Hoofdstuk V c de politie en de gemeente-keurmeesters van vee, vleesch en visch tusschen zonsop- en zonsondergang in s allen, gebouwen, al dan niet afgesloten ru mten en vaartuigen, waar vee wordt geslacht en vleesch of afval van vee en visch wordt bewaard of uitgestald, teneinde te zorgen vo r de naleving en te waken tegen de overtreding van de bepalingen van Afdee- ling I van Hoofdstuk V d de politie, de opperbrandmeester en de verdere brandmeesters te allen tyde, dus cok tusschen zonsonder- en zonsopgang, in alle bewaarplaatsen van brandstoffen en licht brand bare of ontvlambare stoffen, in alle verdere gebouwen en erven ten einde te zorgen voor de naleving of te waken tegen de overtreding der bepalingen van Hoofdstuk IX; e de politie, de gemeente-bouwmeester, e 1 de inspecteur van het bonw- en woningtoezicht welk een. pret konden zy dan maken I Die vroolykheid had heusch iets aansteke- lyks, vond Astrid. Zy begrepen elkander by een kleine toespeling, die broers en zusters de oneindige bron van herinneringen uit den kindertijd kenden zy allen en hetzelfde bloed stroomde door hunne aderen. Halfdan was toegevend en lief voor haar; maar juist haar prikkelbaarheid die met hem samen zynde een wanklank vormde, werd hier als iets geheel natuurlijks opgenomen. „Dat is weer juist iets voor jou,” lachten zy, by zulk eene aanleiding; dan namen een paar van „de jongens” haar onder den arm en als goede kameraden troonden zy haar mede naar buiten. Zy kon nu niet zoo aan alles mee doen met dat vroolyke troepje zoo kwam er eens een orgeldraaier op de plaats en allen dans ten naar de muziek van zyn opwekkenden galop. De aardigste der neven wilde met haar dansen en zonder aan haar toestand te denken stapte zy al met hem naar het plein, toen zy zich bedacht, vuurrood werd en alleen den tuin inliep. Haar neef stond verbluft; blijkbaar had hij de geheele zaak vergetenof was hy misschien even naïef als het zestienjarige Duitsche nichtje dat tegen hare zuster had gezegd: „Wat heeft Astrid een vreemd figuur!” In het bosch zat zy vaak, zoo lang als begraafplaatsen, anders dan ter ontniddellyke begraving. Art. 196 Het is verboden zonder vergunning van Bur gemeester en Wethouders op de Algemeene Begraafplaats grafkelders, gedenkteekenen en kruizen te sticht m, graftuinen aan te leggen, boomen of andere gewassen te planten, zerkeu te plaatsen en het eenmaal daargestelde op te ruimen, HOOFDSTUK XII, Van wijkverdeeling en nummering van gebouwen. Art 197. De gemeente wordt verdeeld in een en twintig wyken, te weten A, B, O, D, E, F, G, 11, I, K, L, M, N, O, P, Q, R, RR, 8 88 en T. Art. 198. De eigenaar van elk woonhuis en van elk ander gebouw is verplicht te zorgen dat de hoofdingang daarvan met de wijkl tter en het huisnummer met zwarte olieverf, ter groot'e van minstens drie cM gemerkt is. Binnen acht dagen na de voltooiing van een nieuw gebouw moet de eigenaar zich ter Ge- meente-Secretarie vervoegen, ten einde te ver nemen met welk nummer het moet gemerkt worden, zullende hij verplicht zyn binnen acht dagen daarna het aangeg. ven nummer met de wykletter aan den hoofdingang te plaatsen. V\ anneer door splitsing of vereeniging van gebouwen vermeerdering of verm ndering van hWl^antal erceelen p’aats heeft, zal de eige naar dezelfde verplichtingen hebben te vervul len, als in de vorige alinea omschreven zyn Art. 199. Ingeval by vertimmering eene afschutting om een gebouw wordt gesteld, zal de numme ring op dezelfde wijze als in het vorig artikel bepaald, op de afflehutting moeten worden ge plaatst. HOOFDSTUK XIII. Van het opspo en der overtredingen en van het binnen treden in de woningen der ingezetenen, Art, 200. Onverminderd de bepali' g van artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het opsporen van de overtredingen dezer Algemeene Politieverordening, behalve de politie, belast: le. alle ambtenaren en beambten djr ge meente, voor zooved betreft Afd eling III van Hoofdstuk V; 2e, de gemeente-bouwmeester, de boekhou- der-opzichter der fabricage en de stadsbaas, voor zooveel betreft de Hoofdstukken IX en X en de artikelen 6—11, .18, 25, 55—57, 86, 88, 90, 94, 95, 97, 99, 103 en 106 3e. de inspecteur van en de beambten bij het bouw- en woningtoezicht voor zooveel be treft de Rooldstukkeu IX en X en c’e artikelen 6 -9, 11 en 55 7) Sterk ge.weest w dergelgken zwakken toestand verplaatsen bg had er ook den slag niet van om met een zwak persoontje om te gaan, hoe gaarne hg haar, nu meer dan ooit, alles naar den zin zon willen doen. Hg stelde haar voor, paar maanden naar huis te gaan. „Is het niet al te erg zoolang van elkander af te gaan?" vroeg Astrid aarzelende. Maar toen antwoordde hg met zgn eigen opge wektheid: „Wg hebben immers ’t geheele leven nog voor ons? Het is hier te stil vopr jeje zit te veel alleen. Ga een poosje naar je vrooljjke broers en zusters; bet zal je goed doen met hen te babbelen en te lachen. Je hebt wel een kleine afwisseling noodig.” En zg ging naar hnis; maar zg wist vooruit dat zg wederkeerig naar elkander verlangen zouden. Hoe heerlijk was het weder een> thuis te

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1906 | | pagina 1