man.
J
,ar
'1
Alieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
SB,
;ken tegen
1
Maandag 19 Novena her 1906.
No. 101S6.
I
ONEN,
y
ïl
ON,
ER”,
T.
45ste Jaargang.
BUITENGEWONEVERKIEZING
VAN
Ledeu-Werkliede n
Kamer van Arbeid
voor de Bouwbedrijven te Gouda.
HR.
II B 88.
Afschaffing van het blijvend
gedeelte.
EEV1LLETOX.
I
Tegen den Stroom.
■I
■i
generaal Staal nog
go-
13.
feletocn No. 62.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
ta»k)n
s verricht
dtelaren
modellen te
I.OIIMII E Illi K i\T.
eek-, Bler-
n.
ende zich
aantal onge*
op aanvraag
IS Jb Co.
f*
or Heeren
loenwerk.
ller&Ca
tettocod
Dit No. bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
VAN DE
rooge Kelder»
is« en Water-
toepassingen
?rde Por-
tt. Zy geven
s niet kunnen
geen imitatie
brochure door Multatuli zoo treffend ont
leed als eene aaneenrijging van zinlooze
phrase®.
Laat
rden 4»!gele-
kjes van vr.
tn Ned. ona
Nommer en
nevenstaand
ret gedepO’
ing van
inde
L,
Lz.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van GOUDA,
Gezien het Koninklijk besluit van 8 No
vember 1906, No. 11, brengen ter algemeene
kennis dat
eene buitengewone verkiezing van TWEE
LEDEN WERKLIEDEN van de Kamer van
Arbeid voor de bouwbedrijven zal plaats
hebben op Woensdag 19 December 1906
zullende, zoo noodig, de herstemming ge
bonden worden op Vrijdag 28 December 1906.
Het stembureau zal zitting houden in de
Avondschool voor Ambachtslieden aan de
Houtmansgracht, van des voormiddags 8 tot
des namiddags 3 uren.
GOUDA, 17 November 1906.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER
Krachtens artikel 108 der Militicwet
1901 kan de Regeering „om in de eischen
van de dienst bij het leger met inbegrip
van de kadervorming te voorzien” de
ingelijfden, die hun eerste-oefeningstijd
hebben volbracht, onder de wapenen wor
den gehouden tot ten hoogste 7500 man
tegelijkbij de bereden korpsen voor niet
langer dan zes maanden en bij de overige
korpsen voor niet langer dan vier maan
den. Men noemt dit het blijvend gedeelte,
dat de Regeering kan, niet moet houden.
Terwijl nu vroeger ongeveer 6500 man
voor het blijvend gedeelte werd aange
wezen wil minister Staal uit een oogpunt
van verlichting van persoonlijke en gelde
lijke lasten dit langzamerhand afschaffen.
Telefoon No. 89
A DVERTENTIEN worden geplaatst van
15 regels A 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
I
van den schreeuwleelyk. „We willen begin
nen met het heideheksje eens te bekijken
Daar stond Ignaz voor haar, als betooverd,
hy ook al. Twee groote blauwe oogon zagen
hem zoo vreemd, zoo koppig-koel aan en
het weelderig roode haar, dat ’t gezicht
omlystte, scheen inderdaad van gesponnen
heksengoud te zyn.
„Wie ben jij vroeg hij met een stem,
luider dan noodig was, of hy ’t d led om
zich zelf moed in te spreken en zich daarbjj
de zekerheid te verschaffen, dat zy, die daar
half in *t heidekruid, half in ’t oeverriet scheen
te liggen, inderdaad een schepsel van vleesch
en bloed was. Een ruwe lach, nauw verwant
aan den adelaarskreet, kwam haar over de
lippen.
„Wie ben je?” vroeg Ignaz nog eenshij
liet de twee kinderen uit zyn armen los en
trad alleen nader. „Wat doe je hier P”
Angstig klemden de kroeskopjes zich aan
de broekspijpen van den grooten broer vast
en gluurden toch erg nieuwsgierig naar de
zonderlinge verschyning
„Waarom vraag je me dat? Is de heide
jou eigendom zei Irmgard op hare beurt.
„Ze komt my net even goed toe als jou 1”
voegde zy uit de hoogte er aan toe.
«Stano! Oedön 1” riep een vrouwenstem
by de kermiswagen.
(Wordt vervolgd.)
Daarvoor is het voor de onbereden korp
sen aanzienlijk beperkt en voor de be
reden korpsen met 1 April a.s. afgeschaft.
Natuurlijk vindt deze maatregel bij de
militaristen geen bijval. Zij kunnen of
willen niet begrijpen, dat miliciens geen
dag langer onder de wapenen behooren
te worden gehouden dan strikt noodza
kelijk is. Niet alleen uit financieele over
wegingen, maar ook omdat de Staat niet
meer mag vorderen ten behoeve van de
landsverdediging dan daarvoor noodig is.
De persoonlijke financieele lasten moeten
tot het minimum beperkt blijven.
Nu zal men ons willen tegenvoeren:
dat is de militarist pur sang volkomen
eens, alleen legt hij de grens van het
noodzakelijke wat verder weg. Hij oor
deelt, dat orize defensie gebied een blij
vend gedeelte er op na te houden en dat
daarom minister Staal niet heeft gezorgd
voor de verdediging des lands, zooals
plicht was. Eerder behoort het blijvend
gedeelte te worden versterkt, nog beter
de eerste oefèningstijd te worden verlengd.
En juist otndat het blijvend gedeelte on
ontbeerlijk is voor onze defensie, vooral
dat bij de bereden korpsen, is de ontslag
aanvrage van' den inspecteur der cavalerie,
dezer dagen in den politieken eendenvijver
zoo bekwaaktl een daad van vaderlands
liefde en hoog plichtsbesef. Immers gene
raal Smeding acht afschaffing van het
blijvend gedeelte bij de cavalerie eene
ruïne voor het wapen en kan dus zonder
blijvend gedeèlte de verantwoordelijkheid
niet meer dragen. Terecht zoo roe
pen de militaristen vraagt generaal
Smeding onts(ag. Wellicht gaan de natie
de oogen opén en dan zou de verderfe
lijke maatregel van
worden voorkómen.
Zoo ongeveer zal de militarist rede-
neeren. De Nieuwe Courant, het Utrechtsch
Dagblad en andere brave bladen even
eens. In twee woorden \vordt door hen
geleerd, dat ions vaderland den eerste
den beste ten prooi ligt als het blijvend
gedeelte niet blijft bestaan. Wil men
argumenten, men doet als wijlen prof.
Bosscha in zijn Pruisen en Nederland, de
heen en plukten „en passant” hier en daar
wat mooie heidebloempjes.
Irmgard dacht na over de manier, waarop
zy zich ongemerkt zou kunnen verwyderen,
maar moest welhaast de onmogelijkheid van
zoo iets inzien en besloot derhalve maar om
te blyven waar zij was en zich doodstil te
houden. Twee kleine bengels van een jaar
of zes, zeven, waren het vroolykst van al
lemaal. Vol uitgelatenheid dartelden zij in
’t rond en een van de twee wipte als een
kat met èén sprong op de schouders van
een slarken jongen man van een jaar of
♦wintig. dia eerst met beide handen de en
kels omklemde van den knaap, zoo een eind
mev hem rondliep en hem toen op zyn uit-
ges/ekten arm balanceerde. „Heda!
HuplaHola consinIn een wip was ’t
kereltje weer op den grond, stond op zyn
hoofd en liep vervolgens op zijn handen,
zoo gemakkelyk en zeker als andere knapen
t op hun voeten doen. Hel jongste kereltje
deed den ande< de knnstsUkken na en
vóórdat Irmgard op iets de’-gelyks was ge
vat geweest, stonden de twee bruine kinderen
bj haar en zagen haar met schrik en ver
wondering aan.
„IgnjZ, Tgnaz hierriep een van de
donkere kroeskoppen met een vreemd accent
en liep naar den jongen man, die daareven
het kunststukje met hem had vertoond.
i
vest, te zwak om zelfs, indien het in vier
of vijf grensgarnizoenen lag, onze mobi
lisatie te dekken.
Schijnvertoon dus, dat het Rijk groote
financieele offers en den man vier maan
den noodeloos verblijf in de kazerne kost.
Zoolang niet aan de geheele mannelijke
bevolking des lands de defensie en aan
die in de grensdistricten de dekking der
mobilisatie is opgedragen, kunnen wij ons
door de zinlooze phraseologie der mili
taristen in den slaap laten wiegen en
millioenen blijven offeren, maar onze ver
dediging is jammerlijk verzorgd. Eerst
wanneer het zoover is, dat bv. te En
schedé, Arnhem, Nijmegen binnen enkele
uren eenige duizenden mannen staan,
blakend van geestdrift en bewust van
hun kracht, kunnen we gerust zijn. Nu
niet. Ook hier kan Zwitserland ons veel
leeren.
Daar heeft men een stelsel van mobi-
liseeren, dat voor kleine staten het éénige
juiste is. Plaatselijke of districta-gewyze
mobilisatie van de weerbare bevolking,
ziedaar waar wij heen moeten.
Maar het poetsen der paarden dan?
Wel als generaal Smeding wegloopt,
omdat hij niet vindingrijk genoeg is om
de paarden gepoetst te houden, laat hij
dan gaan. Daarvoor is geen generaal
noodig. Nu heeft het blijvende gedeelte
nog twee redenen van bestaan, zooals
generaal Kool bij de tot stand koming
van artikel 108 der Militiewet heeft ge
zegd. Er moeten manschappen voor de
kaderopleiding zijn en voor de Corveeën
en wachtdiensten. Deze beide redenen
zijn eveneens drogredenen. Immers, wie
kader wil opleiden moet daarvoor man
schappen hebben, doch niet, zooals door
de versnippering van het gering aantal
blijvers over het groot aantal garnizoe
nen, een handjevol. Wie niet over troe
pengedeelten op oorlogssterkte beschikken
kan, leidt het kader nooit goed op. Men
kan nu eenmaal niet over 100 man leeren
commandeeren door voorstelling met een
vlag of lijntje. Men moet dus zorgen die
opleiding zoo te regelen, dat men wel
over voldoende manschappen kan be-
Laat ons een voorbeeld geven.
De Nieuwe Courant van 8 November
j.l., Ochtendblad, schrijft: „Het mobilisatie-
bezwaar werd nog onlangs op tref
fende 'wijze geïllustreerd bij gelegenheid
van eene oefening op het Alexanderveld
alhier, waarbij nadat aan alle voorwaarden
voor het nemen van een eerlijke proef
was voldaan, bleek, dat van de vier es-
cadroifs bij plotselinge mobilisatie slechts
op nauwelijks anderhalf escadron als strijd
baar gedeelte kon worden gerekend”. Het
blad wil daarmede natuurlijk betoogen,
dat het blijvend gedeelte noodig is.
Duidelijk is het, voor wie weet, wat
mobiliseeren is, dat juist dit voorbeeld
het omgekeerde zegt. Immers als met
het blijvend gedeelte slechts van de vier
escadrons anderhalf kan worden gemobi-
liceerd, schaf het dan gerust af, want
een dergelijk troepje huzaren heeft tot
dekking onzer mobilisatie geen zin.
Om een militileger te mobiliseeren, d.
w.g, Je militie met groot verlof onder de
wapenen te roepen en de troepen op oor-
logsvoet te organiseeren en uit te rusten,
moet men een paar dagen, zeg een week
tijd hebben. Nu is het duidelijk, dat bv.
onze ooetelijke nabuur, wanneer het spant
aan den staatkundigen hemel, ons dien
tijd niet zal gunnen, maar onverwijld uit
zijne sterke vredesgarnizoenen detache
menten samenstelt om belangrijke punten
in ons land te bezetten, desnoods met
schending van den vrede. Om dit te
voorkomen moeten wij onze mobilisatie
dekken, d.w.z. tijdig onzerzijds troepen
opstellen, die het binnendringen van den
vijand beletten, althans die belangrijke
pnnten vasthouden.
Op jammerlijke en onverantwoordelijke
wijze schijnt men tot nog toe die taak te
hebben opgedragen aan de vredessterkte,
waarvan het blijvend gedeelte meer dan
drie kwart vormt. In ruim 30 garni
zoenen verspreid van Vlissingen tot Gro
ningen en van Den Helder tot Maastricht
heeft men dat blijvend gedeelte gehnis-
„Ganw, kom hier, daar ligt de heideheks
in ’t gras hu, ik ben zoo bang
Buiten adem bleef hg voor Ignaz staan
en poogde toen zgn broertje naar zich toe
te lokken. „Ze behekst je, Stano kom
kom dan toch hu I Oogen heeft ze,
zoo groot I En kaar van gesponnen goud,
precies zoo als grootmoeder ons vertelde 1
Gauw, een stuk ijzer. We slaan ze dood,
voor ze ons behekst l Ze steekt met baar
vaarbaar de beide aan en dan moeten we
allemaal levend verbranden I Sla baar dood
sla haar dood I”
Stano, de jongste van de twee, was als
uan den grond genageld blijven staan en
bad als betooverd Irmgard onafgebroken
blijven aanstaren. Eerst 't geroep van zgn
broer wekte bom uit zgn verbijsterden toe
stand en schreiend„De heks, de beksl
Sla ze dood I” liep Lg op een bulletje weg.
„Onzin, jongens 1” riep Ignaz ait. Hg slin
gerde een van de knapen op zgn schouder,
nam den ander als een pakje onder den arm
en liep naar 't verdachte plekje tne.
„Doe het niet, Ignaz, doe het niet! Ze
ligt bjj een modderpoel, daar woont zy in.
Grootmoeder zegt ook, dat je de heks dade
lijk moet doodslaan, anders verdwijnt ze in
d'r poel en rnkt de arme menschee mee
naar beneden I”
Ignaz sloot met zijne eene hand den mond
35)
De rossinanten hielden balt, wat graag,
zou men zoo zeggen, want ze begonnen da
delijk te snuffelen langs den heidegrond,
waarop zeker voor ben wel iets lokkers zon
te vinden zgn.
„Geduld, geduld 1 Jelui kunt wel een oogen-
blikje wachten, is ’t niet Zie zoo, loop
no maar heen!”
Met die woorden maakte de man de stan
gen los en de dieren kregen bonne vrijheid.
De achterhoede met wagens, karren en
allerhande komische dingen bji zich, bad zich
weldra hg de hoofdcolonne aangesloten.
Een wonderlijk volkje was daar bgeen
mannen, vrouwen, kinderen, zoowat vijftien
personen bgeen, wild, zwart, uit vreemde
landen afkomstig. Sommigen bleven ijverig
in de weer om de dingen in orde te brengen
voor t bivak, maar anderen strekten zich
languit op den heidegrond ter neder. Maar
de kinderen en wie weet hoeveel uren de
stumperde al geloopen hadden toonden
geen zweem van vermoeienis, speelden krij
gertje opzettelijk door allerlei Mndornlaien
s
'^SAsrg;