w man. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Maandag 36 November 1906. No. 10193. Buitenlandse!) Overzicht. J CL, etchikbaar OSTADE. 45ste Jaargang, Tegen den Stroom. FE VIL LÉ TON. Kleinhandel In sterken drank. t gratis ge- landelaar KMAN Zn. (Wordt vervolgd.) W ets., 7.5 ct s en Drogisten ’KER! Rotterdam. ]R, Apotheker Vesthavon 118 iy voeg «el. lorkumende ATRONEN p. p. tegen etkrygbaar Haag. e Bankinstel- DA: andelaron l O 60 0.72 jn 1.44 1.08 in 1.80 099 0.90 1-44 HE-- IE - - - - KbY 'irma 1W XAL geknipte rde plaat. KER patroon. CHILD- SOIIMHE COURANTT 'ijr zijn trken en 1 X de komst ar te Berlyn /lang niet zoo id mogelijk te ar)117 Htnnr. BE Zetters :man zoon, De Franscbe Kamer behandelde gisteren het programma van den aanbouw van sche pen. Een motie, bet vertrouwen niteprekend dat de regeering den bouw zal uitroeren volgens de wet op de middelen van 1906, welke motie door de regeering werd aan vaard, is aangenomen wet 332 stemmen tegen 112. 0.80 0.99 0.72 1.35 0.99 0.72 1.08 twijn ER hoofdstad on de voorsteden een provincie te maken, niet goed kon keuren. Deze beide mogelijkheden konden dus buiten beschouwing blijven. Opperburgemeester Kirschner heeft nu een memorie over de kwestie opgesteld en aan den minister toegezonden. Hjj zegt daarin dat het begrip Groot-Berlyn reeds metterdaad bestaat en voldoet aan een praktische be hoefte, hoewel het wetteljjk op geenerlei wijze omschreven is. Er is ook geen middel, om een administratief-recbterljjken band tusschen Berlijn en zijne voorsteden te maken. Kirschner komt dan met het voorstel, om de onbillijkheid in de behandeling van per sonen die buiten de stad wonen, maar te Berlijn hun beroep uitoefenen, weg te nemen, door een wijziging van de wet op de ge meentelijke belastingen. Daar de minister bij voorbaat twee middelen tot verbetering van den toestand buiten beschouwing wil laten blijven, blijft er niets anders over dan de vorming van een of meer Zweckverb&nde (pnbliek-rechtelyke lichamen die een bepaald doel nastreven) tusschen Berlijn met de voor steden. Dit is op tweeërlei wijze mogelyk namelijk op grond van de bestaande wetge ving zonder wetswijziging of met behulp vwn een nieuwen wetgevenden maatregel. den Sond trachten te sluiten, en Engeland zou alles doen om ’t te beletten, al moest ’ter Kopenhagen lijdelijk voor bezetten. Men weet dat in Denemarken zeer goed, en daarom begrijpt men daar, dat men met strikte on zijdigheid ’t vorst komtalthans niet recht streeks in eeu oorlog betrokken wordt. Wjj hebben gemeld, dat in de huurwet voor lersche steden, nu door het Lagerhuis aangenomen, de bepaling voorkomt, dat een huurder, wien de eigenaar zonder geldige redenen de huur opzegt, schadevergoeding toekomt. Beter hadden we gezegd zonder redelijken grond en we moeten er bijvoegen, dat de bepaling alleen geldt voor huizon, waarin oenig bedrijf wordt uitgeoefend. Deze bepaling is in de wet opgenomen om winke liers in Ierland te beschermen tegen huis eigenaars, die - zooals herhaaldelyk voor komt om politieke redenen een huurder de huur opzegt, waarmede dikwyls het bestaan van den man verloren is. Want het komt voor, dat heele stadjes, of groote gedeelten er van aan een grooten Engelschen landheer behooren. Winkeliers zyn daar geheel in handen van den eigenaar der huizen. Nog onlangs heeft een Engelsche lord een huurder, die een zaak dreef, uit zijn huis gezet, omdat hy lid was van een lersch nationale ver- oeniging. De unionisten hebben natuurlijk met hand en tand zich tegen deze bepaling, trouwens tegen de heele wet verzet, als eeu inbreuk op de souvereine rechter. van|den eigenaar» De Berlynsche correspondent van de Daily News zegt, dat het bericht van do Daily Mail, als zou er, tydens het bezoek van den Deenschen koning aan den Duitschen keizer, een geheim verdrag gesloten zyn, waarbij Denemarken zich verbond in geval van een oorlog van Duitschland den Sond te slniten, natuurlyk een verzinsel is, waarschijnlijk om weer tusschen Engeland en Duitschland te stoken. Want dat sluiten van den Sond zou uit den aard tegen Engeland/gericht jjpi. Waarom kan ’t bericht niet/ juis De betrekkingen tusschen Denegxf Duitschland zyn wel verbeterd van het Deensche koningspaa bewijst ’t maar zyn nog/l innig om een dergelyk verb^ni maken. Duitschland zou ’t niet voorstellen, met de groote kans een weigering te krijgen, hetgeen de goede verstandhouding, waarop Duitschland ook gesteld blykt, weer zou verstoren. Dan heeft Denemarken de be scherming van Duitschland die dan in ruil voor het sluiten van den Sond beloofd zou zyn niet noodig. Geen mogendheid bedreigt Denemarken. Ging Denemarken zoo’n overeenkomst aan, dan zou het de mogend heid, waartegen zy gericht is, vat op zich geven. Bovendien, komt ’t tot een oorlog tusschen Engeland en Duitschland dan zouden beiden mogendheden, verdrag of geen verdrag, te genover Denemarken toch doen als zy tegen over Nederland zouden doen de maatregelen nemen, die zy noodig achten. Duitschland zou, met of zonder Denemarken’s goedvinden eigen waarde om van die waarde ook de hem omringende wereld te overtuigen. Stil zwijgend, alsof ’t een afspraak gold, stonden zy te gelijk stil by een bank, waarop zy plaats namen en droomend schier, dwaalden beider blikken langs het stemmingsvolle natuur-tafereel. „Ben je bereid, een ernstig woord van my te hooren, Bruno P”j vroeg Clarisse en zag hem daarbij vol in ’t gezicht. „O je weet wel, dat je aan my steeds een oplettend toehoorder hebtspreek, Clarisse, maar laat me aan je voeten zitten, dan kan ik je beter in de oogen zien.” Bruno greep hare hand en zoo daalde hij neder op een zandheuveltje, dat daar toe vallig by de bank was als een kussen voor Clarisse’s voeten. Met zalige verrukking zag hy naar haar op. .Gisteren morgen was ’t pas, toen ik n myn hand reikte, Bruno I” .En zoo God het wil schenkt ge my spoedig uw hart daarbij Byna angstig keek hy op naar hare oogen, als hoopte hy daarin nu reeds een bevesti ging zyner woorden te lezen. Clarisse aarzelde een oogenblik. Ze wist, dat ze hem verdriet zou moeten aandoen en dat hy ’t waarlijk niet verdiende om te lyden ter wille van een broeder, die, wat zielen adel betrof, verre beneden hem stond. Maar waarheid bovenal. „Ik wil myn best doen, eerlyk myn best doen, 't u geheel en al ter schenkenik wil stryden als een heldin. God geve, dit geen overmacht mij ter neer sla I” Bruno boog het hoofd over Clarisse’s hand en zy voelde daarop een traan. „Je hebt een ander lief,’’ fluisterde hy haar toezyn vleiende blik trof baar in ’t hart. Clarisse knikte. „Ik had nn niet meer.” „Kan liefde dan vergaan P” Een donkere blos steeg haar naar de wan gen zy voelde, dat Bruno gelijk had met zyn vraag, voelde, dat zy zelve, ondanks het vaste besluit om waar te zyn, hot toch niet geheel en al was geweest. „Je hebt myn broer Richard lief,” ging bij voort. Wederom knikte Clarisse. „Ik wist het; dat is een ramp!” Het hoofd zonk hem op de borst en hy begroef ’t gelaat in beide handen. „Wat het misschien niet zal behoeven te blijvenDe reiger moet zyn eigendom tegen den reiger weten te beschermen.” „Hoe bedoel je dat?” Clarisse vertelde wat de oude waarzegster haar bad gezegd. „Haar waarschuwing gold, meende ik, uw broeder Richard, doch voert gj; niet hetzelfde „De mededeelingen van Clemenceau en Pichon door het „Berliner Tageblatt” gepu bliceerd, zullen in sommige Engelsche Jingo- kringen, waar de meening heerscht dat de „entente cordiale” tusschen Frankrijk en Engeland de isoleering van Duitschland ten gevolge zou hebben, tandenknarsend gelezen zjjn. Clemenceau is een vriend van Engeland maar desniettemin een patriot en een man van zaken. Zoo het mogelyk is met Duitsch land tot een overeenkomst te geraken, zal hy het doen, niet omdat hy zooveel voelt voor Duitschland, maar omdat hy zulk een overeenkomst verkieslyker vindt dan het eeuwige getwist, en omdat hy er ee i waar borg voor den vrede in ziet. Onze eigen ervaringen hebben ons geleerd, dat de schyn baar onwaarschijnlijkste verzoeningen vaak het best gelukken wij behoeven slechts te denken aan de entente met Frankrijk, enkele jaren na Fashoda, en aan de onderhandelin- gen met Rusland, terwyl de asch van den Oost Aziatischen oorlog nog heet is”. beeld in uw schild P ’t Is de vraag, wie van jelui beiden de sterkste is, verbeeld ik my. Een reiger levert gevaar voor my op, niet twee, de een behoedt my voor den ander! Die uitlegging wil ik er althans aan geven. Hier, Bruno, hier heb je myn handik wil je by den strijd getrouw ter zijdi staan. Het hart het zwakke hart zal wellicht af en toe nog wankelmoedig zyn, doch Hy daarboven zal mij sterken. Kom, Bruno wees getroost nu weet je alles „Ja, alles I” herhaalde hy met een zucht. Daar begonnen de klokken te luiden van het kleine kerkje; thans droeg men de oude vrouw naar den hof des vredeszacht suisde de zee, zacht ging ’t gefluister door kreupelhout en twygen de geheele wereld om hen heen sprak van stille, vredige har monie in een enkel uur waren de twee verloofden elkander meer genaderd dan by vele anderen zelfs al zyn ze man en vrouw geworden in jaren het geval pleegt te zyn. De heide slaapt en door de nachtelyke stilte heen is soms ’t eenige geluid ’t geblaf van een hond in de verte. Hoe warm, hoe heerlijk is 't nu op die heide, waarover de nachtelyke hemel zich welft met duizenden sterren bezaaid. 41) Er mocht geen onwaarheid bestaan tus schen haar en haar verloofde. Waar was zy geweest by het sluiten van het engagement. Waarheid moest er altijd tusschen hen zyn. „Kom,” sprak ze, „laat zy in vrede rusten!” Beiden verlieten ’t gesticht stilzwijgend en traden weder buiten in de frissche, groene natuur. Bruno bood Clarisse zyn arm en geleidde haar naar de duinen. De late na middagzon lag vol over land en zee, een goudkleurig licht verfraaide water, veld en duin. Een zachte wind, speelde hun ver kwikkend in ’t gelaat, diepe vrede lag over alles uitgespreid, ’t was alles éen groote harmonie, zoo recht geëigend tot ontsluiting van het hart. e Ook op Clarisse miste de natuur hare uitwerking niet. Ze meende, dat het haar thans gemakkelyk zou vallen, Bruno een vollen blik te doen slaan in haar binnenste. Zy kende hem en wist reeds, hoe groot en edel van ziel hy was maar tevens wist ze, dat het hem haperde aan zelfvertrouwen, dat hjj geen voldoende bewutzfln had van Het zyn vooral de vredelievende verkla ringen, door Clemenceau en Pichon tegen over Theodor Wolff afgelegd, die in Duitsch land een goeden indruk maakten een beteren dan in sommige chauvinistische kringen in Frankrijk. De „Liberté” noemt die uitspraken der beide ministers zelfs „ver nederend” voor Frankrijk en dringt er op aan, dat zy de mededeelingen van Wolff zullen tegenspreken. Van de stemming, die er in Engeland door werd gewekt, geeft het volgende citaat uit de „Daily Graphie” getuigenis Von Bethmann-Hellwig, de Pruisische mi nister van binnenlandsche zaken, heeft eenigen tijd geleden aan den opperburgemeester van Berlyn een uitvoerige uiteenzetting over de kwestie van de vorming van een Groot-Berlyn en om zyne meening over het bestuur van zulk een groot organisme gevraagd. De mi- - nister merkte by voorbaat op dat hy tegen de inlyving van de voorsteden by de gemeente Berlyn was en ook het plan om van de Het eenigzins zonderlinge antwoord van minister Clemenceau op de vraag van Gaudin de Villaine over het bestaan van een mili taire conventie tusschen Frankrijk en Enge land „Ik weet het niet, maar ik geloof het niet,” geeft tot heel wat commentairen aan leiding. Dat Clemenceau zich als minister niet zou vergewist hebben van het bestaan dier con ventie, waarover zooveel gesproken on ge schreven is, schynt onmogeljjk. Hy heeft op de vraag van Gaudin de Villaine niet beslist „neen” gezegd, dus zoo redeneert men bestaat de conventie, al zegt Cle menceau ook dipbmatiok „dat hy er niet aan gelooft”. De „Gil Bias" gaat zelfs nog verder dan deze veronderstelling, en beweert uit ver trouwbare bron te weten, dat Clemenceau het bestaan der conventie erkend heeft met de woorden „Het is een eer voor Delcassé en de verontschuldiging van zyn staatkunde, dat hy Frankrijk den steun van Engeland heeft verzekerd bij een conflict met onze oostelyke buren. Zoo hy het niet had ge daan, zou ik gepoogd hebben het te doen”. De „Gil Bias” meent, dat het geen geheim verraden is, wanneer men de waarheid zegt. De conventie bestaat, en zoodra er oorlog komt tusschen Frankryk en Duitschland zal de Engelsche vloot de Duitsche havons aan vallen. Bovendien zal Engeland ook te land Frankryk steunenen men meldt zelfs dat generaal French is aangewezen als comman dant der vereenigde Fransch-Engelsche cava lerie aan den Rijn. Het Fransche ministerie van buitenland- sche zaken spreekt al deze verhalen beslist tegen en ontkent nogmaals het bestaan eener conventie. Reuter seint uit Madrid dd. 23 Nov.: In antwoord op hem gestelde vragen, ver klaarde de minister, dat de Dinsdag getrof fen maatregelen niets anders dan voorzorgs maatregelen zyntot hoever men gaan zou, kon hy nog niet mededeelen, dit zou nl. afhangen van hetgeen er mocht gebeuren. „Maar", zoo vervolgde hy, „wy zullen in allen gevalle onze rechten handhaven, reke ning houdende met onze bijzondere positie; wy znllen voorzichtig te werk gaan en elk conflict vermijden. Voor ongerustheid bestaat er niet de minste grond.” reletoi n No. 82. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per I>ost 1.70. Atzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. u BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, brengen ingevolge art. 12, i0 der Drank wet ter openbare kennis: Dat bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is ingekomen de navolgende aanvrage om ver gunning tot den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik tei plaatse van verkoop, in een logement alleen aan logeergasten van F. van den Heuvel voor de benedenlocaliteiten van het perceel aan de Keizerstraat, wijk K No. 175. Binnen 2 weken, nadat deze bekendmaking is geschied, kan ieder tegen het verleenen van de vergunning schriftelijke bezwaren inbrengen. Gouda, den 24 November 1906, Burgemeester en Wethouders voornoemd R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER. Telefoon No. 82 ADVEllTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. tret r3i.—

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1906 | | pagina 1