■b MBB I Pieman, ihandelaren nd INTfiN Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, Gevaarlijks Demagogie. Maandag 3 December 1906. S No. IOi»S. I I i LOON, Dit No. bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. li LM OSTADE. De Uitgave dezer Courant geschiedt da ge lijk met uitsondering tan Zon- en-Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1J2S. franco per past 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. UUR. ven II 88. ISTER 45ste Jaargang, FEUILLETON. lleretI 1. f 3&- I ül Tegen den Stroom. S GOED- 'erpakking BM INENT eiiken pakkingen elefotn lil. 8 Hl r IT B 13. ji iffl Ot?DA: r«M,»a< i, drooge Kelder Gas- en Water. 9. g-Ma<ja*IJn i fitters verrit',t fabrieken teg *n pryzen. r-, Spreek-, Bi. i Bidingen. ndt, wonde zich en SO ets., 7fict ekers en Drogist™ ANKKBI 3o., Rotterdam. ÜGER, Apotheker Co. Westhaven 118 BRINKMAN* Zi- ELLER ATIEK OEN Telefoon te. sa A 1) VERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a .50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des tnidd. te forceeren, dan toch te verzwakken, moest ook het revolutie-spook opnieuw den volke worden voorgetooverd, opdat men er zich wel van bewust zal worden, dat orde en veiligheid aan een vrijzinnige regeering niet mot gerustheid kunnen worden toevertrouwd. De ordelievende burger moet gaan terugverlangen naar den man met den stevigen vuist, naar Dr. Kuyper. Om de orde en de rust, daarom ging het ten slotte bij de „Standaard", in zyn feilen aanval op de vermindering van het blijvend gedeelte. Let wel: dit argument kwam naar voren, toen dd kans verkeken scheen op een algemeens bestorming van het regeerkasteel, toen uit het katholieke kamp stemmen waren opgegaan, die mi nister Staal bijvielen. Hoe onpartijdig- vaderlandslievend kwam toen de „Stan daard” uit den hoek. „Er is geen quaestie van”, zoo heette het, „dat men onzerzijds bij de komende discussie op een generale aanval zou uitgaanAl waarvoor we opkomen is het hooge belang, dat op 't spel staat. Met name kunnen we niet gedogen, dat in de gevaarlijke maan den van het jaar de Regeering van het land niet zou kunnen beschikken over de noodige middelen om rust en orde te handhaven Wij hebben in deze zinsnede een paar woorden gespatieöerd, om de nieuwste vinding van dr. Kuyper's orgaan goed te doen uitkomen. Zóóver is dus reeds de revolutiegeest in het Nederlandsche volk doorgedrongen, dat wij ons de zeldzame luxe permiteeren van er een paar voor orde en rust bijzonderlijk gevaarlijke maan den op na te houden. Er is onlangs in de pers en in de Kamer nogal wat te doen geweest over dien schrikachtigen hoofdambtenaar bij de Staatsspoorwegen, die een revolutionairen toestand in Hongarije dreigend achtte, wijl uit de hoofdstad van dit land een staking bij de electrische tram werd gemeld. Maar wat nu te zeggen van het leidend orgaan eener partij, dat in zoo nauwe connectie staat met een eerste politieke figuur als dr. Kuyper, wanneer dat orgaan zjjn hnweljjk niet een allervervelendst treur spel wordt „Geloof-j(j, dat het bjj ons een bljjspal wordt, Richard t” vroeg Ludmilla, hem ter- deeg flxeerend om zoodoende op zjjn gezicht te lezen, of Clarisse nog niet altijd een plaats iu zjjn hart bekleedde. „Neen, lieveling, maar een klucht, waarbij de góden van den Ofympus bun buik vast- honde i van 't lachen,” antwoordde Richard, zjjn bruid vorig omhelzend. „Dat die menscheu ook geen beter inzicht hebben en dat dubbele lioweljjk maar laten voltrekken in een tjjd, dat iedereen tot over z'n noren in de drukte en in het werk zit 1" bromde de ambsraad Bollmeyer, maar hij deed bot met een goedhartigen lach, dadelijk van plan om met zjjn huisfactotom, de oude juffrouw Dfirthe, over heel gewich tige aangelegenheden te spreken. Bjj hem dat lag nn eenmaal in zjjn aard moest alles altijd beet, van den rooster, want den- MR en doen was sebier één bjj dezen noden beer. Maar bjj DOrthe, dat was ook een ding van belang, moest goed weer aan de lueht zjjn, want van donderbuien binnenshuis hield zjj niet veel. Dfirthe was juist in de keuken, waarvan het venster open stond, toon Bollmeyer van afjd paard steeg en bruintje van zjjn niet ■twjjn 1.44 I -» twjjn 1.80 0.99 0.90 - 1-** Liter). 1.17 contant. hill INI IE (BIIVVM. Men ziet het meer dat, wanneer een maal af keer en verzet tegen een bepaalde zaak bij iemand hebben postgevat, er allengs zoo iets als een idéé fixe gaat ontstaan. Dat gebeurt bij partijen, zoo goed als personen. Er zyn begrippen die haar zekeren kant werken als een roode lap op een stier. Zoo is het met het begrip „revolutie” en de cleriealen. De revolutionaire ge zindheid, die zich in vroegere eeuwen bij hun geestelijke voorouders openbaarde, zijn zij vergeten, sinds „de” Revolutie nieuwe banen opende voor de ontwikkeling van het Europeesche staatsleven. Die schrik voor het revolutie-spook is er niet minder op geworden sedert de roode democratie meer ingang vond, sinds het socialisme grooteren aanhang vond. En al werliep de „oude beweging" in het tznil, en al toont de sociaal-democratie zich steeds tammer, zóó tam zelfs dat het woord „revolutionair” allengs een gansch nuchtere beteekenis gaat erlangen, van anti-revolutionaire en katholieke zyde wordt te pas en te onpas de goê-gemeente een schrik op het lijf gejaagd door sombere toespelingen op het gevaar voor orde en rust dat altoos van socialistische zijde dreigt. Men is daar ook het „politiek fortuin tje” van 1903 nog niet vergeten. Dat zou ook snoode ondank zijn. Zelden heeft een regeering zoo handig het klavier, niet der volksconscientie, maar van den volks- angst voor veiligheid en bezit, weten te bespelen als het ministerie-Kuyper in die dagen, toen het overigens zoo nuchtere Nederlandsche volk door een algemeene verdwazing bevangen scheen. Wat toen heeft geholpen, kan ook thans baten, Wordt blykbaar van rechts gedacht. En inu de zaak van de eigen-organisatie een geschikte stormram scheen om de poorten van het regeerkasteel zoo niet 060 0.72 sch. 1 0.80 0.99 0.72 135 0.99 0.72 1.08 'ortwijn h tsch. lil de landweermannen. Een maatregel waar aan niet te ontkomen is, wanneer men inderdaad den weg van het volksleger op wil. Ongezonder opvatting van de taak van een leger voor een land als Nederland, is moeilyk denkbaar. En vooral de „Stan daard" die beweert mede te willen sturen in de richting van een volksleger, mag zich toch wel eens afvragen of aan zoo danige organisatie (ter weermacht de eischen kunnen worden gesteld van ee* staand leger. Do „Maasbode" toont geneigdheid zonder ook maar de minste aanleiding den schijn wekt, alsof in ons rustige landje elkén dag de revolutie voor de deur kan staan, ja zelfs of wij jaarlijks herhaalde, geregeld weerkeerende perioden van on rust en oproerigheid hebben door te maken. Waarlijk, hier wordt een zoo ergelijk spel gespeeld, wordt zóó brutaal gespe culeerd op den iederen burger ingeschapen angst voor opstand en omWentelyk, dat de lust naar macht wel zeer groot moet zijn om tot dergelijke inferieur-demago- gische middelen zij toevlucht te nemen. Toch is, Wat de Standaard-redactie dorst ne|rschrijven eigenlijk nog maar kinderspel by de uitlating van zyn bondgenoot, de „Maasbode” die echt enfant terrible der rechterzijde ook ditmaal gelegenheid gaf gewaar te worden, wat er al zoo in het brein van politieke christenen spookt. Ook dit blad is, o zoo bang, dat door het naar huis toe gaan van het blijvend gedeelte, er geen troepen zullen zijn bij evfntueele woelingen, een vrees die duchtig ondprstreept werd in deze uitlating van klassiek consematismeWij moeten in den Soldaat een gewillig werktuig hebben tegen de roode democratie, zoowel in als buiten het leger. Een bekentenis die het onthouden waard is en waarmede de „Standaard” zich wel gewaand hee.ft ronduit instemming te be tuigen, schoon zij blijkbaar met genoegen werd vernomen. Want toen de „Maasbode” haar standpunt tegenover het „Vaderland” in tweede termijn handhaafde werd door den „Standaard” met voldoening gecon stateerd, dat het aan het Katholiek orgaan wel toevertrouwd is, haar tegenstander te beantwoorden. Het zelf zoo kras zeggen, scheen niet heel verstandig; gelukkig dat de „Maasbode” het aandurfde. Het is, dunkt ons, noodig tegen dit demagogisch schrikaanjagen door de ker kelijke bladen ernstig protest aan te teekenen, vooral waar het dienst moet doen om de dringend noodige hervorming van ons defensie-wezen te belemmeren. In dit verband mag ook wel even herinnerd worden aan het stof, dat is opgejaagd over het meegeven van de geweren aan geringen last bevrijdde. Al had de ambtsraad ook Dfirthe’s groote muts niet zien been en weer zweven, bjj zou haar tegenwoordigheid toch gemerkt hebben, went haar woorden vloed stroomde geducht en vleierijen waren 't inderdaad niet, die baar over de lippen kwamen. „Kijk me nou zoo'n lui dierage I” riep zij, scherp van toon, „twee dagen lang staat de waseb al in de tobbe en nog is er niets aan gedaan, een mooi huishouden bier op Hobenjesen I Als jelui eens je eigen wasch hebt, dan zul je eens zien, wat wasscben eigenlijk is en wat wasschen beteekentl Kjjk me die Jörge daar, ik geloof waarachtig, dat ze nog staat te lachen ook 1 Nou wacht maar, ik zal den ambtsraad eens eea boekje van jelui open doen en als hjj allee hoort, dondert bjj er met pek en zwavel tusschen en maakt een wervelwind, die jelui do een met dé ander het huis uitjaagt r „Komunr die maakt van mij weer de gouVerrnment^mllebak,” lachte de ambtsraad voor Zièh been. Hij wilde reeds met oen schertsend woord de afgejakkerde meisjes troosten, 'maar bedacht nog terecbtertjd, hoe hem dat eens slecht bekomen was en hoe bij zoodoende den vollen toorn van de oude DOrthe op het eigen onschuldig hoofd had gelokt. Tot zjjn geruststelling zag hjj door ”t venster, dat de meisjes, wiendehuid Als do ploeg- en oogsttijden waren afgeloo- pon had je immers geld en vrj|en tjjd genoeg en spoorbanen om weg te vliegen en je in de groots steden van allerlei landen ruim- sehoota schadeloos te stellen voor de eento nigheid van 't buitenleven. Asm Clarisse dacht Riehard nauwelijks sneer. De schitterende oogen en de grappige luimen van Ludmilla waren voor hem veel aantrekkelijker en veel r jjker aan afwisseling dam die eeuwig ernstige trekken van me- lonkrreuw von Straendorff, Clhrisse’s koel en kalm gelaat scheen thans meer dan ooit het laehen verleerd te hebben, ■wnm hom In de hoogste mate-afmattend vonr. Noen, met baarbad bjj ’t zeker niet laag kunne uithonden, terwjjl daarepte- fRI o r „Zog, Ludmilla, vindt jy ook niet, da) Oarieeo er uitziet, alsof voor haar de dag van oen vopnis-voltrekking met rasse sehre- «mnadwtr woog hij s*u bruid, terwjjl zjj arm aan ara in den tuin wandelden. Bruno aal vaa geluk mogen sproken, als do „Maasbode” tooftt geneigdheid om de regeering des lands te doen steunen op de bajonetten. Zelfs wil het den soldaat gebruiken als „gewillig werktuig” - een onvervalscht katholieke gedachte I tegen do roode democratie ook in hot leger. Welnu, laat het blad dan maar aanstonds adviseeren tot hervorming van ons leger in reactionairen zin, in den zin nl. van een zuiver beroepsleger. Alleen dan toch kan het leger, kan de soldaat zijn een gewillig werktuig in de hand der regeering om roode of andere democratie in bloed te smoren. Zoodra echter hup leger bestaat uit de zonen des volks, zal hat toch moeilijk zyn met den soldaat de roode democratie te bestrijden, zelfs in het leger, in |welks gelederen vermoedelijk menige aanhanger dier democratie zelf heeft plaats genomen. De tijd dat men het leger kon aan wenden om door een bepaalde regeering ongewenschte stroomingen tegen te houden, is in den op modernen voet geschoeid™ staat lang voorbij. Zelfs in Rusland gaat dat spel niet meer op, en in het bij uitstek militaire Duitschland werd reeds vóór oen kwart eeuw een andere weg gekozen om de roode democratie te bestryden. Een andere en betere weg, die der maatschappelijke hervormingen, indérdaad is vooral in dit opzicht het „gouverner c’est prévoir” een gulden waarheid. Wie revolutie-geest wil bestryden, tracbte haar te voorkomen door genoegdoening te geven aan het billijk verlangen der minst-be- deelden om verlichting van hun al te zwaar levenslot. Een verlichting die dit staat was vol gescholden, de bedreigingen niet zoo ernstig opnamen en voor den gedachten heer ambtsraad ook niet zooveel angst had den als van den andoren kant scheen ver ondersteld te worden, want achter den rng van de huidfactotum verbeten zy bun lach in bun boezelaars. De ambtsraad was Inmiddels binnen geko- menjuffrouw Dfirthe merkte het niet en ging ongestoord met hare schitterende Phi lippics voort. De ondergeschikten' zagen hem daarentegen wel. doch gaven de juf frouw door taal noch teekou te kennen, dat bjj, die door haar als bet strafgerichte was voorgesteid, goed en wel bjj de keukendeur stond en niet de minste aanstalten maakte om met pek en zwavel tusschenbeiden te komen. Midden in 't slot van haar weinig malschen woordenvloed keerde juffrouw Dfirthe zich toevallig om„Goede, liemelsclie genade, is dat iemand doen schrikken I Ik sta te beven op mijnboenen I Neen, zoo iets kap ik niet verdragen I” De beroemde strafrede, uitgesproken door den Atbeenschen volksredenaar Demos thenes tegen koning PMlippus van Macedonië T. A M. 3’ordl vervolgd j

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1906 | | pagina 1