r
im
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken
JfË
No. 10348.
Dinsdag 4 Juni 1007.
40ste Jaargang.
Buitenlandse li Overzicht.
VILL ETON.
VERVLOGEN GELUK.
(iftiMiHE courant.
Teletoi li No. 8*.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zin- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
jiost 1.70.
Afzonderlijke Nommers V IJ F CENTEN.
Telefoon No. SS
ADVEttTENTIEN worden geplaatst van
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
De staking te Parijs is algemeen geworden
behalve in Brest en omgeving. XJit St.
Nazaire, Nantes, Nice, La Koebelle zjjn
sedert Zaterdagmorgen geen schepen meer
vertrokken, te Bordeaux zal dit hedenavond
het geval zijn.
De regeering, die inziet dat de beweging
niet gericht is tegen de patroons, maar
tegen haarzelve, scbjjnt vastbesloten krachtig
weerstand te bieden. De avondbladen dringen
ernstig daarop aan.
Renter seint ait Pretoria, dd. 1 Jnni
Minister Botha ontving een deputatie van
stakers en deelde deze mede, dat er twee
commissies waren benoemd cm een onderzoek
in zake de staking in te stellen en dat de
regeeriag gevolg zon geven aan do voorstellen
die deze in hare rapporten zouden doen.
Een scheidsgerecht-ontwerp achtte hy van
geen nut, tenzy de maatschappijen verklaar
den zich aan de beslissing daarvan te zullen
onderwerpen.
Reuter seint uit Amoy, dd. 1 Juni
Er heeft een gevecht [-laats gehad tusschen
keizerlijke troepen en opstandelingen halver
wege tusschen Amoy en öwatow, waarbij
700 man vielen. De opstandelingen ruimden
liet veld, men verwacht echter, dat zij de
operaties zullen hervatten, zoodra de troepen
vertrokken zullen zijn. De opstai.delingen
zjjn goed georganiseerd, maar slecht gewa
pend, er wordt niet geplunderd en buitenlan
ders worden niet lastig gevallen. De opstand
is ontstaan uit ontevredenheid, omdat er
door de overheid geen rijstmeel was ver
strekt in de door hongersnood geteisterde
districten. De opstand is overgeslagen naar
Cheangchew, op 30 K.M. afstand van Amoy,
en de inwoners vluchtten naar die stad.
De te Petersburg verschijnende Beurs-
courant critiseert zeer scherp de eergisteren
in de Doema gehouden debatten ten aanzien
van de terroristische daden. Het blad zegt
dat de zitting eer deed denken aan een
meeting, dan aan een parlementaire ver
gadering.
De officieuss Slowo beschuldigt de con-
stitutioneel-democraten er van, dat zy gebrek
aan moed toonden, door alleen de geweld
daden in de Baltische provincies te veroor-
deelen en niet die in geheel Rusland. Door
een dergelijke zwakheid te toonen, hebben
volgens het blad de cadetten bewezen, dat
zy geen leidende party in de Doema kunnen
zijn, zoolang zjj hun voormannen volgen die
de Doema compromitteeren door nu eens
met de revolutionnairen en dan met do
reactionnairen gemeene zaak te maken.
De Rjetsj erkent dat de nederlaag der
cadetten het gevolg is van het samenspan
nen van alle partijen tegen hen en de on
handigheid van Poznanski, die by afwezigheid
van Golowin de vergadering presideerde
Het blad hoopt echter dat de slechte indrnk
dieu dit fiasco moet hebben gemaakt, spoe
dig zal worden uitgewischt.
De Nowoje VVremia b6vat een brief van
den afgevaardigde der rechterzijde Schonl-
guin, die in herinnering brengt dat hy tij
dens de zitting van eergisteren fluisterend
eenige woorden zeide tot Roditchef, waarop
deze van hem eischte dat hy deze woorden
van de tribune af tot lieni zou zeggen, zoo
dat iedereen ze hooren kon. Dit werd toen
door den voorzitter geweigerd en daarom
maakt Schoulguin ze toch openbaar. De
woorden zijnBedenk wel dat ik niet in
staat van beschuldiging ben gesteld zooals
mijnheer Gourko. Als u u beleedigd acht,
dan ben ik bereid u voldoening te geven.
Ondanks de officeole tegenspraak betref
fende de ministercrisis, schijnt er wel dege
lijk een conflict te zyn ontstaan tusschen
Vouitsj, den ex-gezant van Servië te Wee-
nen, en Pasjitaj.
Vouitsj wordt beschuldigd een geheim on
derhoud te Weenen met graaf Goluchowsky
te hebben gehad, waarin er sprake van zon
geweest zyn Servië weer onder Oostenryk-
schen invloed te brengen.
Het bezoek der Engelsche journalisten aan
Duit8chland wordt in Frankrijk met groote
opmerkzaamheid gade geslagen. Verschillende
oordeelen worden over het doel en de ver
moedelijke resultaten van dat bezoek uit-
Zoo heeft de Temps een artikel over de
redevoering van den heer Von Mühlberg,
waarin dit blad zegt:
„Die redevoering schynt ons, door vorm
en inhoud, voortreffelijk; zy treft door ge
matigdheid, ernst en waardigheid. De heer
Von Mühlberg heeft zyn vaderland niet
beter willen schilderen dan het is. Wjj
mogen er wel op wijzen, dat nooit het
Duitsche volk, als geheel, in het buitenland
slecht beoordeeld is. Niemand, in Frankrijk
en zeker niet in Engeland, ziet de werk
zame grootheid van Duitscbland voorby,
evenmin als den diepen en ernstigen geest,
den vruchtbaren, methodischen arbeid, die in
vredestijd de resultaten van den oorlog wist
ten nutte te makenen wy ontkennen zeker
niet de groote waarde van het Duitsche
karakter en van wat men in Berlijn de „kul-
turelle Werth" noemt.
„Wat in Europa wantrouwen en ongerust
heid doet oDtstaan is niet do macht van
Dnitschland, maar de wijze waarop de Duit
sche staatslieden die macht willen gebruiken.
Maar die staatslieden leven niet eeuwig en
hun gedachten en moeningen ontwikkelen
zicb. Als hunne handelingen overeenstemmen
met de woorden van den heer Von Mühlberg,
dan zullen zy spoedig ervaren, dat de ge-
heele wereld Duitscbland rechtvaardig beoor
deelt, zoo Duitscbland ook do anderen met
donzelfden maat meet."
Het blad betoogt dan verder dat Frankryk,
in de toekomst zoomin als in het verleden,
iets zal doen om de verschillen tusschen
Engeland en Duitscbland te verscherpen.
„Wie een vredespolitiek wenscht zou dwaas
doen, een atmosfeer van strjjd om zich te
verspreiden."
„Er is slechts een oogenblik geweest waarin
strjjd waarschjjnlyk wasdat was toen
Daitsche staatsboden van andero volken het
recht wilden bestrijden naar hun welgevallen
verbonden aan te gaan of vriendschap te
sluiten. Sedert dat recht niet meer bestreden
wordt is de goede verstandhouding ver
zekerd."
De Fransche minister Caillaux heeft aan
zjjn begrooting een overzicht toegevoegd van
de ontwikkeling der Eransche financiën van
1893 af; en dat overzicht geeft een eigen-
aardigen kjjk op de Fransche financieels
politiek.
Voor 1893 bedroeg de begrooting
3,291,325,181 fr., voor 1908 3,853,875,891 fr.,
of 562,5 millioen meer. Maar heel zuiver
is die berekening niet. Vóór 1901 waren
namelijk de uitgaven voor Algiers in do
gewone begrooting opgenomen; na dat jaar
wordt voor Algiers een afzonderlijke begroo
ting ingediend die voor 1907 103 millioen
francs bedroeg. Voorts werden sedert 1893
tweemaal de renten der Fransche staatslee-
ningen geconverteerd, de eerste maal van
4l/i op 31/, percent, de tweede maal van
3Vi op 3 percent. Door deze vorlagingvan
den rentevoet werden eerst 68, en later nog
eens 34 millioen, te zamen 102 millioen fr.
per jaar gespaard. Sedert 1905 is de be
grooting van eeredienst vervallen, waardoor
na aftrek van de pensioenen en wachtgelden
aan de geestelijkheid, 20 millioen fr. minder
op do begrooting wordt gebracht.
En ten slotte stonden de vermeerderde
inkomsten der spoorwegen toe, de betalingen
voor de gewaarborgde rente, die in 1893
nog ongeveer 100 millioen francs bedroeg,
geheel te laten vervallen.
Waar dus in de begrooting voor 1908
ongeveer 325 millioen francs ontbreken voor
uitgaven, die op de begrooting voor 1893
nog voorkwamen, en de nieuwe bogrooting
toch nog 562 millioen fr. meer eischt dan
die voor 1893, daar is het totaal bedrag
feitelijk 887 millioen grooter geworden.
Aan een feestmaal van Zuidafrikaanscbe
kooplieden en belangstellenden bjj den Zuid-
afrikaanschen handel, in het Hotel Metropole
te Londen, heeft de minister van koloniën,
lord Elgin, een redevoering gehouden, waarin
hjj mededeelde, dat binnen enkele dagen de
grondwet voor de Oranje-rivier Kolonie aan
het Engelsche parlement zal worden mede
gedeeld.
En uit Pretoria komt het bericht, dat lord
Selbourne, in de bijeenkomst van de Vereo-
nigde Commissie uit de koloniën, verklaardo
dat de autonomie van de Oranjerivierkolonie
reqds in November van dit jaar zal worden
ingevoerd.
Zoo zal dus, nog voordat het loopende
jaar ten einde is, ook in den tweeden der
geannexeerde staten, door Engeland het
autonome bestuur worden afgekondigd, waar
door de bepalingen van den vrede van Ver-
oeniging eindelyk geheel en al zullen worden
nageleefd.
Eergisteren is genepaal Botha, naar Reu
ter reeds seinde, hartelijk verwelkomd bjj
zjjn aankomst te Pretoria. In antwoord op
een adres, 25,000 mandteekeningen dragend,
zeide de premier; dat hjj uit de Koloniale
Conferentie zeen/veel geleerd had. Het was
een voorrecht/voor hem geweest daar de
leiders van dé Regeering, de oppositie en de
groote Koloniale Staatslieden te ontmoeten
en de gelegenheid te hebben gehad den wel-
sprekendon Sir Laurier en Dealin te hooren.
Met dit alles bad hjj zjjn voordeel gedaan en
hjj gaf Transvaal de verzekering van deu
goeden wil van de Britsche regeering.
Het deed hem leed van nieuwe onlusten,
nl. de staking aan den Rand, te moeten
hooren, maar in warme bewoordingen keur
de bjj de houding der regeering goed en
sprak de overtuiging uit, dat de mjjnwer-
kers weldra hun gezond verstand zouden
terugkrijgen en de staking zouden beëindi
gen, daar hjj verwachtte, dat in bet vervolg
36)
Toen ik heer verwonderd aankeek, wendde
zjj baar oogen at van mjj en deed alsot zjj
onder de bloemen zoebt, zonder echter een
nit bet kortje te nemen.
Ik weet het niet, Hedwig, antwoordde
ik, want totnogtoe beeft niemaDd mjj smart
aangedaan. Maar mocht dit eens geschie
den, dan zal ik steeds alles in bet werk
stellen, om diengene vergiffenis te schenken.
Zjj zweeg en woelde verder in het bloem
korfje.
Het scheen mjj toe, dat haar oogen vochtig
waren geworden.
Ik schoof mjjn stoel dichter bjj den hare.
Waarom vraag je dit, Hedwig, en wat
is er toch, dat je zoo treorig stemt? vroeg
ik.
Een gevoel van diep medeljjden maakte
zieh van mjj meester, want zjj was een arme,
verlaten weeze, duizendmaal armer dan ik,
die ouders had en een vaderhuis, en wie
een zoet gelik wachtte.
Ht legde mjjn arm om haar schouder.
O Hedwig, moog je eens zoo gelukkig
zjjn ais ik het spoedig hoop te worden I En
herinner je dan steeds, dat je in mjj een
tronw, minnend hart bezit. Wanneer je leed
treft en je hart in angst en zorgen is be
klemd kom dan tot mjj en tot Koenraad
Toen sprong zjj boosaardig ophaar hand
stiet mjj terug, zoo heftig dat het mjj pjjn
deed.
Laat mjjriep zjj uit.
Haar lippen beefden, als wilde zjj verder
spreken, maar zjj zweeg en begon weder
ijverig bloemen uit te zoeken voor de kransen.
Maar zjj vlochtte ze onregelmatig en maakte
ze weder los, Eindeijjk wierp zjj den krans
op de steunen bank en liep zoo snel zjj kon
het priëel uit.
Ik wilde mjj toch overtuigen, wat haar
scheelde, maar had natuurljjk niet het flauwste
vermoeden, dat haar geweten worstelde met
den machtigsten aller hartstochten, die een
menschenhart onder hun heerschappij trachten
te krjjgen en waarover men slechts kan
zegepralen na zelf een doodeljjke wonde te
hebben bekomen.
Ik had geen flauw vermoeden, dat reeds
de dolk uit het gevest was getrokken, die
mjj den doodsteek zou geven en dat nog
slechts een lafhartig sidderen voor den schnld,
dien zjj op zich laadde, haar deze vragen
in den mond had gelegd.
Ik volbracht alleen mjjn arbeid, tot de
bloemeutooi voor mjj lag in al haar kleuren
pracht en Wiesjemoei, die juist in den tuin
kwam, mjj prees voor den goeden smaak,
waarvan ik bjj het rangschikken der geurige
Flora's kinderen bljjk had gegeven.
En zoo was dan de heilige avond vóór
Pinksteren aangebroken. SU1 en plechtig
was het in huis en hof; de nachtwind fluis
terde zachtkens door de boomen anders
bewoog zich niets in de ronde.
Bjj het avondeten zat Koenraad niet aan
tafel; alleen wjj vrouwen waren aanwezig.
Er werd weinig gesproken en ik roerde de
spjjzen niet aan. Ook Hedwig was niet in
staat om te eten en zag er slecht nit, zoodat
Wiesjemoei beloofde een pleistertje voor haar
klaar te maken. Dat moest zjj op de maag
leggen, dan zou ze wel opknappen.
Zwjjgenil werd het maal genuttigd en toen
ging ieder stil zjjns weegs.
In vaders kamer speeide nog de avondzon
en zette zjjn ernstig gelaat in rozigen gloed.
Zoo zal ik dan morgen m|jn harte-
wensch vervuld zien, sprak hjj, toen ik hem
goedennacht kuste. Heeft God het niet altjjd
goed met ons beschikt?
En toen ik hem verliet, vermaande hjj mjj:
Wees stil, kindlief, opdat Koenraad vanavond
niet gestoord worde I
Eindeijjk ging ik naar boven, naar mjjn
eigen kamertje, en nam het kleedje nit de
kast, dat ik van plan was morgen aan te
trekken, en haalde alles voor den dag, ter
wijl mjj het hart klopte van louter geluk en
zaligheid. Ook sneed ik een paar takjes
van den myrtbestrnik en van de rozemarijn,
om die op het gezangboek te leggen.
En toen alles voor het feest was voorbe
reid blies ik het licht uit en zette me voor
het open venster om te droomen van het
groote geluk, dat de dag van morgen mjj
zou brengen. Het was een zoele, donkere
avond in het begin der Julimaand. Het was
bjjna om te stikken in de enge ruimte. Of
was het slechts het bloed, dat in heete
golven mjj naar het hoofd steeg?
Door de takken der linden flikkerde in
de verte het weerlicht, en bedwelmend dron
gen de geuren van den oleander en de
bloeiende Btruiken door in het vertrek.
Ik weet niet hoe bet kwam, maar ik was
ongemerkt ingesluimerd, totdat ik eensklaps
met plotBelingen schrik opsprong. Ik meen
de, dat mjj een benauwende droom gekweld
hadwant dat kon immers geen waarheid
zjjn I
Wordt wrvolgd.)