ING
iNTHEE;
ZWERVELINGEN.
Keuring van Lotelingen.
Xo. 10448.
Maandag 30 September 1907.
JAO
46ste Jaargang.
►HTS.
l
S
Buitenlandse!) Overzicht.
FEUILLETON,
ZONEN,
Nationale Militie. Saw,
besluit gekomen.
a.
(Wordt vervolgd.)
RINKMAN Zm.
eten werk.
AN50d>75l:,s
en Drogisteh
OTTERDAM.
IER, Apotheker
Westhaven 198
31/,, dubbele fleeeh
Vegto, Zaltbomm.
ftottordam.
hage.
J. Czn. Rotler’am
lLIOENEN
.UDERS
!VEER j
DLLAHö!
LER
hek
>EN
Naar bet Russisch.
een schandelijke schending van de be
en rechten der kolonie van de zjjde
Seizoen in bet
llscll
■niiiagazljii.
i 30.
e Kleiwegsteeg.
Reuter seint uit Antwerpen, dd. 27 Sept
Alle Engelschen, Duitschers en Franschen
zyn te 4 uren met den arbeid opgehouden
de Belgen, die gedurende den nacht willen
werken, zullen te 7 uur beginnen.
Reuter seint uit Shanghai, dd. 27 Sept.
Uit Nauganghsien in het zuiden der pro
vincie Kiangsi komen berichten over een
soort boxeropstand een aaatal Chineesche
bekeerlingen en een Italiaansche priester zyn
vermoord, terwijl bet missie huis van de
Lazaristen te Kansjafoe verbrand werd. De
zendelingen ontkwamen.
De zonderlinge zomer, ook in zjju natijd
vreemd, brengt aan een gedeelte van Frank-
rjjk allerlei griezeligs: onweer, windhoos,
overstroomiDg. Uit Agde, uit Montpellier,
nit Vias (Hérault), uit Lodeve, uit die zuider-
streken, waar pas de menschen opgespeeld
hebben, komen alarmbericbten, dat nu de
natuur hun een dure les in rumoerigheid
geeft. De vlakte van Agde, te Florensac,
staat onder water en de Hérault wordt aldoor
hooger. Te Montagnac heeft de regen niet
slechts den wijnoogst vernield, maar de
druiveboomen ontworteld. Zelfs telegraaf
palen vielen onder het geweld van het water.
Zeven dorpen dierven alle licht. Het dorp
Bessan is overstroomd, de menschen zaten op
de daken. In het viaduct van Gignac zoo
seint men uit Montpellier zyn vijf bogen
'Vertroften
era wolbekend
CHT-ELIXn
t Fabrieksmerk).
Ie, radicale n
van alle, zeil,
lekkige zenu«<-
>1 ontstaan door
jeugdigen leefigd
re zwakte, BI >e!r
Hoofdppn
- Maagpjjn
Onvermogen --
enz. Uit-
3S)
De goederen mijner moeder in Hongarije
en mijns vaders bezittingen in Énid-Rnsland
maken mij onafhankelijk. Ik bezit een vrjj
aanzienlijk vermogen, dat buiten het bereik
van den Czaai was, en het verheugt mjj ter
wille van mijn kind, mijn kleinen Stephan,
wijl kjj daardoor eens zjjn rang zal kannen
ophouden.”
Vorst MaxatoH liep, arm in arm, met den
bevelhebber der Amerikaaneche vloot op en
neer; de muziekkorpsen der Amerikaansche
en Russische oorlogsschepen lieten hnn vroo-
Ijjkste wijsjes boeren en Olga luisterde met
Irma naar de opwekkende klanken. Olga
verzonk in droomerijen over de gebeurtenis
sen van den laatsten tjjd, zoodat zjj niet
bemerkte dat haar kleine beschermelinge
weggeloopen was. .Irma, kind. Kom toch
hier, wildzang I” riep zjj, uit haar gepeins
ontwakende.
.Sta mjj toe n de vluchtelinge terug te
brengen, genadige vrouw," antwoordde een
IE11K te letten
VAN
IM.
worden afgele-
le pakjes van v ijj
en een Ned. on»
van Nommer en
van nevenstaan
Ie Wet gedepo-
itvoe ing van ge-
bev ende
IJL,
ART Lz.
Te Companan is een baanwach-
die op het dak van haar huisje
gevlucht was, door een locomotief ontzet.
Te Lavacquerie zoo meldt men uit Lodeve
staat het water tot 3 M. hoog in de
straten. Op één hoeve verdronken 500 scha
pen. Te Saint-Jean de-la-Blaqnière zyn een
oliemolen en een brug vernield.
De Newfoundlandscbe visscherjjkwestie is
weer van belang geworden. Men weet, dat
er overeengekomen is, het geschil tusscheo
de kolonie Newfoundland en de Vereenigde
Staten aan het scheidsrechterlijke hof ir. den
Haag voor te leggen. De Vereenigde Staten
beroepen zich voor hun recht tot de visschery
op de Newfoundlandscbe kust op een verdrag
met Engeland, de kolonie eischt vuor zich
het recht op om de visschery op haar kust
zelf te regelen, en wil de wetten, die zy
dienaar gaande gemaakt heeft, geërbiedigd
hebben. Zoo was bet geschil verleden jaar
reeds, zoo is het hu
De Engelsche regeering was intusschen
met Amerika een schikking aangegaan, tot
regeling van den toestand zoolang het geschil
nog niet opgelost is. In diq regeling was
begrepen, dat de wetten der kolonie dien
aangaande buiten werking zouden blijven.
Sedert bet besluit gevallen was, met goed
vinden van Newfoundland, om de zaak voor
het hof van den Haag te brengen, is een
andere vtorloopige ^overeenkomst van kracht
geworden, die in ’t wezen der zaak niet veel
van de vorige tydelyke regeling verschilt.
Daarover was men in Newfoundland zeer
verbolgenBond, de eerste minister, sprak
van --»•
langen
van ’t moederland, en dreigde de wetten der
kolonie ondanks alles toe te passen. Krach
tens die wetten worden o.a. Newfounders
gestraft, die op de Amerikaansche visschers-
vaartnigen dienstnejnen.
Maar nu is er in Newfoundland een ko
ninklijk besluit afgekondigd, waarin de amb
tenaren der kolonie verboden wordt de hand
te leenen aan eenig gerechtelyk optreden
aan boord van een Amerikaanscb schip in
verband met het verdrag van 1818, zonder
dat een hoofdofficier van de Engelsche vloot
er machtiging toe gegeven heeft. Tevens
schorst het besluit alle wetten of verorde
ningen van de kolonie, waarbij ambtenaren
der kolonie recht hebben Amerikaansche
booten in verband met visscherjj op te
brengen.
Het is nu de vraag of de regeering der
kolonie zich door dit koninklijk besluit zal
laten weerhouden om Amerikaansche vis-
schersvaartuigen op te brengen of Newfound
landers aan boord er van gevangen te nemen.
Zoo zjj ’t doet, hoe zal Engeland dan tegen
over deze zelfbesturende kolonie zijn wil
doorzetten Het heelt een paar oorlogs
schepen in de wateren van Newfoundland.
Maar zou het geweld gebruiken? Volgens
de Times is er in de kolonie ook een party
die tot het Haagsche hof de zaak behandeld
heeft, zich naar de rijksregeering schikken
wil. Een vergadering van menschen, die by
de visscherij belang hebben, is reeds tot dat
jonge man van ongeveer twintig jaar, met
een aangenaam uiterlyk.
„Ik houd van hem, tantetje; hy zal met
mij spelen zooals oom Fedorriep Irma
haar te gemoet.
„Arthur Randolph,” stelde de jonge mant
zich voor. De gravin bedankte den vreem
deling met eMfi' beleefde buiging. Intusschen w
naderden de vorst en de bevelhebber de., pleizierreiziger en zijne levendige schildering
kleine groep.
„Moet ik aan boord gaan, oom vroeg
de jonge man den Amerikaan.
„Ah, Arthur,” zei de bevelhebber. „Vorst
Maxutoff, mag ik u mijn neef voorstellen,
Arthur Randolph, mijn gast op dezen tocht.”
„Soldaat?” vroeg de vorst vriéndelijk, de
statige houding van den jongen man ziende.
„Neen, kunstenaar,” antwoordde de oude
bevelhebber. „Toen myn eenige broeder in
den burgeroorlog viel, werd Arthur naar
Europa gezonden, en daar hebben de kunst
galerijen en scholen te Dresden hem eindelijk
het hoofd op bol gebracht. Hij is nu op een
vacantie-reisje.”
„Wilt gij ons niet vergezellen noodigde
de vorst hoffelijk, en Arthur Randolph, wiens
kunstenaarsziel door de schoone vreemde
linge getroffen was, volgde de beide heeren
in de weelderig ingerichte salons, waar de
dames en het kind hen wachtten. Terwijl
de vont en de bevelhebber nog een en ander
GOIDSCHE (OIRAXI
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
De BURGEMEESTER der gemeente
GOUDA,
Gevolg gevende aan een namens den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken tot hem
gericht verzoek
Brengt ter kennis van belanghebbend én,
dat er blijkens by voornoemden Minister
ingekomen ambtsberichten personen zyn, wier
praktijken o. a. daarin bestaan, dat zy voor
spiegelen in staat te zyn, tegen betaling van
eene som gelds, de afkeuring van lotelingen
voor den dienst der militie te verkrijgen;
waarschuwt de lotelingen dezer Gemeente
voor bovenbedoelde praktijken en vestigt
tevens hunne aandacht op artikel 206 van
het Wetboek van Strafrecht, onder meer
inhoudende
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren wordt gestraft
lo. hy die zich opzettelijk voor den dienst
by de militie ongeschikt maakt of laat
maken
2. hy die een ander op diens verzoek
opzettelijk voor dien dienst ongeschikt maakt;
Indien in het laatste geval bet feit den
dood tengevolge heeft, wordt gevangenisstraf
van ten hoogste zes jaren opgelegd.
GOUDA, den 28n September 1907.
De Burgemeester voornoemd,
R. L. MARTENS.
In de Westminster Gazelle verdedigt
iemand uitvoerig de Transvaalsche regeering
tegen de aanvallen, waaraan zy van Eogel-
sche zyde blootstaat; b.v. over haar politiek
tegen de Indiërs. Men moet, zegt de schrij
ver, daarby bedenken, dat het Engelsche
bewind in Transvaal, na den oorlog, de
Indiërs ook zooveel mogelyk trachtte te
weren, maar vooral wat er ten deze in Trans
oranje gebeurt. De Vrystaat nam voorden
oorlog een wet aan, waarin Aziaten do toe
gang tot het land werd ontzegd. Die wet
is gehandhaafd in het geheele Engelsche
tijdperk gedurende en na den oorlog. Die
wet is nog van kracht en zal ’t wel blijven,
krijgen.”
„En dan maakt gij myn portret!” riep
Irma uit.
„Ach,” zei de jonge kunstenaar, „als gra
vin Orloff my wilde toestaan haar portret
te beproeven dat zou my hoogst geluk
kig maken.”
Spoedig daarna nam Arthur afscheid. Hjj
slenterde naar de haven, toen eensklaps een
„Hallo!” hem deed stilstaan.
„Arthur! Je verschijnt als een bode des
^Hemels
„Bradford! Hoe koya jjj hier? Wil je
hier een courantên-bureau openen
„Sst, oude jongen; ik wil niet dat iemand
weet dat ik hier ben; ga mee wat langs het
strand op en neer.”
De spreker was een man van dertig jaar;
zyn breed voorhoofd en gedraaide snor, zijn
levendig oog, de gemakkelyke wyze van
spreken en zich bewegen verrieden den be
kwamen journalist. Slechts één ding in Paul
Bradford’s manieren werkte eenigszins af-
stootendhy zag dengene met wien hy sprak,
nimmer in de oogen. Zijne bolle wangen,
van bijzondere bleekheid, spraken van met
spelen doorgebrachte nachten.
kas van het hertogdom Anhalt bun niet in
handen viel. Misschien uit woede daarover
richtten zjj in de lokalen een vreeselyke ver
woesting aan. Uit een achtergelaten courant
meent men te moeten opmats dat het Ber-
Ijjners waren; men vermoedt dat zy met
een vroegen ochtendtrein ontkomen zjjn.
Het gebouw, waarin de voor Anhalt al
thans belangrijke som die het staatsvermo
gen uitmaak bewaard wordt, v^lrd niet be
waakt. Voor eenige jaren J#eft men de
vroeger bestaande militair^ewaking afge
schaft, omdat men die toch eigenljjk niet
noodig achtte. Vermoedelyk zal ze echter
nu wel weer wordeq ingevoerd.
De Sultan van Marokko, Abd-el-Azis, is
te Rabat aangekomen. De correspondent
van de „Daily Mail” vzendt aan zyn blad
een geestdriftige beschrijving van de aan
komst van den Sultan en van zjjn schilder
achtig leger.
Door de bevolking werd de Sultan met
groote ingenomenheid begroet. Het leger,
dat den Sultan vergezeld, wordt op 20,000
man geschat, zegt deze correspondent.
„De sultan heeft van de lange reis niets
geleden; bjj ziet er niet uit als iemand, die
op het punt staat zyn rjjk te verliezen. Zyn
leger is een goed geordende, rustige troe- v
penmacht4 die evenmin verbazing als fana
tisme toont. Dé houding der troepen tegen
over Europeanen is kalm en waardig, vooral
als men bedenkt onder welke omstandigheden
de Sultan Fez moest varlaten.”
Maar de bewoners van Rabat, zoo zegt
de correspondent van den „Matin”, gelooven
niet dat de Sultaa is aangekomen. Zjj zien
het kampement, met de witte tenten, opge
slagen rondom de tent van den sultan, mapr
zy beweren dat de sultan die daar legért
geen Muzelman is, doch een Christen, een
zoon van Kaid Maclean. De nadering van
het kampement is streng verboden. De sul
tan heeft last gegeven, dat geen Europeaan
in de nabyheid van zyn kamp mag komen.
Alle viziers zjjn medegekomen, zelfs Si
Feddoul Gharnit, de grootvivïer, die in Fez
zou bljjven. De zoon van den minister van
oorlog, El Guebbas voert het bevel over het
sultanleger.
Welke gevolgen de aankomst van Abd-el-
Azis voor de ontwikkeling van de Marok-
kaansche toestanden hebben zal, moet nu
spoedig bljjken.
Thans heeft ook in Engeland de officieels
publicatie plaats gehad van den tekst der
Russisch-Engelsche conventie. By die open
baarmaking in Engeland is tegelijkertijd ge
publiceerd een nota van den Engelschen
minister fan buitenlandsche zaken, Sir Ed
ward Grey, aan den Britschen gezant te
Petersburg. Daarin wordt gezegd, dat men
het niet noodig oordeelde, in de overeen
komst een positieve verklaring op te nemen
betreffende de bijzondere behingen, die En
geland in de Perzische Golf heeft, ten ge
volge ‘van de Britsche actie in die wateren
over een tydvak van meer dan een eeuw.
De Russische regeering hoeft in den loop
der onderhandelingen verklaard, die bijzon
dere belangen niet te bestrijden, en de En
gelsche regeering heeft van die verklaring
acte genomen. 0m echter volkomen duide
lijk te doen uitkomen, dat de overeenkomst
geen betrekking heeft op Engelands positie
in de Perzische Golf en geen wijziging van
de Engelsche politiek beteekent, wjjst de
Engelsche regeering op vroeger afgelegde
verklaringen en bevestigt zy de daarin voor
komende zinsneden betreffende de Britsche
belangen aan de Perzische Golf, en hetj ge
wicht dat Engeland hecht aan het waar
borgen da irvan. De Engelsche regeering
zal voortgaan met alle kracht te werken
voor het behoud van den bestaanden toe
stand aan de golf, en voornamelijk voor de
bevordering van de Britsche handelsbelangen,
zonder daarby echter de handelsbelangen
van eenige andere natie te willen belem
meren.
De „Times” wyst er op. dat de belang
rijkste der door Sir Edward Grey in deze
nota badoelde verklaringen is, die door Lord
Lansdowne in het Hoogerhuis in Mei 1903
afgelegd, waarin gezegd wordt: dat het
aanleggcn van een vlootstation door eenige
mogendheid aan de Perzische Golf een ern
stige bedreiging van de Engelsche belangen
zou zyn, waartegen Engeland zich met alle
beschikbare middelen zou verzetten.
Een hoogst brutale inbraak in het regee-
ringsgebouw te Dessau wordt in de Duitsche
bladen vermeld. Eenige inbrekers zyn des
nachts het gebouw binnengedrungen en heb
ben zich van de eeiste verdieping door den
vloer heen toegang verschaft tot de .kas
lokalen, waarby zy zorgvuldig de afvallende
stukken hout en steen in een omgekeerde
parapluie opvingen om geen leven te maken.
Met een touwladder daalden de inbrekers
toen in de gelykvloersch gelegen kas-loka-
len af.
In de eerste zaal lieten zjj een brandkast
springen en namen daaruit oen bedrag van
15,000 mark aan gond en papieren van
waarde; het kleine geld lieten zy liggen.
Daarna beproefden zy in het aangrenzende
lokaal de groote staatsbrandkluis te openen,
die tegen den len October bijzonder goed
voorzien was. De eerste ijzeren deur lieten
zjj springen, doch in het openen der tweede
slaagden zy niet, zoodat by geluk de staats-
betreftende de overdracht spraken, hoorden
de dames van don kunstenaar het laatste
nieuws uit de Europeesche samenleving. Ar
thurs jeugdig enthusiasms scheen baar een
liefelyke voorbode van haar terjgkeer in de
beschaafde wereld; zyn breed voorhoofd,
zjjne sprekende oogen, en zyn zjjdeachtig,
welig haar, het gemakkelyk kostuum van den
van het genoegelyk leven in Europa deden
hem een prins uit een 'sprankje schijnen. Hy
vertelde van de schoonheid van keizerin
Eugénie, van de pracht der aanstaande we
reldtentoonstelling te Parjjs, en de praatjes
die men in de salons, de theaters en de
ateliers boorde.
„En wat drong u tot dit bezoek aan het
Noorden?” vroeg vorstin Beatrice.
„O, Hoogheid, myn schetsboek is geheel
gevuld met de wonderen van dezen onver-
getelyken tocht naar de Noordpool; met dat
doel alleen heb ik de uitnoodiging van myn
oom aangenomen. Ik had gehoopt nog te
Kodiak te komen, maar zal met de eerste
de beste stoomboot daarheen gaanik moet
tot rnyne studiën terugkeeren; de kunst is
een ijverzuchtige meesteres,” lachte hy.
„Wy zullen elkander dan vermoedelyk te
Dresden wederzien,” zei de gravin. „Vorstin
Maxutoff, haar dochtertje en ik reizen daar
heen, zoodra wö een Russisch schip kunnen