I .NTHBE. I bar /Vtetiwa- en Advertentieblad roor Gouda en Omstreken. 46ste Jaargang. Maandag 9 December 1907. No. 10508. Uultenlandscli Overzicht. Volkshuisvesting en Bouwcrediet. 3 S9 S ■3 IN ZORG» WIIUIS. r ZONEN, a. KMAN Zn O aantal onge- op aanvraag, JË> Co. O» o o o s* i g. CÖ SS a toepassingen erdi' Por* rit. Z(j geven 's niet kunnen geen imitatie, ÏT, i modellen te MCN tRS »*;5ds DnouBtm ERDAM. t, Apotheker ssthaven 198. *S g- T? >IJS GOUDA. ten doel om i huishoudelijke veel noodig te c aan minge- (i te verkoopen. omt geheel ten eeniging Jr- E’tK te letten VAN worden >.lge|(_ 'i pakjes van Jn een .\ed. out rau Noniuior e .n nevenstaau Wet gedapo roe ing van ge sv ende JL, RT Lx. dit voorbeeld, verdient aandacht de in België van verstrekken van Reuter seint uil Rostock, dd. 6 Doe. Op het kasteel Sorrahn had heden de verloving plaats van vorst Ferdinand van Bulgarije met prinses Eleonora Reuss, jon gere linie. Reuter seint uit Fairmont (West-Virginid), dd. 6 Deo. Er bad een koolstofontplotüng plaats in de kolenmijn Monogah. De directeur ver klaart, dat er minstens 500 personen be dolven zijn; drie lyken z(jn opgegraven. Een later telegram luidtDe mijn staat in brand, er is geen boop op redding. De samenzwering tegen vorst Nikolaas heeft nog aanleiding gegeven tot een in cident, dat de goede betrekkingen tnsseben het vorstendom en de Donau monarchie voor een oogenblik verstoord heeft. De ale hoofd aanlegger van bel komplot in hechtenis ge nomen Raikowits bad o.a. als medeplichtige genoemd Dakowits, den voorzitter van de vereeniging der Montenegrjnsche studenten te Belgrado. Terwijl deze te Cettinje ver toefde, werd tot zjjn inhechtenisneming be sloten. Eenige agenten en officieren drongen een koffiehuis binnen, waar Dakowils zich bevond. De arrestatie mislukte echter. Dakowits, een zeer krachtig gebouwde jonge man, verdedigde zich flink. Hg duodde een officier en wondde nog twee andere zijner aanvallers, ’s Nachts vluchtte hg naar Dal- matib. De Monlenegrjjnscbe regeering zond denzelflen nacht een halve compagnie sol daten naar een Dalmatisch dorp, waar men vermoedde dat Dakowits zich verscholen had. Do komst der soldaten bracht het heele dorp in opschudding,, te meer daar allerwege huiszoekingen werden gebonden. Dadelgk werd de overheid te Cattaro iii kennis gesteld van het indringen van Monte- negrjjnsche troepen op Dalmatlsch grondge. klopt de gemeente natuurlijk bij het rijk aan om een voorschot, tot het bedrag van hetgeen door haar weer wordt voorgesehoten aan de betrokken vereeni ging, welke nu zoo langzamerhand reeds wanhopig begint te worden, dat ze nog steeds niet over kan gaan tot bouwen. Zij zal echter behoorlijk geduld moeten hebben, want voordat het voorschot aan de gemeente kan worden verstrekt, moet „Binnenlandsche Zaken” het plan bekijken, moet het Woningcollege gehoord worden, en moet „Financiën” het goed vinden. „Financiën" nu heeft tegenwoordig zijn eigen denkbeelden omtrent de noodzake lijkheid van zekere bepalingen in de statuten der voorschotvragende vereeniging en geeft geen geld, wanneer daar niet aan is voldaan. Maar wij laten deze kwestie ter zijde en nemen het geval, dat de statuten aan alle eischen voldoen. Ook zoo echter is het duidelijk, dat de hier beschreven weg, al doen zich geen ernstige moeilijkheden voor, veel te lang is om op een krachtige werkzaamheid van vereenigingen, „uitsluitend werkzaam in het belang der Volkshuisvesting” te mogen rekenen. Als men de aandeelhouders, die het stamkapitaal moeten fourneeren, niet met alle kracht bij elkaar tracht te- houden, is er bij ieder niet buitengewoon gunstig verloopend geval groote kans, dat er eenigen gaan deserteeren met de bood schap (vooral als het menschen van zaken zijn,) dat er blijkbaar niets meer van komt en dat zij hunne toezegging tot het nemen van aandeel., niet langer gestand kunnen doen. Hier wordt, willen wij dus maar zeggen, het particulier initiatief door onze woning- wetgeving niet gemakkelijk gemaakt, het geen niet zeggen wil, dat het, bij behoud van het stelsel van voorschotten uit ’s Rijks kas door intermediair van de gemeen ten als eenig middel tot het verschaffen van goedkoop geld, gemakkelijk of ook maar doenlijk zou zijn om, gegeven de bestuurs- en andere lichamen, die er in gekend dienen te worden, een aanmerke lijk korteren en toch veiligen weg in dezen aan te wijzen. Zulk een geldelijke steun van Rijks- en Gemeentewege zal, vreezen wij, nooit vlot en coulant te verkrijgen zijn, gezien de moeilijkheid om de hier genoemde toch al niet overmatig snel functionneerende lichamen het alle maal samen min of meer eens te doen worden. Die steun echter zal een nood zakelijkheid blijven bij opruiming van krotten en het verschaffen van nieuwe woningen in de plaats van die krotten, maar dan geldt die steun niet alleen het verstrekken van goedkoop geld, maar tevens, in de meeste gevallen, het geven van bijdragen. Het is in vele opzichten van groot be lang, dat de gemeente eerst bij onvol doend particulier initiatief zelf woningen bouwt in de plaats van de op te ruimen krotten, zoodat wij in ieder geval de tusschenkomst van Rijk en Gemeente tot het verstrekken van steun tot dat doel als een zeer belangrijken maatregel in het belang van de verbetering der volkshuis vesting blijven beschouwen. Maar de vraag doet zich op, of in het algemeen met de regeling van de Woning wet ten opzichte der credietverschafling wel kan worden volstaan, of niet op andere, gemakkelijker wijze goedkoop bouwcrediet ware te verstrekken, vooral ook ten einde de direct belanghebbenden op volkomen gezonden financieelen grond slag in de gelegenheid te stellen zelf te bouwen. Deze vraag is aanhangig gemaakt op Wellicht zal bij de behandeling van de begroeting voor Binnenlandsche Zaken wederom de uitvoering van de Woningwet ter sprake komen en men mag verwachten, dat dan nogmaals de klacht zal worden aangeheven, dat er hier te lande, uitge zonderd wat onbewoonbaarverklaringen en het tot stand komen van nieuwe bouw verordeningen, nog veel te weinig is geschied tot verbetering der volkshuis vesting. Met name geldt dat den bouw van arbeiderswoningen, waarvoor wel hier en daar vereenigingen worden opgericht en ook wel eenige voorschotten zijn gegeven, maar waarin toch geenszins die gang zit, welke noodig is om in de toekomst eenige verbetering in onze woningtoestan den te mogen verwachten. Nu moet dan ook al dadelijk gezegd worden, dat een vereeniging, die arbei derswoningen wil bouwen, en daarbij gebruik wil maken van het haar bij de Woningwet toegezegde crediet van ge meente en staat, ook al verlangt zij alleen voorschot eu geen b ij d r a g e vau Rijks.- of Gemeentewege, een weg betreedt, die als het ware bezaaid is met doorneh. Gelijk men weet, moet men beginnen met rechtspersoonlijkheid aan te vragen, waarop moet volgen een verzoek om toe lating als vereeniging, „uitsluitend werk zaam in het belang van verbetering der Volkshuisvesting”. Dit laatste geeft al het noodige oponthoud, omdat die toe lating loopt over de schijven van het Woningcollege en van een paar departe menten, maar wie tijd van leven heeft en zorg droeg voor een aan de daarvoor vastgestelde eischen beantwoordend stel statuten, komt dit’oponthoud nog wel te boven. Nu dient men de plannen met de be cijferingen in bij het Gemeentebestuur en vraagt voorschot, maar aangezien men vooral in grootere steden het terrein zoo goedkoop mogelijk dient te hebben, wordt er ook nog al eens gevraagd om een terrein van gemeentewege te willen be schikbaar stellen, zulks bijv, op erfpacht. Wil men een stuk grond van de ge meente, dan is het tien tegen één, dat de gemeente er niet over denkt om het gevraagde terrein af te staan en ligt op de terreinkwestie de geheete zaak voor- loopig tegen de vlakte. Maar gesteld, men ziet kans te bouwen zonder dat de gemeente een terrein be schikbaar stelt en ook zonder b ij dragen van Gemeente of Rijk, en de plannen zijn in overleg met het gemeentelijk Bouw en Woningtoezicht vastgesteld, en de Gezondheidscommissie heeft geen bezwaren en op den financieelen opzet valt niets meer af te dingen, zoodat de gemeente raad besluit het voorschot te verleenen, dan is daarmede de zaak nog geenszins afgeloopen. Dit raadsbesluit is namelijk onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, en het is duidelijk, dat ieder nieuw college, dat plannen en cijfers van anderen ter goedkeuring onder de oogen krijgt, een gevaar is voor eene spoedige afdoening, zoo de geheele zaak tenminste niet reeds bij Gedeputeerden schipbreuk lijdt, of van voren af aan op touw dient te worden gezet, bijv, wegens bezwaren van financieelen aard of ten gevolge van opmerkingen van den in dit stadium gehoorden Inspecteur van de Volksgezondheid. Maar laat ons aannemen, dat Gedepu- teerde Staten geen bezwaar maken, dan dOUBSCHE COURANT het dezen zomer te Londen gehouden internationale woningcongres en er zijn daaromtrent een paar rapporten uitge bracht, die de overweging ten volle waard zijn. Wij, Nederlanders, staan, dat bleek wel ten duidelijkste op het congres, nog al ten achter bij andere landen, wat betreft de resultaten onzer woningwet- gevtrig in dit npkicht. En KIs wij, niet tegenstaande onze Woningwet thans vijf jaar in werking is, nog zoo weinig schot zien in de pogingen tot verbetering, als wij nog zoo weinig daden kunnen toonen op dit gebied, dan lijkt daaraan voor een zeer groot deel wel schuld te hebben onze zoo moeilijk functionneerende cre dietverschafling. Wij spreken nog niet eens over de Engelsche en Amerikaansche „Building Societies”, vereenigingen, die niet zelf bouwen, maar die uit contributies en spaargelden aan diegenen^ harer leden, die bouwen willen, tot 75 A 80 pCt. van de bouwkosten op hypotheek verstrekken. Van deze „Building Societies” bestaan er intusschen in Engeland een 2000 met een gezamenlijk kapitaal van een 66 millioen pond sterling en een aantal leden van over de 600.000. Men mag dus zeggen, dat hier aan onzen gezeten werkmansstand een schitterend voorbeeld van eigen initiatief zonder eenige hulp van Staat of Gemeente wordt gegeven. Maar, waar bij ons misschien eerst langzamerhand gehoopt kan worden op het volgen van vóór alles onze gevolgde wijze bouwcrediet. Bij de wet van 9 Augustus 1889 toch is de Belgische Algemeene Spaar- en Pensioenkas (een lichaam als onze Rijks- postspaarbank) gemachtigd geworden om een deel van haar fondsen beschikbaar te stellen als voorschot voor den bouw of den aankoop van arbeiderswoningen, zulks natuurlijk in den vorm van hypothecaire geldleening, waarbij dan geëischt kan worden een gemengde verzekering op het leven van den debiteur om de terugbe taling op een bepaald tijdstip of bij den dood van den verzekerd* te waarborgen. Soortgelijke bevoegdheid is destijds o.a. door Mr. A. Kerdijk voor onze Rijks- postspaarbank geëischt, en het valt niet te ontkennen, dat hier kapitalen aanwezig zijn, die voor den bouw van arbeiders woningen tegen lage rente kunnen worden beschikbaar gesteld en op deze wijze een minstens even solide belegging kunnen vinden, als in de pandbrieven en andere papieren, die daarvoor thans worden aan gekocht. Bovendien, hier geldt het kapi talen, die voor een goed deel door de arbeidende klasse zelve worden bijeenge bracht én het is dus niet meer dan billijk dat die gelden, zoo dat mogelijk blijkt, in de eerste plaats worden aangewend ter verbetering van het lot dier klasse. Zoo dat mogelijk blijkt, zeiden we. Welnu in België blijkt het niet alleen mogelijk, maar ziet men er bijzonder goede resultaten van. Het zou het be stek van dit artikel te buiten gaan, wanneer wij een eenigszins uitvoerig denkbeeld wilden geven van de wijze, waarop de Belgische Spaarbank haar daarvoor beschikbare gelden verstrekt. Zulks geschiedt voofnamelijk, hoewel niet uitsluitend, met behulp van al of niet coöperatieve vereenigingen, die tot doel hebben het verstrekken van crediet voor den bouw van arbeiderswoningen. De vereenigingen nemen dan door middel van een tweede hypotheek ook nog een deel van de bouwkosten voor hare rekening, zoodat een Belgisch arbeider, die een eigen woning wil bouwen, negen tiende van de bouwsom op hypotheek kan krijgen. Het succes, met deze wijze van werken in België verkregen, is opvallend. In 1902 was door de Belgische Spaarbank aan de hierbedoelde credietvereenigingen een som van ruim 49 millioen francs, en aan de daarvoor in de. termen vijlende bouwvereenigingen een som van bijpa 21/. millioen francs op hypotheek verstrekt, en dat tegen een rente van op zijn hoogst 31/, pCt. Deze cijfers, zegt het desbetreffend rap port, zijn welsprekend, vooral wanneer men bedenkt, dat zij slechts een saldo van uitstaande leeningen vertegenwoor digen en dat dit kapitaal, tengevolge van aflossingen en terugbetalingen, van hand tot hand gaat. Van zulk een spaarbank nu kan men een gemakkelijker wijze van werken ver wachten dan van het bestuur van Rijk en Gemeente, en de in België verkregen resultaten komen dat vermoeden verster ken. Hier zijn het geen colleges, die overal ex oflicio hun neus in moeten steken, maar hier is een verantwoordelijk direc teur, aan wien men een groote vrijheid van handelen kan laten, wat natuurlijk het stroeve loopen der bouwcredietmachine voorkomt, zonder dat de waarborgen er minder om zijn. Inderdaad, het schijnt ons dringend noodig, dat de wetgever ook ten onzent eens zijn bijzondere aandacht wijdt aan de quaestie van de crediet-verstrekking ten behoeve van den bouw van arbeiders woningen. Gaan wij op den thans inge slagen weg voort zonder de gelegenheid tot het bekomen van goedkoop crediet te verruimen en te vergemakkelijken, dan zal de verbetering van de Nederlandsche woningtoestanden den slakkengang blijven gaan, dien onze woningwetgever heeft bedoeld, noch voorzien.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1907 | | pagina 1