itcap )PPE. j thee. 1 EEN LEUZE. DB ACTRICK. aar Langen, reier enz. ienwste ascomforen, ia email. IRN’s prima ous, n duurzaamheid 10 E F. snd, I LOON, lephoon 117. No. 10*711. Maandag 10 Augustus 1908. 47ste Jaargang. \ieuws- en Advertentieblad roor Gouda en Omstreken. FEUILLETON, ZONEN, KENNISGEVING. Ie Jenever i doen lichten. 614 aantal onge- op aanvraag, Jb Co. Dit No. bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. otr.ng van ne velende IL, LT Lz. ERNIJ te niet iet huie ’ïT, n modellen te n toepassingen lerde Por- rt9. Zij geven '8 niet kunnen geen imitatie muren, i door unlight jeligste iar bjj UtS Jz. VAPENDE IKK te letten AN i. worden afgele- pakjes van vij> n een Ned. om an Nommer er. n nevenstaand Wet gedepc- (iOIDSUI IE Illi HIH. en kurkbrand- FrlWu. n Sa, M7. De Uitgave dezer ('ourant geschiedt da ge lijk» niet uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs pet drie maanden is 1.25, franco pei post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. idelykste en g» ddel voor Heeren nderechoenwerk, M Müller C« Men lette goei itnerlc.— isnwerk, faleaterM, SirOniini. Arnhim KMAN Zs ralefM. S.- M ADVERTENTIEN worden geplaatst van l5 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tot I iryr des mi<,fd. Wij cursiveeren. vreesde ophelderingen die voor >>j{kpgnl(jk zeiden zjjn dit tras een onvWFwSmt slot van dezen zoo vurig verlangden avono, waar van zjj allee gehoopt had. Haar allerheiligste bezoedeld, gekrenkt I Zjj was zelfs een slechte moeder I Én ais zg er aan dacht, dat zjj den zondigen hartstocht van den graal voor haar kind had moeten inzien, als haar ongerech tigde haat tegen den onschuldigen, braven Von der Heyden haar niet zoo geheel en al in beslag had genomen, werd zjj schaamrood. .Die iceljjke graaf I Maar men moet toch van hem houden. Hjj kan er niets aan doen maar hjj had het niet moeten zeggen. Dat arme kindt* Daar verliet het paar de garderobe. Elsa trad op haar moeder toe. komt morgen met pak en zak geen tegenwerpingen 1 Ik wil toch mm zien, of ik als eenvoudige Elsa mfjn huis niet kan vullen.” Haar moeder kuste haar ondanks alle tegenstreven de hand zg was haar kind, haar dwaas, eigenzinnig kind. Een talrijke volksmenigte had zich rondom het rijtuig verzameld, hetwelk de gevierde tooneelspeelster zou opnemen. Een luid hoera klonk door den nacht, toon zg asn den arm van haar echtgenoot verscheen. Vroeger verrukte haar zulk een hulde, thans ontvlood zij deze als het ware met haastige schreden, sn ging achterover in do kussens liggu, in 49) .Weet je, wie die ander was F Je nieuwe vriend en raadgever graai Maxime Lei- dosdorf I” ,De graaf voor jou geknield?” Von der Heyden was doodsbleek, zijn ruis ten balden zich. .Niet voor mg, doch voor Fedora waar om zou hjj niet voor baar knielen Zg behoort immers de geheels wereld toe, niet jou alleen! Ik evenwel, ik rjjd thans met je naar (irli- nu je eenvoudige vrouw, je arme Else, die naar baar tehuis verlangt, naar baar kind, doch die jg niet meer bemint.” .Elsa, is bet mogelijk Jij je verlaug- dat tah naar dozen avond F” .Naar dezen avond? Kom nu! Je hebt behoefte aan trlssche lucht.” .En m|jn afrekening met den graaf?” .Laat die aan mij over, zjj zal gevoeliger afin. Je weet van niets - van avond zal hg zich bezwaarlijk meer laten zien.” Moeder Potoky had bjj het binnentreden van Von der Heyden de kamer veriatan, zij ring van de rijkswetten een nieuw stelsel in het leven te roepen, omdat de staat anders niet voldoende zekerheid heeft, dat zijne wetten in alle deelen des lands behoorlijk worden uitgevoerd. Aan de gemeenteraden zou dan blijven het behartigen van de belangen der zuiver plaatselijke gemeentehuishouding en voor de uitvoering van de Rijkswetten zou men iets moeten krijgen in den trant van de Pruisische „Amten”. Wij laten hier in het midden of het wenschelijk magheeten, zulk een ingrijpende verandering in onze administratie te brengen en om nieuwe organen van zelf bestuur te gaan vormen, alleen op grond dat sommige gemeenten te klein zijn dan dat men onder de ingezetenen gemakkelijk de noodige personen zou vinden, geschikt voor de taak van zelfbestuur in den zin van uitvoering der Rijkswetten. Wij wenschen hieromtrent alleen op te merken, dat tegen dat euvel nog wel een ander geneesmiddel bestaat, nl. het voegen van zulk een kleine gemeente bij een of meer andere, waardoor de keuze van ge schikte personen grooter wordt. Maar wat vooral den anti-revolution- nairen een doorn in het oog moet zijn, is de alleenheerschappij van een toevallig nog liberalen burgemeester in een goed deels anti-revolutionnaire plattelandsge meente. Weliswaar heeft dr. Kuyper, toen hij nog op het Binnenhof zetelde, onge twijfeld het zijne gedaan om aan zulke toestanden een einde te maken en hebben dan ook vooral zijne burgemeestersbenoe mingen destijds zeer de aandacht getrok ken, maar toch „tengevolge van liberale inmenging" vertoont de gemeentelijke huishouding in een gansche reeks van plattelandsgemeenten naar het oordeel van dr. Kuyper veel te flauw van anti- revolutionnaire stempel en heeft die huis- houding „vooral onder verkeerden burge- meestersinvloed zoo bitter geleden.” Het zijn dus voornamelijk de liberale burgemeesters, die het hem hebben ge daan en de liberale invloed is zóó ver derfelijk, dat het, naar dr. Kuyper weet mede te deelen, niet zelden voorkomt plaats van uit het portierraampje bet .pu bliek te begroeten. Er heerschte een lange stilte in hst rij tuig. Karei hield Elsa’s baad ia de zjjue; bet was hem als ware hjj uit een cham pagneroos ontwaakthetzelfde gevoel van schaamte en berouw. Wat was er eigenlijk geschied Hjj zag weder de bekoorlijke Fedora, haar hartstocbteljjke woorden dron gen bem als een zoet venjjn in het hart, en rondom hem de uitdrukking van bewonde ring - tranen snikken. Eindelijk do storm ran bjjral daar zag bjj het Inge- sneeuwde Grüoau, het onooglgke slotplein, die plompe knechts, en te midden daarvan Fedora. Toen ondervond hjj sant een ge voelige smart als over een ontzettend ver lies, een ijverzuchtig iets tegen al dat rolk dat haar met beluste oogen beschouwde, eindelijk kwam hjj aan zich zelf. Hjj wist zelf niet wat, iets verterende, een inwendige onrust, iets wellustigs, waardoor hjj alles vergat. Haar zoo in zjjn armen sluiten, kus sen, hij, do gelukkigste van allen en de graaf fluisterde bem in bot oor,0e begaat een misdaad; zulk een genie behoort de wereld toe, ge zult baar op Grüoau dooden bier ligt haar geluk, dat elke man u be nijdt. Beproef het slechtsDuizenden nieuwe bekoringen zuilen zich aan n voordoen. Wit is aan vrouw! Maar oen kunstenares, dat De BURGEMEESTER van GOUDA brengt bij dexe ter kennis van de belanghebbenden, dat door den Heer Directeur der Directe Bekistingen enz. te Utrecht op den 50 Augustus 1908 exe cutoir is verklaard Het Kohier No. a der belasting, op bedrijts- en andere inkomsten dienst 1908/9. Dat voormeld Kohier ter invordering is ge steld in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder, die daarop voorkomt, verplicht is zijnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welke de reclames behooren te wot-den ingediend. Gouda, den 8 Augustus 1908. De Burgemeester voornoemd, H. 1. NEDER HORST. Weth L.-B. dat zijne eigen mannen in het „College van Gedeputeerde Staten de van liberale zijde voor dat college ingezette routine volgen, en zoo zonder het te merken, en stellig zonder het ook maar in het minst te bedoelen, aan de zelfstandigheid van het gemeentewezen veel meer dan nood- zakelyk is, afbreuk ie doen". Het moet inderdaad een hard gelag zijn goede anti-sevolutionnawen zoo sterk aan liberalistische nawerkingen te sien lijden, maar met dat al weten wij nog steeds niet precies, wat dr. Kuyper nu eigenlijk ouder dat zoo noode gemiste „zelfstandig gemeentewezen" wil verstaan hebben. Het kan geenszins ontkend worden, dat de term op zich zelve een mooiea klank heeft, en dat hij zich bij uitstok leent om gebruikt te worden als leuze. Maar als onze anti-revolutionnaire gemeen teraadsleden hun grooten leider het lied van het „zelfstandig gemeentewezen” gaan nazingen, zal bet zaak zijn, hun zoo nuchter mogelijk af te vragen, wat zij daar eigenlijk mee bedoelen. Wij weten uit deze rede ven dr. Kuyper alleen, dat de gemeenten ontheven moeten worden van de uitvoering van de Rijks wetten en dat de burgemeester weer een burgervader moet worden, in dien zin, dat hij door de gemeentewaren zelve moet worden aangewezen. Maar dat op zich zelf maakt het gemeentewezen nog niet meer zelfstandig dan het nu reeds is. in de regeling van zuiver huishoudelijk aan gelegenheden zijp de gemeenten reeds thans zeer zelfstandig on wordt bot toe zicht van Gedeputeerde Staten en.Bogee- ring zeker niet als een drukkende be lemmering ondervonden. Is het dan wellicht de bedoeling, 4*t de anti-revolutionnajren zullen streven naar souvoreiifaif der gemeenten in.eigen kring Men zou het haast zeggen en in dat licht bezien is de wenk gegeven 4*11 Je „eigen mannen in .het College vin,Gede puteerde Staten” al zeer eigenaardig. Een dergelijk, gansch niet onbedenke- lijk streven naar wat eerder een onaf hankelijk, .dan een zelfstandig gemeaste- TrikkëïïTdsd^a^suótJ^^wóï^aué over die lichtzinnige taal - Je tw ff immers over zjjn vrouw, au toch duist; h(| er gretig naar. Elu bad duo gelijk beminde niet haar, hot reiao, edele doch een andere, een van die «ellpe men in don chanpagurou bemint, en later, al» .men daaruit ontwaakt.hij drukte onwillekeu rig Elsa’s hand steviger. «Vertel mji nu eaus, hoe kwam je er toe om te varianten dat .ik «ed»r aan hot too naai zou gun?” vroeg zg, zich toguhem En hjj schilderde bur bat beeld d»t,zoo- even aan zijn giestuoqg wu voorbijge trokken alles elke aandoening rimer ziel. Elsa leunde met bat hoofd tegen Min schouder en luisterde aandaehlig uur zijn woordenook nu nog, nadut de rou sur- van hfj sprak, vervlogen wu. gevoelde gjj het natrillen vu zjjn gebaele wezen. Waar om wu niet in slut als eenvoudige Elu deze mannelijke ziel in vlam te zotten? Wu zg werkelijk gedoemd slechts hi hot Voetlicht bemind te worden, in die schjpi- wereld, achter de coulissen (Slot volgt.) Onlangs werd, naar men weet, een Bond van antirevolutionnaire gemeente raadsleden opgericht, bij welke gelegenheid door dr. Kuyper een inleidend woord is gesproken, dat sinds dien onder den titel: „Zelfstandig gemeentewezen” als brochure in druk is verschenen. Men mag aannemen, dat het bij dat inleidend woord de bedoeling van den spreker is geweest, richting te geven aan het werken en streven van de „mannen broeders”, voorzoover zij geroepen zjjn de anti-revolutionnaire beginselen in de vroedschappen onzer steden en dorpen hoog te houden. En waar een man als dr. Kuyper spreekt, loont het de moeite nauwkeurig kennis te nemen van de door hem ont wikkelde denkbeelden. Naar zijne meening nu moet de pas opgerichte Bond „van meet af door een grootsche gedachte be zield worden" en „de bekoring kennen van een hoog ideaal”. Die grootsche ge dachte wordt door hem blijkbaar gezocht in de herstelling van wat hij noemt een „zilfstundig Gemeentewezen” en als het hooge ideaal mag men in deze zonder vrees voor tegenspraak wel beschouwen het door dr. Kuyper gewenschte „Chris telijke stempel” op dat gemeentewezen. Nu behoeft men zich echter naar het eigen getuigenis van den inleider „in de groote steden” over dat „Christelijk stem pel” niet al te ongerust te maken, want „het Christelijk ideaal, dat te platten- lande nog altoos bereikbaar is, werd almeer voor onze steden een utopie, die niemand meer najaagt”. In een gansche reeks van bloeiende plattelands-gemeenten in Zuid-Holland, Zeeland, Overijsel en Friesland kan echter, zoo oordeelt dr. Kuyper, „de gemeente- huishouding mits ze worde vrijgemaakt nog zeer wel op den Christelijken grond slag hersteld worden”. Het hooge ideaal van een „Christelijk stempel”, gedrukt op heel of half ons gemeentewezen, kunnen wij echter gevoeg lijk laten voor hetgeen het is, maar meer belang boezemt het ons allicht in te weten op welke wijze dr. Kuyper zich voorstelt, dat onze gemeentelijke organisatie zou moeten worden gewijzigd om te kunnen komen tot wat hij noemt een „zelfstandig gemeentewezen”. Hij acht daartoe voor alles noodig de gemeenten te ontlasten van de uitvoering der Rijkswetten en stelt zich daarmede partij in een der „moeilijkste vraagstuk ken, welke het positieve staatsrecht heeft op te lossen”, gelijk Boys het destijds uitdrukte. Het geldt hier niet meer of minder dan een wijziging in de verhou ding tusschen den staat en de gemeenten, welke overigens zonder grondwetsherzie ning niet is tot stand te brengen. De grief van dr. Kuyper gut eigenlijk wel in hoofdzaak tegen de benoeming van den burgemeester door de koningin, wat onvermijdelijk is, wanneer aan de ge meenten zelve de taak blijft opgedragen de Wet te helpen uitvoeren. Met den liberaal Buijs nu voelt dr. Kuyper veel meer voor het overlaten van de burge- meesterskeuze aan de gemeente, maar dan dient men natuurlijk voor de uitvoe-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1908 | | pagina 1