del. cap ‘PE. THEE. ar Meutvs- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Vrijdag 18 September 1908. No. 10744. 47ste Jaargang. Bullenlandsch Overzicht. IONEN, FEUILLETON. TS. ap neer. IS Jz. OzxöLer Ons. r, KENNISGEVING. Lx. Jenever knrkbrand- MAN 4 Z» (Wordt vervolgd.) werk. van het Coza poe itis toege- 'den in Koffie, Absint, Bier, 'Oedsel zonder lat de dronk- weet r ng van ge lande bg eiwegateeg. toepassingen rde For tt. Zg geven niet kunnen :een imitatie Naar het Dnitsch. modellen te (.01 nstl IE COURANT K te letten jrden afgei e- akjes van vtjj een Ned. on» Nommer en nevenstaand kVet gedepo- feletoi n No. 82. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per jiost 1.70. Afzonderlijke Nommers V IJ F CENTEN. kantal onge- p aanvraag. Jb Co. Telefoon No. 82 ADVERTENTIEN worden geplaatst van ’1—5 regels u 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. regeering de redenen daarvan niet mede deelt, ook niet aan den betrokkene, zoodat deze zich niet kan verzetten. Het is toch het internationale gebruik, slechts tusschen- beiden te komen langs diplomatieken weg, wanneer een onjuist oi onbillijk besluit ge nomen is. Het geval wordt nog moeilyker, daar Kübler, hoewel Franschman, Elsasser van geboorte iszyn vader is gemeenteraadslid in Altkirch, zijn broeder, justitieraad Kübler te Colmar, lid van „Landesausschuss” voor het Ryksland. De uitwijzing geschiedde op grond der Fransche wet van 1849, die in 1891 by ministerieel besluit werd bevestigd, en die bepaalt, dat buitenlanders zonder eenige nadere aanwijzing uit het land kunnen wor den gezet. Het geval maakt niet alleen in Frankrijk, maar ook in den Elsas grooten indruk. Er is een keizerlijke oekase uitgevaardigd, waarby de staat van beleg in de Oostzee- provincies van Rusland wordt opgeheven. Meer dan twee jaren hebben de Oostzee- provincies onder den staat van beleg gezucht. Men zal zich wellicht herinneren, dat er, na den opstand in 1906, strafexpedities naar de Oostzee-provincies werden gezonden, die onmeedoogeloos tegen de bevolking optraden en allerwegen schrik en ontsteltenis ver spreidden. O. a. maakten zich generaal Böckmann en de latere gouverneur-goneraal Jakomelski door hun hardhandig optreden berucht. In de derde Doema hebben de afge vaardigden uit de Oostzee-provincies meer malen vergeefs op de opbeffling van den staat van beleg aangedrongen. Na den terug keer van Stolypin van zj,'n verlof vond nu onlangs een ministerraad plaats, waarin tot opheffing van den staat van beleg werd besloten, welk besluit de goedkeuring des Tsaren mocht verwerven. De liberale vereeniging to Hamburg hield een drukbezochte vergadering, ter bespreking van den financiëelen toestand van het Ryk. Na een breedvoerige uiteenzetting door dr. Petersen, werd eenstemmig een motie aan genomen luidende „Het bijeenbrengen van 400 tot 500 mil- iioen Mark voor het Ryk, stelt aan de Duitsche staatsburgers, voornamelijk aan bandel en nijverheid groote eischen ten gunste van den staat. Daartegenover zou het rechtvaardig en in het belang van de natio- nalen welvaart zyn, den staatsburgers ook grootere rechten toe te staan. Zoo eischt het liberalisme, tegenover de eischen der regeering op financieel gebied, met allen nadruk de door de grondwet gewaarborgde gelijke indeeling der Ryksdag-kiesdistricten en de invoering van het Ryksdag-kiesrecht voor het Pruisische Huis van Afgevaardigden. Slechts op die wyze kan aan den handel en nijverheid de plaats worden toegekend waarop asij, oaar hun beteekenis in den staat, aan spraak hebben”. icery Lane, .7j8 Engeland oende middel )EDERbe- igenschap om drinken van wijn, absint ■kaard op te ZA POE- onopgemerkt zuster of de toe kan jnder dat het jeft te weten heeft. het huiselijk ld, duizenden :red, en deze ge leden der j persoon op gelukkig ge- et menig jaar naard poeder n, die daartoe ikbetuigingen gewaarborgd spondentie In gbaar in alle t, te Gouda enboek gratis r doen, maar f direct naar over den arm, de ryzweep in de hand, den Hongaarschen hoed op het lichtbruine haar, den volgenden morgen in den toren en klopte aan Eglon’s deur. „Wie is daarP” vroeg by byna angstig met zyn zachte stem. „Ik ben gekomen om u voor den afge sproken wandelrit af te halen. Kom, baron, vlug wat, laat my niet lang wachten.” „Moet het dan werkelijk geschieden P” vroeg Eglon, nog steeds zonder de deur te openen. „Ja, ja, er is geen pardon voor.” Zuchtend nam hy hoed en wandelstok, opende de deur, gaf baar galant den arm, ja, was zelfs zoo ridderlijk, baar zyn band als stijgbeugel aan te bieden en baar in bet zadel te helpen. Zy kwamen thans op een pad, dat zich door een kreupelbosch van jonge beuken en berken slingerde, welke hun takken zwaar lieten hangen, zoodat zy telkens moesten bukken om dezen te ontwijken. Zy keerden terug en nu ging het in een vrooiyken galop door de steppe, over slooten en heggen, tot midden in de kleine park- wildernis die het slot omgaf. Toen men onder de thee by elkander zat, door het geopende venster de friuche avond lucht en de liefelijke gear der steppe naar zich in de toppen derboo- De Fransche journalist Kübler, corres pondent van den „Petit Parisien” en van het „Journal” te Straatsburg is door de autori teiten in den Elsas aangezegd, dat hy het land moet verlaten. In hoeverre er voor die uitwijzing eenigen grond bestaat kan de „Frankf. Ztg.” niet beoordeelen, daar de waarin rechtgesproken werd, en eindelyk de folterkamer, die in den toren onmiddellyk boven den onderaardschen kerker lag. Opeens hoorde men een luid gekraak en het volgende oogenblik was Eichenheim ver dwenen. „In ’s Hemels naam", riep Ludmilla, „wat is dat P“ „Eichenheim," riep de graaf, waar zyt ge P“ Eichenheim antwoordde met een grafstem uit de diepte, want hy had toevallig op een valluik getrapt en was in den ouderaard- schen kerker gestort. „Zyt ge dood P“ vroeg Dornberg. „Neen, ik leef; maar ik heb een leelyken val gedaan." „Kom toch boven I" riep Eglon. „Met bet grootste genoegen," antwoordde Eichenheim, „maar ik zie er geen kans toe." Ludmilla, die de inrichting van bet slot kende, was reeds heengesneld en keerde even later met een paar mannen terug, die bet reddingswerk ondernamen. Men liet touwen naar beneden, welke Eichenheim om zyn middel sloeg en onder zyn schouders bevestigde. Daarna werd hy langzaam en met do grootste voorzichtigheid omhoogge trokken. De Servische bladen steken het vuurtje nog meer aan. Zoo bevat het Belgrader blad „Politika” een artikel, waarin der Servische regeering wordt aangeraden, dadelyk de troe pen a m de Zuider- on Westergrens te mo- biliseeren. De Servische minister van buitenlandsche zaken, dr. Milowan Milanowitsj, is te Wee nen, om te pogen het conflct by te leggen, waarvoor hy zich veel moeite geeft, maar zonder resultaat. Gisteren bad hy wedor een bespreking met baron Von Aehrenthal. In de „Zeil.” komt een interview met dr. Milanowitsj voor, waarin deze betoogde, dat zyn bezoek aan Von Aehrenthal geen bij zondere beteekenis beeft. Hy zal steeds correcte betrekkingen blyven onderhonden met Oostenryk-Hohgarye. De Groot-servische beweging besprekend, zeide Milanowitsj dat die niet te tragisch moet worden opgenomen, en dat de Servische regeering niet voor nemens is het optreden der Serviërs in Bos nië en Hcrzegowina te steunen. Oostenrijk daarentegen eischt, dat de Ser vische ambtenaren on officieren, die de vij andige samenzwering tegen de monarchie steunden en schuldig zyn aan het vervaar digen en verzenden der bommen aan de agitators, worden gestraft. De Servische re geering acht zich daartoe niet in staat. En de vlootbetooging tegen Servië moet dienen om aan dien eisch kracht by te zetten. 1N RICHT ING Bjf WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDÉWKUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOUDA. Gezien art. 8 der HINDERWET; Doen te weten Dat zij vergunning hebben verleend aan 1. P. G. Overeijnder en zijne rechtverkrijgen den tot het uitbreiden van zijne grutterij, door vervanging van de bestaande stoommachine door een gasmotor van PK. in het perceel aan de Peperstraat Wijk K no. 221, kadastraal bekend sectie D no. 1760. 2. De Maatschappij tot detailverkoop van petroleum ,,de Automaat” te Rotterdam en hare rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene bergplaats voor benzine in het perceel aan de Vest wijk O No. 621, kadastraal bekend Sectie D no. 2288. GOUDA, den 17 September 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER 32) In het verwilderde park zag men nog gryze, met gras overgroeide puichoopen van een ouden burcht, welken de Tartaren ver woest hadden. Dornberg liet haar aan zich zelve over, en dat was alles, wat zy verlangde. Zy stu deerde, las, of dwaalde door de velden. Daar er geen dakkamertje voorhanden was, had Ludmilla Eglon in een smaakvol torenkamertje ingekwartierd, dat hem met verrukking vervulde. Het beviel hem hier zoo goed, dat hij eerst tegen den avond naar beneden kwamLudmilla kwam met een heminnelyken lach op hem toe en nam hem •onder handen. „Wilt ge hier by ons ook den kluizenaar «pelen P Dat gaat niet opge behoeft toch waarljjk niet als een uil het daglicht te schuwen. Morgen zult ge met my een rijtoer maken; ik ben hier meesteres en ge hebt Diets te doen dan te gehoorzamen." Werkelijk kwam Ludmilla, haar rijkleed binnen drong, en De afgetreden minister-president Chris tensen heeft aan zyn kiezers een open brief gericht, waarin hy openhartig mededeelt boe Alberti hem, en vele anderen heeft be drogen. Christensen verklaart, dat hy ge- wenscht had, zyn ambt niet te verlaten, voordat de Ryksdag een oordeel had uitge sproken maar do aanvallen van verschil lende zyden en de daardoor opgewekte zenuwachtigheid hadden hem van meening doen veranderen. Hy gelooft niet, dat er aanleiding bestaat den Ryksdag over zulk een persoonlijke quaestie te ontbinden bo vendien zal de quaestie der landsverdedi ging reeds in het voorjaar aanleiding geven het Folkething, dat op 28 September bijeen komt, te ontbinden. De „Voss. Ztg.’V verneemt, dat deze ver klaringen van Christensen in Denemarken een goeden indruty/helben gemaakt. Uit Boedapest komt het bericht van de uitrusting der OoBtenryksch-Hongaarsche Donau-flottille, wat (wordt aangezien voor een betooging tegert Servië. Het bericht meldt, dat de commandanten der vier moni tors Koeroes, Szamos, Maros en Leitha be vel ontvingen de schepen onmiddellyk te wapenen en geheel op oorlogsvoet van am munitie te voorzien. Uit Pola zyn twee af- deelingen marinesoldaten in oorlogsuitrusting naar Boedapest gezonden. De betrekkingen tusschen Oostenrijk en Servië zyn reeds geruimen tyd zeer gespan nen, maar zy zyn in den jongsten tyd door de Groot-Servische agitatie in Bosnië, Kroa tië en Znid-IIongarye nog meer verbitterd. In de Punch een herinnering aan Jame son’s inval. Raven Hill teekent er Moelai Hafid met een telegram in de hand, waarop men leest„Gelukgewenscbt met uw prach tige en welverdiende zege. Wilhelm.” En Moelai Hafld zegt, met een glimlach „Wel, welHeb ik niet al vroeger eens geboord van oen telegram net als dit, en uit denzelfden hoek komende P” Het onder schrift van de prent is: „De algemeene ge- lukwenscber (Probeer het met onze firma. Alle overwinningen worden dadelyk erkend.)” De bladen bevatten telegrammen over onlusten op de Azoren, met name op Fajal en Pico. De inwoners zeggen, dat de door de Portugeesche regeering tot bestrijding van de pest genomen maatregelen ontoereikend zyn en uiten bun toorn door aanvallen op ambtenaren. De gouverneur der eilanden en een aantal doktoren, die met de bestrijding der pest belast waren, zouden ernstig mis handeld zyn. Politie en troepen zyn niet by machte de onlusten te onderdrukkener zyn daarom telegrafisch versterkingen aan gevraagd. Van Lissabon zyn troepen ver zonden en do kanonneerboot Patria heeft last gekregen zich naar Fajal te begeven. Ook het personeel van de spoorlyn Smirna- Kassaba en het trampersoneel te Konstan- tinopel beeft thans den arbeid neergelegd. Velen maken er de regeering een verwyt van, dat zy niets tegen de zich zoo onrust barend uitbreidende staking doet en de stel ling van het kabinet wordt er op die manier niet sterker op. De directies van verschei dene lynen hebben een gemeenschappelijk schrijven gezonden aan den minister van openbare werken, waarin zyn aandacht ge vestigd wordt op de uitbreiding der staking en bet gevaar, dat daaruit voortvloeit voor ’s lands krediet en oeconomische toekomst. De eischen van het personeel zyn zoo buiten sporig, dat daardoor voor de maatschappijen een force majeure geschapen wordt. De directies wyzen op de ernstige gevolgen, die uit dit alles kunnen voortvloeien en stellen de regeering er van in kennis, dat, indien, in weerwil van de groote opofferingen, die de maatschappijen zich in het belang van het personeel getroost hebben, de arbeid niet spoedig hervat wordt, tot een algemeen ontslag van bet huidige personeel en indienst- stelling van nieuwe krachten zal moeten overgegaan worden. De directies verzoeken men bet klagend gekras der uilen liet booren, begon Ludmilla van de starostin Sobieslawa Misdewska te vertellen, die hier in het slot, nadat zy, naar het heette, haar gemaal ver moord bad, ten tyde van den dertigjarigen oorlog verbljjf ha<f gehouden. „Het sprookje doet de ronde," sprak zy geheimzinnig, „dat bet boven in den onbe- woonden vleugel van bet slot, waarin de kapel ligt, spookt." „Werkelijk vroeg Eglon belangstellend. „O, kon ik zulk een avontuur eens beleven „Daar bestaat wel gelegenheid voor," zei Ludmilla. „Als ge eens in de kapel of in de aangrenzende zaal overnachten wilt, staat u zulks volkomen vrij, onder voorwaarde, dat ge noch voor spoken, noch voor vleer muizen en ratten bang zjjt." Daar ook Holandine en Eichenheim zich voor het sprookje interesseerden, werd be sloten den volgenden morgen dit laatste te bezoeken. Zoo geschiedde bet ook. Lud milla ging voorop. In de groote, met tro peeën uit den Turkschen oorlog versierde zaal hing het portret der starostin. Het was een schoone vrouw met donkere oogen en een boozen glimlach om den verleideljj- ken mond. Zij was geheel in het zwart fluweel gekleed en droeg een kalpak met een bos reigerveeren op het hoofd. Daarna toonde Ludmilla bun nog de kapel, de zaal de regeering maatregelen te nemen om alle localiteiten, welke door de stakers onrecht matig bezet zyn, te doen ontruimen en drin gen aan op maatregelen tot bescherming van arbeid voor de nieuw aan te werven krachten.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1908 | | pagina 1