rs,
EVEN.
HET DORPSKIND.
wi
I
zoen.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
No. 10899.
Maandag 28 December 1908.
47ste Jaargang.
QA
FEUILLETON.
1
st Pain-
alt sc he
IRVEER
ander
n voor het
LOON,
gs-Technieker.
Nationale Militie..
inschrijving geschiedt
n, bedoeld in art.
TWEEDE KENNISGEVING.
art 13, eerste zin
de gedane aangifte moet.
Gy herinnert
IRINKMAN 4 Z’
Dit No. bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
.IOCNEH
JDERS
K 50 cts,75cls
:n Drogisten
TTERDAM.
ER, Apotheker
laven 198 en bij
IEERD. -W®
s de Wet.
etiquet van het
hedendaagse!»#
SGLOEILICHT
HQllaN
9il4cM,
gasverbruik
idacht s.v.p. voor
mous,
it een zeldiame
•ENEN, sterke
i.
neten werk.)
Kleiwegsteeg.
Roman van G o a o H n r i o.
Uit het Duitsch vertaald.
fiOlMlE COURANT.
Telef. 117.
Vrijdag en Zaterdag-,
eersten en tweeden
Kerstdag, zal de „G o u d s c h e
Courant” niet verschijnen.
INSCHRIJVING
VOOR DE
Feletocn Na. 8».
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers V IJ F CENTEN.
I van hem, die
moet aangeven, alsmede in
hierna in de vierde zinsnede
verplichting tot het doen
een minderjarige betreft, op zijn
vader, moeder of voogd
het een meerderjarige betreft, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting
van valer, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo hij of zij binnen het Rijk, in h.*t Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie woonplaats heeft,
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen
der ohngifte uitsluitend op den in te schrijven
minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd nitt binnen
het Rijk, jn het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie woonplaats heeft
indien zijn vader of moeder of beiden de ouder
lijke macht missen;
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten isof
indien hij ouderloos is of in wettel ijken zin
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat
hij een voogd heelt.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 ver
meld ter inschrijving moet worden opgegeven
of die in dienst is bij de zeemacht, de marine
reserve en het corps mariniers hieronder begrepen,
bij het leger hier te lande of bij de koloniale
troepen, is tot het doen van de aangifte niet ver
plicht
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De vol
macht blijft onder Bdrgemeester en Wethouders
berusten.
De wijze, waarop van
blijken, wordt door ons bepaald
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt op nieuw ingeschreven
10. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die na den in Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin hij het 18e levensjaar volbracht, en
vóór hetjntreden van het 21e levensjaar zijn ver-
53)
De voorstelling, hem, ale de zaak beklon
ken wae, onverwacht, als een dolk in 't hart,
er kennis van te geven, gal haar begeerte
naar Klanssen Op dit oogenblik een overwin-
nende kracht.
De markies, die, daargelaten het feit dat
Klanssen getrouwd was, zich om een man
van xoo’n garingen stand niet bezorgd maakte,
wjjdde z|jn gedachten een moment aan haar
vermeende nederlaag.
,Ik heb een vriend loeren kennen, mevrouw,
van uw gunsteling en hem klaren wjn ge
schonken in zaken, waar men heimelijk over
preekt.* I
,Ahl g(j bedoelt dien blonden reus, die
heden zoo ongegeneerd bet atelier in kwam
ah een hansworst op een volkstooneel. Die
h juist uw man, markies, zulk gezelschap
gun ik u."
Zjj zweeg even, ging toe* met aangebore i
chfcdely ce. I»
imlddel voor
KiridetsehowWtfki
sC.S .Mlllarte*
14. Menlrtt.z«t
ieksmerk.—
g«li«Mw«rk,«8laatorw,
n W.tartMtaMvAr"**»
ving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschie
^ien wegens verblijf of woonplaats onderscheidenlijk
in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven
10. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst
te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht
het beginsel ven wederkeerigheid is aangenomen
20. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werrelddeelen verblijf te hou
den of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader,
moeder, voogd of curator woonplaats binnen het
Rijk.
Art 16 Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij
Burgemeester en Wethouders dt-r gemeente, waar
volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden,
aan te geven tusschen den in en den 3m Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e
levensjaar volbracht
Bij ongesteldheid of afwezigheid
zich ter inschrijving 1- -
een der gevallen hiei
omschre*en, rust de
der aangifte
indien het
vader, 1
indien
l-\i regels
10 Centen.
naai plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
waardigheid voor hem staan en voegde hem
trotscb en hoonend toe
„Zoo laag zyt gy in uw begeerigheid naar
’tgeld van uw broeder, gezonken, dat gy de
rol van verklikker aan die n maar hooren
wil niet versmaadt. Foeimarkies/
Hy beet zich op de lippende slag was
teruggegeven. „Mevrouw
„Hebt u my nog meer te zeggen P“ vroeg
zy, baar sleep opnemend.
Hy trad haar in den weg.
„Nog zeer veel, mevrouw,
u wel zekeren Frits Ehlers?"
Met groote zelfbebeersching bedwong zy
baar schrik en sloeg de oogen neer, als in
nadenken verdiept.
Frits Ehlers/ herhaalde de markies,
„myns broeders secretaris. Gy hebt anders
zoo’n uitstekend geheugen, mevrouw, zou de
naam van dezen persoon u ontgaan zyn
Zy knikte onverschillig en zei: „Secreta
ris, zegt u. o ja, ik herinner my hemeen
bruikbaar menseb/
„Zoo, was hy bruikbaar vroeg de mar
kies met zoo’n scherpen nadrnk, dat Ines’
wangen gloeiden. «Dat romantisch roei
tochtje van dezen Frits Eblers," voer de
markies voort, „na den dood van myn broe
der Ernest, en de tragische afloop daarvan
hebben myn gedachten steeds bezig gehou
den. De dooden komen niet terug om te
BURGEMEESTER
van GOUDA,
Gezien Art. 17 der MILITIE WET 1901;
Brengen de navolgende bepalingen dier
Wet ter algemeene kennis
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
10. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koiflngrijk Belgie verblijf houdt.
20. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk,
K in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie
woonplaats heeft.
30 ieder minderjarig manhelijk Nederlander,
die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie woonplaats heeft.
40. ieder mannelijk ingezetenen niet-Nederlan-
der, zoo hij op den in Januari van het jaar het
19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert
in een der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het be
paalde hierboven onder 40
A. de binnen het Rijk verblijf houdende min
derjarige niet Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Ryk of de ko
loniën of bezittingen des Rijks in andere wereld-
deelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn
of haar overlijden in het hierboven onder a
omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd
niet in dat geval of al is deze buiten ’s lands
gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet
bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij ge
durende de voorafgaande achttien maanden in het
Rijk verblijf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet -Nederlander, die bin
nen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende
de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
of de koloniën of bezittingen des Rijks in andtre
werelddeelen gehad heeft.
spreken, maar
De markiezin wierp haar hoofd achter
over en barstte in lachen uit. „Wordt spi
ritisfr, waarde markies, dan kan uw wensch
•- vzcvnifPwordaB. Is het uw karakter zelfs
niet mogelyk de dooden ongemoeid te ‘la
ten
Hy greep haar pols en zei: „Hoor eens,
Ines, de geschiedenis van dien Frits Ehlers
dat die door dronkenschap zyn graf in de
golven gevonden zou hebben, is een sprookje.
Ehlers werd zelfmoordenaar!"
„0dat is interessant" spotte zy, „en
romantisch bovendien een dienaar die zyn
beer in den dood volgtMag men weten
hoe gy aan dat sensatiebericht gekomen zyt,
beste markies? Uw hand is koud dus gy
zyt toerekenbaar."
„Niet minder dan Frits Ehlers het was,
toen hy by de pjjlers van de Mdntblancbrug
zyn boot deed omslaan en voor altyd ver
dween. Dit is gezien door een getuige, die
kort daarop met een vreemdenlegioen naar
Tonkin vertrok en nu wegens ziekte naar
Parijs terug is gekeerd. In het hospitaal
deed de herinnering aan dat vreeselyk ge
zicht hem onverwacht zoodanig aan, dat hy
het geval in al zyn kleuren aan zyn ver
pleger vertelde. Deze verpleger nu is een
broeder van myn detectieve en door hem
ben ik tot die ontdekking gekomen."
Ines verraadde met geen enkel toeken baar
belangstelling; zy haalde nauw merkbaar de
schouders op, terwyl ze vroeg
„En wat wil uw vreemdenlegioenair ge
zien hebben, fjarkies?"
„Hy zag in den schemerachfigen mane
schijn een bootje op ’t water dryven, waarin
een doodsbleek jongman bewegingloos ten
hemel staarde. Bij de brugpyleis genaderd
gooide die jongman met een ruk het roer
om en verdween zonder geluid onder de,om
geslagen boot."
„Gy zyt een uitstekend teekenaar/ viel
Ines in, „gij hebt een benydenswaardige phan-
lasie en vindingnikheid. De held uwer tra
gedie bezit inderdaad een stokstijve, pedante
schryversziel juist geschikt voor de diensten,
die myn man van hem verlangde. Avond
hemel, maneschijn en balanceeren in een roei
bootje pasten hem niet,"
De markies peinsde. Kon hy dien jongman
maar uit zijn graf halen, maar een uur, maar
eenige minuten in 't leven terugroepen De
onmogelijkheid daarvan py.iigde hem gewel
dig. Waarom zocht Ehlers den dood? Hy brak
zijn overdenkingen af en zei scherp tot Ines
„Daar u zoo weinig belang schijnt te stel
len in dezen persoon, zal het 11 we| onbe
kend zyn. mevrouw, dat die zelfde Frits
Ehlers oen eigen broer was van de vrouw
van uw gunsteling/ (Wordt vervolgd.)
IEK
blijf binnen het Rijk, in het Duitsch Rijk of in
het Koningrijk Belgie gevestigd heeft
20. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd na den in Januari
van het jaar, volgende op dat. waarin de minder
jarige het 18e levensjaar volbracht, en voor het
intreden van diens 21e levensjaar zijne of hare
woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koningrijk Belgie gevestigd heeft
30. ieder mannelijk minderjarige, die na don
in Januari van het jaar volgende op dat, waarin
hy het 18e levensjaar volbracht en vóór het intreden
van het 210 levensjaar Nederlander of op nieuw
onder 10 oinschreven gevallen verkeert, of wiens
vader, moeder of voogd verkeert in een der ge
vallen, hierboven onder 20. omschreven
40. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die na den in Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin -hij het 18e levensjaar volbracht en
vóór het intreden van het 21e lev-najaar zijne
woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Kmingrtjk Belgie gevestigl of er
woonplaats verkregen heeft
50. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
in Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18e levensjaar volbracht, en vóór het in
treden van het 21e levensjaar Nederlander of op
nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een
der hierboven onder 40. omschreven gevallen ver
keert
6 ieder mannelijk niet-Nederlander, die na
den in Januari van het jaar. volgende op dat,
waarin hij het 18e levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21e levensjaar ingezetene of op
nieuw ingezetene is geworden in den zin der
tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatst» zinsnede van dat ar
tikel en art. 15
Ten aanzien van de gemeente, waar de inachrij-
wng op nieuw moet geschieden en van de ver
plichting tot het doen van aangifte ter inschrijving
of ter inschrijvng op nieuw gelden de eerste
zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden
van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
op nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnedg
van dit artikel moet worden ingeschreven, ge
schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen of,
werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het
register afgevoerd, na het terug erlangen van het
Nederlanderschap, of van het ingezetenschap, of
na de vestiging van verblijf of de vestiging of
het verkrijgen van woonplaats binnen her Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt In het register betref
fende de lichting van het jaar, waartoe de in de
eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f too.— wordt gestraft de over
treding van de artt^ió, 18 en 22.
Burgemeester en Wethouders roepen dientenge
volge op hen, die hrtji 18e jaar hebben bereikt,
(dat zijn zij, die in het jaar 1890 zjjn geboren), en
overeenkomstig het vorenstaande in deze Gemeente
tot aangifte verplicht zijn, om zich op de volgende
dagen ter Secretarie (benedenlocajjteit, Afdeeling
en WETHOUDERS
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die
meerderjarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14 De inschrijving geschiedt:
10. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zirt-
snede 10.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft,
in de gemeente der woonplaats van vadqr, moeder
of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zyn
vader, moeder of voogd elders dart binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver -
laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat
hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in
de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam
20, van hem, bedoeld in
snede 20.:
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen hei Rijk, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche .Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zij in het Koningrijk Belgie, in de gemeente
Rotterdam
30 van hem, bedoeld in art 13, eerste zin
snede 30
zoo hij woonplaats heeft binnen hel Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk Belgie,
in de gemeente Rotterd m
40. A. van hem, bedoeld in art. 13, erste zin
snede 40 indien hij minderjarig is
zoo hij verkeert in het g-val, in de tweede zin
snede van dat artikel onder Aa omschreven, in
de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd
woonplaats heeft;
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn
voogd woonplaats heeftis de woonplaats van
dezen buiten *s lands, dan geschiedt de inschrij
ving in *de gemeente waar de minderjarige ver
blijf houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de ge-
meente, waar hij verblijf houdt;
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 40indien hij meerderjarig is 1
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrij
ving aangewezen gemeente is die, waar het ver
blijf of de woonplaats gevestigd is of was op den
in Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrijven persoon het 18e levensjaar
volbracht, tenzy het iemand geldt, wiens inschrij-
Tetefoon No. SI
ADVEBTENTI EN worden g-epliat.«t van
a 50 Centen; iedere regel meer
Groote letters worden berekend