mïïWJAAlT^ JU ANITA. No, 11140, Zaterdag 1 en Maandag 3 Januari 1010. \ieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken te Jaargang. Voorbereidend Militair Onderricht Onderzoek ter verkrijging van een Bewijs van voorgeoefendheid. Buitenlandse^ Overzicht. FEUILLETON. MHEIMR Telefoon Ko. 89. De Uitgave dezer Cötirant geschiedt dagelyks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. üe prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70, Afzonderlijke Noromers VIJF CENTEN Telefoon No. 99 ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Oenten; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tot uur des midd. n. Dit No. bestaat uit twee EEBSTE BLAD. De BURGEMEESTER van Gooda krengt •tor kennis van belanghebbenden, dat z\j, die aich bobben aangemeld tot deelneming aan het in Jannari a.s. te honden ondersoek ter verkrggiag van een „bew|je van voorgeoelend- beid", voor dat onderzoek zullen moeten aanwezig zjjn op Dinsdag, den 11 Jannari 1910, des voormiddaga te 9 nren in de Kazerne nilrier. Gonda, den 31 Deeember 1909. De Burgemeester voornoemd, B. L. MARTENS. Wat nieuw is, trekt aan. Nieuwe bezems vegen schoon. Zelfs z|j, die met hand en tand aan t oude li echten, slaan hun nieuwsgierige blikken op 't nieuwe. En ze warden tot belangstelling getrokken. "Wie is er, die bijvoorbeeld niet met be wondering de uitvindingen van dezen tijd gadeslaat! Al kan hij er niet altoos bij met zijn verstand, hij wil er toch gaarne van hooren en hij vraagt er naar om zooveel mogelijk flp de hoogte te komen. En al wijzen ouden vin dagen ook op de zegeningen van Au» tijd, ze moeten toch ook de vruchten van 't menschelijk genie waardgeren. Ja, ze erkennen, dat stoom en electriciteit toch veel tot stand ge bracht hebben, dat een weldaad is voor den nieuwen tijd. Wij hebben, wie we ook Zijn, wat op met het nieuwe Zoo is 't precies met den nieuwen tijd kring, die voor ons ligt. Wij bonwen gaarne op de toekomst. Plannen worden ffimaakt voor allerlei. Idealen heeft zelfs nog i)e grijsaardEn dat is gelukkig. Boo blijven we vol energie den onbeken den tijd tegemoet gaan. De idealen stalen onzen ijver, geven ons levensmoed om den soms harden strijd vol te houdenEn al we niet als overwinnaars uit het strijdperk, we geven 't niet op, maar spannen ons in om weer nieuwe idealen in vervulling te zien. Wij hebben oog voor het nieuwe en zoo verwachten wij ook van 't nieuwe jaar veel goeds. Als we den blik terugslaan, dan hebben we in ons land reden tot-groote dankbaar heid. In de eerste plaats denken we aan de vervulling van een lang gekoesterden wensch van onze geliefde Koningin en haar volk. De geboorte van Prinses Juliana is met ongeveinsdmvreugde begroet en er is in alle gemeenten van ons land op ondub belzinnige wijz\ blijk gegeven van de groote blijdschap! die heel 't Nedepland- sche volk tot gejuich stemde. Toen is 't getoond, hoe oiM volk gehecht is aan 't Oranjehuis, waaraan 't zooveel te danken heeft. De opgewekte feesten hebben ons volk weer verbroederd. Het gejubel, waar mee dezer dagen onze Koningin met Haar dochtertje in de residentie werd ontvan gen, is een juichtoon, die weerklank vindt in 't hart van ieder oprecht Nederlander. Moge ook 't Nieuwe jaar vöor onze Ko ningin, voor onze Prinses en voor Prins Hendrik nieuwe zegeningen brengen, die 't geluk van 't Koninklijk gezin en van ons volk verhoogenl Voorspoed en vrede zij in 't Nieuwe jaar voor ons weggelegd. Wanneer wij 't Nieuwe jaar met gelukwenschen voor ons land begroeten, dan mogen we ook onze stad zeker wel alles goeds toewenschen. Moge 't Bestuur onzer gemeente door drongen blijven van de gewichtige taak, die 't heeft te volbrengen. Er is in 1910 heel wat voor de deur. Het ingebruik- nemen van 't van Itersongesticht, het bouwen van de Eleetrische centrale en van de Ambachtsschool zijn belangrijke nummers op 't werkprogramma. Bovendien is er nog zooveel wat de warme belang stelling van ons Gemeentebestuur verdient. Gedachtig aan den ernst en de toewijding zoowel van 't Hoofd onzer stad als van haar raadslieden, gaan we de nieuwe periode met de beste verwachtingen tege moet. Wij wenschen hun succes op hun dikwerf moeilijk werk en voorspoed en gezondheid om nog vele jaren hun krach ten aan 't welzijn der gemeente te wijden Hoopvol gaat ieder de nieuwe toekomst tegemoet. Zeker ons "vaderland heeft in 1909 tal van bekwame manpen op aller lei gebied verloren en wij waardeeren hun verdiensten en toch slaan we met ver trouwen 't oog op onze „spes patriae Als we zien hoeveel er gedaan wordt voor de ontwikkeling van onze kinderen, dan denken de menschen op leeftijd toch wekens aan 't geen 'zij in hun jeugd moesten ontberen. Onze tijd is meermalen de eeuw van 't kind genoemd. Noor onze kinderen is tegenwoordig alles I Laat ons hopen, dat de groote en tel kens vernieuwde zorg voor de jeugd ook wordt gewaardeerd, zoodat de achting voor hen, dieze in de- zegeningen v»u den nieuwen tijd deden deelen, stijg) Want achting en onderlinge waardeering) zijn even noodig aid al 't andere. W&arr ze ontbreken, is de grondslag der liefde voor eikaar niet gelegd. Wat er ook in 't nieuwe jaar gebeuren zal, in 't huis gezin, in de gemeente, in den staat zal op~deu duur slechts één zaak standhouden en aantrekkelijk zijn, omdat ze 't hoogste, 't beste en 't nieuwste blijft. De onder linge tnenschenliefde trotseert stormen en onweer en blijft de hechtste steunpilaar voor 't gebouw der toekomst Maar wèl ons ais de Engel der liefde dan spreekt „Houd moed bij de wond die U griefde I Gij hadt elk&ar lief, en, de tijd niet alleen, Heel de eeuwigheid is voor de liefde 1" De Hamburgsche kamer vau koophandel heelt zich op het standpunt geplaatst, dat zg onder zekere voorwaarden mee kan gaan met het ontwerp nopens den riviertol. De Hamburgsche vereeniging voor binnen scheepvaart beeft aa een vergadering gehou den, waarin zg verklaarde, dat de kamer van koophandel geen goed inzicht in den toestand had. De kamer, zoo zegt de ver eeniging, wil het gevaar van tolheffing niet zien en bare opvattingen stuiten ook bij de handelswereld op verzet. De vereeniging sprak ten slotte de hoop uit, dat de Ham burgsche senaat zich niet b(j de opvatting van <lc kamer van koophandel zou aansluiten. De groothertogen van Mecklenburg hebben de weerspannige ridderschap bedreigd met bemoeiing van het Rijk, om te komen tot de invoering der grondwet, die zg uit eigen be weging niet wil aanvaardefi. Doch die bedrei ging heeft gele.d tot ernstige tegenspraak van de Kreuzzeitung, het conservatieve orgaan, dat van elke bemoeiing van bet Rjjk met de grondwetten der afzouderlgke staten niets wil weten. Het con8ervatief*agrari8ohe jonker-orgaan meldt, dat het door zgn informatie ia staat is mede te deelen, dat de meerderheid vnn den Rijksdag een wgzigiig der Rijksgrondwet, zooals door de burgerlijke partgen der linker zijde wordt voorgesteld, uiet zal aanvaarden, en dat de Bondsraad nog altoos op het stand punt staat, in de Vergadering van 15 Juni dopr den minister van biunedlandWhe zaken uitgesproken, toen hij verklaarde, dat een '"Wandering dor grondwet in dien geest liet jin het plan der verbonden regeeringen ligt. Waar de Krouzzeitung van de meerder heid in de Rijksdag spreekt, daar bedoelt het blad natuurlijk de conservatief-clericale meerderheid, die de finaneieele hervorming invoerde. De nreetdcrbeid zat zich verietterr, zegt de Krouzzeitung, tegen het voorstel, in de Rgksgrondwet te bepalen, „dat iedere bondsstaat een vertegenwoordiging zal heb ben, door het volk gekozen, en wier toe stemming noodig is vpor alle landswetten." Het is de vraag, of db Kreazzeitaag daar van zoo heel zeker is. Want die meerder heid bestaat behalve uit conservatieven en centrum, ook uit de Polen, de Elsassers, de economische vereeniging, de Rgkspartg en van deze groep n zullen enkele zeer beslist aan de zijde der burgerlijke partgen staan in de Grondweisquaestie. Het zal wal beel spoedig blijken, uit welken hoek de wind waait, daar op 11 Januari de interpellatie van de linkerzijde over do Mecklenburg.-che grondwetsquaestie zal worden behandeld in den Rijksdag. Telken» lezen we in Fransche bladen van standjes tasscben ouders en onderwijzers naar aanleiding van de leerboeken, die op de neu trale scholen gebruikt worden. Op de scholen ih het arrondissement Louhans van het de partement SaÖne-et-Loire wordt algemeen een geschiedenisboek van Brossolette gebruikt, (Dit het Sp»»#seh.) i 50) ,Wat doe jef" riep donna Ines. „Waarom •lalt je mij epf" T, „Om zeker te zjjn van je onapdigheid. Ik wil je niet els bondgenoote, doch als getuige, z,&: *.i Ik zou er spijt van Kunnen hebben, je ver trouwd te hebben. Wat zgn dit voor grappen?" „Vergeving, vergeving 1" riep Jaanita op gnehten, vleienden toon. .Je bent mgn be schermster en ik wil je toorn nfet opwekken. Twijfel niet aan hetgeen ik doe. Zwijg om §óds wil! Wees verstandig, kijk en sla gade tender te spreken. Stil, ik hoor iets! Onze mgn is in bnis gekomen, bij komt reeds de trap-op. Stil Als hij vermoedt, dat hier ieiggnd is, *al het tot een schandaal aanleiding geven en je zult een domheid bfr gans." Donna Ines zweeg thans; bgna gelijktijdig trad don Andrès Rnbio het salon binnen. XXI. Toen zg zqo onverwacht tegenover don Andrès stond, werd z(j besluiteloos en \foe|d^ bijna gewetenswroeging. „Hoe ver mag, ik de scherts drijven die ik mg veroorloofd heb, en in hoeverre verdient hg het Om haar gedachten af te leiden, nam zij het woord „Vergeef mg, den Andrès, als ik o quasi door bedrog hier in huis gelokt heb. U verlangde een rendez-voos en ik stemde het toe." „Alzoo, niet mijn vergiffenis, doch qrgn harteljjken dank moet ik je uitspreken." „Dat zou zoo zijn, als ik u, trots mgn open karakter, niet bedrogen had!" Don Andrès was een man met groote zelf- beheersching en bezat veel menschenkennis, hij daeht, dat het meisje zich gewichtig wilde maken en zich eerst preutseh wilde voor doen; bij besloot derhalve geduld te hebben, nam een stoel en onderhield zich opkslmen toon met baur. Al duurde het gesprek ook een half nnr, spoedig zon op het andante een vroolijk allegro volgen. „Ik zie met verbazing, dat ik hier de eigen aardige rol van een biechtvader vervullen moet. Wat verlaag je P Het zjjn zware zon den; doch de sendaree ie «66 bekoorlijk, dat ik haar vergeef en haar gaarne vrijspreek, als zij berouw heeft." „Ik heb geen berouw; wat ik gedaan heb, heb ik gedaan, ik kon niet anders, want a heeft mij vervolgd en gecompromitteerd en u zelf eveneens. Ik ben cprocht geweest en heb u niet verborgen dat ik een beminde heb, hem liefheb en hem voor geen geld ter wereld verdriet wil aandoen, weet ook, dat het uw beste, vriend is, en toch heeft n niet opgehouden mij te belagen en te ver volgen. Wie is alzoo hier de bedrieger, n of ikP* „Ik ben noch arglistig, noch oneerlijk. Maar de band die joa met don Paco verbindt, kan even snel verbroken worden als hij aange knoopt wordt. Deze bind is noch voor jou, noch voor hem passend. Ik ben jelni beiden van dienst, als ik tracht hem te verbreken. MisSchicn zou het hém bet eerste oogenblik leed doen, doch later zal bij mij dankbaar zgn. Later zal ook jij de voldoening sma ken, vrij te zijn van zulk een dwaze be lofte." „Deze band is noch onverstandig, noch overijld gesloten; hg bemint mg sedert bgna twee jaar, en achtte mjj, terwijl allen mg verachtten; hg behandelde mg als een dame, toen allen mij aU een verlorene beschouw den. Hjj beeft niet geschuwd, m(j zgo hand en naam aan té hielen, en ofschoon jk deze versmaadde, is hg rag toch bl(jven liefheb ben ;Htoen hij meende dat ik een ander be minde, zou bij bijna van verdriet gestorven zgn. Ik bemin hem reeds lang, en heb u gisteren nog gezegd dat ik de zijne ben en blijven zalik zou te verachten zjjn, alls ik ook maar een oogenblik wankelbaar werd in de trouw die ik hem beloofd heb." - „Dit alles moge zoo z\jn, doch ik ben hier niet gekomen om met je te redetwisten; ik heb je om een sain nkorast verzocht en die heb je mg toegestaan. Ik ben geen trekpop en je hebt het recht niet mij tof voorwerp van jo overmoedige spotternij te maken." „Ik vergat my, don Andrès, en als ik te ver ging, ben ik te verontscholdigenik wilde nrfj op de algemeene verachting wreken en ook u toor.en, dat ik meer waard ben dan u denkt!" „Je vergist je, Jaanita," antwgorAde don Andrès, „ik verachtte je niet wegens je ge ringe afkomst, want ook ik stam van geringe onders af; ik zou je even vnrig begeerden bemind hebben, wanneer je een vreemde ko ningin waart geweest. Bovendien was je vrg, evenals ik. Je bedriegt je, je hebt je zon der reden over mij beklaagd. Niet mg, doch pater Anselmo had jerltfer moeten ontbieden om je te wreken mijnentwege ga je alle dagen in zijde f* - (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1910 | | pagina 1