gmg. aar DE STIEFMOEDEK. T S, No. 11256. en Verkiezing van leden voor de PROVINCIALE STATEN. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Maandag 23 Mei 1910. 49ste Jaargang. HINALE Buitenlandsch Overzicht. DE FEUILLETON, ladrappels. tori*, te laag NT, en modellen te ililng. ;1 Wz. 31. choenwerk lomleder. TAKKEN. NZORG« De begrafenis van Koning Edward GOUDA, KKMAN A Zi. (Wordt rerrolgd.) Circulaire. ;baar aan ons natreken bg de ilgk Op bet oogenblik voordat de kist werd nedergelaten, trad de koning naar voren en legde de zijn Vader toebeboorende vlag van de Gardegrenadiers op de kist om mede be graven te worden. n aantal onge- i op aanvraag 18 Jb Co. jd toepassingen srt». Zjj geven irs niet kunnen geen imitatie renigiiq. mdergenettelde reiniging. JONG. G. DE,/* ALEN. Utrecht, Ie j n Inrichtingen tonder te letten. l.ill lN IIL (.(II RUT den baron krachtig de hand. «Wat, Jesko? Neen, maar die gun ik je als geen andere ter wereld/ IL, 3 Kleiwegsteeg DRING neten werk) 'NA. DBUP- wordt nage- i van andere nrengen, wgren inder den naam met opschrift on«e fabriek SBCIS DUS GOUDA i ten doel om 3 huishoudelijke veel noodig te k aan minge m te verkoopen. ;omt geheel ten reeniging „4r- „Heinz, ouwe jongen, je bent veranderd als de wind! Je kust brieven, verdiept je in onderschriften, verdraait de oogen, phan- taseert, en bent op den goeden weg om ver zen te maken. Kan men verliefder zijn? „Wie zegt dat?* vroeg de zich van schuld bewuste. gezet, braken en op de toeschouwers vielen. Men gelooft, dat niemand gewond werd. Na aankomst van den trein te Windsor werd de kist op een marineaffuit geplaatst, die door matrozen naar de kapel getrokken werd. De stoet begaf zich naar de kerk langs een aparten weg, de bu^tenlandsche delega ties langs een omweg. Het eenige rijtuig in den stoet was dat van Koningin Alexandra. De Koning en de vorstelijke personen volg den de kist te voet. De dames van vorste- Ijjken huize reden onmiddellijk naar de kerk, voordat de stoet vertrok. Toen de kerk bereikt was, de kist weer door matrozen was opgenomen en neergezet en de buitenlandsche vorstelijke gasten naar hun plaatsen waren geleid, werd een gods dienstoefening gehouden. Aan beide zijden van de baar waren twee lage standen aan gebracht, vanwaar de Koninklijke rouwdra- genden een laatsten blik op de kist konden werpen, toen deze ten grave daalde. De versiering van het altaar was eenvou dig, maar buitengemeen fraai en bestond uit lelie» en vier brandende kaarsen. Toen allen gezeten waren, vormden de gentleman at arme in hun scharlakenroods uniformen en de Yeomen van de Garde in middeneeuwsche costuums en met hellebaar den bewapend een haag, waartusschen door de doode Koning gedragen werd van de Westelijke deur naar het altaar. Alle aanwezigen stonden op toen de gees telijkheid met twee kruisen voorop en met de Aartsbisschoppen van Canterbury en York aan bet hoofd verscheen en onder de tonen van Schubert’s treurmarsch langzaam naar de Westelijke deur schreed om de kist in ontvangst te nemen. Tien minuten later begonnen de buiten opgestelde muziekkorpsen den treurmarsch van Beethoven te spelen. Een roffel op de omsluierde trommen kondigde aan, dat de kist door de matrozen van de affuit werd genéuten. Intusscben klonken buiten verschil lende soorten gepjjp, bet laajste saluut voor den Admiraal der vloot. Koning George met de Koningin Moeder aan den arm, volgden de kist op den voet, daarna kwam de Keizer met Koningin Mary. De beide Koninginnen waren de eenige dames in den stoet. De andere dames hadden plaats genomen in de Koninklijke bank. Gedurende de godsdienstoefening toonde de Koning teedere zorg voor zjjn Moeder, die in stil gebed verzonken voor de kist van haar gemaal verzonken was. De vorstelijke personen stonden allen achter de voornaamste rouwdraagster. De Aartsbisschop van Canterbury eindigde den dienst door de spreuken te zeggen waar mede het Ijjk aan de aarde wordt toever trouwd, terwijl de kist langzaam in het graf verdween. Vervolgens sprak de Aartsbisschop van Canterbury over alle aanwezigen, die kniel den, den zegen uit. De Koning bracht zijn Moeder vlak bij het graf en Moeder en Zoon wierpen een laatsten blik op de kist. Daarna begaven zjj zich, gevolgd door de andere vorstelijke personen naar het kasteel. XIV. Het was op een somberen morgen in het laatst van April, dat het rijtuig met den graaf en zijn ecbtgenoote door het dorp naar het station reed. Den avond te voren was vrouwe Adelhejd, door de duisternis tegen de nieuwsgierige blikken der dorpsbewoners beschermd, aan den arm van haar gemaal over den drempel der pastorie getreden, statig, elegant in haar nieuw voorjaarskostuum, dat, merkwaardig genoeg, den indruk van halven rouw maakte. De buitenlucht en de wandeling, benevens een versterkte dosis morphine, hadden haar vervallen gelaat een frissche kleur en haar oogen een donker, rusteloos vuur verleend. Zjj was zorgvuldig gefriseerd en droeg in de ceintuur een bonquetje rozen uit de broeikas arme, bleeke winterkinderen, die, nau welijks geplukt, hun kopjes verwelkt lieten hangen. Verstrooid, als iemand die vlug over iets onaangenaams wil heenstappen, reikte de gravin den predikant en zjjn zuster de hand. thans nog zoo ware als in het sprookje en de goede fee kwam„Je kunt drie wenschen doen, die zal ik je vervullen,* dan zou ik zeggen: Sta mjj er ilechts één toe, die is zoo groot als drie te zamen. Ik zou een menschenleven lang de zon willen zjjn en eiken dag opnieuw één geliefd hoofd metal mjjn glans omstralen; als dat hoofd zich ter eeuwige ruste zou neerleggen, zou ik voor eeuwig willen ondergaan „Ik ben heel goed voor Tiras; maarPax zal ik nooit vergeten, ook niet alö ik zjjn verlies niet meer ondervind. Nu zjjn graf nog kaal is, ga ik er eiken dag heenmaar later, als de vogelen in den dennetop boven hem hun nesten bouwen en zingen, dan kan ik hem alleen laten en noch Tiras, noch „iemand anders* zal reden tot jaloerschheid hebben. „De goede God behoede u, trouwe vriend, en denk dikwjjls aan de gelukkige Agnes, uw trouwe vriendin en verloofde.* De BURGEMEESTER van GOUDA, Gezien art. 3 der Wet van 28 April 1897 (Staatsblad No. 112), doet te weten dat de verkiezing van drie leden der Staten van de Provincie Zuid Holland, lot vervulling der plaatsen van de in dit jaar aftredenden zal plaats hebben op D i n s d a g 7 Juni aanstaande; dat op dien dag, van des voormiddags negen uur tot des namiddags vier uur, ten Raadhuize bjj hem kunnen worden ingeleverd de bjj art. 51 der Kieswet bedoelde opgaven van Caodidaten, waarvan de voorgeschreven formulieren van heden af ter Secretarie kos teloos voor de kiezers verkrjjgbaar zijn; en dat voor deze verkiezing de stemming, zoo die noodig mocht zjjn, door de Gedepu teerde Stateji is bepaald op Woensdag 15 Juni aanstaande en de herstemming, zoo noodig, op Vrjjdag24Juni aanstaande. Gouda, den 21 Mei 1910. De Burgemeester voornoemd, R. L. MARTENS. 55) „Ik heb mjjn vader uwe brieven laten lezen, want ik erken thans, dat een vader recht heeft op het vertrouwen van een kind. Thans weet bjj, welk een trouw vriend gjj voor mjj waart. Hjj wilde ook weten, hoe ik had leeren lachen. Dat kwam eigenljjk eerst gis teren plotseling. Toen ik u namelijk zag binnentreden, greep mjj een duizeling aan, zoo iets wat men moet ondervinden als men zacht ontslaapt. Maar mjjn gedachten klem den zich aan u vast. Kunt ge niet wat grootsch, ongewoons voor hem doen? fluister den zjj mjj toe. Geef hem je hart je bloed je leven! Dat alles is nog niet genoeg; wie weet, of het hem genoegen zou doen? Glimlach! „Daar kwam een glimlach, uit de diepte mjjner ziel, en thans verdwjjnt hjj niet meer mjjn ziel glimlacht steeds door. Weet ge waarom Omdat ge mjj daarvoor een traan gegeven hebt, die alleen voldoende was mjj te overtuigen [dat gjj mjj bemint. Al» het „Wat?* zei baron Von Büchnow, die reeds deo halven tuin door naar zjjn verloren vriend had gezocht. „Ah zoo jjj, Jesko! Ik dacht, dat de stem van mjjn geweten gesproken had. Nu, in den haak is het nietBen ik nog de vrjje, vrooljjke, wetenschappelijk ontwikkelde snui ter van vroeger, of een melancholieke, ver liefde gek? Zeg mjj je oordeel, Jesko!* „Het laatste helaas, arme jongenIk zou je beweenen, zooals het een vriend be taamt, als ik je niet in den grond van mjjn hart benijdde.* „Ei, zoo’n valsche Pylades!* meesmuilde de advocaat. „Nu, dan weet ik geen beteren raad, dan dat je fall speed op de een of ander verliefd wordt.* „Ik vrees, dat het reeds geschied is. „Hoera, Jesko, lotgenoot, kom in mijn ar men Heeft ze wel de voltallige voor ouders? Een tweede mésalliance zou in den omtrek van Lindenau en Bernsburg opzien verwekken.* Er kwam leven in de droomerige oogen van baron Von Büchnow. „Voorouders? Ja wel ik geloof dat ze rechtstreeks van Adam en Eva afstamt. Met zekerheid weet ik intusscben, dat zjj een hart van goud heeft en een paar wonderfraaie blauwe oogen.* Heinze sperde de zjjne wjjd open. Daarna barstte hjj in schaterlachen uit en schudde digen, die zich te Westminster bjj den stoet zouden aansluiten. In het midden der stoet van de begrafenis v^n Koning Edward bevond zich een schit terende groep van Koningen en Vorsten, die in reien van drie reden en voorafgegaan wer den door Koning George, Keizer Wilhelm en den hertog van Connaught. Onder hen bevond zich ook Prins Hendrik der Nederlanden, die reed met hertog Albrecht van Wurtemberg en deu Kroonprins van Ser vië. Cnmiddelljjk daaraan vooraf gingen Prins Hendrik van Pruisen en de groothertogen van Hessen Mecklenburg-Strelitz. Het geheel bood een zeer belangwekkend en veel beteekenend historisch tafereel aan, gloeiend van kleur en leven. Zoodra het rjj- tuig van de Koningin Moeder voor de West minster Hall voorreed, haastte de Keizer zich haar te helpen bjj het uitstagen en kuste haar harteljjk. De Koningin-Moeder nam toen den arm van den Koning aan, die haar en de Keizerin-Moeder Marie van Rusland, in de Hall geleidde. De Keizer en de hertog van Connaught volgden. De andere Koninklijke personen bleven buiten te paard of in hun rgtaigen. Na een niet langdurigen dienst geleidde de kapelaan van den aartsbisschop van Canter bury, een zeer groot gouden kruis dragende, een korte processie uit naar de affuit. Een treffende aanblik bood Edward’s paard, dat zonder ruiter in den stoet liep en onmid- delljjk gevolgd door een lange hooglander in het costuum van Koninklijk stalmeester, die een kleine witte terrier, ’s Konings meest geliefde hond, aan een touw hield. Zeer indrukwekkend was ook de diepe eerbiedige stilte onder heel de menigte. Geen kreet werd gehoord en niemand wuifde bjj het voorbjj komen van den Koning, den her tog van Connaught, den Keizer laatstge noemde op een prachtig grijs paard, en allen geljjkeljjk in het uniform van veldmaar schalk gekleed, met blauw lint van de orde van de Kousenband. Koningin Alexandra in zwaren rouw met een lange dunne sluier, en met het schitterende diamante insigne der orde van de Kouseband, hangend op de borst. Zij liepen vlug en zagen er goed uit. Onder de toonen van den treurmarsch uit Saul, terwjjl alle op het station aanwezige troepen de geweren presenteerden en de vaandels ter aarde werden gebogen, werd de Ijjkkist van de affuit in een salonwagen gedragen en op een katafalk geplaatst. De vorstelijke personen namen plaats in een wagon achter den salonwagen en om 11 u. 58 verliet het stoffelijk overschot van Koning Edward Londen, onder het roffelen der trom men en terwjjl de troepen het geweer pre senteerden. Verschillende vorstelijke personen keeren hedenmiddag naar Londen terug. De Koning van Bulgarjje, de Kroonprins van Roemenië en Aartshertog Franz Ferdinand vertrekken hedenavond uit Londen. Enkele minuten voordat het hoofd der processie te Paddington was aangekomen, werd een geluid van vallend glas gehoord en er ontstond een kleine paniek op een der stations, toen men zag, dat enkele ruiten in de kap, die door de zonnehitte waren uit- De „Germania”, het Roomsche hoofdblad van Duitschland, behelsde dezer dagen het bericht, dat te Neuhaus bij de begrafenis van een Protestant de klok der Katholieke kerk had geluid en schreef daarbjj„Waar is in het Duitsche Rjjk het oord, waar bjj 90 pet. Protestanten (te Neuhaus zjjn 90 pet. Roora- schen) de Protestantsche kerk aan een Katholieke begrafenis het treurgelui verleent?” Het blad kreeg daarop antwoord van ver scheiden Roomsche geesteljjken, die ten deze de verdraagzaamheid der Protestanten had den te roemen. Zoo schrjjft een kapelaan Osferdorf te Borgentreich„Tjjdens mgn ambteljjk werk te Wernigerode in den Harz verleenden alle Evangelische kerken in de stad en in het graafschap Wernigerode ons bjj voorkomende Katholieke begrafenissen Hoe moeiljjk, hoe ingewikkeld, hoe netelig de Kretenser-quaestie is, en welk een toe stand de beschermende mogendheden, Enge land, Frankryk, Italië en Rusland, hebben doen ontstaan door hun aarzelende houding, door niet te weten wat zjj wilden, en door hun politiek van alles aan iedereen te be loven, maar per slot van rekening niets te geven, kan bljjken uit deze uitingen De eerste is van Dragoemis, den Griek- schen minister-president. Op de vraag wat de Regeering doen zou, zoo Kreta afgevaar digden zendt naar de Grieksche Kamer of de Nationale Vergadering, antwoordde de minister dat hjj, noch eenige andere Griek sche regeering, iets daartegen zou kunnen doen. Een regeering, die zou willen beletten dat deze Kretenser afgevaardigden zitting nemen, zou onmiddelljjk ten offer vallen aan de woede des volks. Elke Grieksche regee ring zou dus die afgevaardigden moeten erkennen en begroeten, hen zitting laten nemen in de Grieksche volksvertegenwoor diging. De tweede uiting is die van den Turk- schen grootvizier, Hakki-bey. Deze zeide Zoo de Grieksche Kamer Kretenser afge vaardigden ontvangt en opneemt, zullen de Turksche troepen den volgenden dag Tbes- salië binnenrukken. Dat is dus de feiteljjke oorlogsverklaring. Naar gemeld wordt, zjjn de beschermende mogendheden op het oogenblik overtuigd van den ernst van dec toestand. En worden, om een uitbarsting te voorkomen, allerlei maatregelen overwogen. Een dier maatre gelen zou zjjn, de ontbinding der Kretenser Kamer en de tjjdeljjke opheffing van de aan Kreta verleende grondwet. Een andere, dat de mogendheden de verkiezing van Kretenser afgevaardigden voor de Grieksche Kamer beletten, en desnoods zorgen, dat deze, zoo zjj toch worden afgevaardigd, niet naar Athene kunnen gaan, om zitting te nemen. Maar dit alles neemt de moeilijkheid van don toestand niet weg! Alle zaken ston'den stil langs den weg, dien de stoet gisteren gegaan is. De winke lier» aan dien weg padden alle plaatsen in hun etalages verkuchthoewel Donderdag avond de prjjzen ywel wat daalden, is toch een guinea nog/het minste wat poor een plaats is betaald. Naar schatting hebben 400.000 toenschen gedefileerd voor den dooden koning in de Westminster Hall. Gedurende den nacht koos het volk op stelling langs den weg en bleef men staan, waar men gelegenheid meende te hebben/iets te zien. Bjj ’t aanbreken van den dag was de geheele weg reeds dicht bezet, en toch kwamen nog altoos menschen aan, die bjj duizenden werden aangevoerd door treinen, trams, omnibussen, cabs en alle mogeljjke andere vervoermiddelen. Te zes uur werd het rjjtuigverkeer gestaakt over den geheelen weg. Het was toen reeds stampvol en bjjna geen plaatsje was meer te vinden en toch kwamen nog maar altoos meer menschen aan. Het weer was prachtig bjj de groote hitte waren de ambulances en de geneeskundige dienst reeds ijverig in de weer, om flauw gevallen personen bjj te brengen. Vjjf-en-dertig duizend man troepen en alle in Londen beschikbare politietroepen waren langs den weg opgesteld, dien de stoet vol gen moest. Te 9.50 verliet de begrafenisstoet West minster Hall. Te 9.10 begon de „Big Ben” te luiden, om het oogenblik van vertrek der koninklijke personen uit Buckingham Palace aan te kon-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1910 | | pagina 1