MIEN. UN. EEN WILDZANG. •aar TS, a, eKleiwegsteeg BRING Icboonwerk oomleder. SAKKEN, meten werk) No. 1120S. &Zooa. J ;nzokg< NHUIS. 49sle Jaargang. streken WE iR i J FEUILLETON. rex tglijders IYPERS, ïanofabrMt. {I I Buitenlandsch Overzicht. Maandag 6 Juni 1910. Nabetrachting. 1 oeden SALON- '»e*. ser to berichten regeld elke week briefkurtwordt Bgezonden door laltbommal. werkeljjke hulp sn aantal onge- i« op aanvraag IS Jb Co. Dit No. bestaat uit twee bladen. eerste blad. i No. 2897. NT, en modellen te I (Naar het Engelach.) Telefoon No. S9. De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. DUS GOUDA i ten doel om e huishoudelijke veel noodig te k aan minge in te verkoopen. comt geheel ten reeniging tAr en toepassingen derde Por- erts. Zy geven ers niet kunnen i, geen imitatie Margaretha Knollys bemindemaar deze was ongelukkig genoeg de eenige die haar liefde niet waardig geweest was en meedoogenloos allen omgang met haar Xz(j waren verloofd geweest) afgebroken had. Haar hart was echter voor hem blijven kloppen en zq had om zijnentwille ieder ander afgewezen. Zg bezat een goede inborst en bovendien een kennis van zaken die een vrouw alle eer aandeed, daar zij, vroeg wees geworden, haar aanzienlijk vermogen reeds van haar twee-en-twintigste jaar af geheel zelfstandig beheerde. „Ik schijn u te storen en zal maar eens terugkomen," begon miss Knollys, in de deur blijvende staan. „0 neen, kom binnen. Wij spraken over Maurice en over het goudvischje, het nieuwe goudvischje natuurlijk; er zijn er reeds zoo veel besproken, dat ze nauwelijks te tellen zyn," zei mrs. Bethune verachtelijk. „Ig dit huwelijk werkelijk uw verlangen P“ vroeg miss Knollys aan lady Rylton. Zij bezat een oprechte natuur en ging steeds recht op het doel af. „Mijn verlangen! Neen!'antwoordde deze. „Wie zou zijn zoon zulk een wildzang zon der afkomst en zonder manieren op den hals willen schuiven 1 Het noodlot wil echter, dat men in zeker opzicht geen verlangen meer koesteren kan; dit huwelijk is noodzskeljjk Het onderzoek, dat door senatoren in het Russische ministerie van Marine inge steld zou worden, lezen we in een corres pondentie van bet Berliner Tageblatt, gaat niet door. De naaste omgeving van een lid der Keizerlijke familie, de thans overleden (illlIMIIE Uil lltVI yVteuws- en Advertentieblad roor Gouda en Omstreken. 3) Zij werd door het binnenkomen eener dame in haar gesprek gestoord; deze, ook een nicht van lady Rylton, was een bloedver wante van den overleden sir Maurice, en wel een nicht, op wie ieder, ondanks de bedroe vende omstandigheid dat zij op dertigjarigen leeftijd nog ongehuwd was, trotsch kon zijn. Miss Knollys was geen schoonheid; haar lang, schraal gelaat was geheel kleurloos, haar neus te gtoot en haar mond wel wat te energiek voor een vrouw; maar de uit drukking harer ernstige, donkere oogen maakte baar desondanks tot een interessante verschijning, en er waren waarlijk drie man nen geweest, die alles zouden hebben willen geven om haar de hunne te kunnen noemen. De eerste stierf, de tweede was met een ander gehuwd en de derde sleet zijn leven als haar getrouwe dienaar en hoopte haar gunst mettertijd nog te verwerven. Er was ook nog een vierde geweest, dien mijn oom „O, hg verafgoodde mij,“ viel lady Rylton haar nicht in de rede, in haar ijdelheid baar doei uit het oog verliezende. „Ik behoefde slechts een wensch te uiten en terstond werd die vervuld." Het was echter van algemeene bekendheid, dat de overleden sir Maurice het nooit in zijn leven gewaagd had tegen den wil van zijn vrouw te handelen. „Ik kan moeilijk gelooven, dat Maurice aan je verlangen gehoor zal geven," begon Margaretha weder hardnekkig, „en daarbij zou Titia hem ook nog kunnen afwijzenaan deze mogelijkheid schijn je in *t geheel niet gedacht te hebben." „Titia Maurice afwijzen!" riep lady Ryl- ton geraakt. „Een meisje dat Bolton heet, zou den naam en de positie eener lady Rylton afwijzen! Je kunt gerust zijn, Margaretha, zoo dom is zij nietze zal met beide handen toegrijpen. De eenige die daaronder te lijden heeft, ging zij met geheel veranderde stem voort, „ben ik. O, dat ik mijn goeden Mau rice, mijn eenigen zoon, moet opofferenAls je eens wist, hoe ik dat plebeïsche kleine schepsel baat, dat het waagt, met mij over allerlei kleinigheden te redetwisten, alsof ze nota bene een meening hebben mag, als ik er tegen ben!" (Wordt vervolgd.) Weinige zaken hebben de laatste jaren de politieke hartstochten zóózeer in be weging gebracht als de Kuyper-Lehmapn- Westmeyer-affaire die de afgeloopen week tot zulke heftige discussies in de Kamer aanleiding heeft gegeven. En daartoe was wel reden. Het gold hier toch niemand minder dan den eens oppermachtigen Minister-president, die in ons land alsof hij het hoofd van den Staat was, den scepter voerde, de bjpnen- en buitenlandsche politiek beheerschte en zijn volgelingen overal aan baantjes en eereambten hielp. Het gold hier den „van God gegeven Leider”, den man die de antirevolutionaire partij en de christe lijke coalitie groot en sterk heeft gemaakt den „geestelijken voorganger” van een groot deel der natie, den godsgezant, die een kunstig theologisch-staatkundig stelsel ineen had gezet en tot in de kleinste bijzonderheden de consequentiën uit zijn „christelijke beginselen” en „ordinantiën Gods” in lijvige boekdeelen en scherp gepunte driestarren had geboekstaafd het gold den apostel der zedelijkheid, die fel-striemend de zonde en verdorvenheid geeselde welke volgens hem uit de paga- nistische leerstellingen voortvloeide. En ziedaar nu dien heerscher, dien voor ganger, dien prediker van moraliteit en christelijkheid aan de kaak gesteld als huichelaar, als knoeier, als lintjes-ver- kwanselaar door tusschenkomst van een vrouw van verdachte zeden die hij gelde lijk ondersteundeziedaar nu dien voor man met hulp van die vrouw aan het gelden bijeen-scharrelen voor de verkie- zingskas zijner partij en wie weet met welke andere doeleinden, onder belofte van ridderorden aan de milde gevers ziedaar dien held der zedelijkheid, bla kend van verontwaardiging over der paganisten verdorvenheid, obscure geld mannen in zijn huiselijken kring intro- duceeren en hun adviezen verleenen om geworden, er bestaat geen andere uitweg," besloot zg met een kwaadaardigen, zgde- liugschen blik op mrs. Bethune. „Ik geloof niet, dat Titia zooveel gebreken heeft als gij haar schijnt te willen toeschrij ven," zei Margaretha kalm; „maar toch ge loof ik ook niet, dat zjj een geschikte vronw voor Maurice is. Hjj kent haar nauwelijks, hoe kan hg haar dus liefhebben 1 Bovendien is zjj nog een kind." „Maak je met je ouderwetsche ideeën nu niet belachelijk,” viel lady Rylton baar ge ërgerd in de rede, terwijl mrs. Betbnoe haar schoone, witte handen in elkaar sloeg en lachend uitriep: „Een geschikte vrouw voor Maurice! Ja, waar zou die te vinden z(jn!" „Op zeventienjarigen leeftjjd is men geen kind meer," ging lady Rylton voort, zonder zich aan de woodren van mrs. Bethune te storen. „Ik zelf was achttien, toen ik uw oom huwde; hjj was de leelgkste man dien ik ooit gezien heb; ik had mg nooit valsche voorspiegelingen gemaakt, maar hjj was des tijds in goede, zeer goede omstandigheden en daarom huwde ik hem. Ik heb hem na tuurlijk nooit liefgehad maar wg hebben ook nooit ongenoegen gehad, en daaruit kun je zien, Margaretha, dat verstandshuwelijken steeds de beste zjjn." „Maar bg n was toch van één kant de liefde mede in het spelik heb gehoord, dat werkelijkheid wilden zij geen onderzoek, omdat zij de gevolgen daarvan duchtten voor Dr. Kuyper en daardoor indirect wellicht ook voor zich zelf. En nu kan men het op zich zelf in zekeren zin be grijpen dat de rechterzijde in het algemeen en de anti-revolutionajre partij in het bijzonder den man niet totaal heeft willen afmaken, aan wien zij zulke bijzonder groote verplichtingen heeft men kan eveneens begrijpen dat het voor de rechter zijde een bittere pu om te slikken zou zijn geweest, als ten gevolge van de enquête de incarnatie van haar politiek als een huichelende konkelaar aan de schandpaal zou worden genageldmaar het belang van het land staat hooger dan het partij- of coalitiebelang. En het landsbelang had geëischt, indien dan de rechterzijde Dr. Kuyper deze laatste ver nedering eener enquête had willen be sparen, dat van dien kant ruiterlijk en onomwonden, unaniem en ,in krachtige bewoordingen was afgekeurd hetgeen door Dr. Kuyper is verricht in deze treurige affaire en dat zoodoende gebleken was dat óók voor de, meerderheid der Kamer inderdaad de enquête daarom onnoodig was omdat zij in Regeerings-praktijken als van Dr. Kuyper een gevaar ziet voor het land. Maar vrees voor haar prestige in den lande, reactionaire bevliegingen om het gezag van een obd-Minister- president hoog te houden, overblijfselen van de oude persoonsvergoding van Dr. Kuyper en dergelijke onzakelijke motieven deden de rechterzijde er de voorkeur aan geven, dat woord, waarop het land wachtte, niet uit te spreken. En zoo heeft de rechterzijde, door haar verwerping van het enquêtevoorstel, zich solidair verklaard met Dr. Kuypers daden en treft diens politieke eerloosheid ook haar. Telefoon No. "i®. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. trent den besten weg om snel een ridder orde te „verdienen”, nadat zij aan de bedoelde juffrouw van verdacht allooi een portefeuille met geld hadden ter hand gesteld om die te brengen aan den banierdrager der christelijkheid. Welk een onthulling, welk een ontmas kering, welk een vernedering voor den ontmaskerde de openbaarmaking van zulke feiten 1 Eerst maakte de aangeval lene een onhandig excuus, toen ging hij „buitenaf”, daarop, na lang zwijgen, kwam- de groote „boetedoening”, getemperd door het „eerewoord”, dat het „verband” tusschen de feiten niet bestaan had. En toen werd de Kamer door den leider der sociaaldemocraten, den heer Troelstra, die deze zaak inderdaad meester lijk heeft weten te stellen in het juiste licht, geplaatst voor een ondubbelzinnige vraagacht gij het; al dan niet, noodig dat over de gepleegde feiten het volle licht schijnt? Wilt gij al dan niet een enquête? Dat de meerderheid die vraag in ontkennenden zin heelt beantwoord, is onzen lezers bekend. Maar het loont de moeite, nog eens na te gaan, op welke motieven die afwijzing der enquête be rustte. Over de juridische argumenten tegen de ontvankelijkheid der enquête, door den heer Lohman bijeengescharreld, spre ken wij niet. Het waren niet anders dan verlegenheidsargumenten, pogingen om aan de verwerping een schoonen glimp van billijkheid te geven en om aan een debat over de hoofdzaak te ontkomen. Evenmin gewagen wij hier van de politieke handigheidjes waarmede men het debat trachtte te verplaatsen naar de staking van 1903 of de vroegere positie der liberale partij, door de be wering dat wraakneming over de in 1903 geleden nederlaag voor den heer Troelstra, verbittering over het verlies van hun macht bij de overige partijen links het motief was waarom van dien kant op een enquête werd aangestuurd. Maar wij vragen de aandacht voor meer zakelijke motieven, welke in het midden zijn ge bracht. Vooreerst achtten velen de enquête onnoodig. Men wist reeds genoeg. Maar terecht verklaarde de heer Limburg namens de vrijzinnig-democratische Kamer- club, dat, waar velen in de Kamer meen den dat over deze zaak nog meer licht diende te schijnen, de vrijzinnig-derao- craten, al vonden ook zij de feiten die bekend waren reeds verpletterend voor Dr. Kuyper waren, de enquête niet wilden tegenhouden door er tegen te steronien. In detweede plaats werd van rechts^ groote I nadruk gelegd op het eerewoord van Dr. Kuyper. „Wie vóór de enquête stemt, -kegt daarmede dat Dr. Kuyper eigenlijk een schurk is”, aldus de heer Loeff. Eilieve, waarom heeft Dr. Kuyper eigener beweging zij ’t ook waar schijnlijk niet zonder eenige zachte pressie van den kant zijner vrienden na en ondanks zijn eerewoord de benoeming uitgelokt van een eereraad? Heeft hij daarmede dan zichzelf tot een schurk geproclameerd Neen zij die het onderzoek in deze zaak schuwden en tegenhielden, zij waren het die daarmede te kennen gaven, aan de schuld van Dr. Kuyper te geloven. En die overtuiging wordt nog versterkt wanneer men let op het derde argument tegen de enquête aangevoerdmen mocht het gebeurde Dr. Kuyper eigenlijk niet aanrekenen omdat hij zoo bijzonder naïef is, dat hij niet ziet wat ieder ander ziet. Met andere woorden de man is eigenlijk ontoerekenbaar. Maar van wie pleit men de ontoerekenbaarheid Var. onschuldigen Neen. Slechts misdadigers tracht men op die wijze aan de hun toekomende straf te onttrekken. En onwillekeurig verried dan ook de katholieke heer Loeff, die dit argument met bijzondere voorliefde han teerde, wat er in hem omging, toen hij zeide: „ik wil den heer Kuyper niet op het schavot helpen brengen.” Inderdaad, dat heeft de rechterzijde bezield bij haar stemmen tegen de enquête. Daar waren er wel velen, die met den mond hun geloof in het eerewoord van Dr. Kuyper beleden hebbenmaar in

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1910 | | pagina 1