gmg.
LNTHEE.
LAZEN,
EEK WILIIZIXG.
HT
MALE
Maandag 25 Juli 1910.
No. 11310.
49ste Jaargang.
iilderdc Kerkglazen
DE,
FEUILLETON.
I-
)k;
el Wz. 31.
Jauskerk, der
sningea ent.
iking.
KRAMM,
gevers - Gouda
1 ZONEN,
Dit No. bestaat uit twee blatjwi.
EERSTE BLAD.
=sa^ofc=. 1 1
Een bekende alarmkreet.
xvn.
'4
va»
(Wordt vervolgd.)
Circulaire»
gbaar aan ons
natreken by de
JONG. G. DE
[ALEN.
Utrecht,
in Inrichtingen
izonder te letten.
DHT DER
IABETH,
ET! A
l> «at 1
en voor
KÜg hebt,
paart U
i geldt en
jeel aan
eiuigtug.
indergenestelde
reiniging.
Idende Kunsten enz..
Directeur der
le te Utrecht.
ENT.
MERK te letten
H TAM
KM.
IN worden afgele
ide pakjes van vijl
en Mn Nvd. <nu
I van Nommer en
van nevenstaand
de Wet gedepo-
uitvoering van ge-
n bevelende
BUL,
.ART La.
RINKMAN Z>
z(jn gebeele leven geweest, Eortuna had
hem tot haar speelbal gemaakt en hem van
de hoogte eener verzekerde plaats in het
leven in de diepte geslingerd, om hem daarna
weder rjjkeljjk met haar gonst te overladen,
want nauwelijks drie maanden nadat hij van
zjjn vrouw gescheiden was, was zjjn oom aan
typbenze koortsen gestorven en had hem een
enorm vermogen nagelaten.
Hij was nn een rjjk man geworden; maar
wat baatte hem dat thans nog F Een jaar
vroeger, en hjj had Titia nooit loeren ken
nen 1 Thans had zjj hem verlaten en des
ondanks was hij gehuwd. Hjj had zich over
zjjn vermogen niet kunnen verheugen, en
slechts de gedachte, dat hjj nu in staat was
rnimschoots voor Titia te zorgen, had hem
eenigen troost verleend.
Maar Titia had niet voor zich willen laten
zorgenzjj had hardnekkig geweigerd ook
maar bet geringste van hem aan te nemen,
en ofschoon Margaretha haar gedacht berispt,
en haar duidelijk gemaakt bad, dat Maurice
wettelpk verplicht was voor baar onderhond
te zorgen, was de eerste termijn van beta
ling van een waarlijk vorstelijke som, die
Rylton op Titia's bank gedeponeerd had,
onaangeroerd gebleven.
En nn waren zij sedert een dag of tien
weder in Engeland en hadden hnn kwartier
in Park Lane opgealagen.
WA. II- ll.l O --L - J -
(Naar het Engelscb.)
I
Telefoon No. S>.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met *»tzondeiing van Zon- en feestdagen.
De prijs per drie maanden Is /t.1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
kinderarbeid van 12 op 13 jaren te
verhoogen, weten de Twentsche fabrikanten
uit het oogpunt van het belang hunner
industrie, in hun adres dan ook niets
meer aan te voeren dan dat „kinderen
van 12-jarigen leeftijd hoogst nuttig licht
fabriekswerk kunnen verrichten, ’t ge
makkelijkst leeren en uit hen de bekwaam
ste werklieden groeien.” Kunnen de adres
santen nu werkelijk eenig gewicht hechten
aan zulk een argument, als zij toch zullen
moeten toegeven dat hetzelfde evenzeer
geldt van elf- of dertienjarige kinderen
en derhalve tegen eene verheuging der
leeftijdsgrens niets bewijst?
De bezorgdheid der adresseerende fa
brikanten voor den finaneieelen voorspoed
der arbeidersgezinnen, die bij verhooging
de leeftijdsgrens nog voor een jaar
het loon van het kind moeten derven,
hoe prijzenswaardig ook op zich zelve!
Vermag gaandeweg steeds minder gewicht
in de schaal te leggen, nu meer en meer
de vakvereenigingen en in de weef
nijverheid niet ’t njinst in kracht
winnen en daardoor in staat zijn voor
de stoffelijke belangen der arbeiders te
waken, en daarbij bovendien rekening te
houden met hunne moreele en hygiënische
belangen. Van wat uit dit laatste oogpunt
den 12-jarigen toekomt, wordt in het
adres der fabrikanten niet gereptwel
daarentegen, wat nog al zonderling
aandoet bij hunne bezorgdheid voor de
belangen der arbeiders, wordt daarin
gedreigd met opheffing der fabrieksschool,
waarin tijdens de arbeidsuren de jeugdige
arbeiders tot hun 16e levensjaar koste
loos herhalingsonderwijs ontvangen, indien
de verhooging der leeftijdsgrens en de in
het ontwerp voorgestelde rusttijden wet
telijk mochten worden vastgesteld.
Tegen den op zich zelven allerminst
onredelijken eisch, in 't ontwerp voor
beschermde personbn (jongelieden beneden
17 jaar en vrouwen) gesteld, dat na
4| uur onafgebroken arbeid een halfuur
rust moet volgen, geldt volgens de En-
schedeesche adressanten het bezwaar, dat
in de textiel-industrie dit niet is door te
voeren. Men zou in deze nijverheid tot
Maurice was in dezen tjjd tweemaal in
Park Lane geweestmaar bjj had zich stipt
volgens afspraak telkens alleen bij miss Knol-
lys laten aandienen, en deze had bem ook
alleen ontvangen. Den tweeden keer had zjj
het echter haar plicht geacht, Titia te roe
pen, en was tot dit doel naar boven gegaan.
„Nooit nooit nooit 1“ had de jonge
lady Rylton baar van nit een hoek der ka
mér toegeroepen; alle smeekbeden en voor
stellen waren zonder gevolg gebleven.
„Maar het is je plicht beneden te komen,*
bad Margaretha, met het vaste voornemen,
niet toe te geven, gezegd.
„Maar ik baat bem! Ga naar beneden,
en zeg bem dat, en tevens, dat ik hoop, hem
nooit nooit weder te zien,* bad Titia
met toenemende drift en op zoo lolden toon
geroepen, alsof zjj gevreesd had dat Marga-
retba haar aangename boodschap niet ge
hoord had en derhalve niet had kunnen over
brengen.
„Dat zal ik natuurlijk niet doenl* had
Margaretha geërgerd geantwoord. „Je kunt
hem dat den een of anderen dag zelf wel
vertellen.*
Deze terechtwijzing had slechts Titia’s
vrooljjkheid kunnen opwekken, en zoo was
Margaretha onverrichter zake naar Rylton
teruggegaan, wien zjj dit voorval in eenigs-
zina zachter termen had willen mededeelen,
45)
„Zjj is kinderachtig en gedachteloos ge
weest; maar ik zeg jeelke barer gedach
ten is zoo rein en zuiver als het licht der
zon. Je hebt een der beminnelijkste meisjes
op Gods aardbodem gehuwd, en ik hoop, dat
je haar mettertijd naar waarde zult weten
te waardeuren. Maurice, kom ons in Park
Lane bezoeken.*
„One? Haar? Neen! Als je soms hoopt,
dat Titia en ik elkander met opzet zullen
wederzien, vergis je je, beste Margaretha.
Ik zal zoo vrij je te komen bezoeken
maar alleen als Titia er niet bjj is.*
Daarmede scheidden zjj, en Margaretba was
bjjna even boos op Rylton als Titia zelf.
Een halfjaar was er verloopen en de lente
stond voor de deur. Voor Rylton waren deze
zeven maanden zeker de belaagrtjksto van
35 jaren een poging werd gedaan om
Sons land op'het terrein der arbeidswet
geving zooveel mogelijk gelijken tred te
doen houden met, om niet te zeggen
zoo weinig mogelijk achteraan te doen
komen bij het buitenland. Toen in 1876
het onschuldige en gebrekkige wetje-van
Houten, met geleidelijke overgangen den
kinderarbeid verbiedende beneden 12 jaar,
zou worden ingevoerd, werd daarvan reeds
de ondergang van Nederlands' industrie
voorspeldtoch is zij niet alleen niet
ten ondergegaan, maar sedert heeft zij
zich integendeel in omvang en bloei op
reusachtige schaal ontwikkeld, niettegen
staande steeds weer dezelfde alarmkreet
aangeheven was telkens als gepoogd werd
op het gebied der arbeidswetgeving een
stap voorwaarts te schrijden.
En ook nu weder heet ’t dat door het
uiterst bescheiden ontwerp van den mi
nister Talma de bloeiende textielnijver
heid van Twente in een harer eerste
levensvoorwaarden zal worden aangetast!
’t Is haast niet aan te nemen, dat de
17 Enschedeesche firma’s, die dit in haar
adres aan de Kamer beweren, ’t zelf
eigenlijk wel gelooven en zij niet zouden
inzien, dat de openbare meening zich nu
toch wel eindelijk door dat herhaald ge
roep van „de wolf komt!” niet meer zal
laten verontrusten. Zóóveel is echter wel
zeker, dat de adressanten er ook nu
maar weinig in geslaagd zijn hun vrees
voor het voortbestaan der weefnijverheid
waar te maken. Toen in Zwitserland de
arbeidstijd wettelijk zou worden beperkt,
verzekerde een fabrikant tegenover een
arbeidsinspecteur, dat de industrie dit
niet zou kunnen lijden, en dat rijp voor
een gekkenhuis zou zijn wie onder deze
omstandigheden nog een fabriek ging
bouwen. Een paar jaar later bezocht de
arbeidsinspecteur denzelfden fabrikant,
terwijl men bezig was een nieuwe fabriek
voor hem te bouwen hij herinnerde hem
aan zijn gezegde van vóór de wet, en,
verhaalt hij „wij keken elkaar aan
en lachten”.
Voor hun verzet tegen het voorstel om
de leeftijdsgrens voor het verbod van
Onder dagteekening van 30 April is bij
de Tweede Kamer ingekomen een ontwerp
tot wijziging der Arbeidswet, en al is dit
nog niet het groote sociale werk dat van
minister Talma verwacht wordt, althans
door hem is toegezegd, n.l. de ziekte- en
de invaliditeits- en ouderdomsverzekering,
’t is dan toch een bescheiden poging tot
verbetering van de arbeidsverhoudingen
in de industrie.
Overeenkomstig zijn den 9en December
in de Kamer aangekondigd voornemen,
wil de minister gebruik maken van de
wijziging der Arbeidswet ingevolge de
Berner Conventie, welke den nachtarbeid
van vrouwen in de industrie internationaal
verbiedt, om enkele andere wenschelijk
gebleken wijzigingen tot stand te brengen,
o.a. door de beperking van den arbeidstijd
voor jeugdige personen en vrouwen, welke
thans op 11 uren is gesteld, zooveel mo
gelijk op 10 uren te brengen, „ten einde
aldus binnen zeer korten tijd in de in
dustrie, welke te werken heeft met be
schermde personen, een stoot te geven
in de richting van den tienurigen arbeids
duur”, zooals de minister woordelijk zeide
in verband met den aandrang van enkele
leden der Kamer tot invoering van den
normalen arbeidsdag van 10 uren als
regel, waarvan de wenschelijkheid in het
voorjaar van 1809 door de bekende
motie-Aalberse werd uitgesproken. En nu
de minister Talma, aan zijn voornemen
gevolg gevend, met enkele werkelijk hoogst
bescheiden verbeteringen in de arbeids
regeling aankomt, roepen de groote firma’s
der weefindustrie te Enschede waarschu
wend de Tweede Kamer toe, dat wat de
minister voorstelt „de textielnijverheid
hier te lande in een harer eerste levens
voorwaarden treffen” zal.
’t Is het geluid dat telkens en telkens
weer van de zijde der industrieele onder
nemers gehoord werd, als in de laatste
in de bijzonderheden moeten zijn ingewijd
om dit met grond te kunnen weerleggen,
maar als de fabrikanten in hun adres de
tegenwoordige regeling in hunne industrie
bevredigend noemen en meenen ten voor
beeld te kunnen stellen, waarbij er ge
legenheid is, zonder de machine stop te
zetten, tot het eten van een boterham en
het drinken van een kop koffie, omdat
„de taak der werklieden zich in de meeste
gevallen beperkt tot toezicht en bediening”,
dan behoeft men waarlijk geen des
kundige te zijn om van meening te wezen,
dat zulk een „rusttijd” hoegenaamd niets
van eene verpoozing heeft.
Voor jongelieden en vrouwen is,
wij herinnerden hierboven er reeds aan,
de arbeidsduur thans reeds beperkt tot
11 uren 's daagsde minister Talma
stelt voor dien met een uur in te krimpen
en als norm vast te stellen op 10 uren.
„Tegen deze bepaling, zeggen de adres
santen, moeten wij met de meeste be
slistheid en overtuiging in verzet komen;
zij beteekent in de practyk beperking
van den arbeidsduur in de geheele katoen
industrie tot 10 uur.”
Is dit laatste werkelijk het geval, dan
zal ten aanzien van dezen nijverheidstak
het doel bereikt zijn, dat de minister
Talma den 9en December in de Tweede
Kamer openlijk zeide na te streven. Voor
invoering van een 10-urigen arbeidsdag
als regel, waarvan de wenschelijkheid
door de motie-Aalberse werd uitgesproken,
moeten uitteraard nog vele moeilijkheden
overwonnen worden, te meer daar er nog
zoovelen zijn die van een regeling van
den arbeidstijd voor volwassen mannen
niets willen weten, en teneinde nu reeds
terstond een schrede te doen in de door
de Tweede Kamer gewenschte richting,
wilde de minister trachten de met be
schermde krachten werkende industrie te
nopen, zelfstandig over te gaan tot het
invoeren van den normalen arbeidsdag
door voor jongelieden en vrouwen den
arbeidsduur tot 10 uren te beperken. Van
bij uitstek bevoegde zijde, van de fabri
kanten zelven dus verneemt de minister
nu dat voor de textielnijverheid althans
als hjj haar niet verzocht had haar gewe
ten om zijnen wille niet te bezwarenhij had
lang genoeg met Titia geleefd om haar tem
perament te kennen.
Tom Hescott had de goede Magaretha in
een bjjna nog onaangenamer toestand ge
bracht. Hjj had beide dames zjjn opwachting
willen maken, maar Titia had hem niet willen
zien en Margaretha had hem alleen ontvan
gen. Hjj had haar op onverstandige, dwaze
manier zjjn halve vermogen voor Titia aan
geboden, en het bad een goed half uur ge
duurd, alvorens Margaretha hem eindelijk
overtuigd bad, dat Titia volstrekt geen ge
brek leed, maar dat haar integendeel zoo
veel middelen ter beschikking stonden, als
zjj maar eenigszins kon verlangen.
Het was een moeiljjk half nnr voor Mar-
garetba geweest, en zjj was harteljjk bljj,
toen zjj den volgenden morgen nit een tame
lijk onsamenbangenden brief van hem ver
nam, dat hjj van plan was zich voor een
lange reis naar Zuid-Afrika in te schepen.
Margaretha wilde steeds een goede Christin
zjjn en als zoodanig vóór alles naastenliefde
betrachten; anders zon haar de gedachte,
dat er in Zuid-Afrika leeuwen zjjn, onge
twijfeld een bijzondere vreugde bereid hebben.
(.0IBSUIE COURANT.
Nieuws* en Advertentieblad rpor Gouda en Omstreken.
Telefoon No. 8»
ADVERTENTIES worden geplaatst van
1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.