ST. NICOLAAS ADVERTENTIES. TJJoppe* I). SAMSOH. VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD Gemengde Berichten. Stadsnieuws. POSTEaiJBN". Nouveautés in MANTELS, COSTUMES. BLOUSEN, HOKKEN STeltorijezi. cap«n fyne likeuren moedigheid van den minister van Financiën, terwyl nog zooveel groote uitgaven zullen worden gedaan; alleen reeds misschien mil- lioenen om onze spoorwegflnanciën te her stellen. Ten opzichte van de plannen van dezen minister hoedt hy staande dat bet fonds voor de verzekeringsuitgaven niet an ders dan een schynvertooning is, omdat in het gunstigste geval slechts van het ta rief zal kunnen worden gereserveerd. Spreker beroept zich op de brochure van minister van Rappard zelf, ten betooge tegenover den heeF Duymaer van Twist, die voortdurend interrumpeert dat die mi nister van Oorlog de defensie-uitgaven niet Had opgedreven. Spreker becijferde dat mi nister van Rappard H millioen bezuinigde, en minister Sabron 2 millioen méér aan vroeg. De heer Kuyper betoogt dat de publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie, zooals hij die zich denkt, den socialen vrede zal brengen, en hij begrijpt dus dat de heer Troelstra, die den klassenstrijd voorstaat, er niets var. wil weten. Bestrijdende dat door hem de kosten voor de verzekeringen op 25 millioen waren ge schat, handhaaft hij zyn vergelijking met de eyf-'rs van de Engelsche en Nederland- sche belastingen, omdat hy niet anders had bedoeld dan de draagkracht van het volk te schetsen. Dat spreker'8 kabinet minder gematigd optrad dan het tegenwoordig kabinet, was het gevolg hiervan, dat zyn kabinet de on derwijskwestie bad op te lossen, en daarom van links fel werd bestreden en uitgekreten. De heer Borgesius verwijst minister Talma naar de Handelingen van 1906, ten betooge dat de minister zyn ambtsvoorganger Vee- gens heeft verweten de geheele verzekerings kwestie te^srtroebelen. Ondanks ontkenningen van den heer Kuyper, die hem interrumpeert, houdt hy staande dat dr. Kuyper nu zelf heeft er kend d6 onderwijskwestie ongematigd te hebben behandeld, terwijl bij (dr. Kuyper), die vroeger fel anti-papistisch was, en ge zegd had nóóit met Rome te kunnen samen gaan, nu tracht aan de linkerzijde een anti papistisch blok te kweeken. Hö noemt 't verder van minister Heems kerk, die zich met kwinkslagen van alles nf- maakt» een vrijmoedigheid, die aan het on gepaste grenst, te beweren, dat de linker zijde het peil van het debat heeft verlaagd. Ter zake van de kiesrechthervorming gaan wij met dit kabinet achteruiter zal niets van komen. Waarom de sociale verzekering er zonder tariefsherziening niet knn komen, blijft do minister in gebreke te bewijzen. Het ministerie-de Meester bewees dat het wèl kon zonder het tarief. Opnieuw kritiseert spreker 's minister Talma's plannen, betoo- gende dat organisatie en techniek by de ver zekeringswetgeving niet de hoofdzaak is. Voor de militaire belangen heeft hy zich nimmer onverschillig betoond, getuige de wet op de plaatsvervanging, maar by minder kans op gevaar, geeft meu voor militaire doel einden minder uit, en in den tegenwoordigen tyd is scherpe controle op de uitgaven noo- dig. Ten aanzien van de benoemingen schaart spreker zich aan de zyde van den heer Lob man, wiens rechtvaardigheid als minister van Binnenlandsche Zaken spreekwoordelijk was, en bestrijdt hy den heer de Stuers, wien h|j opmerkt dat er allerlei redenen zyn wharora Katholieken niet méér worden be noemd, o.a, deze, dat vele jongelieden van Katholieken huize priester worden. De benoeming van den burgemeester van Bolsward, die geen andere gave had dan te behooren tot de coalitie, bewees dat by be noemingen de godsdienst wèl den doorslag gaf, en minister Heemskerk, die precies het zelfde als Kamerlid deed, als spreker, had geen reden tot boosheid. Terugkomende op de decoratie van den werkman v. d. Werff, te Rotterdam, zegt spreker, dat aan den heer Leis, in tegen woordigheid van den onderdirecteur en den bureauchef, is gevraagd door den rechercheur of de man de positief christelijke beginselen beleed, en naar de kurk ging, en dat op het antwoord, dat hy gereformeerd was, gezegd werd dat hy de eeremedaille zou krijgen. (Gelach). Do rechercheur zeide de bewuste vraag te moeten doen, en spreker heeft ver schillende brieven, waarin verklaard wordt dat tegenwoordig deze vragen worden gedaan. De menschen hebben dus den indruk dat 't onder dezo Regeering niet hetzelfde is tot welke kérk men behoort, en het spjjt spre ker, dat de minister meedeelde er niets aan te kunnen doen, als de burgemeester van Rotterdam een onderzoek zou hebben inge steld. De minister van Binnenlandsche Zaken komt, met zeer luide stem, tegen dit opnieuw iosinueeren op ofschoon hy duidelijk heeft verklaard aan bet onderzoek onschuldig te zyn, en er geen last toe te hebben gegeven terwijl de heer Borgesius verder weet dat de minister alleen van den Rotterdamscben burgemeester sprak, om te doen uitkomen dat deze' boven verdenking stond. De heer Borgesius verzoekt den minister, zeer heftig, hem te laten uitspreken, en geen redevoering te houden by w|jze van inter ruptie. Hg komt verder op tegen de richting, die dit Kabinet kweekt. De heer Lobman bestrijdt den heer Troel stra, betwistende dat een rechlsch Kabinet met een belasting op de eerste levensmidde len (graanrechten) zal komen. Het lystje «lat mr. Troelstra gaf uit het tarief Harte bestond bijna geheel uit niet- levensbehoeften. Voorts houdt spreker vol dat de sociaal democraten alleen voor de be langen der vaste arbeiders opkomen. Breed voerig bestrydt hy verder speciaal den heer Troelstra, wiens beroep op Tolstoi niet op ging, wijl deze op zyn sterfbed heeft erkend zyn doel niet te hebben bereikt, wat ook niet kon omdat hy een verkeerden weg had ingeslagen. Spreker riep met stemverheffing uit, óók den oorlog te verafschuwep, en in Christe lijke kringen, met Kencbenius vooraan, was steeds tegen den Atjeh oorlog die voor ver antwoording van anderen komt, geprotes teerd. En voor dien oorlog heeft spieker zich nooit op God beroepen. Maar als de oorlog er eenmaal is, dan bonden alle bere keningen op, en beroepen wy ons op God, omdat de verdediging van bet vaderland een hoogere roeping is, o^s opgelegd, eu waar voor we de offers niet mogen uitstellen. Spreker geeft op interrupties toe dat het niet waarschijnlijk is dat een land ons zal aanvallen, maar wy hebben ons te wape nen tegen het gevaar van oen algemeenen Europeeschen oorlog? Na te hebben betoogd dat elk Kabinet zyn benoemingen worden verweten eindigt spre ker, waarna de heer Helsdingen, mede na- rhens zyn partygenooten, een motie voorstelt, waarbij de Regeering wordt verzocht na een onderzoek naar de wenschelykheid tot tyde- luke verhooging van de lagere ambtenaars- traktementen, roêt eventneeje voorstellen daartce te komen. Deze motie zal later worden behnndeld. De heer de Stners houdt vol dat de Ka tholieken by benoemingen te veel worden uitgesloten, een gevolg biervan dat zij, die de voordrachten doen, niet weten wat er omgaat in Katholieke kringen. De heer Dnymaer van Twist betoogt op nieuw dat minister Sabron wel degelijk heeft beznihigd, waarna de heer Nolens niteenzet dat er thans geen aanleiding is om op re geling van den arbeidsduur aan te dringen. Vergadering van Donderdag 1 Dec. Hot algemeen bogrootingsdebat wordt voortgezet met een dupliek van minister Heemskerk, die den heer de Visser toezegt, dat hy de kwestie van een nieuwe Zondags wet niet nit het oog zal verliezen, zoodra urgenter zaken geregeld zullen zyn. Wat betreft de Rotterdamsche medaille- verleoning, doet de minister nogmaals uit komen, dat do Regeering zich in deze niets te verwijten heeft, aangezien de gemeente politie niet staat onder gezag der Regee- ring, en geen enkel Regeeringsambtenaar het onderzoek by den heer Leis heeft laten instellen. Overigens is het reeds gedureude 50 jaren een vaste gewoonte dat by solli- citatiën naar het kerkgenootschap, waartoe de sollicitant behoort, onderzoek wordt ge daan. En in hetgeen de heer Borgesius om trent deze zaak heeft meegedeeld, vindt de minister geen aanleiding om in dit laatste verandering te brengen. De minister hondt tegenover den beer Drncker vol, dat diens opmerkingen omtrent het 'n half uurtje later openstellen op Zondag van 't Rijksmuseum, onvryheidslievende en onverdraagzame op merkingen zyn. Noch nit dien maatregel, noch uit het wetsontwerp betreffeude de gehuwde amb tenaressen mag eenige conclusie getrokken worden, in verband met zucht der Regee ring om de antithese te verscherpen. Dat heeft juist de linkerzijde gedaan bij dit ge heele algemeene debat, door kleine zaken op geloofsgebied in den lande nit te speler, tegen de Regeering, welke, hetgeen haar plicht is, geen enkele maal prikkelend of uitdagend is opgetreden in haar beleid. De minister ontkent in zyn verder betoog nog, dat de Grondwetscommissie een kapstok zou zyn, waaraan de herziening zal worden opge hangen, en verdedigt nader de houding van de Regeering tegenover de kustverdediging. Het Kabinet neemt hetzelfde standpunt in als het Kabinet-de Meesterkast vei sterking met zoo beperkt mogelijk aantal schepeo. De minister eindigt met de conclusie, dat dit gebeele algemeene debat feitelijk is ge weest een vermorsen van tyddat het strokte om de aandacht van' groote belangen af te leidenen dat bet niet heeft bijgedragen t,ot het bevorderen van een goede verstandhon- ding tusschen rechts en links. Het is thans eindelijk tyd, eens ernstig aan het werk te gaan. Ook de minister van Financiën dapliceert, waarbij kfl kot feit dat de heer Roodhuyzen het als een beleediging had beschouwd dat de minister gezegd heeft, dat hij, de heer Roodhnyzen, kon weten wat volksmisleiding is, getuige zijn blanco artikel, wraakte. De minister had volkomen het recht overigens om het verwyt van volksmisleiding, dat de Regeering naar het hoofd geworpen is, in verband met z.g. „potje" voor sociale her vormingen, te reciproceoren. Maar de minister heeft bedoeld te zeggen dat het blanco-artikel een verkiezingsleuze is. Wie dat een be leediging noemt, „is ziek en ryp voor een medisch onderzoek". (Beweging en ge lach.) De heer Roodhnyzen vraagt het woord voor een persoonlijk feit, hierin bestaande, dat van de Regeeringstafel een Kamerlid voor gek wordt verklaard. De Voorzitter ziet dat karakter niet in het door den minister Kolkman gezegde. De heer Roodhuyzen echter wèl; en by eischt voor zich het recht om zich te ver dedigen, waar in de laatste dagen van de Regeeringstafel maar al te veel onparlemen-' tairo Woorden naar bet hoofd der linkerzijde zyn geslingerd. De Voorzitter: „Dat hebt n ook ge daan." De heer Roodhnyzen protesteert nogmaals tegen het voor gek verklaren van een Ka merlid, waarmee het incident gesloten wordt, daar niemand verder het woord er over wil voeren. Het algemeen debat wordt gesloten. Bij hoofdstuk I (Huis der Koningin) bestrijdt de heer Troelstra den post, op deze begrooting uitgetrokken (als eersten termijn van een bedrag van f560.000) voor verbouwing van bet paleis „'t Loo." Hy begrijpt niet boe de Regeering den treuri- gen moed had om, gegeven den onguustigen financieelen toestand, met een dergelijke aanvraag te komen. De Kamer is in deze niet gebonden aan de Grondwet, en kan das deze som weige ren. En als op het Loo de woninginrich ting niet goed is, dan wijst spreker er op, dat in ons land de overgroote meerderheid des volks onvoldoende woont. De Koningin neme - de kosten der verbonwing voor eigen rekening. Buitendien, als de Kamer zich op dezen weg begeeft, zal zy voor de pa leizen der Koningin steeds meer geld moeten voteeren, te moer waar het verluidt dat ook de toestand in hot paleis in het Noordeindo onhoudbaar is. De heer Patyn acht het paleis het Loo volmaakt onvqjdoende, ook om er een vreem den souverein te huisvesten. De eer des lands is or dus mee gemoeid. Intusschen acht spreker het niet erg taktvol, in deze tyden dit geld aan te vragen. Beter acht hy het den post thans terug te nemen, en later by suppletoire begrooting, de geheele som aan te vragen. De minister van Financiën verdedigt den post, daar de toestand op „'t Loo" inderdaad ingrijpende verbetering eischt. Ook het ge vaar voor de bewoners van het paleis ver keert in zoodanigen toestand, dat het tot de kategorie van onbewoonbaar te verklaren woningen behoort. Het beroep van den heer Troelstra op betere volkshuisvesting, als een urgenter zaak, laat spreker daar, maar hy wil ineedeelen dat in den laatsten tyd de vereenigingen voor woningverbetering ruim 5 millioeu Ryksvoorschot hebben gehad. De minister bestrijdt het momenteel te rugnemen van den post en zQn vervanging door een snppletoire begrooting. De ver bonwing in gedeelten zal niet duurder ko men, zooals do heer Patijn vreest. Alle overtollige weelde by den bouw zal worden vermeden. Na repliek van den heer Troelstra, wordt de post tot verbouwing van het Loo aan genomen met 69 tegen 7 stemmen. De sociaal-demokraten en de heer Kete laar stemden tegen. HoofdstQk I werd daarna zonder stemming aangenomen. By de behandeling van hoofdstak II (Hooge Colleges van Staat) heeft eenig de bat plaats naar aanleiding van het voorne men der Regeering om aan ambtenaren der Rekenkamer een extra toelage te geven, indien zij in het bezit zijn eener akte van Staatswetenschappen, hetwelk o.a. bestreden wordt door den heer de Beanfort, omdat een dergelijk diploma iemand nog niet geschikt maakt voor ambtenaar, en het iets uienws is in onze wetgeving; terwyl de heeren Nolens en Bos het verdedigen, o.a. in het belang vafa bet behoud der ambtenaren, die anders naar Indië gaan. De heer Bos wil echter dien prikkel geven in den vorm van verhoogd salaris. Na verdediging door den minister van Financiën, op grond dat de maatregel strekt om het verloop van ambtenaren bij de Re kenkamer tegen te gaan, bestrijdt de beer Lohman den post, van oordeel dat het sala ris eens ambtenaars niet van znlk een akte afhankelijk behoort te zyn', waarna de ppst met 42 tegen 28 stemmen verworpen wordt. De beer Bos constateert na, dat van de Regeering verwacht wordt een voorstel tot verbooging der salarissen van de ambte naren der Rekenkamer. De minister zal hieromtrent overleg met de Rekenkamer plegeD. Hoofdstak II wordt hierop zonder stem ming goedgekeurd. In behandeling komt nu hoofdstak UI (Boitenlanciscbo Zaken). B(j het algemeen debat constateert de heer Hngenholtz afwyking in de goede ge dragslijn van Bnitenlandsche Zaken, om ons standpunt van geheel onzijdige mogendheid g'Strer.g te blijven innemen. Hij wijst in verband daarmee op het ontbreken in de troonrede van bet bezoek van het Belgisch koningspaar, waardoor de indruk kan ge. wekt worden dat wy geen toenadering wen- schenvoorts op de zenuwachtigheid in Indië by het verblyf vao 't Portngeesche schip „Vasco de Gama", na de uitroeping der Portngeesche repnbliek, en vervolgens op het ontwerp kustverdediging, dat, hetzij op zettelijk of onopzettelijk gericht is tegen Engeland. Daartegen steekt ongunstig af de vry hinderlijke kniebnigiog tegenover Dnitsch- land, in een der zittingen van de Eerste Kamer, door de Regeering gemaakt, toen daar de zaak van Heekeren aau de orde was. Spreker brengt hiermee in verband eenige voorvallen in het Dnitsche pariemei t waarop de Voorzitter den spreker verzoekt, hiermee niet voort te gaan. De heer Troelstra interrumpeert heftig, dat die woorden, in de Eerste Kamer geuit', een walgelijke vleitaal vormden, waartegen in het Nederlandsche parlement mag worden opgekomen. De heer Hngenholtz schrijft die vleitaal toe aan een poging onzer Regeeriog, om Duitschlaud gunstig te stemmen voor de Ryn- vaarttollen-kwestie, waarbij wy belang heb ben. Ook in onze houding ten opzichte van het vestigingsverdrag met Duitschland, en waardoor onze Regeering meehelpt, de in Dnitschland gevestigde Nederlandsche ar beiders te bemoeilijken, ziet spreker een oogmerk, om Duitschland toch vooral te vriend te honden. Ook nit de zaak-van Heeckeren zelf blykt die overdreven angst voor ontstemming van Dnitschland. En spr. zet in verband hiermee niteen, dat de ach terdocht, die door de onthnllingeu van den heer van Heeckeren, in den lande is ont staan, door den minister van Swinderen .niet is dpgeheven, en dal wy het knstver- dedigingsvoor8tel nooit in behandeling zul len kannen nemen, alsvorens ten duidelijk ste zal gebleken zyn, dat by de indiening daarvan de Regeering niet onder pressie van bet buitenland heeft gehandeld, want als dat niet dnidelyk aan het licht komt, blijkt het dat wy reeds by voorbaat onze onafhankelijkheid verloren hebben. Spreker zegt, dat die „arme mijnbeer van Heeckeren" (laid gelach) mot alle midde len belet is, zyn vraag zóó precies te stel len, dat de minister er op kon antwoor den, niettegenstaande de heer vpn Heecke ren alle mogelyke pogingen daartoe heeft aangewend. Vast slaat hierdoor dus niet, dat de Dnitsche keizer niet iemand naar onze Koningin gezonden heeft, om over het in staat van tegenweer stelleo van ons land te spreken, zy het dan op een andere wijze dan door den heer van Heeckeren bedoeld of aangegeven is. Spreker verwyt den minister van Bni tenlandsche Zaken gemis aan openhartig heid, en hij verzoekt hem na eens precies alles mee te deelen wat toch eigenlijk in 1904 is voorgevullen, al weten wy na dat er geen brief van den Daitschen keizer be staat. Maar dr. Knyper heeft niettemin erkend dat er in dat jaar iets bestond dat tot ongerustheid aanleiding heeft gegeven. De heer Patyn verheugt zich in de toe nemende vriendschapsbanden met België. Voor een nauwere aansluiting tnsschen beide landen ziet hy geen noodzakelijkheid, en weet hy ook niet of dit in 't belang van beide landen zon zyn. Daarna bespreekt spreker de neutraliteit op de Schelde, vooral in verband met de vraag of wy de doorvaart kannen beletten aan schepen, die België te.hnlp komen met troepen om zyn neutraliteit te handhaven. Spreker geeft toe dat in bet algemeen den regel, dat een nentrale Staat de oorlogvoe renden buiten zyn grondgebied moet honden, joist is, maar betwijfelt of met het oog op onze krachten met België betreffende de We8terscbelde, wij in dit speciale geval niet zouden mogen afwijken van dien regel. Spre ker betoogt verder dat fortenbouw te Vlis- singen, nimmer zal mogen worden opgevat als een onvriendelijkheid tegenover België. De forten te Nenzen en Ellewontsdjjk zyn steeds verdedigd met het oog op bet belang van België. De heer Patyn zal morgen te half 11 uur zijn rede voortzetten. Heden-avond voortzetting van de Land bouwbegroting. VRIJDAG 25 HOVENEER 1910. (Slot.) De VoorzitterIk moet alsnog eenige be weringen van den heer Knuttel rechtzetten. H6 zegt geheel juist dat de premies van de Rijksverzekeringsbank wrat betreft de bouwbedrijven zooveel hooger zijn. Dit ia geheel waar. Maar ik wijs er op dat de Fabricage personeel heeft dat bestaat uit timmerlieden, metselaars e.d. en daarom wordt het gemeentebedrijf Fabricage door de Rijksverzekeringsbank geclassificeerd in dezelfde rubriek als de aannemers. Nu geef ik den heer Knuttel grif toe dat men in de oouranten voortdurend leest van onge vallen met metselwerk, timmerwerk e.d. maar dat betreft alles aannemers werk en dat is in de verste verte niet te vergelijken, al betalen wij dezelfde premie, met de Fabri cage van onze gemeente. Onze Fabricage maakt nooit een bouwwerk en bij dat be drijf is menschelijkerwijs gesproken, massaal ongeluk onmogelijk. Onze Fabricage betreft het op karwij gaan van enkele menschen, die nu eens hier, dan daar gaan werken, die een kozijn in een school vernieuwen e.d. Daar is een massaal ongeluk en een ernstig ongeluk uitgesloten. Hetgeen de heer Knuttel in de couranten leest kan niet van toepassing zijn op ons Fabricage-bedrijf. Verder wijs ik er op dat het voorrecht dat het Pensioenfonds totnogtoe heeft ge noten, namelijk dat het niet heeft behoeven te betalen, niets te maken heeft met het werkliedenreglement. In dat reglement staat dat bij ziekte aan de werlieden gedurende zeker aantal weken wordt uitbetaald het loon maar in het werkliedenreglement wordt natuurlijk niet gederogeerd aan de Ongeval lenwet, welke voorschrijft dat bij een ongeval de werklieden krijgen, om te beginnen ge neeskundige hulp en dan een voorloopige rente en dat later, wanneer een getroffene blijvend invalide is geworden of overleden is tengevolge van het ongeval, nog een blij vende uitkeering wordt toegekend. Nu heeft het Pensioenfonds niets te maken met die tijdelyke uitkeering en ook niet met de uit keering wegens geneeskundige hulp, maar wel met die andere dan tijdelijk toegekende rente en zulks in het geval dat dergelijk groot ongeluk gebeurd is, dat den dood of de blijvende invaliditeit van den getroffene ten gevolge heeft gehad; In dat geval moet het fonds, wanneer de gemeente zelf het risico draagt, betalen niet de rente die betaald is maar de contante waarde van het kapitaal, vertegenwoordigende de levenslang toege kende rente. Dat is juist het risico dat wij gaarne van ons wilden afwentelen en dat risico is voor de lichtfabrieken, waar massale ongevallen zooveel eerder kunnen voorko men, veel grooter. Ik herhaal, of het pensioenfonds betaalt de helft dan wel 2/3, dat is van ondergeschikt belang. Van overwegend belang is in onze oogen dat tot herverzekering zoo spoedig mogelijk worde overgegaan en daarom meen ik het voorstel van den heer Knuttel met alle jgrnst te mogen bestrijden. Dedieer KnuttelM. d. V.Die quaesfcie van het pensioenfonds was mij evengoed bekend ik heb niet het tegendeel beweerd. Wat nu betreft de Fabricage-werklieden, wanneer het is zooals u zegt en kans om ongelukken daar zeer gering is, welnu dan wijs ik op de gelukkige bepaling van de Ongevallenwet dat de verzekering mag over gedragen worden aan particulieren. Wanneer blijkt dat de kans op ongevallen zoo gering is dan zullen wij waarschijnlijk in de gele zijn bij een particuliere maatschappij veel goedkooper terecht te kunnen komen dan bij de Rijksverzekeringsbank. Ik vind er niets op tegen. De mogelijkheid van een massaal ongeluk bestaat toch, dat kunnen wij nooit wegcijferen en wanneer er nu kans bestaat dat wij ons daarvoor bij een gewone maatschappij zeer laag kunnen verzekeren dan hebben wij het pensioenfonds een groo- ten dienst bewezen. Wanneer dan te eeniger tijd eens een massaal ongeluk mocht gebeu ren dan moet de maatschappij betalen en blijft het pensioenfonds intact. De heer Nederhorst: De heer Knuttel generaliseert te veel. Terecht hebt u, M. d. V. opgemerkt dat er bij Fabricage zooveel minder gevaar bestaat dan in het algemeen bij bouwwerken. Hy neemt de tarieven der Rijksverzekeringsbank als basis maar dat gaat niet op. Er zijn velen in het bouwvak die veel te weinig betalen maar naarmate het risioo by Fabricage zoo gering is, is de premie veel te hoog. De Rijksverzekerings bank is geen maatstaf daarvoor. Wil de Raad een uitstel tot de volgende vergade ring dan- zal ik mij daartegen niet verzetten maar ik kan mij er niet mede vereenigen dat de gemeente zich, wat betreft het per soneel bij Fabricage, zich aansluit bij de Rijksverzekeringsbank of bij een particuliere maatschappij, die zich in hoofdzaak baseert op de taneven der Rijksverzekeringsbank. Dan moet men veel te veel betalen. Ik meen inderdaad dat het dragen van het risico van Fabricage kniet beter kan geregeld worden dan nn geschiedt. De heer van ItersonM. d. V.Ik zou eenige inlichting wenschen. Ik hoor voort durend spreken van de Fabricage en nu denk jk daarbij alleen aan loopjongens die eenig werk verrichten en meer niet. Nu komt ech ter by mij de gedachte op of tot de Fabricage ook gerekend worden b.v. de brandmeesters, de hoofdbrandmeesters, de menschen die de alangenwagens bedienen en dergelyke per sonen meer. Gaarne vernam ik of dergelyke personen tot de Fabricage gerekend worden. Het zou kunnen zijn dat b.v. bij een brand een ongeluk gebeurde, dat dan een massaal ongeluk zou kunnen genoemd worden. De beantwoording dezer vraag zal van grooten invloed zijn bij de bepaling mijner stem. Als het alleen betreft jongelui, die hier en daar een emmer zetten of het een en ander doen, dan is er geen bezwaarmen behoeft niet bang te zijn dat die een onge luk zullen krijgendie doen geen werk, waarbij zij aan ongevallen blootgesteld zijn. De Voorzitter Onderworpen zijn aan de bepalingen der Ongevallenwet niet alleen de Fabricage maar ook de brugwachters, de bedienaars van sluizen, de gemeente-apothe ker en de brandweer. De heer van Iterson Ik dank u, M. d. V. De heer KnuttelM. d. V.Uit de vraag van den heer van Iterson blijkt dat de leden van den Raad niet voldoende op de hoogte j zijn. Dit pleit voor mijn denkbeeld om dit punt van de agenda af te voeren. Dan heeft de heer van Iterson de gelegenheid zich voor de volgende vergadering op de hoogte te stellen van de zaak. De Voorzitter: Het antwoord van den heer van Iterson heeft bewezen dat hij te vreden was en dat hij uitstel niet noodig acht. De heer JaspersM. d. V.Oorspronke lijk wilde ik stemmen voor de motie van den heer Knuttel maar na het voor en togen I te hebben gehoord zal ik dat niet doen. I Voor de arbeiders van dé Fabricage be- I hoeven wij niet bang te zijn die werken I meer in den grond dan daarboven. Zij maken I een riool of een putzij kunnen nooit hoog I vallen. De heer IJsselstijnOok mij is uit de I discussie gebleken dat de zaak werkelijk niet I zoo eenvoudig is maar nu zijn do stukken I nog te kort geweest in handen van de Raads- I leden om grondig daarvan kennis te kunnen I nemen. Dat is een feit en dat wascht het I water van de zee niet af. Ik meen dat een I Raadslid voor zich zeiven de zekerheid moet I hebben, eer hij zijn stem aan een voorstel geeft, dat hij de zaak werkelijk grondig onderzocht 'heeft. Na hetgeen wij er heden over vernomen hebben moet ik verklaren dat ik die zaak niet zoo eenvoudig acht en op dien grond ga ik mede met het voorstel van den heer Knuttel. Ik hoop dat hot thans voorgevallene B. en W. aanleiding zal geven om bij den druk ker aan te dringen op spoedige bezorging der stukken. De VoorzitterMag ik opmerken dat tegen uitstel tot de volgende vergadering geen bezwaar bestaat. De heer Knuttel wilde dat de zaak opnieuw zou worden, overwogen door de commissie van bijstand voor het pensioenfonds on door B. en W. en ik betoogde dat dat overbodig was omdat de opinie van de commissie en van B. en W. vaststond. Dus, wanneer het eenvoudig gaat om uitstel tot de volgende vergadering, op grond dat de zaak niet genoeg onder de aandacht der leden is geweest, dan zal niemand daartegen bezwaar hebben. De heer van der Ree Dat was ook mijne bedoeling. Ik wilde vragen of er inderdaad zooveel bezwaar tegen was de zaak tot de volgende vergadering uit te stellen. Wij hebben weinig studie van de zaak kunnen maken. Wy hebben veel gehoord van u, M. de V.wat waar is, en ook de heer Knuttel heeft veel gezegd wat waar is. Daarom zou het wel wenschelijk zijn deze zaak uit te stellen tot de volgende vergaderingdan kunnen wij onze gedachten er over laten gaan. De heer KnuttelM. de V.Nu men van alle zijden verklaart deze zaak voor de vol gende vergadering te zullen bestudeeren wensch ik mijn motie te wijzigen indier- voege dat ik voorstel de behandeling uit te stellen tot de volgende vergadering. De gewijzigde motie van orde van den j Knuttel wordt voldoende ondersteund en j komt derhalve in behandeling. De heer van EijkM. de V.Ik wil vragen of u zoudt kunnen onderzoeken welke premie wij zouden moeten betalen by een particuliere maatschappij voor de emeentebedrijven. Zoo even hebt u gezegd at wij door het dragen van eigen risico zooveel minder hebben betaald dan het geval zou zijn geweest indien wij aangesloten waren geweest bij de Rijksverzekeringsbank. Ik heb zelf daarvan ondervinding. Mijn bedrijf was alleen verzekeringsplichtig omdat ik I motorbooten had; anders was het niet ver- I zekeringsplichtig geweestde wet staat niet I toe alleen het personeel vanmijnmotorbooten I te verzekeren. Ik moest toen bij de Rijks- I verzekeringsbank een hooge premie betalen I en ik heb mij in verbinding gesteld met I een particuliere maatschappijdie heeft de I zaak grondig onderzocht en heeft natuurlyk I begrepen dat er in mijn bedrijf al zeer weinig 8 risico was, te meer omdat mijn eigenlijk bedrijf eigenlijk niet verzekeringsplichtig was maar het alleen werd door die motorbooten. Ik heb mij bij die particuliere maatschappij kunnen verzekeren tegen veel lagere pre- I m*,e ^an kij de Rijksverzekeringsbank. Ik Pm dan 00k dat wiJ hetzelMe zouden I nebben met de gemeente-bedrijven. Wan neer een particuliere maatschappij een ver gelijking ging maken tusschen do risico's van de gemeente-werklieden en die vaii de werklieden van een ondernemer, dan zouden wij zooveel lagere premie moeten betalen. De VoorzitterIk merk op dat daarmede een jaar gemoeid zou zijn. De gemeente draagt thans zelf het risico wanneer wij "aann wijziging willen brengen dan moot dat van te voren worden aangevraagd, in elk geval vóór 1 November. Verder kan ik den heer van Eijk mede- deelen dat ik brieven in mijn bezit heb welke ipm ®aarno ter 'nzag° w'l gevon. Daaruit zal blijken dat oen particuliere maatschappij, althans de maatschappij waarmede wij thans m relatie staan, niet bereid is om voor de premie van de Rijksverzekeringsbank hot risico op zich te nemen die acht zij met name voor do gasfabriek on de electrische ceptrale beslist veel te laag. Dit neemt niet weg dat ik gaarne zal in- formeeren wat de premie zou zijn welke wij moeten betalen voor al onze bedrijven. Ik kan mododeelon dat het volgens de premie van do Rijksverzekeringsbank onge veer f 1500 zou zijn. De beraadslaging wordt gesloten en de motie van den boor Knuttel zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Aan de orde Het voorstel tot onderhandscbe verpach ting van hot Overzetveer op do Kattensin- gelgracht. De heer Jaspers: M. d. V.Het zou voor de gemeente niet zoo groot verlies zijn als zij die pachtsom ad f 25 dierf. Ik zou in overweging willen geven het aan Bron voor niets te geven. Het is zoo'n tobberdhij heeft zyn leven lang gewerkt. De Voorzitter: Wij kunnen toch moeilijk aanbesteden tegen gratis. De heer JaspersDan stol ik voor de pacht som te stellen op f 10. Het amendement van den hoor Jaspers wordt voldoende ondersteund en komt der halve in behandeling. De heer Nederhorst: Het zou nog iets zijn wanneer de pachter zelf het gevraagd had maar ik acht het ongemotiveerd tot verlaging der pachtsom over to gaan zonder dat hij er om gevraagd heeft. Ik zou hot dien inan wel gunnen maar dan moet hij het zelf vragen. Ik geloof dat hij zijn kost er aardig mede verdient. Hij hoeft hard gewerkt maar dat kunnen wij niet helpen. Dat heeft hij niet in gemeentedienst gedaan. De hoer IJsselstijn: M. d. V. lik laat mij daar wel eens overzetten. Ik stel altijd be lang in die zaak, hot is een nette, fat soenlijke man en tolkens wanneer ik er ben informeer ik serieus hoo het er mode gaat en dan blijkt dat die man tevreden is. I)e toestand is niet van dien aard dat wij uit medelijden de pachtsom zouden moeten gaan verlagen. Ik kan dus niet modegaan mot hot amendement van den lieer Jaspers. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendemont van «don heer Jaspers komt in stemming en wordt mot 15 tegen 3 stommen vorworpen. Tegende heeren van Iterson, van Eijk, Jongenburger, Dossing, IJsselstijn, Bokho ven, Nederhorst, van Galen, van dor Roe, de Jong, van de Velde, van der Torren, Knuttel, Herman en Prince. Voordo heeren Kolijn, Jaspers en Muijl- wijk. Het voorstel van B. en W. wordt zonder hoofdelyko stemming aangenomen. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. Het 5e8tnor van den Nationalen Bond van Handels- en Kantoorbedienden „Mercnrins" heeft een adres gericht tot de ministers van binnenlandsche zaken en landbouw, nijver heid en handel, waarin het de aandacht ves tigt op het door Ged. Staten herhaaldelijk dispensatie verleenen aan onderwijzers tot het waarnemen van bijbetrekkingen op ad ministratief gebied, waardoor de handels- en kantoorbedienden een ernstige concurrentie ondervinden van niet-beroepsgenooteD, die nit andere hoofde reeds een voldoend inko men genieten en de voor hen vaak reeds harde strijd om het bestaan wordt bezwaard. Zy vragen no de ministers, wetswijziging te willen bevorderen in dien zin, dat by het verleenen der dispensatie niet alleen op de belangen van het onderwijs en het algemeen, maar ook zal moeten gelet worden op die belangen van hen, die, door die dispensatie nadeel kannen ondervinden. De werkzaamheden op het wrak der „Lnt- tine" zyn voor onbepaalden tyd gestaakt. Het bergingsschip „Lyocs", meldt het Hbld., ligt weer in de baven van Terschelling., waar het is binnengekomen met verlies van twee ankers en verbogen ankerspil, dat ter reparatie ia verzonden. De Lyons beeft de plaats waar gew'erkt zal worden geheel af gebakend. Het door rar. Float, den reeds gernimen tyd op Terschelling vertoevender. Engelsche ingenieur, voor ongeveer 3 weken geplaatste „Lutinett-baken was door deu storm wegge- slagen. Te Gendringen heerschen de mazelen kwaadaardig. In sommige gezinnen bezweken - i 3 kinderen aan deze ziekte. In de laatste 14 dagen werden 22 kinderen ter aarde be steld. Van af 15 December a.s. zullen aan alle stations en reisbnreanx van de H. IJ. S. M. zoolang de voorraad strekt, voor het pnbliek verkrijgbaar zyn boekjes, bevattende inlich tingen betreffende de op 1 Januari 1911 in te voeren nieuwe tarieven voor het vervoer van reizigers, bagage en honden. Deze boekjes kosten 5 cent. Blykens een by het Ministerie van Kolo niën nit Ned.-Indië ontvangen telegram is in het Zuiden van de onderafdeeling Oost- Nias (residentie Tapanoeli) door pntronil- les verzet ondervonden te Hilianaa (Bo- ven-Gomo) en te Ewo (Boven-Idane Tai). Aau onze zyden werden onbeduidend gewond een Enropeesch en licht gewond een inlandsch militair beneden den rang van officier. De Niassers leden te Ewo een verlies van der tig dooden hun verlies te Hiliaoaa is onbe kend, GOUDA, 2 December 1910. Tegen een hier vertoevende Rotterdam sche koopman is door de politie proces-ver- baal opgemaakt wegens bet verstoren der orde bij de godsdienstoefening van het leger des heils. Postkantoor te Gouda. Lyst van de aan dit kantoor en de daar onder behoorende hulpkantoren ter post be zorgde brieven eu briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de geadresseerden gedu rende de 2e helft der maand Nov. niet zijn kunnen worden uitgereikt. Namen der Plaatsen van geadresseerden. bestemming. Binnenlandsche Brieven. J. van Wijngaarden Gouda. A. Romyn Utrecht. Binnenlandsche Briefkaarten. D. van Wjjk Amsterdam. Vaik Boskoop, IJ. Krygsma R'dam. Bnitenlandsche Briefkaarten. IJ. Frehe cieve. M. Hammerling j» Nota. Aan de afzenders wordt aanbe volen hun naam en adres op de stukken te vermelden, opdat deze by onbestelbaarheid van hen kannen toraggegeven worden. De wn. Directeur v. h. Post- en Telegraafkantoor, D. VAN MERKESTIJN. alsmede eene groote kenze van de billijks te tot de beste genres. Aanbevelend specialiteit in Mantels en Costumes Predikbeurt b« de Remonstrantach- Goroformeerde Gemeente alhier. Zondag; 4 December 's Morgens 10'/. nnr. Da. T. J. KIELSTRA, Eiïi Doopsgezind Predikant, te Oegstgeesl.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1910 | | pagina 2