0PKI!IM\r.
I). SAMvSOM.
ADVERTENTIE^
VBRtiADERING DENGEMKKNTERAAR
Qemengde Berichten.
Stadsnieuws.
gasccTnÏrole.
Vim MANTELS COSTUMES.
BLOUSEN, KOKKEN
SPelterij ©an.
Eerste Aankondiging.
tusschen hooiden en onderwijzers eischt drin
gend voorzieningterwijl |gewaakt moet wor
den tegen te groole klassen.
Spreker bepleit vervolgens vereenvoudi
ging van bet schooltoezichtkosteloos on
derwijs, en verhooging der onderwijzers trak
tementen en bestrijdt de militaire propaganda
in de school.
Voorts vraagt hij nitbreiding van de Leer
plichtwet en daarnevens beperking van kin
derarbeid.
De heer Bos vraagt zijnerzijds vereen
voudiging van het schooltoezicht, en voor
namelijk van de voor-opleiding der onder
wijzers zoomede verbetering van de oplei
ding voor de hoofdakte en uitbreiding van
de Leerplichtwet in het belang ook van
vruchtbaar vakonderwijs.
Ook pleit bij voor voorbereidend lager
onderwijs en voor Rjjksstenn daarvoor, zoo
mede voor een afzonderlijke inspectie over
dit onderwijs, dat verbetering eischt om een
ingrijpende hervorming van het L. O. te doen
slagen.
Ten opzichte van het bewaarschoolonder-
wijs sluit de heer van Wijnbergen zich by
den heer Bos aan, en ten aanzien van ge
lijkstelling van bijzonder en openbaar onder
wijs bjj den beer van der Molen.
De heer Jansen (Maastricht) verdedigt het
gemeentebestuur van Maastricht tegen het
verwijt van zorgeloosheid voor het openbuar
onderwijs.
De heer Roodbnyzen, de liberale onder
wijspolitiek verdedigende, bepleit wijziging
en nitbreiding van de Leerplichtwet, die overi
gens uitstekend bekend heeft bewerkt.
Spreker bestrijdt de gelijkstelling van open
baar en bijzonder onderwijs, betoogende dat
bet openbaar onderwijs norm, en de behoefte
aan de bijzondere school, gevoeld uit inige
overtuiging, het criterion voor de snbsidiee-
ring moet blijven.
De heer Dolk spreekt ten gunste van de
scholen voor zwakzinnige en achterlijke kin
deren, en voor slecbtboorenden.
De heer de Geer bestrijdt de meening dat
de geljjketelling van openbaar en bijzonder
onderwijs argent zon zijn.
De minister van Binnenlandsche Zaken
bestrijdt de meening dat herziening der L.
O.-wet urgent zou zijn met bet oog op een
betere regeling der verhouding tusschen hoof
den en onderwijzers. Te ruim half één breekt
spreker z{jn rede af.
Vergadering van Donderdag 22 Dec.
De behandeling der begrooting van Bin-
nenlandacbe Zaken wordt voortgezet.
De minister van Binnenlandsche Zaken,
zijn rede hervattende, betoogt dat er op het
oogenblik geen aanleiding is voor een speciale
regeling van onderwijs aan slecbtboorenden;
voor afschaffing van examen-gelden is geen
reden; deze zijn niet buitensporig hoog. Ten
aanzien van verbetering der onderwijzerssa
larissen kan de Regeering op dit oogenblik,
io verband ook met den financieelen toestand,
geen enkele toezegging doen. De minister
is voornemens zich bezig te houden met een
herziening van de Leerplichtwetmaar deze
zal niet omvatten kannen verlenging van den
leerplichtigen leeftijd; noch invoering van
verplicht herhalingsonderwijs. Wel wil de
minister de administratie vereenvoudigen, en
den arbeid van leerplichtige kinderen tegen
gaan.
Verbetering van de opleiding der onder
wijzers moet ook afstuiten op de zware finau-
cieele offers, die zulks zal vorderen. Maar
de minister betwijfelt buitendien of bet ge
halte der onderwijzers, zoowel der bijzondere
lils der openbare scholen, zoo slecht is als
men beweert. Voor vereenvoudiging van het
schooltoezicht gevoelt de minister óók veel,
maar by opheffing van arrondissementsscbool-
opzieners, door samenvoeging van arrondis
sementen, moei er meer rekening worden
gehouden, dat verschillende menschen hun
betrekking zonden verliezen. Deze zauk is
betet te overzien by een wijziging der L.
O." wet.
Wat betreft bet voorbereidend onderwijs,
oordeelt ook de minister den tijd gekomen
om daaraan aandacht te gaan wyden. De
Gemeenten behoorden zich, ia pluats van zelf
bewaarscholen op te richten, te bepalen tot
snbgidieering dier inrichtingen dan zou beter
tot een Rijksregeling in deze zyn te geraken.
Geen aanbeveling verdient oui, hetgeen de
heer ter Laan verlangde, geen subsidie meer
te geven aan bijzondere scholen, die een
maximum van f 80 schoolgeld heffen, want
dan zal het schoolgeld niet meer door de
ouders, maar door do contrubuanten betaald
worden.
Naar aanleiding van de klachtep, dat in
zake schoolbouw de gemeente Maastricht ten
achter is, «et de minister uiteen, dat, alvo
rens te dien, aanzien te kunnen ingrijpen,
voor hem onomstootelijk moet vaststaan dat
die gemeente, in strijd met haar plicht, de
wet Veronachtzaamt-
Het mogelijk maken van sobsidieering van
bijzondere scholen door dé gemeenten, acht
de minister een hoogst moeUyke zauk, al
komt men er niet mee in strijd met de
Grondwet. Het plan van het Linie-rapport
is niet te verwezenlijken, en buitendien zon
er eerst een kostenberekening moeten zijn.
Maar overigens is het een terrein vol voet
angels en klemmen, en de minister ziet v&n
een regeling dezer kwestie schoolstrijd in de
gemeenten tegemoet. Zeer nauwkeurig dient
fins een nieuw stelsel als dit gewikt en ge
wogen te worden, al betreort spreker, met
de heeren van der Moleu en Wijnbergen,
dat in verschillende plattelandsgemeenten
wel openbare scholen, maar geen bijzondere
kannen zijn.
Met verheffing yan stem verklaart de
minister, dat het van den heer van Wijn
bergen een ongehoorde eisch zon zyn, om
onder de tegenwoordige politieke omstandig
heden de Regeering te spanneo voor een
oplossing van dit netelige vraagstuk. De
positie, welke de rechterzijde thans inneemt,
geeft daartoe niet het recht.
Op verzoek des voorzitters wordt van
replieken afgezien.
By het verder debat dringen de heeren
van der Molen en van Wijnbergen aan op
benrzen voor bijzondere kweekscholen; ter
wijl de heer ter Laan de geheele opleiding
van onderwijzers niet op bijzondere, maar
op Rijkskweekscholen wil.
De minister zal de kwestie van beurzen
aan die byzoulere kweekscholen nog eens
nagaan.
De minister acht het geven van M. 0.-
bevoegdheid aan de leeraren van normaal
scholen niet wel doenlijk, maar overwogen
kan worden de saluriueriug zóó te doeo zyn,
dat leeraren M. O. ook leeraren by de nor
maallessen kunnen worden. De minister voelt
veel voor bet (door den heer ter Laan) ge
opperde denkbeeld, om openbare oproepingen
te doen van sollicitanten voor leeraar bjj de
normaallessen.
De heer Kooien bestrijdt, bjj het verdere
debat het geven van Ryksbjjdragen aan de
gemeenten voor het bouwen van openbare
scholen voor voorbereidend lager onderwijs.
De minister zegt overweging toe by even-
IneeJe wijziging der L. O.-wet.
De beer Treub komt or tegen op dat aan
een schoolhoofd opgedragen wordt het toe
zicht op er. het beheer van een herhalings
school, zonder dat hjj daarvoor eenige ver-
goediug krjjgt.
De boer ter Laan slnit zich hierbij aan.
De minister acht het niet in strjjd met de
wetmaar wel zou de billijkheid eischen,
dat bjj het salaris van zntk een schoolhoofd
rekening wordt gehouden met 'de opdracht
van het toezicht op, en het beheer eener
herhalingsschool.
De heer Smeenge klaagt over den slechten
toestand van hot onderwijs aan zwakzinnigen,
en schrijft dat hieraan toe, dat be^ onder
wijzend personeel van Rykspensioen yersto-
ken is.
De lieer ter Laan, zich hierbjj aansluiten
de, vindt tevens leerplicht voor zwakzinnige
kinduren noodzakelyk.
De minister zal den wensch van den heer
Smeenge onderzoeken. Leerplicht vpor die
kinderen gaat moeilijk.
De lieer Roodhuyzeu vindt het subsidie
van f 12.000, door den Algemeenen Bond
voor Lichamelijke Opvoeding te veel. Het
sportfeest van dezen bond op „Hontrust" te
's-Gravenhage toonde aan, dat de oefeningen
niet van zoo eenvoudigen omvang zjjn als
het doel moest zjjn.
Daarom acht hy het geld niet goed be
steed. Deze bond behoort zich haar raison
d'etreweerbaarmaking van ons volk beter
te herinneren, en moet minder verschillende
sportoefeningen laten houden, die slangen-
mens?hen kweeken, zooals bv. het voetbalspel.
De heer ter Laan meent in het algemeen,
dat het militairisme bjj de bewegingspelen
vcrdwynec moet, en vooral by den Bond van
Lichamelijke Opvoeding, die Rykssteun krjjgt.'
Lichamelijke Opvoeding, wordt beter nage
streefd door te zorgen voor voldoende gym
nastiekonderwijs aan alle scholen. Vooral
acht spreker noodig vakscholen voor heil
gymnastiek en massage.
De heer Eland sluit zich bjj beide spre
kers aan. De bond gaat ook t. ff in "Ver
keerde richting, en moet zich reorganiseeren.
De heer Thomson is overtuigd van het
groote nut, van subsidieoiing van vereeni-
gingen voor volksspelen, maar vraagt fuiet
den heer Eland) togen het volgend jaar
betere toelichting en specificatie van de wjjze
waarop de subsidies besteed worden. Wat
betreft bet militairisme bjj spelleiding, juicht
spreker het toe dat verschillende officieren
boe langer hoe meer bereid zjjn mode te
werken tot lichamelijke opkweekiog van ons
volk.
Het verheugt spreker daarom, dat de
minister een zoo ruim snbsidiepost voor den
Bond voor Lichamelijke Opvoeding op de
begrooting heeft gebracht.
De minister betoogt, dat men uit deze
zaak het militairisme niet moet halen. De
B. v. L. O. raakt niet uitsluitend de lagere
school, maar ook den leeftjjd tusschen bet
verlaten van de. lagere school en den militie-
plichtigen leeftijd. De subsidie wordt alleen
1 gegeven voor het houden van cursussen, om
te popnlariseeren dat de flnderwyzers zich
voor spelleiders bekwamen sullenmaar het
geld wordt niet gegeven voor bet springen
van mannetjes over paarden enz.
De post wordt goedgekenrd.
Interpellatie.
De heer Troelstra krjjgt verlof, om, naar
aanleiding van het ontslag van den spoor
wegarbeider bjj de H. IJ. 8. M. S. Franken,
te Zaandam, den minister van Waterstaat te
interpelleeren betrekkelijk het recht van ver
eeniging onder het spoorwegpersoneel.
De interpellatie zal op een nader te be
palen dag plaats hebben.
By het volgeud debat over
Binnenlandsche Zaken
antwoordt de minister, naar aanleiding van
redevoeringen van de heeren Ketelaar,
Smeenge, Roodbnyzen, de Visser en van der
Molen, dat bjj zal nagaan of verhooging van
het subsidie aan de vereeniging voor M. U.
L. 0. noodzakelijk is; dat hjj nader zal on
derzoeken subsidieering van de Christelijke
Vereeniging voor Bewaarschoolhouderessen,
en maakt de minister bezwaar tegen leer
plicht voor schipperskinderen.
Bjj de afdeeling Kansten en Wetenschap
pen, antwoordt de minister aan den heer
van Sasse van Ysselt, dat hy zal overwegen
of wettelijke regeling van het archiefwezen,
en dat hjj, naar aauleiding van de circalaire
aan de archief-ambtenaren, dat zjj geen bij
werk mogen verrichten, nog eens zal nugann
ol die circalaire in zoover kun gewijzigd
worden, dat zjj in huu vrjjeu tjjd wèl dat
bjjwerk mogen verrichten.
Aan deu heer Schaper, die klaagde over
ootsieriog van den openbaren weg en van
onze lapdscbappen door leeljjke reclames,
antwoordt de minister, dat daartegen niets
te doen is. Maar het is goed dat in de Ka
mer hierop de aandacht eens wordt geves
tigd.
Hierna viug een uitvoerig debat aan over
bet op de begrooting uitgetrokken bedrag
voor sobsidieering van openbare leeszalen.
De heer van Vuuren bestrijdt die subsidi
eering op de principieele gronden, welke de
Katholieken tegen die subsidieering aanvoe
ren en oordeelt dat de minister zich, ter
verdediging van dien post, niet moet beroe
pen op de omstandigheid, dat opvolgende
Regeeringen dit subsidie hebben gehandhaafd.
Spreker vindt dit van 's ministers zjjde
eeu te overdreven hoffelijkheid jegens de
linkerzijde, „Harer Majesteit's loyale oppo
sitie". Spreker houdt voi dat Rykshemoeiïog
met leeszalen ongewenscht is.
Spreker verdedigt zjjn amendement om den
post voor subsidieering (f 11.500) uit de be
grooting te lichten.
De heer Bruramelkamp is vóór bet amen
dement, omdat onpartijdigheid in de leeszalen
niet mogeljjk is.
De heer de Visser constateert, dat het
stelsel van toezicht op iektuur bjj uitstek
Room8ch-Katholiek is, en dat het protestan
tisme het niet kan aanvaarden. Hj) kan zich
dan ook niet begrypen dat de anti-revoluti
onairen voor het amendement zyn, want in
de bestoren van alle leeszalen zitten anti
revolutionairen de auti-revolationaire wet
houder de Wilde heeft in Den Haag niet
alleen een subsidie voorgesteld, en warm
verdedigd, maar ook heeft geen enkele anti
revolutionaire stem zich daartegen verklaard.
Zoo geeft spreker meer voorbeelden.
De groote beteekenis der leeszalen is voor
spreker dat ieder er, juist naar zjjn gading,
dergelpe ontwikkeling kan opdoen. Dat is
een groot belang voor de maatschappij.
Het is een slecht paedagogisch standpunt,
om, vooral werklieden, Iektuur te onthouden,
die men misschien niet goed voor hen vindt.
De angstvallig verboden Jektuar wordt toch
gelezen. Van harte zal spreker tegen bet
amendement stemmen. (Luide bravo's van
links.)
De beer Schaper wil den grooten indruk,
door de uitnemende rede van den heer de
Visser niet verzwakkenhjj wil slechts een
woord tot den minister richten.
VRIJDAG 16 DECEMBER 1910.
.(Vervolg.)
Do Voorzitter: Mag ik den hoer van der
Ileo er op wijzen, dat er geen plaats is voor
zijn groote verbazing over deze voorstellen.
Op voorstel van den heor van der Ree is
uitgetrokken de som f 1500.op den post
„Jaarweddou voor hot sooretarie-personeel,"
tor verhooging van de salarissen volgens
een nader in te dienen herziening van de
bestaande verordening. De Raad heeft even
wel bij herhaling uitgesproken, dat de eerste
commies ten kantore van den Gemeente
ontvanger zou doelen in de finantieele voor-
deelen van het secretarie-personeel, maar in
het bijzonder van do eerste commiezen.
Wanneer het de bedoeling van den heer van
der Roe was geweest om den eersten com
mies bij den Gemeente-ontvanger een ver
hooging toe te kennen, afgezonderd van de
verhoogingen van het secretarie-personeel,
zou hij, de heer van der Ree, die gewoon
lijk bij de '"behandeling van zulke zaken nog
al by is, daarvan hebben doen blijken bij de
behandeling van den post: „Kosten van
invordering dér belastingen." Wanneer het
zijn voornemen was geweest om die f 200.
die nu blijken bestemd te zijn voor de
salarisverhooging van dien commies niette
doen betalen uit de toegestane f 1500.
had» hij ongetwijfeld voorgesteld den post:
^Kosten van invordering der belastingen te
verhoogen met f 200.De heer van der
Ree deed dat niet én zou dos veeleer recht
hebben gehad zich er over te verbazen,
wanneer B. en \y. hadden gehandeld op de
wijsfe, waarop hij Het thans blijkt te wenscnen.
B. en W. zouden dan echter iets gedaan
hebben, waarvoor hij alle aanleiding zou
gehad hebben zich te verbazen. Zij meenen
echter thans te hebben gehandeld in over
eenstemming met de herhaalde uitspraak
van den Raad. Ik zal op de verschillende
motieven, die aan do voorstellen van de
heeren Vergeer en Jongenburger ten grond
slag liggen, niet ingaan de Raad moet maar
beslissen. Maar ik meen er toch op te moeten
wijzen, dat aanneming van het voorstel
Jongenburger de Gemeente zal kosten
f 100.-— meer, dan dat van den heer Vergeer,
wanneer het ook wordt toegepast op den
commies ten kantore van den Gemeente
ontvanger, f 500.meer dan door B. on W.
wordt voorgesteld. De Raad heeft reeds toe
gestaan f 1500.voegt men daar weer
f 500.bij, dan kom men dus tot de som
van f 2000.Nu zegt de heer van der Ree
wel, dat wanneer zijn vroegere voorstellen
waren aangenomen, waarschijnlijk deze drang
zoo kort na de herziening der tractementen
in 1907 achterwege zou zijn gebleven en
dat het beter is de salarissen nu maar in
eens flink te verhoogen om er voor jaren
af te zijn. Dat ben ik met hem niet eens.
Wij hebben dat gezien bij de regeling der
onderwijzerstractementen. Of wij al verhoo
gen, de menschen blijven toch vragen. Ik
laat het aan den Raad over, maar fhen
scheppe zich niet de illusie, dat de men
schen zullen uitscheiden met vragen. Dat
ligt nu eenmaal in de menschelijke natuur.
De heer Vergeer M. d. V., U zegt aan het
adres van den heer van der Ree, dat hij,
die overigens nog al correct is, wel by de
behandeling van de begrooting bij die andere
post zou hebben opgemerkt, dat die ambte
naar van den Gemeente-ontvanger voor
verhooging in aanmerking behoorde te
komen. Maar dan verwondert het mij toch,
dat U dat niet gedaan hebt, als hij dan die
verhooging hebben moet. Dan moet U het
toch niet gaan aftrekken van die f 1500.
die uitgetrokken zijn voor het personeel ter
secretarie, maar liet apart op de begrooting
brengen. U zegt verder, M. d. V. dat mijn
voorstel zal kosten f 500.dat van deu
heer Jongenburger f 100.meer dan M
uitgetrokken som bedraagt. Die f 500.
van mijn voorgtel komen echter ten laste
van 2G00 belasting betalers terwijl wat de
heer Jongenburger meer vraagt ten laste
komt .van 8 ambtenaren ter secretarie. Dat
is voor elk belastingbetalend burger 12 cent
por hoofd meer, terwijl bij aanneming van
het voorstel Jongenburger ieder ambtenaar
zal moeten missen f 36.per jaar van
zijn salaris. Daarom blijf ik bij mijn voor- %i
stel.
De heer Kolijn M. d. V., ik kan mij tot
op dit oogenblik niet goed indenken den ge-
dachtengang van de heeren, die beschou
wingen hebben geleverd over deze ontworpen
salarisregeling. M. d. V., het heeft mij bij
het eerste doorlezen der voorstellen ook be
vreemd daarop te vinden den ambtenaar
ton kantore van den Gemeente-ontvanger.
Ik heb mij echter de moeite getroostdaar-
omtrent de noodige inlichtingen in te win
nen. Toen is mij gebleken, dat nadat over
deze kwestie door ons geacht medelid, den
heer IJsselsfcijn, het woord is gevoerd, op
óón der Raadszittingen van 1907 deze zaak
formeel haar beslag heeft gekregen en be
sloten is dien ambtenaar ten kantore van
den Gemeente-ontvanger te rekenen onder
de ambtenaren ter secretarie. Ik geloof dan
ook, dat wij niet goed doen bij deze veror
dening bedoelden commies er buiten te laten
dat kan eenvoudig niet. Nu kan men wel
zoggen, dat dat onder een andere post thuis
behoort, misschien is dat formeel volkomen
juist, maar dan moet men ook beginnen aan
de hand van het ingekomen stuk eersteen
goede voorstelling van de zaak te geven.
En wanneer wij daarop een juisten blik
werpen, dan kan het niet anders ik zeg
niet, dat wij niet anders willen of wij'
moeten doen, zooals door B. en W. is voor
gesteld. Ik wil verklaren, dat ik het niet in
alle opzichten eens ben met het voorstel
van B. en W., maar gelet op wat gepas
seerd is en op de positie, die de ambtenaren t
ter secretarie innemen, kan het niet anders
of wij moeten er in meegaan. M. d. V., ik
had echter nog een vraag, waarop U wel
zoo welwillend zult willen zijn my een ant
woord te geven. Wanneer men de in Art. 2
vermelde jaarwedden by elkander telt en
daarbij voegt de f 200.— verhooging voor j
dien ambtenaar van hét belastingkantoor,
dan kan men niet hooger komen dan
f 1312.50, Nu wordt hier gezegd in de Toe- I
lichting, dat de ontworpen salarisregeling jj
voor 1911 een meerdere uitgave van ver
moedelijk f 1450.of 1462.50 zal vorderen.
Ik zou gaarne hieromtrent van U eenigo
nadere inlichtingen ontvangen.
De VoorzitterIk kan daarop antwoorden,
dat op 1 Jan., volgens berekeningen, die
ik desverlangd den heer Kolijn gaarne wil
laten zien, de zuivere vermeerdering zou
zijn f 14Q0.In den loop van het jaar
zullen evenwel vermoedelijk, wanneer B. on
W. daartoe de termen kunnen vinden, ver
hoogingen worden toegekend, die zullen
bedragen f 50.of f 62.50. Dat zal zijn met
ingang van 1 Juni of 1 Oct.
De heer KolijnDank U zeer, M. d. V.
De heor JongenburgerM. d. V., zoo even
is door den heer van der Ree gezegd, dat
hij wel degelijk bedoeld heeft bij de Gomeen-
te-begrooting f 1500.disponibel te stellen
voor het personeel der secretarie. Ik moet
hem dan toch even herinneren, dat dat niet
zoo is. De heer van der Ree is begonnen met
f 1000.— voor te stellen.
De heer van der ReeDat is een abuis
geweest
Do heer Jongenburger Toon heb ik hem
onder de aandacht gebracht, dat het waar
schijnlijk niet voldoende zou zijn en hem in
overweging gegeven de post op f 1500.—
te brengen. De heer van der Ree nam dat
over, maar sprak daarbij niet de bedoeling
uit, dat nu die f 1500.precies moesten
worden opgemaakt. En nu ziet men, hoe het
gaat. Als de poort maar even opon is, gaat
men al verder en verder. De f 1500.— wor
den opgemaakt en nu wil de heer Vergeer
weer gaan tot f 2000.—. Ik kan wel zeggen,
dat ik aanvankelijk ook sterk dacht aan'
hetgeen thans door den heer Vergeer is
voorgesteld, omdat ik meende, dat er een
billijkheidsgrond in gelegen was, maar bij
nader inzien meen ik toch, dat het niet
billijk zou zijn het voorstel-Vergeer aan te
nemen. Wat toch is het geval Wanneer
dat voorstel wordt aangenomen, krijgt de
eerste commies, die volgens de voorstellen
van B. en W. een verbetering zou krijgen
van f 200.—, een verbetering van f300.—,
terwijl de hoofdcommies een verbetering
krijgt volgens het voorstel-Vergeer van
f ioo.—Die verhouding acht ik zeer onbil
lijk, zelfs zoo zeer, dat ik er dan aan zou
gaan denken om ook het salaris van den
hoofdcommies te verhoogen. M. i. is het
salaris van den eersten commies meer dan
voldoende, waaneer de verhooging, door B.
en W. voorgesteld, wordt aangenomen. Mijn
bedoeling mot het door mij ingediende voor
stel is alleen geweest 'hot minimum-salaris
van den tweeden commies met f 50.— te
verhoogen om te voorkomen, dat het maxi
mum-salaris geluk zou staan met het minimum
van den tweeden commies. Dan houd ik
denzelfden regelmaat, die overal elders in
het voorstel van B. en W. voorkomt. Indien
echter het voorstel-Ver geer wordt aange
nomen om de salarissen van den eersten en
tweeden commies met f 100.— to verhoogen,
komt men in onbillijke verhouding tot den
hoofdcommies en daaraan wensch ik niet
mee te doen.
De heer Vergeer: M. d. V.. hot is waar,
dat ik in mijn voorstellen het salaris van
den hoofdcommies niet heb betrokken. Dat
heb ik echter opzettelijk gedaan en wel om
deze reden, dat ik het salaris hoog genoeg
vindt. Juist van de tweede commiezen on
klerken moen ik, dat zij te weinig verdienen.
Die salarissen zijn veel te laag. Als men
daar tusschen het salaris van den eersten
en den tweedon conjmies een sprong ziet
van f 500.dan verzeker ik U, dat dat
nog al iets is. En m$et dan een klerk van
f 600.behoorlijk rondkomen P Vindt U
het niet ongelukkig, M. d. V., dat zelfs de
huisgenooten van zoo'n man moeten mee
werken om het gezin van het noodige te
Voorzien Ik geef U de vaste verzekering,
dat, als er thans geen verandering in wordt
gebracht, wij over twee jaar weer precies
voor dezelfde kwestie zullen staan. Ik her
inner aan de woorden, die U zelf hebt ge
sproken, toen ik voorstelde de uurloonen
bij de volkstelling te brengen van f 0.50
op f 0.60: „Denkt niet, dat ik er tegen ben,
want ik zal doen voor het secretarie-perso
neel, wat ik kan." M. d. V., ik houd U aan
die woorden en hoop, dat daarom met
mij mee zult gaan.
De Voorzitter: Ik herhaal die woorden
gaarne, maar er is een grens aan alles. Ik
geloof, dat U de zaak te eenzijdig bekijkt.
U kijkt te veel naar wat zij noodig hebben.
B. en W. vragen zich af„Wat verdienen
zij En nu is het ontegenzeggelijk waar
de beer Vergeer kan dat misschien niet
zoo beoordeelen, maar hij mag het gerust
van mij aapnemen dat een hoofdcommies
heel ander en veel beter werk doet dan een
eerste commies. Dat kan de heer Vergeer
gerust van mij aannemen. Daarom mag er
ook zulk een verschil zijn tusschen het salaris
van een hoofdambtenaar als de hoofdcom
mies en dat van ondergeschikte ambtenaren.
De heer Vergeer: Ik heb ook geen be
zwaar tegen het voorgesteld salaris van den
hoofdcommies. Daar ga ik volkomen in
mee. Anders had ik er wel tegen geprotes
teerd.
De beraadslaging wordt gesloten. Het
amendement-Vergeer om het aanvangssalaris
van don eersten commies te 'bepalen op
f 1100. dat van den tweeden commies op
f 800.—-, wordt in stemming gebracht. Daar
over staken de stemmen.
Voordo heeren van der Ree, Bokhoven,
IJsselstijn, Knuttel, Prince, de Jong, Ver
geel4, Herman en van Eijk.
Tegende heeren Muijlwyk, van Galen,
Nedorhorst, van Iterson, Kolijn, Jaspers, van
der Torren, Jongonburger en Dossing.
De Voorzitter: Nu de stemmen staken, stel
ik voor het verdere gedeelte van de veror
dening eerst in de volgende vergadering te
behandelen. b
Aldus wordt besloten.
Aan do orde
Het voorstel tot verlenging der aan den
heer J. H. Müller verleende voorloopige
concessie voor don aanleg van tram verbin
dingen met Utrecht en Rotterdam.
Wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming aangenomen.
Aan de orde
Het voorstel van do heeren P. J. Kolijn c.s.
om op Nieuwjaarsdag de z.g. vergunnings-
localiteiten tot 's namiddags 4 uur gesloten
te doen zijn.
De Voorzitter: Do heor Kolijn verlangt
zeker wel hot woord tot toelichting van dit
vobrstel
De heer Kolijn M. de V., ik dank U wel,
dat U mij op dit oogenblik de gelegenheid
geeft nog een enkel woord te spreken tot
toelichting van mijn voorstel om, in verband
met het desbetreffend Artikel der Drankwet,
op den Nieuwjaarsdag de loealitoiten, waar
voor vergunning is verleónd, gesloten te
doen zijn tot dos namiddags 4 uur. M. d. V.,
ik wil dan beginnen, te vorklaren, dat het
mij en ongetwijfeld o^k myn beide mode
voorstellers, zeer sympathiek is geweest, dat
wij in ruime mate belangstelling hebben
ondervonden, waaruit wel blijkt ik durf
het uitspreken de urgentie van deze aan
gelegenheid. Ik wensch dank te brengen
aan die corporaties en veroenigingen, die de
groote waarde en moreele strekking van ons
voorstel Rebben begrepen. Vervolgens wil
ik op dit oogenblik de znak voor de aan
dacht van de leden des Raads in de juiste
lijn plaatsen, opdat men niet tot de gedachte
kome en wanneer men reeds tot de ge
dachte mocht gekomen zijn, opdat men die
weder loslate dat hier aan het woord is
een soort liefhebberij, eene onzijdig voorop
stellen van zekere ideoen, maar begrijpen,
dat het hier gaat om een belang, dat ge
voeld en begrepen wordt door allo rangen
en standen van ons maatschappelijk loven,
door menschen van allerlei opvatting en
regelie.
M. d. V., ik kom tot de zaak zelf en zal
daarover niet lang zijn. Wanneer de heeren
een oogenblik zich voor den geest roepen
den eersten dag, dien zij van af hun heugenis
hebben beleefd van ietier jaar, dan geloof ik,
dat er niemand zal zijn. die, de zaak in zijn
realitoit beschouwende de tooneolen, die op
dien dag te aanschouwen zijn, verdedigt.
Op zoo'n dag toch kunnen wij aanschouwen
veel dat ons hindert. Daarvoor behoeven
wy niet te zijn, wat men in 't abstracte
noemt, geloovig, daarvoor behoeven wij ook
niet te zijn ongoloovig. Daarvoor moet men
zich slechts plaatson op hot algomeone,
breedo standpunt, dat( men als mensch moet
innemen. Inderdaad er is voel dat ons hin
dert en dat ons de klacht ontlokt: -Ware
het anders 1" En waar ons nu do gelegen
heid geboden wordt dat zoo niet te voor
komen, dan toch te beperken, daar hebben
wij do vrijheid gevonden daartoe een voor
stel te doen. M. d. V., men behoeft niet te
zeggen, dat Gouda daarin een éénling zal
zijn. De heeren kunnen weten en zullen ook
wel weten, dat vele Gomeenten in ons land
er inderdaad toe zijn overgegaan van de
bepaling gebruik te maken en hebben be
sloten op don Nieuwjaarsdag de vorgunnings-
localiteiten te doen goaloten zyn.
GeroepNamen
(Wordt vervolgd.)
Da eervol ontslagen hcofdboek houder der
Gemeentelijke Electriciteitswerken, de heer
J. G. Groothof!, is naar het N. r. d. D. meldt,
thans door B. en W. weer in een gemeen
telijke betrekking geplaatst. Hy is benoemd
tot boekhouder bg de Gemeentetram.
Terwijl de bewoners afwezig waren, is er
Dinsdagavond io een bnis aan de Bleekstraat
te Vlaardingen ingebroken. Vermist worden
f 40, een gouden beeren- en dameshorloge,
met dito kettingen, een gondeo medaillon, 2
gonden heeren- en 3 dito damesringen. Van
de daders geen spoor.
Op een bleekery te Amersfoort werden
Maandagmorgen, eigenaar, vrouw en schoon
moeder bewusteloos gevonden. De vulkachel
stond op naebtstelling, mogelijk met te
weinig uitgetrokken onderschnif.
De vrouw kwam na een p*u our hot eorst
tot bewnstijjn. Do heer J. selre, evenals de
schoonmoeder, een ziekelgke bejaarde vroow,
zgn nog niet hersteld.
GOUDA, 23 December 1910.
Op daartoe door het Bestaar van „Ar
menzorg" gedaan verzoek volgt bieronder
het jaarverslag dezer Vereeniging.
L. S.
Het Bestuur van „Armenzorg* heeft het
genoegen belangstellenden het dertiende jaar
verslag, dei Vereeniging aan te bieden.
Aan de gebruikelijke raededeelingen ga
vooraf een woord van hartelyken dank voor
den ontvangen stenn. Het doet ons goed te
mogen ondervinden, dat het streven van
„Armenzorg", te helpen daar waar hulp
verdiend wordt en niet van anderen kan
worden verkregen, zonder te letten op gods
dienstige of politieke richting, meer en meer
gewaardeerd wordt. Geldelijke bydragen
soms kleinigheden werden voor „Armen
zorg" afgezonderd; ook kwam het voor, dat
mep geheel uil eigen beweging contribueerend
lid werd. Hiernit blykt, dat er aan „Ar
menzorg" gedacht wordt en dat het werk
barer besturende en bezoekende leden, bel
instellen van eeu persoonlijk onderzoek naar
den toestand van de aanbevolen gezinnen en
het voortdurend in bet oog houden van de
ondersteund wordende gezinnen, op prijs ge
steld wordt.
Er viel in het afgesloten tydvak wêer
veel te doen voor onze Vereenigiug, vooral
in de eerste maanden, al was de winter
1909—1910 niet streng.
Opnieuw werd samengewerkt met de Com
missie voor werkverschaffing. Het komt
maar al te vaak voor, dat hulp wel ge-
wensebt wordt doch dat men niet genegen
is zelf de hauden aan deu ploeg te slaan
om niet tot armoede te geraken. De Werk
verschaffing biedt prachtige gelegenheid te
zien van welk gehalte de ondersteuning ver
zoekenden z(Jn. Menige afgegeven bon, waarop
na eenigo uren arbeid in het lokaal der
Werkverschaffing, f 0.85 ontvangen kan wor
den, bly/t ongebruikt. In hot atgeioopen
jaar werd voor dit doel f 160.70 uitgegeven.
Aan broodbedéeling werd f 273,66 besteed
en aan steenkolenbedeeling f 166.72'/a.
Weduwen en hoogbejaarde personen ont
vingen ook ondersteuning in geld. Andere
personen werden op deze wjjze slechts by
uitzondering geholpen. Ia geld werd tot een
bedrag van i 669.50 bedeeld.
Daartoe door liefdadige ingezetenen in
stant gesteld konden wy een flink aantal
soeplysten uitreiken. Ook deze wjjze van
ondersteuning voldoet zeer en kan niet ge
noeg worden aanbevolen.
Voor wednwen en gehuwde vrouwen, die
tot werken in staat waren en daarvoor ge
legenheid hadden, werden werkhuizen en
wasschen gezocht.
Kleediug- en liggingstukken, in tijd van
nood beleend, werden voor rekening van
„Armenzorg" gelost, ten einde in dringende
behoeften te voorzien.
Zoo eenig bedrijfskapitaal, met kans op
goeden nitslag voorgeschoten kon worden,
werd zulks gedaan terwyl in enkele gevallen
reisgeld werd versterkt, als elders werk was
te bekomen.
VVjj besluiten dit overzicht onzer werk
zaamheden over 1909-1910 evenals, ons overig
verslag met den wensch, dat de sympathie
voor onze Vereeniging steeds zal toenemen.
Namens het bestaar,
J. W. BERKELBACH v. d. SPRENKEL,
President.
J. VAN WALSEN, Secretaris.
R. MOERKERK, Penningmeester.
Gonda, December 1910.
Het is een goede gedachte geweest van
bet Natsbestnar de spreker van gisterenavond,
de eerste luitenant der Kon. Marecbaussé
Piekema alt Vlissingeo, eene causerie te doen
bonden over Atjeh.
Spreker begon met op korps duidelijke
manier van 1871 af een overzicht te geven
van de geschiedenis van Atjeh waar een
volk leefde dat in hoofdzaak in den zeeroof
baar bestaan vond en daardoor ons bestnnr
voortdurend in moeilijkheden bracht met
andere mogendheden. Zoodat wij gedwongen
werden de strjjd tegen een gedachte vjjand
als de Atjehers te aanvaarden. De eerste
expeditie onder generaal Kóbler mislukte
doch men hield vol, andere aanvoerders
«treden weer eens wat gelukkiger doch na
20 jaren was bet resultaat dat slechts een
zeer klein gedeelte van Atjeh roet Kota-
Iiadja als centrum in ons bezit was. Uit
voerig behandelde luit. Piekema bet verraad
van Toekoe Oemar en zjjne bestrijding waarby
vooral kapitein Graafland uitblonk.
Ter verduidelijking van bet gesprokene
werden een 100 tal, over bet algemeen zeer
daideljjke, foto's op het doek geprojecteerd
op sommige waarvan men luit. Piekema te
rug zag. Met een saluut aan do gesneu
velden op Atjeh besloot «preker zyne inte
ressante caoserie. Namens bet bestuur en
toehoorden «egde de heer Teepe den «preker
dank voor het geootene. De xaal waa goed
bezet.
Het groote voordeel van het electrische
licht lichtbeelden voorstellingen viel gis
terenavond «eer duidelijk op; in een oog
wenk wa« allea volkomen duister waardoor
de beelden meer tot huu recht kwamen.
23 December 1910, 3 uur namiddag.
Druk 44 m.M.
Lichtkraebt 13.17 Kaarsen.
Door den gemeenteraad te Rotterdam werd
benoemd tot onderwyier aan de ecbool roor
g. I. o. 2e kl. No. 7 de beer H. de Kwant,
albier.
INGEZONDEN.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Gouda 22 December 1910.
Geachte Redactie.
In Uw blad tan 21 Dec. j.l. wordt scherpe
afkeoring nitgeproken, oyer datgene wet de
Wegwgzer, Propagandised voor Drankbe
strijding, mededeelt omtrent alcoholgebruik,
op de vergaderingen der Goudsehe Vereeni
giug tot bestryding der Tobercolose.
Hel zou dan volgens U eerlgker en flinker
ign geweest, wanneer de inzender of zgu
berichtgever, die vergaderingen waar wei-
licht wat werd gebruikt, op het verkeerde
daarvan had gewezen.
VVelnn M. de H. we zgn eeriyk eg flink
geweest. Kort na de oprichting der Vereeni
ging ie door enkele leden een vooratel inge
diend, om op de huisb, vergaderingen geen
alcoholgebruik toe te laten.
Dat voorste] is mondeling toegelicht, en
er op gewezen dat alcohol de tnbercnloae
bevordert, en dat dns beetryder» van de tn
bercnloae, dit vocht op geen vergaderingen
mogen toelaten, waar men byeonkomt om
de bestryding van deze vreezeiyke ïiekte.
En dat alcoholgebruik de tnbercnloae be
vordert is volstrekt geen overdreven bewe
ring van een geheelonthouder.
Op de bekende propagandaplaten, uitgave
van de Centrale Vereen, tol bestryding der
Tnbercnloae, komt onder vele andere raad
gevingen voor, Gebruik vooral gan alcohol.
ïn een der nnmmere van bet orgaan dezer
Vereeniging, lant de Redaotie Tip en Top
een gesprek voeren, waarin op overtuigende
wgze wordt aangetoond, dat alcoholgebruik
bevordelgk ia aan de tnbercnloze.
Dit vooratel ia toen verworpen, met bijna
algemeene atemmen. een der tegenatamraera
deelde toen echter mee; wel degelgk wat
voor onze argumenten te gevoelen, en be-
aloot, en noodigde ook anderen daartoe uit,
inplaats van alcohol, iets andere te gebruiken.
Er zgn echter leden (gelnkkig voletrokt
niet allen) die biyven doorgaan op de ver
gaderingen alcohol tegebrnikon. Dit nn acht
ik niet in het belang van de tnberculoeebe-
atrgdiog.
Ik laat my dan ook volstrekt het recht
niet ontzeggen daarop critiek nit te oefenen.
I)at dit sommigen piet aangenaam i», be-
grjjp ik, maar dit ja by critiek altyd bet
geval.
Niet de vereeniging heb ik aangevallen,
maai die leden die de gewoonte bendbaven
op de vergaderingen alcohol te gebruiken.
Hoogachtend,
de inzender van het
artikel Alcohol en Tnbercaioie.
tot zeer lage pryzen,
Aanbevolend
specialiteit in Mantel» en Coatume».
Predikbeurt bij de Remonatrantioh-
Gereformeerde Gemeente albier.
Zondag 25 December 'a Morgens 10'/, nor.
Da. H. VAN ASSENDRLFT. Coll. Rem.
Broederzcbap.
PRO DEO. JÏ j
By vonnis van de Arroddivaementa-Recht-
bank te Rotterdam d.d. 7 Novamber 1910
is het bnwelgk tusschen ANTHONIA HEN-
DRIKA V00IJ8, zondep beroep te Gonda
en JOHANNES VOORDEttHAAK, werkman,
te Rotterdam verklaard iloor echtacKei-
diny ontbonden, met alle gevolgen bij de
wet bepeeld.
De Procureur van de verzueketer:
Mr. M. M. SCHIM VAN DER LOEFF.