I als ANT W ENJJEDDI 52) RANT. e’s (renden No. 11458. 49e Jaargang. De antithese. Zaterdag 14 Januari 1911. Zoon. Eerste Blad. FEUILLETON Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen Telefoon Interc. 82. jcea. jHjur. Bios- ■I beetje (Wordt vervolgd.) I* VOEDERS ton vogels. Bouw- en dering On- Lrmenzorg. a’’, opvoe- rc” door de an Alden- ergadering t t afd. van igeld tijdig angen van rmakelijk- in onze VIL „HoeraDaar is de kust der Fft- röer-eilanden J” Maar de vaart heeft door de stroom- Nu heeft echter tot ons leedwezen De Nederlanderhet blad van den heer Lohman, dat beter dan wie ook weet hoe ziek de coalitie is en ithaven 31, 10. f 1.05. in de iv.eu "l.V. WW degepen, die zich ook op dit terrein Dit Nummer bestaat uit twee bladen en het geïllustreerd Zon- dagsblad „Pak me Mee”. f 0.55 .VR- 0.10 Bij drie achtereen vol gentle plaatai|igen worden deze tegen t wee berekend. Dienstaanbiedingerf per plaatsing van 1 -5 regels f 0.35 by vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. Den ren Erik steunt het hoofd in de hand, om den toestand te overdenken. „Zeg mij eens, kapitein,” vraagt hij eindelijk, „hoe lang kan het duren, eer wy de Fransche kust bereiken „Veertien dagen tot drie weken als we een goeden wind houden. Krij gen we echter tegenwind of stil weer, dan kan het nog langer duren.” „Zoo lang kunnen wij niet zonder water blijven,,” zegt Erik, „en we kunnen in géén Engelsche haven bin- nenloopen. Is er geen ander land dicht genoeg bij, dat wij het binnen een paar dagen kunnen bereiken „Ja, Noorwegen.” „En de Faröer-tilandenmerkt O’Kelly op. Alslöv slaat zich voor het hoofd. „Die had ik warempel vergeten De Faröer kunnen wij in een paar dagen bereiken.” „Dan zetten wij onzen koers daar heen,” beslist Erik„dat is misschien yel een der veiligste plaatsen om te landen. Maar luutert eenswy hebben van dorst versmachten,” gaat Erik voort, „en de cacao zal ons in zoo verre staande houden, dat wij niet al te veel zullen verzwakken vóór wij land bereiken. Men lost één deel opium in tien deelen wijngeest of wijn op en gebruikt daarvan telkens vijftig tot zestig droppels. „In ons geval stel ik voor, dat wij telkens tien droppels nemen met uitzondering van dengene die de boot onderwerpen aan God’s ordinantiën. En waar de groote voorganger zelfs eens sprak van paganistische factoren, die bij ons, vrijzinnige, heetten te werken, daar sprak het vanzelf, dat het in den volksmond al spoedig klonk christenen tegen paganisten Links de ongeloovigen, rechts de ge loovigen Zoo’n tegenstelling slaat in. Voor de geloovige kleine luyden zat er iets in, dat opzwiepte Het „bedreigde” geloof, de heiligste goederen te ver dedigen tegen heidensche aanvallen, tegen de liberalisten, tegen die man nen, die leven uit het beginsel der revolutie (waarmee men dan de Fran- sche revolutie van het einde der 18e eeuw bedoelt, maar dit vertelt men er niét bijwas schooner taak denk baar Er wanneer U dan dag aan dag wordt voorgespiegeld en op wel sprekende wijze zoowel in de geestelijk gekleurde courant, die op de huistafel komt, als van de kansel, dat als maar eens de Christenen in meerderheid zouden zijn, er heel De oude, stoffige antithese op po litiek terrein wordt zoo waar weer opgerakeld. Hoe is het mogelijk Als nu iets duidelijk is gebleken in den loop der jaren, maar vooral in den allerjongsten tijd, dan is het toch wel dit, dat het met de be roemde antithese „mis” is, dat men er niet mee klaar komt, dat men er onophoudelijk mee vastloopt. Dr. Kuyper had de scheidingslijn zoo mooi getrokkenlinks tegen rechtslinks zij die in het publieke leven met geen God rekenen, rechts P R IJ S IF. R A D V F. R T F. N TI N Van 1 5 gewone regels met bewijsnummer Elke regel meer t iners een democratische periode doorgemaakt en zij mochten dus den voozen ondergrond der zooge naamd christelijke overwinningen niet doorgronden. Het ministerie werkte langzaam. Drie jaar is het aan en nog was er niets van het vele beloofde tot stand gebracht. Heemskerk regeert zoo conservatief mogelijk en zoo weinig christelijk (behalve dan in de benoemingen) als het maar even kan zoo behoudt hij den steun van het vreemdsoortig allegaartje dat hem een meerderheid van 60 tegen 40 bezorgde. Maar dit kon Kuyper toch niet langer aanzien (hij moest al zoo veel aanzien) en zoo hield de antirevolu tionaire voorganger bij het jongste begrootingsdebat zijn bekende anti- these-redevoering, waarbij men nu eens niet van paganistische factoren hoorde maar waarin de oude, afge leefde theorie werd te pronk gezet in fonkelnieuwe bewoordingen de heteronomen tegenover de autono- meftj Prachtig, niet .waar Voortaan dus de autonomie der liberalisten tegenover de heteronomie der geloovigen. De handige mr. Heemskerk gevoelde, dat de zieke antithese zoo’n drankje best gebrui ken kon en al kon men, toen dr. Kuyper zijn would-be geleerdheid aan den man bracht, aan de Regeerings- tafel zijn vroolijkheid haast niet be dwingen, ten slotte kreeg toch de gevreesde vriend van den Premier een pluim voor zijn mooie rede. Daarmee was het uit. Van de antithese, ook in haar nieuwsten vorm, bemerkte men niets. Het succes van dr. Kuyper beperkte zich tot een succes d'estime bij zijn vrienden en tot een lachsucces bij hen, die vrij tegenover hem staan uur. Alge- i de Grud ging. ’/a uur. De at operette- ectie van grond onder de voeten. Daar komt een oud man, in lamsvel en wol ge kleed, hun tegemoet strompelen. Zij snellen op hom toe. „Water! Hebt ge geen water voor ons 1” „Ju,” antwoordt de oude in een mengsel van Deonsch en Farövrsch, „dat heb ik. Go komt hier ver van daan „Noordpoolvaarders, die schipbreuk hebben geleden?* antwoordt Enk voor zichtig. „Maar water, oude! Wij heb ben in geen vier dagen geen droppel over onze lippen gehad.” „Zoo Noordpool vaarders ant woordt de Faröer omzichtig.„Ja, ik heb water. Volgt mij naar mijn huis daarginds, waar dat ooilam op het dak ligt!” Hij zet zich langzaam in beweging; maar den van dorst smachtenden lie den duurt dit te lang. Czemski en Calando nemen hem op hun schouders en dragen hem naar de hut, terwijl de anderen volgen. „Nu, nu,” zegt de oude goedig, „ge zult water hebben, en eten zult ge ook hebben maar ge moot mij den tijd laten 1” maar van den oppersten vlootvoogd, van den raadsman der Kroon, die eenvoudig om zijn zetel te kunnen behouden, de orthodoxie in het gevlei kwaa op een ergerlijke stuitende wijze In plaats dat de ware Chris tenen mee opkomen tegen zulk een schijnvroomheid, die ieder welden kend meAsch tegen de borst stuit, wordt nu nota bene beweerd, dat de verontwaardiging der linkerzijde te gen dezen ridder van de droevige figuur voortkwam uit „vijandschap tegen alles wat een positief-christe- lijke geest ademt’’ en dat er dus wel degelijk een „scherpe strijd van de geesten' bestaat. Men weet wel beter Wat eerlijk een positief-christehjken geest ademt., wordt ook door ons met eerbied be jegend. Mannen als Idenburg en Colijn kunnen dit getuigen. Nimmer is iemand \an rechts lastiggevallen omdat hij godsdienstig was. Maar hier wij hebben het zelf zoo dui delijk waargenomen bestond af keer van zoo brutale schijnheiligheid om der wille van de „eere” van het hooge ambt. En daarom zeggen wij het gaarne een der vrijzinnige hoofd-organen na, dat dezer dagen De Nederlander, die op zoo onfrissche wijze de anti these nieuw leven trachtte in te blazen, toevoegde„Ja zeker, Ne derlander, hier is een antithese. Maar het is een andere antithese dan gij aan uw lezers voorhoudthet is de antithese tusschen den afkeer van karakterloosheid en de huldiging daarvan ter wille van de politiek. Welke van de partijen hier in het voordeel is, moge ieder uitmaken niet zijn geweten.” Zoo is het ir. Liefda- 1 „Piet in ie Jongens toch nog minstens twee dagen te zei len. Waarschijnlijk zal het ons geluk ken eenige visschen te vangen en bovendien hebben wij hier een kleine hoeveelheid salep, die echter in onge- kookten toestand en wij hebben niets om ze te koken tamelijk on verteerbaar is, alsmede een beetje ca cao. Dat zal in dik geval toereikend zijn om te voorkomen dat wij al te veel van den honger te lijden hebben, als wij gelijktijdig een ander middel toepassen. Ik bedoel namelijk het opium dat ik gevonden heb. Zooals bekend, is deze stof een uiterst pijn stillend middel en werkt zeer versto rend op de spijsvertering. De opium schuivers kunnen verscheiden dagen zonder eten en drinken leven, zonder er hinder van te hebben.” „Dan worden wij opiumschuivers!’.’ roept O’Kelly uit. Noen, mot zoo prachtig von den 't ih> anLrovolulionaiw hooglet- raren. die do „Rotterdammer” rodigoo- ren, want deze benamingen ziuiden juist verwarring oplaveren op grol^L^ van het hestaando spraakgebruik. Maar toen dr. Kuyper volhielü hoe kan moet sturen, waarbij wij elkander zul len afwisselen. Met aller hulp zullen wij er wel komen.” Allen waren met hot voorstel inge nomen. De meesten van hen hadden op hunne reizen gelegenheid gehad zich met de uitwerking van een opi umroes bekend te maken, en waren niet ongenegen zich aan de proef te onderwerpen. Erik deelt nu een rijkelijke portie cacao, vermengd met salep uit, en een paar uren later, als de dorst zich ernstig laat gevoelen, worden de opi- umdroppels ingenomen, welke Erik naar goeddunken toedeelt. De werking is terstond te bespeurenal verdwijnt ook de dorst niet geheel an al, net verlangen naar water verdwijnt aan merkelijk. Enkelen onder hen, die zich bijzonder ontvankelijk voor de narco tische werking toonen, geraken in een „Het opium zal verhoeden, dat wij pslaperigen toestand. Erik merkt zulks j-uav_:i. TOp en begiujtt hun in het vervolg een kleiner portie dan de anderen te geven. De stemming aan boord steeg be langrijk na het eerste gebruik men beschouwde de zaken met nieuwe hoop^ andere toestanden op aarde zouden komen, die o zoo gunstig zouden af steken bij al het leelijks, dat door de schuld der vrijdenkers thans het leven ontsiert is het dan wonder, dut de eenvoudigen van geeste, zy die geloofdeu in hun leider, zich ge voelden als waren zij voor een heilige taak geplaatst Die goedgeloovigen hebben de hun heilig schijnende taak volbracht „De onzen’’ zijn in het regeerkasteel bin nengedrongen, nu zelfs reeds voor den derden keer en met groote over macht. Nu zou het komen Eilacy, het is anders uitgevallen. In 1905, om maar niet verder terug te gaan, wendde reeds een goed deel der kiezers, die zooals men ’t brutaalweg noemde het Evangelie in 1905 hadden doen over winnen, zich met afkeer van dr. Kuy per en de zijnen af Dr. Kuyper kon gaan, om wellicht nimmer terug te keeren. Maar eenige jaren later, toen een vrijzinnig bewind op het punt stond een eerlijke belastingherziening en kiesrechtreorganisatie tot stand te brengen, toen werd het liberale mi nisterie in een hinderlaag als door sluipmoordenaars overvallen en af gemaakt, tot ergernis van Lohman en zelfs tot ontevredenheid van Kuyper, die er, als staande toen ter tijde buiten de Kamer, heel niet in gekend was. Zoo kwam tusschentijds het jolige ministerie van Heemskerk Jr. aan het roer. En in 1909 wist men alle con servatieven door angst voor den socialen zin den vrijzinnigen op één hoop met de clericalen te drijven en bevocht men onder een antithese- schijn een duur-gekochte, conserva tief clericale .overwinning. Dr. Kuyper heeft toen begrepen, tacticus als hij is, dat de antithese wat opgekalefaterd moest worden. De antirevolutionairen hadden im- hoe het eenige machtswoord, dat de elkaar bestokende broederen weer tot elkaar kan brengen, de antithese Is. opnieuw daaraan een opstel ge wijd. waarin gezegd wordt, dat die antithese toch altijd nog maar be staat, ook voor de vrijzinnigen blij kens hun houding bij de jongste begrootingsdebatten t. a. v. de Zon- dagscirculaires in Indië en de ge schiedenis met den vlootpredikant. Beide voorbeelden nu zijn aller ongelukkigst gekozen. Stellen wij nog eens op den voorgrond, dat nooit of te nimmer door de vrijzinnigen ontkend is. dat er een tegenstelling (antithese) be staat Jusschen geloovigen en onge loovigen. Natuurlijk bestaat er zulk eene antithese. Maar steeds hebben wij ontkend en zullen wij blijven ontkennen, dat met deze antithese te regeeren valt. Dit nu blijkt steeds duidelijker, voor wie zijn oogen niet moedwillig sluit voor wat de politiek te zien geeft. En daarom mogen wij. die de begrootingsdebatten in de tweede (Kamer hebben bijgewooiuL van het begin tot het eind, niet toelaten, dat daarvan op een ge wichtig punt een alleszins onjuiste voorstelling wordt gegeven. Wij hebben de afkeuring gehoord en volkomen begrepen van een plot seling ingrijpen door den nieuwen antirevolutionairen gouverneur-gene- raal in Indiè in toestanden, die zich allesminst leenen voor een christiani- seering van bovenaf en waarvan het eenige gevolg was. dat de regeerings- aiuhtenaren. die een wit voetje trach ten te krijgen hij den landvoogd, nu plotseling een bevlieging van vroom heid kregen zeer velen, die nooit in de kerk kwamen, gingen er nu in eens henen, om hun chef te be lieven. Een dergehjke karakterloos heid mag en moet afgekeurd. En in nog veel grootere mate ver dient. ernstig»’ rritiek de droeve hou ding niet van een ondergeschikt amb tenaar, die het om zijn carrière doet. GOÜIISCHE COURANT. PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal f 1.25 Idem franco per post- 1.50 Met Geïllustreerd Zondagsblad- 1.50 Idem franco per post- 1.90 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau Lange TutNDüWBU 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren. Telefoon Interc. 82 Uitgevers A. BRINEjMAN ES ZOON. cn windverandaringen toch nog ruim vier dagen geduurd, on een door koorts ondormijnde, holwangige bemanning bevindt zich aan boord der zeilboot. Vier dagen zonder drinken neemt de krachten af Die verlaten, steile klip daar is .Sunnbo-Steinur, algemeen bekend on der de naam „de monnik”. „I^an bob ben wij nog slechts één mijl tót Sunn- böver, op Suderö.” Midden in zee verheft zich een hooge, bijna loodrechte rots dat is Suderö. „Blaas wind, en vul onze zeilen de minuten schijnen ona uren toe Zij naderen de kust en kijken uit naar een plaats waar zij landen kun nen. De rotsen steken als muren uit zee op, steil on onbegaanbaar; duizenden en npgma^ls duizenden vogels/ladde ren om de hooge toppen, maar er is geen rnensch te zien. De zee is kalm een zwakke branding‘staat op de rot sen en draagt de boot aan land. Een menigte lage houten huisjes, welks zoden daken nauwelijks van de omgeving te onderscheiden zijn, en waarop de schapen grazen eenige open booten liggen aan het strand voor anker, waar men met behulp van rotsblokken een primitieve haven heeft ingericht. De boot legt aan allen springen aan land. Men voelt vasten

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1911 | | pagina 1