1G
BOEM EN RIJEDOM.
Woensdag 18 Januari 1911.
49e Jaargang.
$en.
Nationals Militie.
I
n^rie-cL'Txrs-ezx^.ca.'Trextexxtie'blsLd. vocrG-OTj.d.a en Oa^cxstrelcen..
behalve Zon- en Feestdagen
No. 11461.
n
Verschijnt dagelijks
Hj
I
1
FEUILLETON
r
•ft
I
ehti
UT.
De Protectionistische
beweging-
b
Telefoon Interc. 82.
fijn
i"
4
I
(Wordt vervolgd.)
I
wit geëmail-
letters, 44 et.
?szins bescha-
eden fabrieks- -
De protectionisten gaven
dezi
leremmers.
es,in gewoon
reerde fruit
ten voet.
ein.
schoteltjes in
nail.
ig in gaspan-
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
■l
geregeld tijdig
ontv.ngen.an
i, verdiakelijk-
danin onze
(illllMI E COURANT.
Mtéltflx
Mf. - Gouda.
I
'■8
ipterrinen in
grootten, van
tiïeelhig
erk.
tels van 1
4 stuks,
otelgoederen.
n Saxe décor.
aurvt Porc. in
n en soorten,
stuks ontbijt-
ir z wiebel dé-
veel andere
zelfde décor
afel.
jrk.
Likeur-, Bit-
/iju^lazen.
partij bescha-
Aardew. en
)or niets.
Aanvragen om ontheffing van
den werkelijken dienst hij de
militie of om vergoeding.
ohalen in go-
loopt, komt u in de oude Gothenstraat
en dan zal u het wel vinden. Adieu,
adieu
Zij gingen verder, en al vragende
kwamen zij eindelijk op het vroegere
Christiansborgerplein.
De president der volksvertegenwoor
diging ontving hen in een groot, hel
der verlicht kantoor, een der vroegere
paleiszalenhij kende Erik niet, hiul
ook nooit zijn naam hooren noemen.
„Ik ben degene die de wet voorde
verandering der grondstoffen heeft
ontdekt met andere woorden de
kunst om goud te maken,” zei Erik.
„Zoo,” antwoordde de president.
„Uw naam is Poulsen, niet waar?”
Erik keek hem verwonderd aan.
„Voor zoover ik weet, was het een
Engelschman, Welton genaamd, die
de ontdekking deed.”
„Hoe?” Erik verbleekte. „Heefteen
ander de ontdekking voor de zijne
laten doorgaan?”
„Het komt mij zoo voor,” ant
woordde de president, „maar misschien
vergis ik mij. In elk geval werd er
een bericht over de ontdekking ge
drukt. Een scheikundige, die aan de
geheime Engelsche goudfabriek aan
gesteld was, nam de wijk en maakte
toen het 'geheim openbaarmaar toen
had het geld reeds al zijn waarde ver
loren en de oorlog stond voor de
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaalf 1.25
Idem franco per post- 1.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad- 1.50
Idem franco per post- 1.90
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLange
Tibndeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en do Postkantoren.
Telefoon Interc. 82.
wij het eenig
en om over-
te verwijde-
Eenö dosis
onschadelijk
ig franco na B
issel a f 0,9Ö
bours f 1,05.
TORIUM
LA”,
Rotterdam. I
26, 28,
.108ct. 124 ct.
5 uur. Litfdn-
van „Piet in
dsche Jongens
55) ’M
Een oud man liep voor hen uit,
denzelfden weg als zij. Erik haalde
hem in en knoopte een gesprek met
hem aan, om met den toestand op de
hoogte te komen.
„Aoh ja, ach ja,” zei de oude man,
„het is een moeilijke tijd voor ons
allen geweest. De oorlog, de duizen
den en nogmaals duizenden menschen-
levens die hij gekost heeft ja, die
kunpen slechts bij millioenen geteld
worden t- over de geheele aarde. En
de groote crisis, toen de rykste man
zelfs geen brood had om zijn honger
te stillen het bombardement van
Kopenhagen en de groote wereldre
volutie I Dat een mensch zooveel be
leven kan! Hier ligt nu de halve stad,
j» noÊ meer, verwoest; de meeste
menschen zijn naar buiten gevlucht.
Men zou hebben kunnen gelooven,
dat de jongste dag aangebroken was.’
.Maar thans?” vroeg Erik.-
„Ja, God zij geprezen,” antwoordde
de oude man, ^tnans sohynj er ruit
ingetreden te ayn. Qet kon zoo ook
ksalon Alden-
larvergaderirig
ienst afd. van
I”.
8 uur. Alge-
van de Goüd-
êenlging.
i”, 7‘/i uur. Pe
orhetóperdtte-
directie van
BURGEMEESTER en WETHOU-
DERS van GOUDA brengen ter ken
nis van de Lotelingen, die in dit jaar
moeten worden ingelijfd en zich als
kostwinners onmisbaar achten voor de
gezinnen waartoe zij behooren en
daarom meenen in de termen te vallen
tot het erlangen kvan ontheffing van
den werkelijken dienst of van ‘een
geldelijke vergoeding, dat de aanvragen
daartoe die niet op gezegeld papier
behoeven gesteld te zijn behooren
te worden gericht:
A. aan H. M. de Koningin, indien
ontheffing, en
B. aan Zijne Excellentie den Minister
van Oorlog, indien alleen vergoe
ding wordt gevraagd.
In hun eigen belang worden be
trokkenen er op gewezen, dat zij den
hiervoren aangegeven weg hebben te
volgen, daar eene andere wijze van
aanvragen belangrijke vertraging in
de afdoening van hun verzoekschriften
tot gevolg kan hebben.
Op de Secretarie, benedenlokaliteit,
afdeeling Militie, zijn de aanvragen
om geldelijke vergoeding kosteloos
verkrijgbaar.
GOUDA, den 18n Januari 1911.
Burgemeester en Wethouders voor-
noemd,
niet blijven want er was geen regee-
ring meer, en de menschen trokken
bij massa’s door de straten, zonder te
weten wat zij wildende hongersnood
stond voor de deur.
„Toen deed een onzer voormalige
Rijksdagafgevaardigen een oproeping,
ons op het groote exercitieveld te ver
zamelen en een voorloopig bestuur
aan te stellen, en zooals wij, deed
men bijna overal. Meest werden de
vroegere Rijksdagmannen gekozen.
„En toen kwam het nieuwe geld.
In Duitschland of liever in Ver-
eenigde Germanië, zooals het thans
heet, paste men ’t het eerst toe,
en alle anderen volgden dit voorbeeld.
Alle grondeigenaars sloten zich bij
elkander aan, en richtten eindelijk een
nieuwe bank op, die slechts op grond
bezit, in plaats van op góud en zilver,
is gegrondvest. In den laatsten tijd
heeft de Staat de leiding op zich ge
nomen en staat zij onder controle, dat
wil zeggende volksvertegenwoordi
ging stelt alle ambtenaren der bank
aan. Wie tegenwoordig grond bezit,
is rijk.
„Maar nu moet ik den anderen kant
op de volksvertegenwoordiging?
Ja, dat is waar ook; die is op het
oude Christiansborger plein, in het
voormalige paleis, dat men weder op
gebouwd heeft. Als u deze straat uit-
Hetgeen geweest is, is datgene wat
zal ‘zijn; wat gedaan is, is hetgeen
gedaan zal worden: en er is niets
nieuws onder de zon. De laatste woor>
den zijn ook van toepassing op de bes
weringen der protectionisten in ons
land.
„Bevordering van den nationalen
arbeid” aldus tracht men ons te doen
gelooven, „zal het gevolg zijn van
tariefherziening in protectionistischen
ein„gelijkmaking van de productie-
voorwaarden der eigen nijverheid aan
Hier werd dus in do Kamer erkend
de juistheid van de stelling der vrij-
handelaars dat protectie van den oenen
tak van volkswelvaart noodwendig
moet voeren tot bescherming van an
dere takken.
En wat de ook toen reeds beweerde
„inzinking van de nationale nijver
heid” betreft, moge worden herinnerd
aan de merkwaardige woorden van
den heer Van Kerkwijk: „Laten wij
elkander geen neuzen aandraaienis.
nu de toestand van de industrie zoo
ellendig dat men die reeds door pro-
tectie moet helpen zooals do motie
wil?” Niettemin stemde hij vóór de
jïbotie, vermoedelijk wegens andere
reabmen.
landsche Vereeniging van Meelfabri
kanten tot hot heffen van een tijdelijk
inkomend recht op tarwemeel van f 1
per 100 K.G. De Kamer gaf als hare
meening te kennen het wenschelijk te
achten vast te houden aan de tot dus
ver gevolgde handelspolitiek en dat
zij niet geloofde in invoerrechten een
middel te moeten zien tot verbetering
van den tijdelijk minder gunstigen
toestand van landbouw of industrie.
Sinds 1897 is het vraagstuk der
landbouwprotectie dus voorshands van
de baan.
De eischen der schatkist, die
gelijk wij in het vorige opstel ver
meldden de eenige reden waren
voor het voortbestaan der 5 percent’s
rechten, hebben reeds geleid tot ver
schillende voorstellen om het tarief te
verhoogen.
Het voorstel van Mr. Pierson, uit
sluitend ondernomen met de fiscale
bedoeling om de financiën te verster
ken, beoogde hot recht van 5 percent
tot 6 te verhoogen. De Protectionisten
zijn gewoon zich op dit voorstel te
beroepen, betoogend dat tariefherzie
ning slechts oen kwestie is van meer
en minder. Alsof niet destijds de
vrij handelaars zich uitdrukkelijk hebben
uitgesproken dat het niet op de be
doeling, doch slechts op den inhoud
van het voorstel aankomt, en dat
derhalve een ontwerp tot verhooging
der inkomende rechten zij het ook
met fiscale bedoeling voor hen als
in strijd met het vrijhandelsbeginsel,
onaannemelijk moest worden geacht.
Bij de verkiezingen in 1901 kwam
het vraagstuk niet of althans zeer
weinig op den voorgrond. Andere
strijdvragen, van meer politieken aard,
bezorgden de rechtsche partijen een
meerderheid. En al zeer spoedig na
het optreden van de regeering der
verbonden rechtsche partijen werden
pogingen in het werk gesteld om de
„financiëele nooden des Ryks" te ge
bruiken om do invoering van de pro
tectie voor te bereiden.
Ofschoon Dr. Kuyper, do premier,
in 1901 had verklaard bij de begroo-
tingsdiscussiën van dat jaar, „te zeer
„overtuigd te zijn van de uitnemend®
„uitkomsten, die op handelsgebied de
„tot dusverre bestaande orde van zaken
„voor ons land heeft opgeleverd om
„niet eerst na wikken en wegen van
„alle omstandigheden en van artikel
„voor artikel in verband met dé pro
ductie, den uitvoer, de consumptie
Erik eindigde zijn verhaal.
„Vreemd!” zei de president half tot
zich zelf. „En nu zijt ge zelf, zooals
de meesten onzer een arm man?”
„Ik weet het niet,” antwoordde
Erik, „de groote bezittingen die ik
indertyd kocht De koopbrieven en
bewijsstukken zijn wel is waar niet
meer in mijn bezit.”
„Maar zelfs indien zulks het geval
ware,” ging de president voort,
„het doet mij leed u dit te moeten
zeggen, al had u ook alle documenten
bij de hand, zouden do bezittingen
toch niet meer uw eigendom zijn.
„Hoe dat?” vroeg Erik.
„Dat is heel eenvoudig. Na den
oorlog en de groote crisis lagen ko
lossale landstreken woest en zonder
eigenaars. De rechthebbenden waren
verdwenen of dood, met hun nabe
staanden omgekomen. En de nieuwe
staten bedenk, dat er in geen jaren
belasting was geheven hadden grond
noodig, want grond is geld. Natuurlijk
zijn alle staten er nu op uit, zooveel
mogelijk grond in eigendom te heb
ben, om daarop aanwijzingen te kun
nen geven.
deurvandaar dat het bericht niet
bijzonder opzien baarde. Voor zoover
ik mij herinner, beweerde die Engelsch
man intusschen, dat hij de ontdekker
was.”
Erik liet het hoofd in de handen
rusten en riep somber uit
„Ook dat nog 1”
„Maar als u denkt de ontdekker te
zijn,” vroeg de president, „waarom is
u dan niet het eerst gekomen
„Dat is een lange en treurige ge
schiedenis,” antwoordde Erik. „Heeft
u geduld die aan te hooren
„Nu, een half uur heb ik wel den
tijd,” zei de president.
Erik vertelde zoo kort en met
zoo weinig woorden als hem mogelijk
was.
Midden in zijn verhaal viel de pre
sident hem in de rede. „U was het
dus, die indertijd zooveel grond kocht?
Er liepen verschillende geruchten,
vanwaar u uw rijkdom had. Ik ken u
derhalve toch 1”
Ook herinnerde hij zich, van de
„Ohemeia” gehoord te hebben en van
den koop van Isla Vèrde. Meer en
meer geïnteresseerd, luisterde hij naar
Eriks verhaal.
„Ga voortGa voort 1” zei hij tel
kens, als Erik naar de klok keek, die
aanwees dat er reeds meer dan een
uur verloopen was.
PRIJS DER ADVERTENTI-ËN:
Van 15 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer - 0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f 0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer ets. Reclames f 0.25 por regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
Uitgever» A. BK1NKMAN EN ZOON.
en luider. De nijverheid en do land
bouw werden „nagenoeg dood” ver
klaard „slechts ontvolkte steden”
zouden overblijven iii Nederland, de
„straten bedekt met gras”! Op zulke
beweringen valt een zonderling licht,
wanneer men bedenkt dat de baker
mat van het protectionisme, het indu-
striëele Tilburg met jaijn bloeiende
textielnijverheid, in 1880een bevolking
bezat van 20.000, Welke thans is
gegroeid tot 50.000 inwoners. Het
schijnt wel dat van de zijde der nij
verheid de aandrang tot bescherming
na 1884 eer verminderde dan toenam
doch een bondgenoot Werd gevonden
bij den graanbouw, die op gevoelige"
wijze de nadoelen moeit ondervirtuen
van den invoer van buitenlandsch
graan en de daling de| prijzen.
De protectionistische feweging groei
de snel, en vond ook ia het parlement
hare woordvoerders. In 1886 werd door
den heer Bahlman een Voorstel gedaan/
om de differentiëele reinten in Oost-/
Indië te herstellen in het belang vanl
de katoennijverheid, dié volgens hom\
„aan het doodbloeden” was Maar de
regeering van die jaren weigerde tot
protectie over te gaart, ondersteund
door het feit dat de commissie tot
onderzoek van de hindbouwtoestandc.il,
in haar rapport die kunstmatige mid
delen verwierp. - w
Niettemin won de beweging voor
industrieele rechten hoe langer hoe
meer veld. In Maart 1895 werd door
den heer Dobbelman, den afgevaar
digde voor Nijmegen, een motie inge
diend van den volgenden inhoud
„De Kamer,
„van oordeel, dat een herziening en
„uitbreiding van ons tarief van invoer
rechten tot verbetering van den toe
stand van landbouw en industrie en
„in het belang der schatkist dringend
„wordt geêischt,
„gaat over tot do orde van don dag”.
De motie werd verworpen met 52
togen 33 stemmen.
Het is opmerkelijk dat, terwijl zulks
zeker niet in de bedoeling van den
voorsteller der motie gelegen heeft,
de discussiën bijna uitsluitend over het
belang van de landbouwers hepen. De
nijverheid bleef geheel op den achter
grond, zoo zelfs, dat het noodig ge
acht word in herinnering te brengen
dat „indien men iets voor don land
bouw wilde doen, de billijkheid mede
bracht ook iets voor de nijverheid te
doen”.
die dor bnitonlandscho industrie”, al
dus wordt omschreven hot onschuldig
on billijk schijnend verlangen van in
derdaad op een wettelijkon vrijbrief
tot verhooging der prijzen beluste in-
dustriëelen „behoud van het binnen-
landsch afzetgebied met wering van
vreemde producten die hier met hunne
waren do markt overstroomen”, heet
het doel van de in waarheid do con
currentie met buitenlandscho collega’s
niet aandurvendo nijverheidsmannen
„steun aan de goed-ingerichte bedrij
ven”, „uitbreiding derhalve van ar
beidsgelegenheid”, hetgeen zal leiden
tot „opheffing, althans vermindering
van de werkloosheid”, last not least
„fiscale herziening van het tarief” om
op gemakkelijke wijs „’s Rijks finan
ciën te versterken”het zijn alle
beweringen, welke door de protectio
nisten in strijd met hun eigen systeem,
dat buitenlandscho waar zooveel mo
gelijk wil weren, zijn geïmporteerd uit
den vreeipde.
Stelt man een nader onderzoek in
naar de herkomst van elk dier zoovele
leuzen, vraagt men naar hun certifi
caat van oorsprong, dan blijkt, dat
op vrijwel alle hot m a d o in Ger
many van toepassing is. Het zijn
inderdaad alle „argumenten”, ontleend
aan de Duitsche tarief-historie, welke
hier te lande de „eigen markt over
stroomen" en tegen „dumping-prijs”
aan den man worden gebracht.
Het is dan ook onder den niet te
ontkennen invloed der Duitsche tarief-
geschiedenis, dat in ons land een pro
tectionistische beweging ontstaan kon.
Toen in 1877 ons vrijgevig tarief
was geboren, werd ongeveer tezelfdor
tijd, nl. in 1878, in Duitschland de
protectie ingeleid de hooge „Schntz-
zoll”, de rechten op granen en op
nijverheidsproducten beroofden onzen
landbouw en de industrie in de zui
delijke provinciën Noordbrabant en
Limburg van hun voornaamste afzet-
gebied. Uit deze katholieke provinciën
werd de eerste kreet voor bescher
mende rechten vernomen, in het be
gin alleen voor graanrechten, maar
reeds spoedig ook voor industriëele
bescherming.
De slechte tijden voor den landbouw
omtrent de tachtiger jaren voedden
deze beweging. De prijzen van nage
noeg alle landbouwproducten waren
aanzienlijk gedaald en de boeren wer
den met ondergang bedreigdzoo
klonk de roep om protectie al luider
ook na
nederlaag hun streven niet op.
Zjy zochten thans den steun van de
koeren, maar ook deze poging was
'te vergen fsch.
Het Nederiandsche Landbouw-eo-
raitó, dat de kwestie van de bescher
ming aan de orde gesteld had, ver
wierp in 1897 de graanrechten in deze
ook thans nog merk waardige con-
\lusie
\pHet heffen van invoerrechten op
granen zal den landbouw in het alge-
meerkin geen gezonderen toestand
brengehjl omdat
a. zwdanigtbljescherming de energie
van den landbouwer in het algemeen
zal tegenhouden \n slechts aan een
klein deel van dien stand ten goede
komen
b. het heffen van een invoerrecht
op een enkel product (tarwe) hem niet
voldoende zal kunnen helpen on hot
bedrijf van den bouwboer in een ver
keerde richting zal drijven;
c. het beginsel van bescherming tot
meerdere bescherming leidt en dien
tengevolge niet alleen do landbouw,
maar ook andere takken van nijver
heid recht daarop kunnen doen gelden
d. het niet bewezen is, dat de toe
standen in protectionistische landen
beter zijn dan hier te lande.”
Sedert hot Nederlandsch Landbouw-
Comitó over beschermende rechten ten
bate van den landbouw in 1897 den
staf gebroken heeft, is geen ernstige
poging ter bevordering van de heffing
van graanrechten weder beproefd.
De algeraeene verkiezingen van
1897 bracht de victorie voor de vrij-
handelsbeginselen en do nieuwe Tweede
Kamer wees in 1.899 af een reeds in
1896 ingediend verzoek van de Neder-