sl als
IANT
[TS,
andel.
Zaterdag 4 Februari 1911.
No. 11476.
49e Jaargang.
Nachtarbeid.
Sixiten laxxd.
D-A-»
FEUILLETON
ITS,
XTievL-w'S-exx.^.d.'Trertezxtie’blscd. voer G-ovlcLsl en Oncxstxelsoezx-
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen
Eerste Blad.
HANNA.
(Wordt vervolgd.)
3 uur Licht-
dè Passie-
rgau door F.
Ten slotte deze vraag aan den heer
Tasman ?Zijt gij het niet met ons eens
dat de arbeid in de mijnen, die nacht
arbeid bij dag nog heel wat erger
is dan de nachtarbeid op den be-
ganen grond En zoo ja, is dan ook
de afschaffiing daarvan uw ideaal?
Zoo daarop bevestigend wordt geant
woord, zouden wij wel eens willen
vragen, of de heer T. zich in kan
denken in eene moderne maatschappij
zonder steenkool. En zoo daarop
ontkennend wordt geantwoord, zou
den wij de vraag willen stellen
Waarom meten met twee maten
arbeider van het etmaal overblijven,
drie weken van elke drie en alle
weken van het jaar, voor weinig
anders dan voor slapen kunnen wor
den bestemd.”
En toch is afschaffing van allen
nachtarbeid, die niet strikt noodza
kelijk is, ook een socialistische eisch.
eer U te be-
reed9 9ind9
r alt 9olied
M
verk
d
ble Shoe.
18, GOUDA.
gemeten werk.
keqj
I.-GhwuU.
179.
(.OIIMIIE COURANT.
Dit Nummer bestaat uit twee
bladen en bet geïllustreerd Zon
dagsblad „Pak me Mee”.
eregeld tijdig
atvangen van
vennakelijk-
lan in onze
Redeneert de heer Tydeman mis
schien wat te veel met het oog op
het bedrijf en zijn zijne woorden als
komende van een vrij-liberaal priori
verdacht bij den vrijzinnig-democraat
Tasman Welnu dan, ziehier wat „Het
Volk” van 18 Nov. 1910 over de
zaak schreef!
„Wij hebben allen gesproken van
het „Monster Nachtarbeid”. Wij doen
het nog. Maar wij ontveinzen ons
toch niet, dat in de luchtige, en
electrisch verlichte, met de nieuwste
technische, toepassingen ingerichte
moderne broodfabriek „het monster”
nachtarbeid van hoogstens acht uur
per etmaal en hoogstens acht-en-
veertig uren per week, een week
van de drie weken, er toch wel
anders uitziet dan de nachtarbeid
in het kleine bedrijf, waar deze in
vaak slechte werkplaatsen gevoerd,
door daarop volgenden dagarbeid
tot een zoo langen arbeidstijd is
saamgekoppeld, dat de uren, die den
aakbord”, 8'/,
van de Vrij-
i Vereeniging
De heer Mr. Dr. H. J. Tasman
heeft in het „Sociaal Weeklad” het
amendement Goeman Ëorgesius c.s.
aan eene nadere beschouwing onder
worpen. Onze lezers zullen zich her
inneren, dat dit amendement wilde,
dat de nachtarbeid zou zijn toege
laten in broodbakkerijen, waarin
dezelfde arbeider niet langer dan
ten hoogste zes nachten in drie
weken des nachts bakkersarbeid ver
richt. En de strekking van dit amen
dement wordt volkomen begrepen uit
de daarbij gevoegde toelichting, al
dus luidende „De bedoeling van dit
amendement is, nachtarbeid vrij te
laten wanneer deze beperkt blijft
tot zes nachten in de drie weken. Op
deze wijze wordt het voor bedrijven,
die door de regeling van het ont
werp zeer zouden worden geschaad,
mogelijk, langs den weg van het
zoogenaamde drieploegenstelsel tot
beperking van den nachtarbeid te
komen. Voor de arbeiders is het on
getwijfeld minder bezwarend, nacht
arbeid te verrichten ten hoogste
zesmaal in de drie weken dan
gelijk het ontwerp toelaat het
geheele jaar ijmd werkzaam te zijn
gedurende een niet onbelangrijk deel
van den feitelijken nacht.”
De heer Mr. Dr. H. J. Tasman
meent dat dit amendement uitgaat
van een onjuisten gedachtengang en
inderdaad een alierbedenkelijkst ka
rakter draagt. En wel omdat het er
om gaat, of de wetgever den nacht
arbeid als een abnormaal verschijn
sel zal beschouwen, of nachtarbeid
beperkt, gereglementeerd, zoo goed
als dat kan en te cöhtröleeren zal
zijn, als een normaal verschijnsel in
ons bedrijfsleven zal worden erkend,
werkdag daarnaast. Ik denk aan
papierfabrieken, meelfabrieken, aan
courantdrukkerijen, aan arbeid bui
ten fabrieken voor het verkeer, de
post en andere publieke diensten,
om van den vrijwilligen nachtarbeid
van intellcctueelen maar niet te spre
ken. En dan vraag ik Waar zou
het heen, indien wij een algemeen
en absoluut verbod van nachtarbeid
bij de wet uitvaardigden Dan zou
den wij verwoesten een groot maat
schappelijk kapitaal en inkomen wie
denkt er aan dat te doen En nu
wil ik toch doen opmerken ik
weet niet of het ook aan andere
heeren opgevallen is dat, indien
men eens vraagt aan ondernemers,
aan hoofden van fabrieken en ook
aan de werklieden, hoe zij denken
over nachtarbeid in die fabrieken,
waar met ploegen wordt gewerkt,
en die arbeid matig wordt toegepast,
men daarover niet hoort klagen
natuurlijk wel eens, maar in den
regel niet of weinig.”
en Woning-
aat, te 2 uur
ands-oommis-
1".
Genoegen”,
kbonnements-
:an nooit we-
)elers.
alm”, 10 uur
rgadering der
de Goudsche
ihappij.
ivenzaal, 8*/5
gadering van
Draagt elkan-
oegen”, Zaal
ring Vereen.
nge Groenen-
ring Kleerma-
erling Hulp-
gevoel voor anderen. Met de levendig
ste kleuren schilderde ik haar de ge
wetenskwellingen af, welke mij on
getwijfeld te wachten stonden, wanneer
wij niet alles voor Hanna deden, wat in
ons vermogen lag; kortom, de brief was
naar mijn meening een waar meester
stuk, dat zijn uitwerking zeker niet
zou missen. Hierdoor eenigszins kal
mer geworden, wachtte ik geduldig
het antwoord af, dat weldra in een
brief aan mij, en in een anderen aan
madame d’Yves, volgde. Ik had den
slag over de geheele linie gewonnen.
Mijn moeder verklaarde niet alleen,
dat zij met een hoogere ontwikkeling
van Hanna ingenomen was, maar be
val deze zelfs dringend aan.
„Ik zou gaarne zien”, schreef mijn
goede moeder, „dat Hanna, wanneer
zulks niet indruischt tegen den wil
uws vaders, in alle opzichten als een
van de onzen behandeld werd. Wy
zijn dit, naar ik geloof, den ouden
Mikolaï in zijn trouwe gehechtheid en
zijn opofferende liefde jegens ons ver
schuldigd.”
Mijn overwinning was du» volkomen,
en Selim verheugde zich van ganscher
harte met mij, zooals hem in het al
gemeen alles, wat Hanna betrof, een
levendige belangstelling inboezemde,
alsof hij zelf haar voogd was. Om de
waarheid te zeggen, werden mij zijn
PRIJS DER AD VERTENTIËN
Van 15 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer - 0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f 0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames 'f 0.25 per regel.
Groote letters on randen naar plaatsruimte.
Telefoon Interc. 82.
zinnige die van geen Voorzienigheids-
staat in welken vorm ook wil weten,
beslist wordt afgewezen.
Rest dus de vraag, of alle nacht
arbeid, die niet strikt noodzakelijk is,
als met het menschwaardig bestaan
in strijd, moet afgekeurd worden.
Wij voor ons meenen^ dat slechts een
ziekelijke kijk op de dingen deze
vraag bevestigend zou kunnen doen
beantwoorden. Bij de Bakkerswet
heeft de heer Tydeman zoo juist
gezegd, waarom het in deze gaat,
toen hij zeide„Het wil mij voor
komen, dat de vertoogen, die in deze
Kamer en daarbuiten tegen den nacht
arbeid zijn gericht, alle mank gaan
aan eene zekere mate van overdrij
ving en dat men, indien men over
nachtarbeid spreekt, zonder het te
zeggen, het oog richt op voortduren-
den nachtarbeid. En dat is geen
wonder, want in de kringen van het
kleinbedrijf is het altoos zoo geweest
voortdurende nachtarbeid, vastge
koppeld aan een langen arbeidsdag.
Van afwisseling of ploegenstelsel is
er in het kleinbedrijfSiooit sprake
geweest. Treurige toestanden, waar
van men inderdaad bijna niets dan
slechts kan zeggen, bestaan inder
daad in dat bedrijf, waar een voort
durende nachtarbeid gepaard gaat
met, vastgekoppeld wordt aan een
nog langer arbeidsdag.
Maar wil men de zaak meer ob
jectief én met koele zinnen bezien,
voordat men een vonnis velt over
over den nachtarbeid, dan moet men
eerst eens vragen of deze nachtar
beid per se, in een welingericht be
drijf zoo absoluut verwerpelijk of
af keurens waardig is, als de verde
digers van dit wetsontwerp nu maar
eenvoudig stellendan moet men eens
nagaan hoe het in andere bedrijven
is, waar nachtarbeid ook onmisbaar
is, maar waar men langzamerhand
is gekomen tot een beter georgani-
seerden nachtarbeid met behoorlijke
ploegen en geen of zeer korten
1 uur. Liefda-
van „Piet in
ische Jongens
Fransch, noch muziek, noch andere
dergelijke zaken te kennen met een
middelmatige ontwikkeling zal Hanna
veel eer een geachikten man vinden.
Misschien een pachter
„Vader 1”
Hij keek mij verbaasd aan.
„Wat scheelt er aan
Ik moest zeker vuurrood geworden
zijnmijn gezicht brandde als vuur
en het werd donker voor mijn oogen.
De gedachte aan een huwelijk van
Hanna met een pachter scheen mij,
met het oog op mijn leven, mijn ver
wachtingen en mijn plannen, zulk een
misdaad te zijn, dat ik een kreet van
verontwaardiging niet had kunnen
onderdrukken. Deze misdaad moest
my des te inniger grieven, nu het
mijn vader was, die er over gespro
ken had. Zijn woorden vielen als een
mokerslag op mijn jeugdig geloof;
het was de eerste druk, dien het
leven, de werkelijkheid, op voorstel
lingen mijner verbeelding uitoefende
een dier vroegtijdige teleurstellingen,
waartegen wij ons in het latere leven
beveiligen door pessimisme en onge-
loovigheid. Zooals een gloeiend ijzer
sist bij de aanraking van een druppel
water en dezen in stoom verandert,
zoo is het ook met het menschelijk
hart gesteld. Onder de allereerste
koude aanraking der bittere werkelijk-
Den
uren
In Frankrijk is het met de katho
lieke kerk treurig gesteld. Vhn ka
tholieke zijde twordt hiervan altijd de
Fransche regeermg de schuld gegeven,
zeer ten onreente, omdat met name
Briand altijd getracht heeft een „mo
dus vivondiu met het Vaticaan te
vinden. De Paus bleef echter bij zijn
verzet volharden. Thans is ook van
katholieken kant de waarheid hiervan
erkend. De bekende journalist Henri
de Houx, wiens naam als warm en
eerlijk strijder voor de kerk wel door
geen katholiek gewraakt zal worden,
heeft in de Matin bij zijn leven her
haaldelijk vurig gepleit voor een vreed
zame en praktische oplossing van het
vraagstuk der verhouding tusschen
Kerk en Staat. Thans eenige dagen
na zijn dood publiceert het blad een
laatste artikel, waarin de voorgeschie
denis van den strijd wordt uiteenge
zet. De Paus heeft tegen den wenttch
van de meerderheid der bisschoppen
het voorstel betreffende een modus
vivendi afgewezen. Paus Leo XIII
heeft altijd diplomatiek samengewerkt
met de ministers der Republiek, doch
Paus Pius X verwierp elk voorstel
deelneming voor de weeze en de op
merkzaamheid, welke hij haar bij iedere
gelegenheid bewees, wel wat te veel,
en ergerde mij dit des te meer, nu
mijn eigen verhouding tot Hanna se
dert den gedenkwaardiger! nachtt
waarin ik mij van mijn eigon gevoe
lens bewust was geworden, inderdaad
veranderd was.
Ik was verlegen in haar tegenwoor
digheid, en al de vroegere hartelijkheid
en vertrouwelijkheid waren uit onzen
omgang verdwenen. Slechts weinige
dagen geleden had het jonge meisje
nog aan mijn borst gerust, en nu
schrikte ik reeds bij de enkele gedachte
daaraan nog kort geleden had zij mij
bij het goedennacht- en goedenmorgen-
wenschen gekust, en nu beefde ik reeds
bij de enkele aanraking van haar hand,
alsof ik een gloeiend ijzer vastgreep.
Van nu af vereerde ik Hanna, zooals
men alleen het voorwerp eener eerste
liefde kan vereeren. Vlijde het arge-
looze jonge meisje zich evenals vroeger
tegen mij aan, dan kwam ik mij zelven
voor als een heiligschennerdeze lief
de, die nu eens smartvol, en dan weder
vreugdevol was, verplaatste mij in een
toestand, die mij tot dusverre onbe
kend was geweest.
14)
Wat mijn vader voornamelijk mis
haagde, waren mijn plannen van op
voeding, volgens welke Hanna dezelfde
vorming zou genieten als mijn zusjes.
„Ik breek niets af en meng er mij
niet in; want dit zijn zaken, waarover
je moeder moet beslissen!” zeide hij
mij. „Zy zal wel overleggen, wat voor
het meisje het best is.”
„Maar, vader, ontwikkeling kan toch
nooit schaden! Hoe dikwijls heb ik
dit niet uit uw eigen mond gehoord l”
„Ja, den man schaadt ontwikkeling
niet; hem baant zij een weg door het
leven, en met haar hulp kan hij zich
een behoorlijke positie verwerven.
Maar met de vrouwen is het heel
anders gesteld; bij een vrouw moet
de ontwikkeling geëvenredigd zijn
aan haar positie, namelijk aan de
positie, welke zij in haar latere leven
moet bekleeden. Voor een meisje als
Hanna is een middelmatige ontwik
keling voldoende; zy behoeft noch
of alleen daar toegelaten, waar in
derdaad de eischen van het maat
schappelijk leven nachtarbeid eischen.
En waar volgens den schrijver in
het „Sociaal Weekblad” dit voorde
bakkerijen niet het geval is, zooals
wel bij den veiligheidsdienst, brand
weer, telefoon, enz., houdt hij vast
aan zijn ideaal, dat moet zijn terug
brenging van het maatschappelijk
werk op den dag.
Dat is inderdaad een ideaal, en
wij nemen voor ons gaarne aan, dat
de oermensch zich te rusten legde
als de zon ter kimme neigde, om op
te staan als het gekwinkeleer der
vogelen de komst van de rozenvin-
gerige Roos aankondigde. Maar
de tijden zijn sinds dien eenigszins
veranderd het Paradijs is voor goed
gesloten, en wij eten het brood in
het zweet onzes aanschijns in groot
bedrijf en kleinbedrijf. En wij vree-
zen, dat niemand naar dien paradijs
toestand terug zou willen, al w.enscht
hij ook nog zoozeer, dat de arbeid
zoo geregeld worde, dat het bestaan
van den arbeider nimmer zoo zal
zyn, dat het niet meer mensch
waardig is.
Want, en hier komen wij aan de
cardinale misvatting van den heer
Tasman, het is nooit de taak en kan
nooit de taak zijn van den wetge
ver, om op industrieel gebied te
dwingen tot een ideaal zelfs al ware
dit ideaal op aarde te bereiken. De
wetgever kan nooit anders dan de
groote lijnen aangeven, waarbinnen
de industrie zich in hare arbeids
voorwaarden zal hebben te bewegen,
opdat de economisch zwakke niet tot
een bestaan worde veroordeeld, die
.uit een economisch hygiënisch oogpunt
niet te verdedigen is. Tot nog betere
voorwaarden te komen is de taak
van het bedrijf zelf, waarom wij eene
gezonde vakorganisatie voorstaan.
Een wetgevef te verlangen, die
„idealen” opdringt, is niets anders
dan het stellen van een hyper-socia-
listischen eisch, die door den vrij
heid krimpt het smartelijk ineen, maar
een oogenblik later wakkert deze wer
kelijkheid zelf den gloed opnieuw aan.
Deze woorden mijns vaders brachten
my eene wonde toe, en wel een wonde
van geheel bijzonderen aardbehalve
de smart, gevoelde ik zekeren afkeer,
niet jegens mijn vader, maar jegens
Hanna. Toch verbande ik dit gevoel,
met behulp van den geest van tegen
spraak, welke de jeugd eigen is, haas
tig en voor altijd uit myn ziel. Wel
is waar kon mijn vader zich mijn op
gewondenheid niet verklaren, maar
schreef haar toe aan een overdreven
plichtsgevoel, waarover hij zich niet
alleen niet boos maakte, maar dat hem
zelfs behaagde, en zyn afkeerigheid
van een hoogere ontwikkeling van
Hanna belangrijk verminderde.
Er werd besloten, dat ik mijn moeder,
die nog langer in het buitenland moest
verblyven, zou schryven, om haar te
verzoeken, een beslissing omtrent
Hanna te nemen.
Ik geloof niet, dat ik ooit voorheen
een zoo langen en hartelijken brief
geschreven heb. Ik deelde mijn moeder
den dood van Mikolaï, zijn laatste
woorden, mijn verlangens, mijn ang
sten en verwachtingen medeik
trachtte alle snaren van haar liefdevol
hart te doen trillen, van dat hart,
dat zoo vol was van levendig mede-
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaalf 1.25
Idem franco per post- 1.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad- 1.50
Idem franco per post 1.90
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLange
Tiendbweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren.
Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.