JESSIN
ffl THEE
I
EDELE HAKTEN.
^*5
loetadea
ODBAÏT
d succes. 0
No. 11490.
Dinsdag St Februari 1911.
49e Jaargang.
cföj/ groot» gevaar.
<G‘S
ZB-o-ïtem laxxcS..
LADE j
FEUILLETON.
EER
i Zoon.
XTïe-cfxxrs- -A.d.“vertezxtie*blecd* vocz G-o-kxcLeu ezx Oxxxstrelcêzi..
AÏZONEN,
11
El
Telefoon Interc. 82.
HANNA.
(Wordt vervolgd.)
eu VOEDERS
soorten vogels.
ia
Oosthaven 31,
(teeg 10.
ID
'gen, voor
ter onaanne-
f 0.55
- 0.10
De
inten
^■i
QUR.
iter i 1.05.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaalf 1.25
Idem franco per post- 1.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad - 1.50
Idem franco per post - 1.90
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLange
Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren.
Telefoon Interc. 82.
GOUDSOIE COURANT.
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen
t MERK leletten.
1UN VAN
TEM.
HEEËN worden
d in verzegelde
an vijf, twee en
en een Ned. ons
elding van Nom-
■'ijs, voorzien van
md Merk, vol
vet gedeponeerd.
>t de uitvoering
)rde orders aan-
1
7. BIJL,
SBAART Lz.
8’/2 uur, Ver
anda Kon. Ned.
nderofficieren.
eteit de Reunie,
ng MandoMne-
lentia”.
8 uur. Open-
v.d. afd. Gouda
estantenbond.
j Rénnie”, 8 uur, h
„Gouda Voor-
P. Berlage.
Aldenhuijzen,
'ergadoring afd.
>d. Sohildersge-
pen, zooals ze daar liggen, wet worden,
als deze ramp over Nederland moet
komen, dan blyve deze geheel voor
verantwoording van de coalitie. Dan
zij de loyale oppositie het woord van
den betreurden Veegens indachtig,
door den heer De Klerk bij het debat
over de sociale verzekering in herin
nering gebracht (zie Handelingen 10
Maart 1910, bladz. 1521), die zijne stem
tegen het tweede ontwerp-Ongevallen-
wet aldus motiveerde „Ik ben het
met u eens, dat het dringend
noodig is, dat voor de arbei
ders zoodanige wet komt,
en ik gevoel voor de arbei
ders evenveel als gij, maar
wanneer een der grondsla
gen van een belangrijke wet
wordt verknoeid, krijgt men
haar niet meer goed en zal
men er later berouw over
h e b b e n”.
China schijnt sommige punten van
de gisteren door ons vermelde Russi
sche nota niet te willen aannomen.
Niet erkend wordt door China het
recht van Rusland om zich in de Chi-
neesche fiscale autonomie te mengen,
’evenmin geeft het Rusland het recht
om consulaten te vestigen. Wat de
andefe 4 punten van de nota betreft,
die schijnt China wol to willen inwil
ligen. Volgens eon Reutertelegram
wil China wel de beginselen van het
verdrag van lli handhaven, maar or
geen uitbreiding aan geven on be
treurt het zoor do plotselinge veran
dering van Rusland’s politiek,
erkenning van verschillende pui
der nota en do verklaring dat China
het verdrag van Ui wil handhaven,
zal wel noodgedwongen zijn gegeven,
want bij de sluiting van bovengenoemd
verdrag in 1881 kon de Chinoesche
gezant, dio het tot stand bracht, Tjoeng
Hoe, in zijn vaderland teruggekeerd,
slechts den dood ontgaan door tus-
schenkomst der Engelsche regeering,
wel een bewijs dat hot Chinoesche volk
We zeiden daar, dat genoemde over
weging ons nog de eenige kans voor
den heer Talma lijkt. En wij meenen
daarmee niet te veel gezegd te heb
ben. Hoe zou er eene meerderheid te
vinden zijn voor ontwerpen, die, wel
verre van op het particulier initiatief
voort te bouwen en rekening te höu-
den met wat in het Nederlandsche
volk leeft, alles wat reeds op het ge
bied van Ziekteverzekering gedaan is,
onder den lompen bureaucratischen
hiel dooddrukken die, wel verre van
met de lessen, die de Ongevallenwet
gaf, haar voordeel te doen, ons goede
igen in de
ll
f I
zoudt elkander nooit verstaan on u
altijd van elkander verwijderen. Daar
zouden wij dan twee bij elkander pas
sende karakters hebben. Daarentegen
zou het met Hanna en mij heel anders
gesteld zijn. Wij zouden tot ons zalig,
uiteinde altijd met elkander lachen en
schertsen I”
„Ach, wat weet u dat mooi bijeen
te brengen!” zeide Hanna, en bedden
barstten in oen schaterlach uit. Ik
voor mij gevoelde geen lust om mede
te lachen. Selim vermoedde niet, hoe
veel verdriet hij mij veroorzaakt had,
door het onderscheid van karakter
tusschen Hanna en mij in zulk een
scherp daglicht te stellen. Ik was ver
toornd on zeide tamelijk boos tot
Selim „Je hebt bijzonder eigenaardige
opvattingen, die mij des te meer ver
bazen, nu ik meen bemerkt te hebben,
dat ge tot dusverre een zekere voor
liefde aan den dag legdet voor me
lancholieke lieden
„Ik?” vroeg hij met ongekunstelde
verwondering.
„Ja, gy I Ge zult u toch nog wel
dat venstertje herinneren, met een
paar fuchsia’s er voor, en een ge
zichtje, dat tusschen de bloemen door
keek Ik kan u heilig verzekeren, dat
ik nooit een meer zwaarmoedige uit
drukking gezien heb, dan op dat ge-
27)
In mijn val was ik over de volle
breedte van den weg geslingerd ge
worden en op het gras gevallen,
waardoor mijn licht kostuum aan
knieën en ellebogen met groene vlek
ken geteekend was; ook mijn overige
kleederen en mijn haar waren in wan
orde geraakt. Toch had mijn ongeval
ook zijn goede zyde. Zooeven nog
was Selim, die kort te voren als gast
was aangekomen, het voorwerp ge
weest van de algemeene belangstelling,
terwijl ik nu het middenpunt van het
gezelschap vormde, al moest ik hem
dezen rang bestrijden ten koste van
mijn ellebogen en knieën. Hanna, die
zich nog steeds, en niet ten onrechte,
als de eenige oorzaak van het onge
luk beschouwde, dat voor mij zulke
noodlottige gevolgen had kunften
hebben, zocht door vriendelijkheid en
teederheid haaj fout weder goed te
maken.
Onder dergelijke omstandigheden
keerde mijn goed humeur spoedig
terug en deelde het zich ten slotte
ook mede aan het geheele gezelschap,
dat inderdaad hevig ontsteld was ge
weest. Men bracht eenige ververschin-
gen, Hanna speelde de gastvrouw en
daarna gingen wij den tuin in. Daar
stoeide Selim weder als een knaap en
haalde allerlei grappen uit, waarbij
Hanna hem naar haar krachten onder
steunde. Eindelijk zeide Selim „Ach,
hoe vroolijk zouden wij nu met ons
drieën bij elkander zijn
„Ik zou wel eens willen weten,”
zeide Hanna, „wie van ons drieën de
vroolijkste is.”
„Dat ben ik, zonder eenigen twij
fel!” zeide Selim.
„Als ik het ten minste niet ben
De natuur heeft mij namelijk met
een zeer opgeruimd karakter bedeeld 1”
riep Hanna uit.
„Henryk is in ieder geval de minst
vroolijke,” beweerde Selim„hij is zeer
ernstig van karakter en helt min of
meer over naar zwaarmoedigheid.
Had hij in de middeneeuwen geleefd,
dan zou er zonder twijfel een ridder
van avonturen of een troubadour uit
hem gegroeid zyn. Jammer, dat hij
niet kan zingenMaar wij,” voegde
hij er bij, zich tot Hanna richtend,
„wij zijn als het ware voor elkander
geschapen 1”
des Plantes (den Dierentuin te Parijs)
en lag of zat op de bank aldaar siga
retten te rooken. Toen hij genoeg bouw
stof had verzameld naar zijne mooning
schreef hij een allergeestigste bro
chure: Ah <iuel bonheur de ne pas être
un chameau I Maar de Duitscher?
Deze geleerde vriend, die nog nooit van
zijn leven een kameel had gezion, sloot
zich op in zijn studeerkamer on sloot
het daglicht af. Hij liet in dat heilig
vertrek een bed zetten, met streng ver
bod aan vrouw en dienstmaagd om hem
te storen, niet anders dan om z(jn eten
op vaste tijden te komen brengenwant
hij wou uit de verschillende concrete
voorstellingen van „het schip der woes
tijn” das Bild des Universals-Kamels
inductif heraus-construiren.
De ontwerper van de Radenwet on
de Ziekteverzekeringswet zal het ons
zeker ten goede houden dat wij bij het
bestudeeren van zijne ontwerpen aan
dien Duitscher hebben gedacht; het
kan hom tot troost zijn, dat Heinrich
Heine zijn kostelijk verhaal dood-leuk
eindigt met de vermelding, dat de
Duitschor bekroond werd. Dit laatste
hopen wij echter niet, dat op den heer
Talma van toepassing zal zijn inte
gendeel.
8 uur. Uitvoe-
udsche Tooheel
monie.”
>egen”, 8 uur,
ing.
b”, 8 uur. Open
der S. I>. A. P.
J. E. W. Days,
egen”. 8 -uur,
van„Be Quick”,
it Kattebelletje”,
„de Rèunie 8
;adering vaïi de
Ambachtsschool
ij geregeld rijdig
i ontvshgén van
en, vermfckfelijk-
dan in onze
„Daar kan ik niet geheel mede in
stemmen,’”'antwoordde ik; „bij elkan
der passende karakters noem ik de
zulke, die geheel tegenovergestelde
neigingen bezitten, want dan vult het
eene karakter aan wat het andere ont
breekt.”
„Nu, dat kan ik mij denken,” her
nam Selim „veronderstellen wij eens,
dat gij van nature geneigd zijt tot
weenen en juffrouw Hanna tot lachen
veronderstellen wij beiden nog eens,
dat gij met elkaar
„Selim I”
Hij keek mij aan en begon te lachen.
„Wat steekt daar dan achter, mijn
zoon, ha, ha?”
„Herinnert ge u de redevoering van
Cicero pro Archia nog? Commoveri
videtur juvenis, in het Hollandsch
de jongeling schijnt in verwarring te
geraken. Maar wat komt er dat op
aan Zonder eenige reden wordt ge
dikwijls zoo rood als een kreeftIk
zeg u, juffrouw Hanna, hij verstaat
de kunst van te blozen, en op het
oogenblik doet hij het voor twee!”
„Maar, Selim!”
„Goed, goed I Ik kom op mijn be
wering terug! Dus gij, als mynheer
Tranenvijver, en Hanna als juffrouw
Lachduifje, trouwt met elkander. Wat
zou daarvan het gevolg zijn? Gij
zoudt grienen, zij zou lachen, en gij
Nu het ontwerp-Ziekteverzekering
met de. daarbij behoorende Radenwet
in de afdeelingen tahandeld is, staan
we voor een ggJRchtig vraagpunt.
Opnieuw is een aanloop om tot sociale
hervorming te komen genomen, en
f met het gelukken van dezen eersten
sprong staat of valt het heele werk.
Worden deze Ziekteverzekerings-ont-
werpen verworpen, of i$ hetVoorloo-
pig Verslag, wat wij op zijn tijd te
weten zullen komen, van dien aard,
dat de Minister gaat inzien, dat hij
meer aanleg heeft voor oud-minister
dan voor actief eersten dienaar der
Kroon, dan zijn er alweer drie jaren
toegevoegd aan de periode van stil
stand op sociaal hervormingsgebied,
die nu al duurt van 1901 af. Het is nu
16 jaren geleden dat de motie-Heldt
in de Tweede Kamer werd aangeno
men, en nog altijd is oud en arm voor
zoo menig arbeider synoniem.
Wij vinden dat alles heel ernstig.
Wij zijn er niet blind voor dat deze
stand van zaken er zeker toe moet
leiden dat ons parlementair stelsel bij
ons volk in discrediet zal komen, dat
de schare, die zoo vaak ten onrechte
aan de Tweede Kamer verwijt „dat ze
niet anders doet dan praten”, daardoor
belangrijk zal worden verbreed. En nu
dunkt ons het groote gevaar, dat deze
Ziekteverzekeringsontwerpen nog ééne
kans hebben om wet te worden, en
wel dezede overweging „dat er
iets gedaan moet worden”.
Eene overweging, die echt menschelijk
is, maar die toch weinig in overeen
stemming kan genoemd worden met
eene hooge opvatting van het Kamer
lidmaatschap.
Mochten er onder onze lezers zijn,
die deze toespeling niet mochten be
grijpen, dan zij hun het geestige ver
haal van Heinrich Heine in herinne
ring gebracht, hoe eene Duitsche
ilJniversiteit eens eene prijsvraag uit-
jhchreef over den kameel. Dusseldorf’s
^ootste zoon verhaalt ons, hoe daarop
eon antwoord inkwam van een En-
gelschman, van oen Franschman en
van een Duitscher.
De Engelschman ging, vóór hij zich
tot zijn antwoord zette, naar Arabia’s
zeekust; hij sloot zich aan bij een
karavaan, on leefde op, tusschen en
naast kamoelon. Dit gelukkig vol
bracht zijnde schreef hij een zeer dege
lijk werkje over don aard en de ge
woonte van den kameel.
De Franschman deed anders. Hij
posteerde zich eenige weken lang voor
het hok van den kameel in den Jardin
Dit woord kan vooral den hervor-
mingsgozinden niet genoeg voor oogen
staan. Na al de misère, die wij met
de op zich zelve zegenrijko Ongeval
lenwet hebben beleefd, geldt het thans
meer dan ooit te voren, dat de sociale
wetgeving goed zal zijn of niet
zijn.
Laten wij toch niet vergeten, dat
duizenden in den lajule, die warm
voelden voor de verankering, die de
Ongevallenwet heeft gegeven, die het
zeer billijk vonden dat de kosten daar
van op het bedrijf werden verhaald,
afkeerig zijn geworden van de sociale
wetgeving, toen ze de werking der wi^‘
hebben leeren kennen. Het groqte tX
kort van de RyksverzekeringsUanl
heeft ook alweer de oogen geopenil
voor de onwederlegbare waarJjZid, dart
toch niet iedere sociale wet reeds daar-’
om aannemelijk zou zijn, omdat ze
sociale nooden heet te willen lenigen,
maar dat men goed heeft toe te zien
naar de wijze, waarop het be
oogde doel zal moeten worden bereikt.
Welnu, men wete het wel, als Tal-
ma’s ontwerpen, zooals ze daar liggen,
wet worden, zal men binnen weinige
jaren met een tweede misère zitten,
en van zoo wijden omvang, dat iedere
nieuwe wetgever op sociaal gebied een
tegenstand ontmoet, die hem vrijwel
met lamheid zal slaan. Men begrypt
toch zeker wel, dat de opzet falen kan,
om niet te zeggen falen moet, dat al
die ziekte-uitkeeringen uit de gestorte
premies zullen kunnen worden betaald,
en dat de Staat dan zal moeten bij
passen. Ongerekend de groote sommen
die het Rijk zal hebben te betalen voor
gebouwen, voorzitters, plaatsvervan
gende voorzitters en secretarissen.
Zeker, er moet iets gedaan wor
den. Wie kan daar harder naar ver
langen dan wy En het is droeve
ervaring, dat juist deze Minister zoo
heeft teleurgesteld. Hem was het toch
gegeven dat hij over eene zes-jarige
periode kon beschikken; hij behoefde
niet die jacht te maken, die vergeeflyk
mag genoemd worden in hem, die
over de kortere, hoogstens vier-jarige
periode beschikt. En wij geven zeker
toch blijk van welwillende gezindheid
jegens den politieken tegenstander,
als wij als onze meening uitsproken,
dat den hoer Talma zijne theoretische
knapheid in den weg zit, omdat men
juist bij sociale hervormingen, die zich
aan het werkelijke leven op duizend
en óén wijzen moeten aanpassen, niet
genoeg kan staan op den bodem der
realiteit. Zeker, wij ontkennen het
niet, die Radenwet is op zich zelf
geen onverdienstelijk stuk werk, al is
de concipieering ervan niet weinig
vergemakkelijkt doordat do Gemeente
wet reeds bestond, maar ze zou alleen
van pas zijn in eene nieuw te schep
pen maatschappij, die dus geen ver
leden zou hebben. Die wetsontwerpen
rieken te voel naar de studeerlamp,
do heer Talma heeft het Muster van
do Univorsal-Ziekteverzekering induc
tif willen horausconstruiren.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 15 gewone regels met bewijsnummer
j Elke regel meer
V Bij dri® achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
yP T yI Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f 0.35 by vooruit-
’w'betaling, elke regel meor 6 ets. Reclames f 0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
l’itgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
Hanna klapte in do handen.
„Mooi, mijnheer Selim, mooi, dat is
alleraardigst I”
Ik dacht, dat Selim verlegen zou
worden, maar hij zeide slechts „Hen
ryk 1”
„Nu, wat dan?”
„Weet je, wat men doet mot dege
nen, die een te lange tong hebben?”
En midderwyl begon hij opnieuw te
lachen. Hanna begon hem nu te pla
gen en vroeg hem onophoudelijk, of
hij haar den naam van zijn uitver
korene eens wilde zeggen Zonder
zich lang te bezinnen, zeidehij: „Jo
sephine”. Als het hem ernst ware ge
weest, zou zijne openhartigheid hem
duur te staan zyn gekomen, want
Hanna liet hem er den geheelen avond
geen rust over.
„Ie zij mooi vroeg zij.
„Het gaat nog al!”
„Wat voor haar en oogen heeft zij
„Haar oogen en haar zijn bepaald
mooi, maar het haar bevalt mij toch
niet het meeste
„Wat dan?”
„Lichtblond haar en blauwe oogen
neem u mii niet kwalijk, maar juist
zulke oogen als die, waarin ik op dit
oogenblik kijk!”
„O, mijnheer Selim
vaderland bedreigen met eene tweede
Rijksverzekeringsbank-tragedie, waar
bij de bestaande, vergelijkenderwijze,
een blijspel zou kunnen genoemd
worden
En wie zou daarnaast de verant
woordelijkheid durven ^jragen van een
brutaal ingrijpen in dé rechten der
arbeiders, die de hun bij de wet toege
kende uitkeering voor ongevallen, bij
aanneming van deze ontwerpen, een
voudig zullen zien geticiceerddie
voor 90 °/0 van de ongevallen premie
zullen hebben te betalen, waar eenmaal
na langdurig overleg tusschen Regee
ring en Staten-Generaal als billijk en
logisch is aangenomen, dat het b e-
d r ij f zal hebben te betalen wat de
ongevallen daarin voor financieele ge
volgen hebben voor den getroffene
Waarlijk, wij gaan niet te ver, als
wij het uitspreken, dat die ontwerpen,
zooals ze daar lig
elk lid der Tweede Kafnc
melijk zijn.
r*.
Wat natuurlijk niet wegneemt, dat
gemeen overleg nog een boel kan red
den. En wij zijn gelukkig nog niet zoo
verpolitiekt, dat wij den politieken te
genstander niet gaarne den lof zouden
geven, die hem toekomt. Minister Tal
ma heeft reeds getoond, dat hij van
zulk gemeen overleg volstrekt niet
afkeerig is, getuige de intrekking van
de wet op de Bakkersraden. Wanneer
dan ook nu het gemeen overleg zou
kunnen maken, dat de Minister van
Landbouw, Handel en Nijverheid de
Radenwet terugnam, de eenmaal ver
kregen rechten der arbeiders onge
schonden liet, en enkel van de Ziekte
verzekering behield de wettelijke ver
plichting om daarnaast de gelegenheid
open te stellen tot het verkrijgen van
flinke Staatshulp voor bestaande en op
te richten fondsen voor geldelijke uit
keering en geneeskundige behandeling
bij ziekte, dan ware er te praten.
Maar eerst wanneer hieromtrent z e-
k e r h e i d zou zijn verkregen, is een
waarachtig gemeen overleg mogelijk.
Maar als de Minister onverhoopt mocht
blijken van geen toegeven op deze
cardinale punten te willen weten, dan
hebbe de Kamer enkel oog voor de
belangen des lands, en late dat domi-
neeren ovqr alle overwegingen van
eigen zoogenaamd prestige en over
elk qu’en dira-t-on van de kiezers.
Als coalitie-overwegingen er toe
mochten leiden dat deze wetsontwer-