n EDELE HARTEN. 1URANT NC’S LADE H rt tfieefifsefia polamieK*) ZD.A., FEUILLETON. e leen /EER W Eerste lïlad. lakenden iwing rKLVWRUP- ruldiir wordt na talen vnn andere au te brengen, roods doozen, Nanningdoch No. 11506. Zaterdag II Maart 1911. 49e Jaargang. XTie\iws- exx -^-d.-vextezi.txe'lolecd. voer G-o Oxxxstr elcexx Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. Armenzorg» LKKNHUtS, Telefoon Intero. 82. 'en voordeel k kun het sc.her- I de Ouderdoms-j Naar het niter* HANNA. an Buiten- den haat tegen Selim en Dit Nummer bestaat uit twee bladen. wekte in mijn hart, een twijfel, die onze- Minister die harder w irkt. Ook is het i ver- Dat Minister en waar Men meer ook al omilat allerlei ele- h. Men maakt, ok den Minister Men stelde men men joeg naar blijkbaar niet PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post f 0.55 - 0.10 jen in de succes. Zijp op in de Geref. l. Do Borgumer Cou rant van 21 JanualH j bevat oen ver- Ongovallenwet en invalidi- nu toch wel Zij die zich met 1 April op de GOUDSCHE COURANT abonneeren, ont vangen de tot dien datum ver schijnende nummers gratis. t woord Kina- >nze fabriek af- aan de piano zitten en begon de op de vleugelen der van daar steeds "*CI ladruppels! a f 0,75. er in ’t geheel maar om zelf t oen doen is om de oe „christelijk” «lelijk» n onder- GOUDSCHE COURANT. Een paar staaltjes waarop rechtsche K.. miseeron, al» zij voor kon. Op 17 Januari 9. find de hoor Van der Voort van r" kerk te Bergum. slug dezer rede. Slee/ita enkele punten daaruit stippen wij aap. zoo zeide de spreker, o Talma hot verwijt, dat f r niets gebeurt. Maar dit is beslist orfl/aar. Er is geen _.v rht. Cel: onjuist, dat die bewin Isman een keerde methode volgt M... Talma werkzaam is, toonen zijn voort brengselen ontwerp-! Jokte wet, aan staande wijziging der C on ontwerp Ouderdoms- teitsverzekering. Dit s do huid verknopen vóór tie beer ge schoten is. Zoowel op de wijziging der Ongevallenwet (ia verband met de Ziektewet), als op de Ouderdom»- en Invaliditeit»-verzekering is de natie! PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer Elke regel moer Bij drie achtereenvolg!inde plaatsingen worden deze tegen t wee berekend Dienstaanbiedingen por plaatsing van 1 —5 regels f 0.35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel. Groote letters on randen naar plaatsruimte. w rog van do wijze Kamerleden polo- de kiezers spre- Bovendien wordt „troebeld, men heeft „ding»vermogen verloren, om te zien, „waar het de eere God „eigen eer of de oer eer partij, „kan de scheidingslijn moeilijk „trekken, „menten zich in de christelijke partij „laten opnomen, die „niet of maar half toe behooren, doch „die dal doen, alleen „vooruit te komen. En zoo gaat „partij, welke het te drJ" „macht, om succes hoe „die dan ook is, hoar a 9 „gang tegemoet.” Wat dunkt u, lezers, 1 por worden gezegd? Maar is die scherpe critiek niet vol komen verdiend 43) Alvorens ik de stellige zekerheid had, Hanna’s hart voor altijd verloren te hebben, had ik naar deze zekerheid gesmacht en geloofd, dat vroeg of laat deze verpletterende last van mijn hart afgewenteld zou worden. Nu had het noodloot mij den lijdens kelk tot op den bodem laten ledigen en staarde mii met koude, hardvoch tige en onverbiddelijke blikken in het gelaat, terwijl het nieuwe twijfel wekte in mijn hart, een twnfc’ 4:‘ honderdmaal erger was dan de kerheid omtrent mijn lot den twij fel aan mijn eigen kracht, het gevoel van machteloosheid, van niet opge wassen te zijn tegen dit noodlot! Mijn hart vloeide over van bitterheid en toorn. De stem, die mij weleer tot opoffering aangespoord had, was in mij verstomd, die stem, welke mij ge zegd had: „Zie af van Hanna, ter wille van haar geluk! Denk in de allereerste plaats aan haar geluk! 7 uur, 4e jaar- led. Vereen, tot dende dranken. tnonie”, 3 uur. de Afdeeling ueeniging van lilitairen vóór Veduwenzorg”. •d” 8</3 uur. adering van de rs-vereeniging. óunie”, 8 uur, et Mandoline- mtia”. >ord”, 8*/a uur fereenigingtot arculoee. geregeld tijdig ontvangen van i, vermakelijk- dan in onze „lijke meer naar vorm, „zich niet tevreden met getuigen, „ging uit naar macht, „hot succes, zoodat „meer om de eere Gods de strijd werd „gevoerd, maar om eor „over zichzelf on zijn partij, als do „overwinning was behaald. Het groote „beginsel, getuigen tegen wat verkeerd „is en handhaven de banier des krui- „«es, werd gebruikt tot en werd daar- „door ondergeschikt gemaakt uan het „komen tot macht. „En hiertegen ga ons protest.” Een van do zeer gebruikelijke onjuistheden van de rechtsche pers is de telkens herhaalde bewering, dat de linkerzijde de antithese op den voor grond brengt, haar verscherpt, haar toespitst. Ook na de laatste begroo- tings-discussiën in de Tweede Kamer is die bewering weer herhaaldelijk geuit. Zelfs toen den Minister Went- holt, die eenigen tijd na zijn overgang van een linksch in een reohtsch Ka binet gaandeweg meer en meer calvi nistische allures is gaan aan nemen, door de linkerzijde werd verweten, dat hij de wezenlijke belangen der vloot in gevaar bracht, door aan dè sche pelingen, ook al zijn zij daarvan mee- rendeels niet gediend, de geestelijke zorg van een steil orthodox predikant op te dringen en dat hij een hoogst verdienstelijk vlagofficier had opge offerd aan des predikant» bemoeizucht durfden verschillende rechtsche bladen hun lezers diets maken, dat die toch waarlijk voor de hand liggende critiek op ’s Ministers beleid verscherping der antithese was, ja werd zelfs aan steller dezes het verwijt gedaan van onkieschheid, omdat hij, als Volksver tegenwoordiger zijn vroegeren colloga- Minister had doen gevoelen, hoe on begrijpelijk diens handelwijze in zake den vlootpredikant was in een bewinds man, die zijn ministerieele loopbaan als man van links aanving. Alsof niet, indien hier van onkieschheid sprake mocÊt wezen, deze veeleer zou gelegen zijn in den draai, door Minister Went- holt genomen, dan in de critiek, welke ik mij heb veroorloofd! Dat er in Nederland menschen zijn, die niet aan goddelijke openbaring van „de waarheid” gelooven en ande ren die dit wel doen, is een feit door Ach, hoe vurig heeft die Josephine j hem niet bemind!” Op Hanna’s onbewolkt voorhoofd verscheen nu duidelijk een trek van ongerustheid. „En hij vroeg zij vreesachtig. „Hij Nu ja, vandaag bemint hij deze en morgen een «ander Een enkele kan hij niet lang beminnen dat ligt niet in zijn natuur! Mocht hij u ooit i zeggen, dat hij u beminde, geloof hem dan niet” hierop legde ik een bij- zonderen nadruk „het is hem dan eenvoudig om uwe kussen te doen, 1 on niet om uw hart!” „Meester Henryk I” „Het is waar, wat babbel ik eigen lijk ook I Wat gaat het u bg slot van rekening aan I Gij zijt immers zoo verlegen gij zoudt nooit een vreemden man kussen! Excuseer my, Hanna, alken de veronderstelling moet u reeds gekwetst hebben! Gij zóudt zoo iets nooit duldenNiet waar, Hanna, nooit?” Hanna sprong overeind en wilde zich verwijderen, maar ik greep haar 3 hand en hield haar met geweld terug. Ik deed al het mogeiijke om mijn kalmte te bewaren, maar de toorn snoerde mij met ijzeren vuist de keel toe. Ik "gevoelde, dat ik mij zelven niet meer meester was. (Wordt vervolgd.) EK PARADIJS »A. elt zich ten doel e en overtojlige irpen welke ook, repareeren, en lingegoeden voor verkoopen. De inst komt geheel oitrile, Vereeni- toogd, dat, al had |de „Kuyper-koers” in onze staatkunde stellig zijn ver diensten, iu het tegenwoordige tijds gewricht het volgen van meer kalmte, minder militante en agitatorische po litiek zijn onmiskenbarA zeer groote voordeelen had. „Opzettwijke verscher ping”, zoo liet den scliryver volgen „van de politieke tegenstellingen „kan in andere tijden haar nut heb- „ben, maar thans, nu Oonsolideering „van het christelijk regiem en de prac- „tisehe toepassing van de christelijke „beginselen op verschillend terrein „eitch van wijs beleid zijn, mag men „niet blind blijven voor do aantrek kelijkheid en het nut van een staat- „kunde, welke inzondheid bedacht is „op samenwerking met andere party- „en ën op het wegnomen van de ge- „drochtehjke voorstellingen, die in het „brein en in de pers onzer tegenstan ders omtrent de toepassing dorrhris- „telijke beginselen op het maatschap- „pelijk- leven nog steeds opgeld doen.” Of nu die woorden en hetgeen wij in don laatsten tyd omtrent de toe passing in de practijk van de zooge naamd christelijke beginselen hebben te zien gekregen, wel juist geschikt, zijn om bij de tegenstanders van „De Tijd” de voorstellingen weg te nomen, welke de schrijver van bedoeld arti kel „gedroehtelijk” gelieft te noemen, laat ik daar. Maar in hetgeen hij schroef ligt, zij hot ook wellicht’niet bedoeld, implicite opgesloten de erken tenis, dat van rechts opzettelijke ver scherping van de politieke tegenstel lingen hooft plaats gehad en dat de schrijver, wel verre van die verscher ping in beginsel af te keuren, zo alleen voor het oogenblik onraadzaam acht om opportuniteitsredenen. Krasser uiting vond ik dozer dagen in de brochure van don Ned. Herv. predikant A. G. H. van Hoogenhuy- zon te Doorn, getiteld: „Hoe lang nog Dezen orthodox-gêioovigen pre dikant ergert do coalitie en hij is trouwens niet de eerste zijner richting wien dat overkomt. Op bladz. 10 dier brochure, waarvan ik de kennisneming aanbeveel, lees ik: „Helaas dat nude „strijd langzamerhand geworden is een „strijd om de voordelen der overwin ning, waartoe men noodig had de „antithese, „kunstmatig zooveel mo egelijk verscherpt, op politiek terrein „over te brengen. Naar mate de strijd „scherper werd en de kans op over winning grooter, kwam het mensche- nog steeds wachtende en reeds nu wordt den Minister lof gebracht voor die nog niet verschenen wetsontwer pen. Do rechterzijde aldus weder de heer v. d. Voort, van Zijp doet al het mogelijke om de drie genoemde ontwerp<»n (waarvan er nog maar één is ingediend!) voor 1913 klaar te krij gen. Daarna wordt gezegd, dat do Bakkerswet van alle zyden is bestre den. Volkomen juist, en die bestrijding kwam ni<t het minst van de rechter zijde zelve, men horinnere zich o.a. de felle rede van den heer Van Idsinga. Indien do verschillende groepen der rechterzijde, onder welke juist op het stuk der sociale wetgeving groot moo- ningsvorschil bestaat, op dezelfde wijzo ids bij de Bakkerswet sameAworken om Ziektenwet, Ongevallenwet en Ouderdom»- en Invaliditeitswet voor 1913 in het Staatsblad to krygen, kan men er vry zeker van zyn, dat, van die fraaie, belofte niets terecht komt. En toch ondanks alle klachten van links werkt dit Ministerie in een goede richting, zegt do spr. Men proeft hieruit reeds en ook dr. Kuyper sprak in dien geest in de Tweede Kamer, dat de linkerzijde van tegen werking zal worden neschuldigd en hieraan do mislukking zal worden ge weten, als straks, in 1913, blijkt, dat do sociale wetten niet tot stand ge komen zyn. Maar de rechterz(jde is oppermachtig in beide Kamers en als zij niet onder ling Verdoold was, gelijk zij is op het stuk der sociale wetgeving, zou düs de linkerzijde geen spaak in het wiel kuunen steken. Dat de debatten bij do Marine-bo- giooting, meer in 't bijzonder dat over den vlootpredikant, het moesten ont gelden, ligt voor de hand. De vrijzin nigheid toonde hier haar vijandschap tegen de religie, wat bleek uit de smalende woorden tegen den vlooi- predikant. De gansche Heldersche kwestie was opgezet als middel om den godsdienst te verguizen. Aldus de heer v. d. Voort v. Zijp. Men moet maar durven Met geen onkel woord is de godsdienst verguisd geen enkel blijk van vyandschap tegen de religie gegeven. Doch terecht toon de men zich aan de linkerzijde geër gerd over het feit, dat een Minister van Marine, die in 1907 toetrad tot oen vrijzinnig Kabinet, in 1910 zoozeer bleek te bukken voor de eischen, hem na zijn overgang in het Ministerie niemand ooit geloochend. Maar dat dit diepgaand verschil van godsdienstige overtuiging onze richting op staat kundig terrein zou bepalen, dat „libe raal” vrijwel synoniem zou zijn met „ongeloovig”, dat in do geloofsover tuiging van Roomsch-Katholieken en orthodox-Protestanten een genoegza- men gemeenschappelijken grondslag zou te vindon zijn, om te zamen een op bouwende staatkunde te volvoeren, dit alles is daad werkelijk een uitvinding van dr. A. Kypor, door dezen op het tapijt gebracht, toen hij. mot volkomen afwijking van hetgeen hij daaromtrent vroeger had geschreven en gesproken, de bestaande coalitie ging v.erdodigen. Wie anders dan hij en de zijnen spra ken van do vrijzinnigen als van pa gan isten, wie anders dan de rechter zijde wist het vuur van den gods- diensttocht in de periode Aan 1901 1905 zoo fel te doen oplaaien, dat in den zomer van laatstgenoemd jaar allen, die daarin een groot gevaar zagen on wie de Kuyper-tactiek met af keer vervulde, gezamenlijk ter stem bus optrokken om don leider der.anti- revolutionnairen te verjagen uit het regeerkasteel De toelog gelukte oen vrijzinnig Ministerie kwam aan het bewind. En wie durft beweren, dat ondor dit Kabinet de antithese is op den voorgrond gebracht Niemand voorzeker. Zij was dood en, als men er iets over hoorde, dan was bet een klaag- of lijkzang aangoheven van de zijde van hen, die zich bij den bloei der Antithese wèl hadden bevonden. Nu er tegenwoordig, meer dan in den eersten tijd van het bewind van het Kabinet Heemskerk, teekenen zijn, die wijzen op een begin van herleving der antithese in Kuyperiaanschen vorm, op een winnen in invloed van de echte voorstanders dier antithese, kan het geen verwondering wekken, dat de linkerzijde daarop wijst, daartegen waarschuwt. Het overbrengen van de geloofsverschillen op staatkundig ter rein is en blijft daarom niet minder een daad van de rechterzijde, waarte gen steeds de linkerzijde met allo kracht is opgekomen. Dat do zaak zoo is en niet anders, wordt soms ook door anti-liberalen erkend. Zoo trof mij onlangs een artikel in het R.-K. hoofdorgaan De Tijd, dat een critiek inhield op een Standaard-arükei, waarin de Minister van Justitie, de heer Regout scherp was aangevallen. In dit opstel van De lijd werd be- Offer u zelven op I” Deze stem zweeg nu volkomen. De engel der stille droefheid, de engel der gelatenheid en des medelijden» had mil verlaten en was tot op verren afstand weggevlodenIk was gelijk een insect, dat men meent vertrapt te hebben, maar waarvan men den angel verge ten heeft. Tot nu toe had het noodlot mij gespaard, zooals de wolf den hond nu echter, nu ik al te zeer in het nauw werd gebracht, scherpte ik ook mijn tanden, zooals de wolf. Een nieuwe energie, de kracht der wraak, ontwaakte in mijn hart; ik begon bijna een zekeren haat tegen Hanna en Selim te gevoelen. „Verlies ik mijn leven, dan verlies ik daarmede het laatste, wat ik nog te verliezen heb; maar hun beider geluk zal ik weten te verhinderen I” Aan deze gedachte klampte ik mij vast, zooals een ter dood veroordeelde aan een laatsten straal van hoop. Ik voelde grond onder mijn voeten voor mijn verder levqp en ademde gemakkelijker dan sedert geruimen tijd. Mijne gedachten, die naar alle richtingen verstrooid waren geraakt, keerden weder tot haar vroegeren kring terug en smol ten met volle kracht samen in deze enkele gedachte, deze enkele gewaar wording den haat tegen Selim en Hanna I f 1.25 t t - 1.50 Met Geïllustreerd Zondagsblad- 1.50 Idem franco per post- 1.90 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLanor Tiendeweo 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren. Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Te huis aangekomen, was ik vol komen afgekoeld en bijna kalm. In de zaal zaten madame d’Yves, pater Lodewijk, Hanna, Selim en Kazimierz, die reeds uit den stal terug was en het paar geen oogenblik verliet. „Is er een paard voor mij vroeg ik aan Kazimierz. „Gij gu^at toch met mij mede?” zeide Selim. „Waarom niet? Ik moet toch naar Ottogowo, om te zien, hoe de zaken daar staan. Kazimiers, laat mij daar zitten I” Kazimierz stond mij zijn plaats af en ik ging naast Selim en Hanna op een sofa zitten, die nabij het venster stond. Onwillekeurig keerden mijne gedachten terug naar dien tijd, waarin ik, onmiddellijk na den dood van den ouden Mikolaï, daar evenzoo gezeten had, toen Selim ons het droevige sprookje van den sultan Haroun en de fee Lala verteld had. Toen leunde die kleine, weenende Hanna met haar goudblond kopje aan mijn borst en was in deze houding ingeslmmerd. Vandaag nam dezelfde Hanna de schemering, welke in het vertrek heerschte, te baat, om Selim heimelijk de hand te drukken. Toen waren wn met ons drieën door den zoeten band der vriendschap vereenigdvandaag of morgen moesten haat en liefde een zwaren strijd strijden -- lijk te oordeelen, scher en allen rustig de minnenden glimlach|ten tegen elkan der, en ik was vroolijker dan gewoon lijk maar niemand vermoedde, van welken aard deze vroolijkheid was. Weldra verzocht madame d’Yves Selim, iets voor te dragendeze stond °p. g»ng J,‘ r5™ r‘" een mazurka van Chopin te spelen, terwijl ik met Hanna op de sofa alleen bleef. Ik zag, dat zij Selim onafgebroken gadesloeg en o muziek naar het rijk der droomen ge voerd was ik besloot haar weder terug te roepen. „Niet waar, Hanna,” zoo begon ik, „het is bijna ongelooflijk, welke talen ten die Selim al niet heeftHij speelt even goed ab hij zingt.” „0 ja!” luidde haar antwoord. „En wat is hij schoon 1 Kijk eens, hoe hij er op (fit oogenblik uitziet.” Hanna volgde dejrichting van myn blikken. Selim zat £1 het halfdonker; het avondrood zond zijn laatsten glans over zijn hoofd en zyn omhoog gehe ven oogen fonkelden van geestdrift. „Wat is hij schoon 1 Niet waar, Hanna?” herhaalde ik nogmaals. „Houdt u veel van hem?” „Dat zal hem tamelijk onverschillig zijnmaar de vrouwen beminnen hem. zoo de strijd ver- het onderschei- «HU geldt

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1911 | | pagina 1