ll
1
Donderdag 6 April 1911.
50e Jaargang.
Verschijnt dagelijks
behalve Zon
en
S-CLïtexi lar^d..
Sinxxexxlaxxö..
Buitenlandsch Nieuws.
FEUILLETON
XTïeix-ws- en ^ï.d.-v-extezxtïe“blsbd. voor G-oTj_d.su en Oxrx.stxe3s=exL_
Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
Feestdagen.
prïTsWiïaiiVer ten tïën
Telefoon Interc. 82.
f i
KENNISGEVING.
Een begeerlijke partij.
No. 11528.
>rre*p. van het Hbt.
1
l
l
GDI IISIIIE COURANT.
jen het geld,
in voor den
f 1.25
1 50
1.50
1 90
Vi aangenomen aan ons BureauLange
Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren
Eerste Kamer.
Do Eerste Kamer, die gisteren tot
nadere bijeenroeping is uiteengegaan,
is voornemens, in het begin van Mei
do werkzaamheden te hervatten.
Düitschland.
Do sprokendo hond verrukt thans
hot verwende Berlijn in don Winter-
garten. Hij schijnt nog een paar woor
den meer te hebben geleerd en spreokt
nu met groote kalmte hij is totaal
vry van plankenkoorts, zogt eon ver
slaggever zijn woordenschat uit:
Hunger, Ruhe, Haben, Kuchen mits
gaders zijn eigen trotschen naam Don,
die eon bootje in strijd is mot dezo
eenigszins proletarische vocabulaire.
Bijzonder graag zegt hij „Haberland”
en zulks niet vanwege eenig laag ego
ïstisch streven, maar eenvoudig om
dat de bruigom zijns meesteres zoo
heet. Duurt het applaus der toeschou
wers te lang, dan laat hij duidelijk
zijn gebiedend „Ruhe hooren.
Frankrijk.
Men herinnert zich het geval van
Durand, den secretaris van de vak-
vereeniging der kolendragers te Havre,
die eind November ter dood veroor
deeld werd onder beschuldiging, bij
gelegenheid eener staking, aangezet
Italië.
De reis van den Duitschen Kroonprins.
De Diytsche kroonprins en kroon
prinses zijn gisteren te Rome aange
komen. De koning, de koningin, de
ministers, alle overheidspersonen en
het personeel der legatie ontvingen
hen. De vorstelijke personen omhels
den elkander zeer hartelijk. Nadat de
burgemeester Nathan den prins en
prinses begroet had, vertrok de stoet
naar het Quirinaal, toegejuicht door
de menigte.
te hebben tot den moord op den werk
willige Dongé. Bij deze zaak was ook
betrokken Edmond Mathieu,
die als een der voornaamste aanstich
ters van de ongeregeldheden
te Havre veroordeeld werd tot v ij f-
tien jaar dwangarbeid. Nu
lezen wij dat-Durand, wien gratie ver
leend is, omdat hij inderdaad minder
schuldig is gebleken dan eerst word
aangenomen, in zijn geestvermogens
gekrenkt is en ter observatie in oen
gesticht is geplaatst. Reeds in de ge
vangenis vreesde men voor zijn vor
stand. Van Mathieu lezen wij dat hij
in de gevangenis te St. Martin-de-Ré,
waar hij wachtte op zijn overbrenging
naar Guyana, overleden is.
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0 25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post
Abonnementen worden dagelijks
salon waarbij
en het be
erden gewis-
H. van Nes
Uende paden
ist mooie in
informeerde
aar verschil-
>etuigde den
[stelling Haar
>r de pracht-
schitterend
■mg volbracht
K. H. in het
srverschingen
arugkeer naar
ide aanvaard.
n zien hoe de
Dop metreu-
•gaan en de
nd door de
ers' steeds is
mij eene be
lde te bren-
annen.
leuze steeds
:took uit het
i, «om bij ge-
J bestaan der
eene ten
ren, die van
uit dat deze
ge bijdragen
bouw te ver-
d voor onze
men.
log vergund,
at Boskoops
pgeheven en
spoorwegnet
De BURGEMEESTER van GOUDA
brengt bij deze ter kennis van de belang
hebbenden, dat door den Heer Directeur
der Directe Belastingen enz. te Utrecht op
den ten April 1911 executoir is ver
klaard z
Het Kohier No. 4 der Personeele belas
ting. dienst 1911.
Dat voormeld Kohier ter invordering
is gesteld in handen van den Heer Ontvan
ger, dat ieder, die daarop voorkomt, ver
plicht is zijnen aanslag op den bij de Wet
bepaalden voet te voldoen en dat heden in
gaat de termijn van zes weken binnen welke
de reclames behooren te worden ingediend.
Gouda, den 5 April 1911.
De Burgemeester voornoemd,
R. L. MARTENS.
laarfde ver-
•vertuigd als
re bloei van
grootste ge
it is.
zijn redo had
;r Talma het
et volgende
cht als Mini-
de opening
mwoordig te
aken.
j meer dan
vereeniging
n viert. Het
rs leeds ge-
lagt van de
m geeft een
en bezwaren
en daarmede
en gehad.
Vereeniging
1 zijn baite-
ig daarin het
I en gemeen-
linbouw tot
an.
aard dat de
hare belang-
1 cultuur zien
uk land van
ardig dat in
1 do cultuur
>dat men het
an dèn leu
laar ook van
lodigen hun
Verschillende
ot den bloei
ter plaatse
;eeft wel kijk
digen arbeid
ers, dat zij
<d f 1000.—
uitvoer van
ij ft de minis-
m arbeid der
verdient ten
ir regeering.
0 uit de 18e
irieboek zijn
aat Boskoop
Laten de
in hun volle
ite krachten
at komt hun
ie volks wel-
1 magtrotsch
H., die voor
•uw aangaat,
ut, geeft ook
zijne tegen-
eindigde met
de tentoon-
e verklaren,
eraan gaarne
j daarop de
end, waarop
itig applaus
am te kwart
Loningin met
llingsgebouw
ondanks het
I aan den in
aren Gemaal
der Pomolo-
ler Tentoon-
Koster en J.
ieeren P. M.
»inge het ge
in Engeland is de legerkwestie in
het Hoogerhuis ter sprake gebracht
door lord Roberts. Natuurlijk vond hij
het territoriale leger, de schepping
van minster Haldane, totaal onvol
doende. Wilde Engeland een leger
hebben dat geschikt was het land bij
de gewijzigde strategische verhou-
dingen in Europa te kunnen verde
digen, dan was nog minstens een
mülioen manschappen noodig. Al te
veel vertrouwde men m Engeland op
zijn vloot en men vergat, dat deze
tot voornaamste taak had te zorgen,
dat de voedseltoevoer verzekerd was,
een taak, die bij de uitbreiding van
de andere vloot steeds zwaarder werd.
Om het land meer weerbaar te maken
was dienstplicht noodig. Natuurlijk
maakte lord Roberts in zijn rede een
handig gebruik van de rede door den
Duitschen Rijkskanselier gehouden,
evenals Minister Delcassé dit in de
Fransche Kamer deed. Minister thans
Lord Haldane gaf toe dat de strate
gische toestanden veranderd waren,
maar Engeland zop toeft altijd door
zijn omringd-zijn-door-zee, een natuur
lijk beschuttingsmiddel hebben. Enge
land had altijd op zijn vloot gebouwd
en zou dit ook biijven doen, aldus de
Minister.
Trouwens met zijn leger van 580.000
man was Engeland best in staat elke
vijand, dien het mocht gelukken door
de vloot heen te breken, te verhin
deren zijn troepen aan wal te zetten.
Natuurlijk wees de Minister ook op
de groote kosten voor de invoering
„Maar je vergeet de vastgestelde
twaalf maanden
„Het zou toch heel onaardig tegen
over de nagedachtenis van mijn oom
zijn, als ik binnen een jaar na’[zijn
dood trouwde. Ik heb er veel over
nagedacht, en ik ben vast besloten,
een jaar te laten voorbijgaan, eer ik
tot een huwelijk over^a.”
„Maar begrijp je dan niet, dat dit
dwarsboomen zou zijn van de goede
bedoelingen, die je oom ten qpzichte
van je had
„Ik geloof vast”, zei May plechtig,
„dat oom die bepaling maakte om'mij
op de proef te stellen, om te zien, of
ik den juisten eerbied voor zijn na
gedachtenis zou hebben of niet.”
Maar hoe dwaas is dat nu I” riep
de baronet bijna buiten zich zelf van
boosheid. „In dat geval zou de heele
bezitting aan die liefdadige instellin
gen gaan en dat zou jammer zijn.”
„Ik denk niet, dat die vereenigin-
gen het met u eens zullen zijn”, ant
woordde May kalm. „In ieder geval
staat mijn besluit vast.”
En ditzelfde antwoord gaf zij aan
al haar aanbidders. Zij nam ze bijna
allen aan in de vaste overtuiging, dat
zij, als zij hoorden van haar besluit
om pas nk 12 Juli te trouwen, zich
op meer of minder nette wijze terug
zouden trekken. Het hielp niets of haar
beuren
„De vereenigingen krijgt
dat er is. Het landgoed ii
rechtmatigen erfgenaam.”
„Gelukkige drommelEn wie zou I
dat wel zijn?”
„Ik geloof, dat hij Philip Wadham
heet”, sprak May heel bedaard.
„May, houd je mij voor den gek
Zou ik die gelukkige eigenaar zijn
„Ik herhaal slechts, wat mijnheer
Brunsley mij vertelde”, zei May. „Ik
liet hem beloven, dat hij voor mijn
terugkomst aan niemand zou vertellen,
dat jij de erfgenaam was”.
„Nu zie je eens, wat er van komt,
als iemand zijn eigen testament maakt”
zei hij. „Je oom heeft er natuurlijk
niet over gedacht, dat je geen lust
zoudt hebben, zoo spoedig to trouwen.”
„Dan zou ik nu maar eens bewijzen,
dat dit toch het geval is.”
Phil was stom van verbazing. Hij
sloeh zijn arm om het middel van het
meisje en drukte haar tegon zich aan.
„Je maakt niet zooveel haast met
het huwelijk als do anderen”, sprak
zij. „Maar als jo het werkelijk liever
wou, omdat er misschien anders aller
lei vervelende dingen ontstaan door
de uitlegging van die bepalingen, dan
zou ik er misschien wel toe te bewe
gen, zijn, den trouwdag wat vroeger
vast te stellen. D. C.
nicht er haar al over onder handen
nam. Zij antwoordde, dat niemand er
haar toe brengen zou, zoo oneerbiedig
te zyn tegenover haar oom’s nage
dachtenis. En dus ging zij in de heer
lijke maand Juni weer naar Wadham
terug.
Phil kwam haar in het park tegen
op den avond van haar terugkomst.
„Met wien ga je trouwen, May
vroeg hij.
„Met niemand.”
Een lange pauze.
„Wil je dan met mij trouwen, May
Je weet, dat ik je heel mijn leven heb
liefgehad.”
„Ik zal in Augustus met je trou
wen als je dat verlangt.”
Hij keek haar aan en daarna brak
er een glimlach door op zijn jongens
achtig gelaat.
„Best May. Als jij er niet om geeft
arm te zijn, geef ik er zeker niet om.
Lieveling, zou het mogelijk zijn, dat
je ten slotte toch nog de mnne werd
„En waarom wou je die vereeni
gingen de geheele bezitting geven,
May vroeg hij, toen ze afscheid na
men.
„Zij zullen niet alles krijgen. De heer
Brunsley zegt, dat er eenige foepalin-
gen zijn, die maken, dat zij er niet
van in het bezit kunnen komen.”
„Hé En wat moet er dan mee ge-
Duitschland.
Een Zigeuner-slag.
Te Frankfurt am Main hebben eer
gisteren dertig Zigeuners, die van de
paardenmarkt kwamen, groote op
schudding verwekt.
Zij kregen onderling twist, waarbij
één hunner eenige revolverschoten
loste. De politie kwam er bij te pas,
maar toen deze den grootsten vech
tersbaas in hechtenis had genomen,
omsingelden diens kameraden de poli
tieagenten en werd de man door hen
ontzet.
De politie kreeg evenwel verster
king en moest hierop met getrokken
sabel tegen de woeste horde optreden
waarbij 5 Zigeuners werden gekwetst,
o.w. 2 levensgevaarlijk. Ook één po
litieagent werd bij dit gevecht gewond.
Vijf-en-twintig lieden, o. w. drie
vrouwen, werden in hechtenis geno
men, terwijl twee Zigeuners, die op
ongezadelde paarden trachten te ont
komen, door den politie-automobiel
werden ingehaald en eveneens in hech
tenis konden worden gesteld.
Griekenland.
Een telegram uit Athene meldt, dat
in Smyrna eon verscherping van den
boycot van Grieksche handelsartikelen
is ingetreden. De boycot richt zich
nu ook tegen petroleum, die door de
Orientbank wordt ingevoerd. Het
boycot-comité heeft thans bekend ge
maakt, dat het maatregelen heeft ge
nomen om zijn besluiten streng te
kunnen doorvoeren. De Moslim gaan
er in hun fanatisme zelfs toe over,
om onder de oogen der overheden op
allerlei wijze tegen de Grieken op te
treden. De Vali van Smyrna heeft
zijn leedwezen er over uitgesproken,
geen maatregelen daartegen te kunnen
nemen.
Latere telegrammen maken melding
van het feit, dat eenige dagen gele
den gewapende leden van het boycot-
comité zich naar een dorp bij Smyrna
gelogen, hebben begeven, aldaar al
de Grieksche olijfaanplantingon met
petroleum hebben overgoten en ver
volgens in brand gestoken. Met de
wapens in de hand verhinderden zij
de toegesnelde boeren den brand te
blusschen. Ook aan de Dardanellen
is opnieuw de boycot uitgebroken.
Inmiddels zal men goed doen, met
een bevestiging van deze uit Griek
sche bron afkomstige berichten af te
wachten.
De dichter Gabriele d'Annunzio is
wanneer men een bericht uit Rome
aan het B. T. gelooven mag, er treu
rig aan toe. In zijn prachtige villa te
Settignano bij Florence drongen terwijl
hijzelf zich te Parijs bevond Maandag
deurwaarders binnen, om beslag te leg
gen op zijn kunstschatten. Dd voor
naamste schuldeischer is een Zuid-
Amerikaan m. n. Guzzo, tot dusver
een vriend van den dichter die 100,000
frs. van hem eischt wegens voordrach
ten in Amerika waartoe hij zich ver
bonden, maar die hij niet hield. Bij
Guzzo voegde zich een stoet van klei
nere schuldeischers o. a. een Floren-
tijnsche dameskleedermaker, bij wien
de dichter voor een zijner vriendinnen,
een om haar schoonheid en avonturen
bekende markiezin, kostbare toiletten
besteld had, alsmede een kinemato-
graafmaatschappij aan wie d’Annunzio
de stof zou leveren voor een kinema-
voorstelling. „De onvergelijkelijke
kunstschatten van den dichter zullen,
zegt de correspondent, wanneer geen
maecenas te hulp komt, eerstdaags
verkocht worden?
2)
Ik ben niet zoo heel jong meer, miss
Denniston, maar ik geloof zeker, dat
wij samen best overweg zouden kun
nen, en wat mij aangaat ik kan u ver
zekeren, dat ik een trouw en goed
echtgenoot zal zijn. Om kort te gaan,
miss Denniston, wilt ge mijn vrouw
worden
De waardige baronet was eenigszins
doof, en was dus genoodzaakt zijn
hand aan het oor te brengen om het
schuchter „ja” te hooren, dat over de
lippen der schoone kwam.
„Lieve Miss Denniston, lieve
May, dat mag ik nu wel zeggen, niet
ikben verrukt I Je hebt mij tot
den gelukkigsten man op aarde ge-
Maar de afgesproken twaalf maan
den zonden, zooals de barones heel
goed wist, weldra om zijn, en vóór hij
haar verliet, vondt hij het gewenscht
den trouwdag te bepalen'.
May zette daarbij haar groote, on
schuldige oogen wijd open.
„O, Sir Gilbert, ik zou nog lang
niet aan trouwen kttnnen denken!”
van algemeenen dienstplicht en verder
op de moeilijkheid om een voldoend
aantal officieren te krijgen.
Een leger zooals lord Roberts dit
wenschte zou het land op minstens
480 millioen gulden komen te staan.
Maar in het bijzonder wees Minister
Haldane er op welk een eigenaardige
rol Engeland zou spelen, wanneer het
thans zijn leger ging uitbreiden. Eener-
zijdsch pogingen tot sluiting van een
arbitrage verdrag met Amerika en een
mogelijkheid op vriendschappelijke be
sprekingen met Düitschland om de
enorme opdrijving der kosten voor de
vlootbouw tegen te gaan; anderzijdsch
zeker een zich steeds beter klaar
maken voor eventueele oorlogen.
Wat voor voorbeeld zou Groot-
Brittannië aan de andere volken geven,
wanneer het zich thans met uitbrei
ding van zijn leger ging bezighouden,
nu overal een beweging ten gunste
van den vrede gaande is, zoo eindigde
de Minister.
In Denemarken is in de 1° Kamer
de begroeting aangenomen. Bij den
tegenstemmers behoorde ook alle leden
van de rechterzijde en wel met een
zeer bijzondere motiveering. De rech
terzijde zou tegenstemmen omdat het
tekort in de schatkist zoo groot is.
Het bedroeg dit jaar meer dan 20
millioen en was in de laatste 3 jaren
gestegen tot ruim 100 millioen.
Eigenaardig is dat de rechterzijde
nu de regeering een waarschuwing
geeft, om beter acht te slaan op de
nnancieele toestand van het land.
Daar was deze partij zeker wel het
minst op aangewezen, daar het juist
de rechterzijde is geweest, die steeds
het ijverigst heeft gestemd voor alle
wetten, die groote uitgaven vorderden.
Er is trouwens niet de minste reden
tot bezorgdheid voor de financieele
toestand van Denemarken. De inkom
sten zijn stijgende en een aantal nieuwe
belastingen, die niet drukkend zijn
voor de bevolking, zullen vrij zeker
worden aangenomen
De Hoefijz.
schrijft
Commissaris Sweerts.
Dezer dagen heeft „De Standaard”
zijnen lezers het onderscheid verdui
delijkt tusschen overloopera en over-
gangers. Bij de eersten had men aan
min edele motieven te denken, bij de
laatsten niet. De eersten moest men
weren, do laatsten zoo hartelijk moge
lijk inhalen. Maar belangrijke pos
ten mocht men hun niet zoo spoedig
toevertrouwen. Daarvoor moesten ze
eerst, in hun nieuwe overtuiging, hun
sporen verdienen.
Dat de heer Sweerts, sedert hij door
dr. Kuypor als liberaal tot burge
meester van het liberale 's-Gravonhage
werd voorgedragen, van politieke kleur
is veranderd, is bekend. Men kan aan
nemen dat de heer Sweerts, naar de
eigenaardige nomenclatuur van „De
Standaard", tot do overgangers is te
rekenen.
Doch van dien zekeren wacht- of
proeftijd dien bekeerlingen hebben door
te maken vóór zij altijd weer volgons
het genoemde blad in hun nieuwe
verf waschecht zijn gebleken, is hier
dan toch niet voel te zien. Of zijn de
gedienstigheden die de heer Sweerts
den Roomschen heeft bewezen door
zijn verbod van opvoering van Ces
Messieurs en van L’Affaire des Poi
sons, voldoende geweest om hem het
dignus, dignus est intraire te doen
toeroepen, ook wat het bekleeden van
hooge posten belangt Of was zyn
steunen van de antirevolutionnaire
partijkas reeds daads genoeg?
Wij opperen deze vragen slechts om
de politieke zijde van de benoeming,
een zijde, die de benoemingsloer van
dr. Kuyper nu eenmaal voorgoed in
een schel licht heeft geplaatst onder
rechtsche kabinetten. Op de benoeming
zelve hebben wij overigens geen aan
merking. Of andere personen, geen
„mannen-van-rechte”, den voorrang
hadden verdiend, kunnen wij niet be-
oordeelen. En de heer Sweerts heeft,,
als burgemeerter van Den Haag (wij
komen daarep dezer dagen terug) on
getwijfeld regentenqualïteiten ver
toond.
Wel is het echter merkwaardig, dat
de Regeering zoo weinig over deïta
belangrijke benoeming heeft geaarzeld,
dat ze haar in de Staatscourant bracht,
even een week na den dood van mr.
Patijn.
Veel hoofdbrekens heeft het haar
zeker niet gekost.