I 4 fl As Aj J No. 11*581. ftOe Jaargang. Maandag IS Juni 1911. ill '4 Bixltexa land. ‘1 <ll DE MAN IN’T GRUS. a. h U ?..i I: f! XTïe"ix“Ws- exx «^d.-TrertexLtïeTDl®.d. voor G-oioLÖLeu exx Oaanustrelcezx- Verschijnt dagelijks Telefoon Interc. 82. ijscourant te Amsterdam UI I u Weerbericht on» (^ar lament. FEUILLETON .behalve Zon- en Feestdagen. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82. Koen- 84 101*/. 101%. 93V, 47%, 59’/, 597, 202 202 >11 56%. 56%. 8O'Vi, 26’/,. 78'/, 179'/, 179'/, 142 w 785 785 897. 021 175'/, 1757. 485 482 464'/, 165'/. 115 17'/, 197. 114 114 60 70 it 47. ifl 857, 86'/, 94'/, 67% 67'/, 1. 99 36'/. 35*/, 1087,, 107 "II, (Wordt vtrvolgd). e 807.. 26%. >u in A 235 1170.— 4*71. 10'71. 218'/. 315 1877. 17'/, 1. A Sl 1. ot fl it n 1. r- i. if fl I ke ct. ijo it. ■ie it. an 6- :t. tie it. 84'/, 93'/,. 647. id L d. L i d. ,k d. d. Ï- t. it. Ct it. fl. st. fi jt, it. Id st. ul- L g a. 0? L t. Ö- 89"/, 93‘7,. 89% 917. 78%, jordwestelyke tot zwaar bewolkt buien, zelfde tem- 188 17%. GOWHE (01 lltvr. PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaalf 1 25 Idem franco per post1 50 Met Geïllustreerd Zondagsblad,1.50 Idem franco per post1 90 Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons BureauLange Tiendeweg 64, by onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren >EN 1911. I Vorige koen na I Koen- heden 53) „Hm neem me niet kwalijk men wordt hier werkelijk bang elk oogenblik schrikt men opnieuw. Wees dus niet boos op me!” „Waarom zon ik? Ik geef gaarne toe, dat het uur voor een bezoek slecht gekomen is, maar als men den heelen dag moet werken Mynheer Donat trok zich in zijne portiersloge terug, de twee „neven” verdwenen in Alberts kamer. Nauwelijks had Silas Hempel de deur achter zich gesloten, of hij keek zijn bezoeker gespannen aan. „Nu, Kockstein, wat voor nieuws brengt ge me? Ik veronderstel toch, dat ge op dit uur niet voor een kleinigheid naar hier komt?” „Dat is zoo, mynheer Hempel. Ik kom u vragen, wat er thans gedaan moet worden „Wat is er gebeurd „Drie dagen geleden vernam ik toe vallig, dat men het gerecht te Graz van uit Venetië had bericht, dat daar in een hospitaal een bejaard man lag, Een motie der socialisten, vragende salarisvermeerdering voor de lagere ambtenaren, is ten slotte na eindelooze redevoeringen afgestemd met 42 tegen 18 stemmen. Er lag zeker iets billijks in de grondgedachte der motievele laag gesalarieërde ambtenaren lijden fat- soeniyke armoede, kunnen zelfs niet denken aan het vormen van een gezin. Maar een eenigszins bevredigende ver- hooging (zooals in de ambtenaren motie gevraagd was) zou een 3 a 4 1037. 88% c Meteriologisch- )E BILDT. kerstand 767.1 te id 747,1 te Hapa- len avond van 11 157781 - j JERS. Ct. vast, Nationale Culturen stil, j roleums verdeeld, handel. millioen 'sjaars vorderen. Welnn, er is geen quaestie vant dat daarin geld beschikbaar kamt. De motie had dus toch geen resultaat gehad een zeer langdurig regeerings* onderzoek, met niets dan veel bedrukt papier ah gevolgDe betrokken ambtenaren behoeven dus over de verwerping der motie niet al te hard te treuren. „Hij is dus niet naar Australië ge reisd Waarom niet Wegens de wonde of om een andere reden „De vraag is nu, wat we doen moe ten Zal ik er heen reizen „Natuurlijk Wacht even Hem pel haalde zijn horloge uit den zak ’t „is nu tien uur. Tegen half twaalf vertrekt de sneltrein, waarvan ge gebruik moet maken.” „Daar heb ik op gerekend. Morgen middag kan ik in Venetië zyn.” „Goed. Ge zoekt den man op en wijkt niet meer van zijne zyde. Dood of levend hebben moet ik hem En let goed op alles, wat hij doet. Vooral, of hij brieven schryft dit moet ge in ’t bijzonder in het hospi taal vragen. Zijn medeplichtige is mis schien vooruitgereisd, op de een of andere wijze zullen ze wel met elkan der in verbinding blyven. Ik vermoed dat hij het hospitaal spoedig verlaten en zich naar Napels begeven zal. Bin nen weinige dagen vertrekt vandaar een schip naar Sidney. Ge moet on der alle omstandigheden beletten, dat hij zich inscheept. Kan het niet anders, dan wendt ge u tot de justitie en eischt zijne gevangenneming. Doch alleen in ’t uiterste geval moogt ge van dezen maatregel gebruik maken. Zoodra ge er van overtuigd zijt dat het onze man in ’t grijs is, telegra- TWEEDE KAMER. Het „eedswetteke” zooals Dr. Kuyper het gedoopt heeft is aan genomen. De Minister kan dus te vreden zyn, maar met groote voldoe ning zal hij niet op de debatten kun nen terugzien. Éet resultaat van het ontmande wetje is al bijzonder poover de eigenlyke belangryke eedsquaestie staat nog altijd overeind, in de groote leemte is nog altijd niet voorzien. En wat erger is, er komt vooreerst niets van een oplossing. Niet alleen dat het amendement-Troelstra (facultatief- stelling van eed of belofte) verworpen werd, zelfs het uiterst bezadigde amen dement-van Hamel om een termijn in deze „noodwet” vast te leggen ten einde eenige zekerheid te krijgen, dat de zaak niet in de doofpot gaat, werd geketst. De Minister wilde geheel vry blijvenom niets te doenhet amendement was wel erg onschuldig, haast al te onschuldig, maar de Minister liet intusschen niets onbeproefd om het amendement te doen stranden. Prof, van Hamel mocht al voorrekenen, dat bij goeden wil één ambtenaar de zaak m 6 weken kon tot stand bren gen en de oud-hoogleeraar in het recht is toch waarlijk niet de eerste de bestede Minister hield maar, zonder eenig bewys stokstijf vol, dat hij wel meer tijd zou noodig heb ben. Nota bene, terwijl de heer van Hamel hem tot April 1913 den tijd wilde geven. Het kon niet Maar Minister Colyn kon wèl in acht dagen boekdoelen druks in ge reedheid brengen, toen hij de nieuwe Militiewet in een vloek en een zucht wilde doordrijven, een stout plan, dat nu gelukkig verijdeld is. Hoe dan ook, minister Regout, die zyn Pappenheimers kent, wil er blijk baar niet aan. Hij zelf heeft natuuriyk een weldoordachte meening, maar de heer de Savornin, die wil eens meer de rol vervult van het geweten der coalitie, raakte de gevoelige snaar aan, toen hij den Minister toeriep (het was de tweede maal, dat wij iets der gelijks uit dezen mond hoorden). Excellentie, doet wat u goed acht gij zijt minister der kroon, niet minis ter van een partij of van partijen I Zyn Excellentie heeft daarop niet beantwoord. Terecht! Wie daar zit achter de groene tafel, dank zij de feert ge me.” „Ja, Mijnheer Hempel.” Hempel ging naar «ene kast en ntm daaruit een groote som gelds. „Hier is geld. Spaar geen uitgaven, Kockstein, en laat den man om he mels wil niet ontsnappen „Wees zonder zorgIk zal hem volgen als een bloedhond. Hebt ge hier wat nieuws ontdekt,mynheer Hem- Een eigenaardige glimlach speelde om Hempels lippen. „Iets Veel, mijn waarde. Oneindig veel, maar de samenhang ontbreekt nog. Het is als een keten, die uiteen gerukt werd. Als ik den man in ’t grijs gesproken heb, zal zij geh,eel ge sloten voor mij liggen.” „En als hy niet spreken wil „Hij zal spreken. Want zyn geheim is in mijne handen Maar ga nu, Kock stein, opdat ge niet te laat komt vjor den trein.” Kockstein greep naar zyn hoed. „Wat ik nog zeggen wilde de vrouw van den majoor zou u gaarne spreken, mijnheer Hempel. Ik heb haar zooals ge me opgedragen hadt, gezegd in welke betrekking gij tot de zaak staat en nu verlangt ze zelve met u daarover te spreken.” De Kamer heeft kort voor het tij delijk uiteengaan, een onstichtelijk tooneel te zien gegeven. Als briesende leeuwen stonden de heeren Lohman en Schaper tegenover elkaar. En een geluk mag het heeten, dat het niet tot handtastelijkheden is gekomen by dit heen en weer geslinger van bittere bewyten. In de zaak zelve had de heer Scha- 'per absoluut geiyk. Dat minister Kolk man een amendement dat hy een kwartier lang stond te bestrijden, plot seling overnam op een briefje van den Voorzitter, dat er niet voldoende leden waren om te stemmen was kortweg belachelyk. Het onschuldige wetie kon best tot 20 dezer wanneer de Kamer weer byeenkomt wachten dit zal nu ook geschieden en en de Eerste Kamer is er toch nog vooreerst niet. Volkomen terecht dus protesteer de de heer Schaper tegen zulk eene wyze van wettenmakery, maar zyn fout was dat hij toen niet dadelijk eenvoudig stemming vroeg. Wel dreigde hij hiermee voor de toekomst, maar dit baatte in casu niets en wat erger is, hij had in het bezwaar door Mr. Loeff opgeworpen en door den heer Lohman als juist erkend (in zake de voorgestelde terugwerkende kracht) niet mogen zien een poging om smok kelaars ter wille te zyn en de rech terzijde niet mogen verwijten, dat zy dit altijd deed. Het gold hier een zeer zakelijke quaestie, waarbij iedere ge dachte aan nevenbedoelingen eenvou dig ridicuul was. heeft eene zeer slecht verzorgde schot wonde „Ah I” „En schijnt zoowel door sterk bloed verlies als door vermoeienis zeer ver zwakt te zijn. Toen hij tot zich zelvei kwam, zeide hij, Daniël Götz te heeter en uit Neder-Oostenrijk afkomstig t< zyn. Ondervraagd over de schotwonde beweerde hy, eene poging tot zelf* moord gedaan te hebben, daar hem het leven na het overlijden zijnet vrouw ondragelijk scheen. Hij was zeer ontsteld, toen men hem zeide, dat hij in het hospitaal moest blijven en wilde volstrekt verder reizen. In zijn bezit bevindt zich eene kleine, zwarte reistasch, die niets dan linnen goed bevat, dat hij in Venetië heeft gekocht en hetwelk nog ongemerkt is. Daar zijne wonde begon te etteren, gelukte het eindelijk toch hem te over tuigen, dat hij voorloopig nog onder geneeskundige behandeling moest blij ven. Hij heeft grijze haren en een glad geschoren gezicht, levendige hel dere oogen en draagt een elegant grijs pak. Een lichtgrijze, nieuwe overjas vond men naast hem.” „Hij is het!” riep Hempel uit. „Ik zou durven zweren, dat het onze lang gezochte man in ’t grijs is „Dat is ook mijne meening!” Hempel dacht na. De heeren Loeff en Lohmen hadden het volste recht, hiertegen scherp te protesteeren en de heer Schaper nad nobeler gedaan dit verwüt, in boes heid losgelaten, in te trekken. Inderdaad was de bewering in hooge mate ergerlijk en ongemotiveerd. Daar entegen had de heer Schaper het volste recht, de rechterayde te verwijten, dat zij zoo slecht tor vergadering komt, waardoor de Kamer ieder oogenblik niet in sta^t is een beslissing te nemen. Dit was niet „censuur” uitoefenen op medeleden, maar een volkomen ver diend verwyt aan verschillende heeren, die hun Kamerlidmaatschap wel wat al te licht opvatten. Het kon allerminst kwaad dat dit nog eens openlyk gezegd is. Wien de schoen past, trekke hem aanl op wien het signalement van den man in ’t grys in tfrlle deelen paste. Men vroeg ook, wat men met hem moest doen! Of men hem, zoodrahij genezen was, zou laten vertrekken'of hem gevangen nemen? De rechter van instructie, die vast overtuigd is, dat hij de moordenaar reeds achter slot en grendel heeft, bovendien redds vele dergelijke mededeelingen, die later blekep geheel waardeloos te zyn, ont ving, hechte niet het minste gewicht aan die tijding en antwoordde, dat de man in ’t grijs en zijn handlanger reeds gearresteerd waren en men dus naar believen handelen kon, ingeval de persoon in quaestie reden gaf tot eene andere verdenking. Met de zaak WalkerGrauenstein stond de ge melde patient zeker in geen verband.” .Zoo iets kon men van de heeren wel verwachten „Ja. Ik heb daarom op eigen hand naar Venetië getelegrafeerd „Aan het gerecht?” „Neen, voorloopig aan de directie van het hospitaal en van middag ont -> ving ik antwoord. De man in quaestie schynt tot den voornamen stand te behooren, heeft geenerlei documenten bij zich, die zyn indentiteit kunnen aantoonen, werd veertien dagen ge leden in de nabijheid van het station in bewusteloozen toestand opgenoünen, Naar aanleiding van een kortgele den verschenen boek van den Oosten- rykschen hoogleeraar Prof. Kobatsch is er in de Holi. Revue een artikel verschenen, waaraan we het een en ander willen ontleenen. Prof. Kobatsch heeft een onderzoek ingesteld naar de kosten die de tegenwoordige toestand van gewapenden vrede met zich brengt. In de eerste plaats heeft de schry- ver de kosten van den gewapenden vrede op zich zelf berekend. Deze bedragen in het geheel 6 milliard gul den of voor Europa alleen ruim 4000 millioen d. i. aJ3 van het totaal. Ech ter komt bij dit cijfer nog een groote som, ontstaan door het verlies aan arbeidskracht van hen, die in actieven dienst zijn. Dit bedraagt voor Europa 3000 millioen gulden. Berekend den schuldenlast op 31/, milliard, dan komt men tot een jaarlijksch bedrag van 10 milliard gulden, dat door Europa wordt uitgegeven voor oorlogsdoeleinden. Prof. Kobatsch heeft ook berekend wat een moderne oorlog zou kosten en hy komt dan tot de conclusie dat één oorlogsjaar zoo veel zou kosten als 5 jaren gewapenden vrede. Feitelijk komt het dus hierop neer, dat alle beschaafde landen niettegenstaande elk jaar in de troonrede wordt gesproken van goede verstandhouding, eens in de 5 Jaar een oorlog voeren. Ook de uitgaven voor de vloot, neemt prof. Kobatsch onderhanden. Menigmaal worden deze aangeprezen met het zijde (op den conservatief van Kar- nebeek na), maar ook alle Katholieken op 2 na en één antirevolutionair (uit vergissing deze?) stemden voor het voorstel van den Katholieken leider Dr. Nolens, om dit voornemen te stuiten. Dr. Nolens verdient hier voor alle hulde. Voqr hem moet het geen aangename stap geweest zijn om op zoo belangrijk punt juist in te gaan tegen den grootmeester der coalitie, maar overtuigd klonk het uit den mond, van dezen nuchteren practicus wat gij wilt, is nóch regelmatig, nóch gewenscht. Zoo is de nieuwe Militiewet voor loopig van de baan, door toedoen der Katholieken. De vraag doet zich voor, of er eigenlijk nog wel een evölutie is, behalve dan op onderwijsgebied, waar alle coalitiegepooten gelijkelijk beuren van de winste. Eu een tweede vraag dringt zich op bij wien dit schouwspel van nabij meemaakte zal het uitstel geen afstel worden Alle hoofdschotels liggen nog onaf gedaan in dit najaar komt hoogstens de Bakkerswet af, het voorjaar van 1913 duurt kort, de Kamerleden moe ten dan al vroeg den boer op voor de verkiezingen. Het voornaamste werk moet dus alles in 1912 afgedaan, maar zal dit kunnen? Wij voorzien, dat rpien het volgend jaar zal moeten kjezen en dap zal de coalitie natuurlijk de sociale wetgeving en het tarief voorop laten gaan. En de militaire hervormingen? Militiewet en Kustverdediging Is het niet haast al te mal, dat deze Regeering, aan het roer gekomen, omdat de liberalen de defensie heetten te verwaarloozen, in het allerlaatste van haar haast zesjarig bewind deze zaken aan de orde zal stellenéls er ten minste nog iets van komt? Zoo wreekt zich de „sluipmoord” op het liberale ministerie coalitie en op genade van de haar samenstellende partijen, heeft niet haar rekening te houden, of hij is een kind des doods. Oud-minister Cool is daar, om het degenen, die neiging zouden vertoonen, om deze grondwaarheid uit ’toog te verliezen, in het gareel te houden. Alleen maar, de vraag is, of de heer Lohman, die „der Dritte im Bunde” in de coalitie is, wel de eerst-geroepene is om den heeren telkens een spiegel voor te houden. Ook de heer Lohman is met anti-revolutionairen en Katho lieken in het schuitje gestaptbij her haling zelfs, willens en wetens en dit alles, niet tegenstaande hij op het alles beheerschende punt der sociale wetgeving lijnrecht tegenoverren staat zonder de minste nijging om van mee ning te veranderen. Waariyk, de heer Lohman speelt zelf ook niet altijd de mooie rol op het coajitie-tooneel Zooals reeds hierboven aangestipt, is het plannetje om de nieuwe Militie wet van „Onze Colijn” door te jakkeren danig mislukt. Wij zijn daar dankbaar voor. Dank baar allereerst, omdat wij vau een der- gelijke behandeling het ergste vreesden (om van obstructie, die daar door wordt uitgelokt, te zwijgen). Een zoo ingrypende wet dient be hoorlijk overwogen. Zij werd door Colyn in eën vloek en een zucht in gediend, zeer kort daarna moest de Kamer de wet reeds in secties onder zoeken en het zeer lijvige voorloopig Verslag werd door Colijn beantwoord op een wijze, die Dr. Kuyper applau- disseerend deed uitroepen: haast go- tooverd Welnu, wij houden niet van zulk tooveren, waar het om vele tonnen gouds gaat, en om de weerbaarmaking van ons volk en den dienstplicht van onze jonge mannen. Nu ware er éèn argument waarvoor een ieder zou moeten zwichten, n.l. wanneer onze defensie in gevaar ware en deze wet ons uit het moeras kwam helpen. Maar nu wilde het ongeluk, dat de eenige „militaire specialiteit” die de wet als zoodanig beschouwde Dr. Kuyper was. Van hem ging dag in, dag-uit, het parool uit: Spoed, spoed! Het land was in gevaar en „Onze Colijn” zou ons redden uit dat gevaar. De Kamer heeft op dit alarmge schreeuw een duidelijk antwoord ge geven: niet alleen de geheele linker- PRIJS DER AD VERTENTIÉN: Van t—5 gewone regels met bewijsnummer f 8.55 Elke regel meer0.10 By drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f 0.35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames 1 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. Een totalisator-interpellatie is door den grijzen heer van Karnebeek aan- gekondigd. En men weet, dat de minister van Justitie van goeden wil is, tegenover den totalisator. Maar de vraag blijft en het antwoord daarop is afhankelijk van wie er bij de stem ming aanwezig zullen zijn of de Kamermeerderheid geneigd zal zijn op het eens genomen besluit terug te komen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1911 | | pagina 1